Wijzigingsbesluit Beleidsregels salderen Provincie Limburg 2024

Gedeputeerde Staten van Limburg,

 

overwegende dat Gedeputeerde Staten op grond van artikel 5.1, eerste lid, onder e, Omgevingswet juncto artikel 4.6, eerste lid, onder e, Omgevingsbesluit, bevoegd zijn om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit te verlenen;

 

overwegende dat Gedeputeerde Staten op grond van artikel 4.25 Omgevingsbesluit, bevoegd zijn advies en instemming te geven voor een omgevingsvergunning die tevens een Natura 2000-activiteit omvat en waarvoor het college van B&W bevoegd gezag zijn;

 

overwegende dat Gedeputeerde Staten op 21 mei 2024 de Beleidsregels salderen Provincie Limburg 2024 hebben vastgesteld en deze zijn gepubliceerd in Provinciaal Blad 2024, nr. 7695;

 

overwegende dat Gedeputeerde Staten de beleidsregels tot extern salderen in lijn wil brengen met de voorwaarden ten aanzien van extern salderen zoals opgenomen in de landelijke beëindigings- en verplaatsingsregelingen veehouderijlocaties;

 

BESLUITEN

 

De Beleidsregels salderen Provincie Limburg 2024 (Provinciaal Blad 2024, nr 7695) als volgt te wijzigen:

Artikel I Wijziging Beleidsregel

 

In artikel 6 wordt het volgende toegevoegd:

 

  • 5a.

    Gedeputeerde Staten laten bij de beoordeling van een aanvraag buiten beschouwing de N-emissie van een saldogevende activiteit die wordt verricht op een voormalige veehouderijlocatie die is gesloten met gebruikmaking van een van de volgende regelingen:

    • a.

      Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie (Lbv);

    • b.

      Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus);

    • c.

      Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp);

    • d.

      Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties kleinere sectoren.

Artikel II Wijziging Bijlage 1

Aan Bijlage 1 van de Beleidsregel wordt aan de toelichting van artikel 6 toegevoegd:

 

Lid 5a: Anders dan in lid 5 (waarbij soms niet het gehele bedrijf heeft deelgenomen aan een regeling, maar slechts een gedeelte) gaat het bij lid 5a om de stikstofruimte die een bedrijf heeft mogen houden na beëindiging van zijn veehouderij-activiteiten voor het verrichten van bepaalde andere activiteiten. Die stikstofruimte is gekoppeld aan de andere activiteiten en daarbij mag de stikstofemissie van die andere activiteiten maximaal 15% bedragen van de oorspronkelijke stikstofemissie (zie art. 5 lid 1 sub f Lbv en Lbv-plus en art. 3.4 lid 2 sub e Lvvp). Lid 5a voorziet erin dat de (resterende) stikstofruimte van deelnemers aan deze regelingen niet voor externe saldering in aanmerking komt, een voorwaarde van de Europese Commissie in het kader van de staatssteunbeoordeling en de doelstelling om met de beëindiging van veehouderijlocaties een zo groot mogelijke stikstofreductie te bewerkstelligen.

 

Lid 5a heeft betrekking op de stikstofruimte die na sluiting van een veehouderijlocatie met gebruikmaking van een van de genoemde subsidieregelingen beschikbaar blijft voor de nieuwe activiteiten op de locatie, ook als nadien binnen die stikstofruimte andere activiteiten verricht gaan worden of als een ander die stikstofruimte gaat gebruiken. Zo zal ook een rechtsopvolger van de stoppende veehouder, een nieuw bedrijf dat door de deelnemer op de locatie wordt opgericht of een derde die de resterende stikstofruimte gebruikt gebonden zijn aan het verbod van externe saldering.

Artikel III Inwerkingtreding

De wijziging van de Beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 14 januari 2025.

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

E.G.M. Roemer

secretaris,

D. Timmer

Naar boven