Provinciaal blad van Noord-Brabant
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Brabant | Provinciaal blad 2025, 9580 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Brabant | Provinciaal blad 2025, 9580 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 3 juni 2025 tot wijziging van de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant in verband met enkele wijzigingen in paragrafen 2, 5 en 10, en een technische aanpassing aan paragraaf 4 (zevende wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant)
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat het wenselijk is de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant te wijzigen in verband met enkele wijzigingen in paragrafen 2, 5 en 10, en een technische aanpassing aan paragraaf 4;
Artikel I Wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant
De regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1.1 wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepaling ingevoegd:
landbouwbedrijf: alle voor landbouwactiviteiten gebruikte en door een landbouwer beheerde eenheden op het grondgebied van eenzelfde lidstaat;
In artikel 1.7, eerste lid, wordt ‘verstrekken’ vervangen door ‘verlenen’.
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma wordt aan artikel 1.12, vijfde lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:
onverminderd onderdeel c wordt bij een aanvraag bestaande uit investeringen binnen meerdere investeringscategorieën, bedoeld onder a, voor de rangschikking het per investeringscategorie aan de investeringen toegekende aantal punten opgeteld en vervolgens door het aantal investeringscategorieën gedeeld.
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma worden aan artikel 2.2.3, eerste lid, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
In artikel 2.2.4, tweede lid, wordt ‘eerste lid, onder a of b’ vervangen door ‘ eerste lid, onder a, b of d’.
Onder verlettering van de onderdelen e tot en met g tot f tot en met h wordt aan artikel 2.2.6 een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.2.9 wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 2.2.10 worden twee leden toegevoegd, luidende:
Artikel 2.2.11 wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 2.2.12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In aanvulling op artikel 1.15 is de subsidieontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 2.2.3, eerste lid, onder d of e, verplicht het project uiterlijk binnen 30 maanden na indiening van de aanvraag om subsidie af te ronden.
In artikel 2.2.14 wordt na ‘de aanvraag tot vaststelling’ ingevoegd ‘van een subsidie als bedoeld in artikel 2.2.3, eerste lid, onder a, b of c,’.
In artikel 2.4.11, eerste lid, wordt ’worden gerangschikt op basis van de volgende criteria’ vervangen door ’worden gerangschikt op basis van de volgende selectiecriteria zoals uitgewerkt in bijlage 8’.
Onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van de begripsbepaling voor EIP-netwerk vervallen in artikel 2.5.1 de begripsbepalingen ‘GVE’ en ‘verdienmodel’.
Artikel 2.5.4 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2.5.7 wordt ’2 september 2024, 9:00 uur, tot en met 14 oktober 2024, 17:00 uur’ vervangen door ’11 juni 2025, 9:00 uur, tot en met 16 september 2025, 17:00 uur’.
In artikel 2.5.8 wordt ’€ 2.000.000” vervangen door “€ 3.300.000’.
Artikel 2.5.14 komt te luiden:
Artikel 2.5.14 Voortgangsverslag en deelbetaling
In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 1.16 en 1.18 bevat een voortgangsverslag of deelbetalingsverzoek het gerealiseerde en nog te verwachten aantal personen dat van advies, opleiding, kennisuitwisseling of deelname aan de activiteiten van het samenwerkingsverband heeft geprofiteerd of zal profiteren om betere duurzame economische, sociale, milieu- en klimaatprestaties en prestaties op het gebied van hulpbronnenefficiëntie te leveren.
Artikel 2.5.15 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.6.9 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2.10.1, eerste lid, wordt ’voorlichtingsacties en demonstratieactiviteiten’ vervangen door ’voorlichtingsacties of demonstratieactiviteiten’.
In artikel 2.10.6 wordt ’9 september 2024, 9:00 uur, tot en met 21 oktober 2024, 17:00 uur’ vervangen door ’11 juni 2025, 9:00 uur, tot en met 16 september 2025, 17:00 uur’.
In bijlage 1, hoofdstuk Biodiversiteit en biologische bestrijding, investeringscategorie 3, komt de laatste bullet onder het kopje ‘Niet subsidiabel’ te luiden:
Na bijlage 7, behorende bij de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant, wordt bijlage I behorende bij deze regeling ingevoegd.
’s-Hertogenbosch, 3 juni 2025
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. G.H.E. Derks MPA
Bijlage I bij de zevende wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant
Bijlage 8 behorende bij artikel 2.4.11, eerste lid, van de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant
Voor het bepalen van de rangschikking van projecten zijn vier selectiecriteria benoemd. Het bepalen van de scores van de selectiecriteria vindt als volgt plaats. Per selectiecriterium zijn diverse aspecten benoemd op basis waarvan een project wordt beoordeeld:
Van toepassing bij activiteiten als bedoeld in artikel 2.4.2, eerste lid, onder a (niet- productieve investeringen op niet-landbouwbedrijven gericht op herstelmaatregelen voor natuur of biodiversiteit)
Bij dit criterium gaat het om het effect van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd. De punten worden als volgt toegekend:
Met dit criterium wordt naar de haalbaarheid van de investering gekeken. Voor de haalbaarheid worden de volgende aspecten in samenhang bezien:
Op basis van bovenstaande aspecten wordt de haalbaarheid als volgt gekwalificeerd:
Met dit criterium wordt voorrang gegeven aan activiteiten die urgentie hebben. Een activiteit kan urgentie hebben omdat bijvoorbeeld de kwaliteit van het water zeer onvoldoende is, of dat de wateroverlast zeer ernstig is. Een maatregel is in dat geval op zeer korte termijn nodig. Ook projecten die betrekking hebben op het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn water (KRW) of de Nitraatrichtlijn, worden als urgent gezien.
Bij dit criterium wordt gekeken naar de wijze van uitvoering van de activiteit. Om dit te kunnen beoordelen wordt gekeken naar de input (geld, kennis, kunde en overige middelen) die wordt ingezet om de output te kunnen realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen gehaald?). Ook wordt gekeken naar de verhouding proceskosten en feitelijke investeringskosten en wordt bezien of bij de uitvoering van de activiteit op een goede manier gebruik gemaakt wordt van reeds bestaande kennis en kunde. Op basis van de genoemde aspecten worden de volgende scores toegekend:
1 punt als de efficiëntie gering is. De opgevoerde kosten en inzet middelen zijn onvoldoende doelmatig. Opgevoerde projectkosten zijn hoog. De aanvrager geeft wel blijk van kennis van bestaande kennis en kunde, maar gebruikt die kennis niet of nauwelijks bij de uitvoering van het project. De aanvraag bevat bijvoorbeeld veel uren van adviseurs in plaats van de bestaande kennis en kunde te gebruiken.
In tabelvorm ziet dit er als volgt uit:
Van toepassing bij activiteiten als bedoeld in artikel 2.4.2, eerste lid, onder b (niet-productieve investeringen op niet-landbouwbedrijven gericht op herstelmaatregelen voor water)
Bij dit criterium gaat het om het effect van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd.
Met dit criterium wordt naar de haalbaarheid van de investering gekeken. Voor de haalbaarheid worden de volgende aspecten in samenhang bezien:
Op basis van bovenstaande aspecten wordt de haalbaarheid als volgt gekwalificeerd:
Met dit criterium wordt voorrang gegeven aan activiteiten die urgentie hebben.
Bij dit criterium wordt gekeken naar de wijze van uitvoering van de activiteit. Om dit te kunnen beoordelen wordt gekeken naar de input (geld, kennis, kunde en overige middelen) die wordt ingezet om de output te kunnen realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen gehaald?). Ook wordt gekeken naar de verhouding proceskosten, feitelijke investeringskosten en wordt bezien of bij de uitvoering van de activiteit op een goede manier gebruik gemaakt wordt van reeds bestaande kennis en kunde.
Op basis van de genoemde aspecten worden de volgende scores toegekend:
1 punt als de efficiëntie gering is. De opgevoerde kosten en inzet middelen zijn onvoldoende doelmatig. Opgevoerde projectkosten zijn hoog. De aanvrager geeft wel blijk van kennis van bestaande kennis en kunde, maar gebruikt die kennis niet of nauwelijks bij de uitvoering van het project. De aanvraag bevat bijvoorbeeld veel uren van adviseurs in plaats van de bestaande kennis en kunde te gebruiken
Toelichting behorende bij de zevende wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant
Artikel I (Wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant)
Deze wijzigingsregeling betreft een aanpassing van de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant (hierna: de regeling). Hiermee zijn de openstellingsperiodes en subsidieplafonds voor de paragrafen 2 (agroforestry), 5 en 10 vastgesteld voor het jaar 2025. Daarnaast zijn enkele artikelen aangepast aan de hand van de interprovinciaal vastgestelde modelregeling, en bevat de wijzigingsregeling een technische aanpassing van paragraaf 4.
Hieronder worden enkele specifieke wijzigingen toegelicht.
Als in de regeling de term ‘bedrijf’ wordt gebruikt, gaat het om elk mogelijk bedrijf. Om de landbouwbedrijven daarbinnen te kunnen onderscheiden, is aan het artikel de begripsbepaling ‘landbouwbedrijf’ toegevoegd. Deze is gebaseerd op de definitie van de term ‘bedrijf’ in artikel 3, punt 2, van Verordening 2021/21151. In die verordening is de term ‘bedrijf’ synoniem aan landbouwbedrijf.
De toevoeging van onderdeel d aan het vijfde lid betekent een aanpassing van de toepassing van dit artikel. Dit betreft gevallen waarin een aanvraag investeringen binnen meerdere investeringscategorieën betreft.
Ongeacht het aantal investeringen binnen een investeringscategorie, telt de score bij een investeringscategorie één keer. Dit was al zo (onderdeel c). Als een aanvrager daarnaast investeringen doet in andere investeringscategorieën, wordt het puntenaantal nu gemiddeld over de scores per toepasselijke investeringscategorie (onderdeel d).
Door deze aanpassing van de puntentelling vermindert de prikkel om investeringen in verschillende investeringscategorieën te doen.
Twee investeringen in categorie a van 17 punten, en een investering in categorie b van 12 punten, leverden samen 29 punten op:
Het aan de investeringen toegekende aantal punten wordt nu per investeringscategorie opgeteld en door het aantal investeringscategorieën gedeeld. Deze aanvraag zou nu 14,5 punt halen:
Een investering in categorie a van 17 punten, een investering in categorie b van 12 punten en een investering in categorie c van 18 punten leverden samen 47 punten op:
Deze aanvraag zou nu 15,67 punten halen:
47 punten, gedeeld door het aantal investeringscategorieën (3): 47/3 = 15,67 punt.
Onder D, F, G en H, artikelen 2.2.3, 2.2.6, 2.2.9 en 2.2.10
Voor investeringen in agroforestry zijn in de eerste openstelling te weinig aanvragen gedaan. Het steunpercentage (40% van de subsidiabele kosten van de productieve investering) had bij deze investeringen te weinig effect op potentiële aanvragers. Daarom is het Nederlands Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027 (hierna: NSP) aangepast. Voor deze investeringen kunnen Gedeputeerde Staten daardoor bepalen dat het steunpercentage 70% bedraagt, dan wel 80% bij jonge landbouwers. Hierdoor wordt het voor landbouwers aantrekkelijker investeringen te doen in agroforestry of in waterbeheervoorzieningen ter verlaging van risico’s van verontreiniging van oppervlaktewater door erfspoeling.
Agroforestry kan een belangrijke en duurzame aanvulling zijn op de bedrijfsvoering van boeren en een divers verdienmodel opleveren. Daarnaast draagt agroforestry in belangrijke mate bij aan de verbetering van klimaat, bodem- en luchtkwaliteit, waterhuishouding, landschap en biodiversiteit. Gelet hierop stellen Gedeputeerde Staten een openstellingsperiode vast voor deze investeringen (artikel 2.2.9), net als twee subsidieplafonds: een voor jonge landbouwers, en een voor overige landbouwers (2.2.10). Dit gebeurt met gebruikmaking van de in het NSP genoemde verhoogde steunpercentages. Om deze aanvragen te kunnen onderscheiden van de overige productieve investeringen, is artikel 2.2.3 uitgebreid met twee onderdelen. Daarnaast is in artikel 2.2.6 bepaald dat de investeringen de investeringscategorie ‘agroforestry’ betreft (bijlage 1, hoofdstuk Biodiversiteit en biologische bestrijding, investeringscategorie 3). Gelet hierop is het niet nodig het begrip agroforestry te definiëren.
Onder E en I, artikelen 2.2.4 en 2.2.11
In artikel 2.4.11, derde en vierde lid, zijn de nieuwe steunpercentages opgenomen (70% voor investeringen in agroforestry, 80% indien het jonge landbouwers betreft).
Indien een samenwerkingsverband bestaat uit jonge landbouwers en, kort gezegd, niet-jonge landbouwers, dan vallen de activiteiten onder die van niet-jonge landbouwers (artikel 2.2.4, tweede lid). Het subsidiepercentage bedraagt dan voor elke deelnemer aan het samenwerkingsverband 70%. Zie ook artikel 2.2.11, zesde lid.
Onder L en W artikel 2.4.11, bijlage 8
Het subsidieplafond voor paragraaf 4 wordt verdeeld op basis van selectiecriteria. In bijlage 8 is uitgewerkt hoe het bepalen van de scores op basis van de selectiecriteria plaatsvindt.
In de regeling was deze uitwerking in de toelichting opgenomen. Met deze wijziging is deze uitwerking nu in een bijlage opgenomen. Hierdoor is de opzet van paragraaf 4 hetzelfde als van andere paragrafen waarin met selectiecriteria wordt gewerkt.
Artikel 1.12, vierde lid, bepaalt dat een aanvraag niet wordt gehonoreerd als deze minder dan 60% van het totaal aantal te behalen punten behaalt.
Uit het tweede en derde lid van artikel 2.4.11 volgt dat een aanvraag voor herstelmaatregelen voor natuur of biodiversiteit op basis van deze paragraaf maximaal 20 punten kan behalen. De drempel is daarmee 12 punten (60% van 20). Een aanvraag die 11 punten of minder behaalt, wordt afgewezen.
Uit het tweede en vierde lid van artikel 2.4.11 volgt dat een aanvraag voor herstelmaatregelen voor water op basis van deze paragraaf maximaal 45 punten kan behalen. Voor deze paragraaf is de drempel daarmee 27 punten (60% van 45). Een aanvraag die 26 punten of minder behaalt, wordt afgewezen.
Onder M, N, Q en R, artikelen 2.5.1, 2.5.4, 2.5.14 en 2.5.15
De term ‘GVE’ vervalt in artikel 2.5.1, , net als de eis het verwachte aandeel GVE op te geven in de artikelen 2.5.4, 2.5.14 en 2.5.15. De reden hiervoor is dat het bij nader inzien niet noodzakelijk is hierover aan de Europese Commissie te kunnen rapporteren. In artikel 2.5.1 vervalt de term verdienmodel eveneens. De term is algemeen bekend en behoeft geen begripsbepaling.
In artikel 2.5.4, onderdeel f, stond de eis dat hooguit 90% van de subsidiabele kosten overige subsidiabele kosten betreft (te weten: andere kosten dan kosten voor investeringen in bedrijfsmiddelen). Deze eis had als achtergrond dat projecten die in het geheel geen investeringskosten bevatten, niet wenselijk worden gevonden. In de praktijk bleek deze eis tot uitvoeringsproblemen te leiden. Daarom is deze eis vervallen.
In paragraaf 5 werden de termen ‘samenwerkingsverband’ en ‘EIP groep’ gebruikt. Ter verduidelijking wordt in deze paragraaf na deze wijziging slechts gesproken over ‘samenwerkingsverband’. In de artikelen 2.5.4, 2.5.14 en 2.5.15 is de term ‘EIP groep’ dan ook vervangen door ‘samenwerkingsverband’.
In het tweede en derde lid klopten niet alle verwijzingen naar artikel 2.6.2. Dit is met deze wijziging hersteld.
In artikel 2.10.1 is verduidelijkt dat subsidie kan worden verstrekt voor trainingen, workshops, coaching, voorlichtingsacties en/of demonstratieactiviteiten. Het is dus niet vereist dat de activiteit trainingen, workshops, coaching, voorlichtingsacties én demonstratieactiviteiten betreft.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-9580.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.