Provinciaal blad van Noord-Holland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Holland | Provinciaal blad 2025, 6952 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Holland | Provinciaal blad 2025, 6952 | ander besluit van algemene strekking |
Openstellingsbesluit NSP subsidie demonstratiebedrijven 2025
Artikel 6 Niet subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 1.10 van de Uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt voor:
Artikel 9 Selectie en rangschikking
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben gekregen en de som van de aangevraagde bedragen dusdanig is dat het subsidieplafond wordt overschreden, dan vindt tussen hen een prioritering plaats op de afzonderlijke scores in de volgorde: 1. mate van effectiviteit, 2. haalbaarheid van de activiteit, 3. de mate van innovatie, en 4. de mate efficiëntie van de uitvoering.
Haarlem, 22 april 2025
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
A.Th.H. van Dijk, voorzitter
M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris
Dit openstellingsbesluit moet in samenhang gelezen worden met de Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027, hoofdstuk 2 paragraaf 10. Daarnaast zijn de algemene en slotbepalingen uit de uitvoeringsregeling ook van toepassing op een aanvraag.
De provincie Noord-Holland zet samen met agrariërs en ketenpartijen stappen naar kringlooplandbouw, met als doel een duurzaam voedsel- en landbouwsysteem in 2040. We willen daarbij dat boeren de keuze hebben om zelf maatregelen te nemen die bijdragen aan een duurzaam voedsel- en landbouwsysteem en een volwaardig inkomen. Deze ambitie komt tot uiting in de ontwikkeling naar kringlooplandbouw. Kringlooplandbouw focust zich op zeven doelen: biodiversiteit, waterkwaliteit, bodemkwaliteit, plant- en diergezondheid, circulariteit, klimaatadaptatie, en de sociaaleconomische positie van agrariërs. Door deze doelen te behalen, werken boeren toe naar een duurzaam voedsel- en landbouwsysteem.
De zeven doelen van kringlooplandbouw worden vertaald naar kritische prestatie indicatoren (KPI's) met drempel- en streefwaarden. Via deze KPI's ontstaan er mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de bedrijfsvoering: de zogenaamde doelsturing. Op deze manier kan gestuurd worden op bijdragen van agrariërs aan duurzaamheidsdoelen op basis van individuele bedrijfskenmerken. De agrariër kiest zelf welke maatregelen worden ingezet (boer aan het roer).
Kennisoverdracht is bedoeld om bewustwording te creëren en moet uiteindelijk leiden tot duurzame gedragsveranderingen. Via deze regeling faciliteren we boeren om van elkaars kennis over kringlooplandbouw te leren. Op bedrijven kunnen met deze regeling ook proeven of demonstratievelden worden aangelegd, zodat iedereen kan zien waarom een maatregel werkt of niet. Daarnaast kunnen voorbeelden van duurzame verdienmodellen zo gedeeld worden.
Tenslotte wil de provincie graag bijdragen aan demonstratieprojecten die impact hebben op de emissies van ammoniak, lachgas en methaan naar de lucht als ook de uit- en afspoeling van nitraat en fosfaat naar het grond- en oppervlaktewater. De WUR heeft in haar rapport ‘Verkenning effecten landbouwinnovaties’ van januari 2025 onderzoek gedaan naar 44 innovaties in de veehouderij. Via deze subsidieregeling willen wij innovaties die in de fase demonstreren zitten (zie pagina 51 van het rapport) verder ondersteunen. Het gaat om de innovaties die in level 7 t/9 zitten op de Technology Readiness Level (TRL).
Artikel 2 Subsidiabele activiteit
Kosten die voor subsidie in aanmerking komen hebben betrekking op het uitvoeren van een demonstratie-activiteit op een landbouwbedrijf. Daarbij stelt een landbouwbedrijf het bedrijf beschikbaar voor demonstratie gericht aan een groep landbouwers. De activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt dienen plaats te vinden op het landbouwbedrijf waarvan de landbouwer dan tevens de aanvragende partij voor de subsidie voor het demonstratieproject is.
De aanvrager kan een landbouwer of een samenwerkingsverband van landbouwers zijn. Een landbouwer dient een aanvraag in voor een demonstratieproject waarin een landbouwer zijn eigen bedrijf als demonstratiebedrijf inzet en ook zelf als aanbieder is van kennisoverdracht of voorlichting fungeert. De aanvrager kan ook een samenwerking van landbouwbedrijven zijn, die gezamenlijk voorlichtings- en demonstratieactiviteiten organiseren. Dit kan ook gaan om demonstraties op verschillende bedrijfslocaties.
Een aanvrager moet beschikken over voldoende gekwalificeerde en regelmatig getrainde projectuitvoerders. Dit toont u aan d.m.v. cv’s of andere documenten.
De begroting van het project kan op verschillende manieren tot stand komen. Hiervoor zijn voorwaarden opgenomen in artikel 1.9a tot en met 1.9c van de Uitvoeringsregeling. Hierna wordt hier verder op ingegaan:
Op basis van onderstaand rekenvoorbeeld wordt in beeld gebracht hoe de begroting van uw project kan worden opgesteld.
In geval van het begroten van de werkelijke kosten conform artikel 1.9a van de Uitvoeringsregeling in dit geval moeten alle kosten worden verantwoord:
In geval van het begroten van de kosten met gebruikmaking van de vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten conform artikel 1.9b van de Uitvoeringsregeling, in dit geval hoeven alleen de overige kosten te worden verantwoord op basis van facturen en betaalbewijzen:
In geval van het begroten van de kosten met gebruikmaking van de vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten, conform artikel 1.9c van de Uitvoeringsregeling, in dit geval hoeven alleen de arbeidskosten te worden verantwoord op basis van uurtariefberekeningen en urenregistraties:
Artikel 6 Niet subsidiabele kosten
Ten aanzien van de ontwikkeling van nieuwe kennis wordt bedoeld dat geen subsidie wordt verstrekt voor de ontwikkelingen van bijvoorbeeld nieuwe opleidingen, trainingen en cursussen. Tevens zijn kosten voor cursussen of stages die deel uitmaken van normale programma's of leergangen binnen het reguliere onderwijs (MBO-, HBO- en WO-onderwijs) niet subsidiabel.
De wijze van verantwoording van de verleende subsidie vindt plaats op basis van de hoogte van het bedrag. Wanneer de verleende subsidie lager is dan € 125.000 worden de kosten waarvoor subsidie is verstrekt verantwoord op basis van een geleverde prestatie. In de beschikking tot subsidieverlening wordt de te leveren prestatie vastgelegd. Zie voor de voorwaarden artikel 1.18 en 1.20 van de Uitvoeringsregeling.
Voor verleende subsidies hoger dan € 125.000 geldt dat alle gemaakte en betaalde kosten verantwoord moeten worden aan de hand van een inhoudelijk en financieel verslag, zie voor de voorwaarden artikel 1.18 en 1.21 van de Uitvoeringsregeling.
Artikel 9 Selectie en rangschikking
Het bepalen van de scores van de selectiecriteria vindt als volgt plaats. Per selectiecriterium zijn diverse aspecten benoemd op basis waarvan een project wordt beoordeeld:
De mate van de effectiviteit van de activiteit, gaat om de verwachte bijdrage die met de demonstratieactiviteit levert aan de beleidsdoelstelling(en) zoals genoemd in artikel 2 van het openstellingsbesluit. Nadrukkelijk wordt hierbij gekeken naar het doel van deze openstelling: kennisverspreiding over kringlooplandbouw, met name het versterken van verdienmodellen en het verder brengen van innovaties die in de fase demonstreren zitten volgens het rapport ‘Verkenning effecten landbouwinnovaties’ voor de veehouderij, maar ook gewasbescherming en voldoende zoet water zijn grote uitdagingen in Noord-Holland. De bijdrage kan groter worden verondersteld naarmate het onderwerp van de demonstratie relevanter is voor veel bedrijven in onze provincie. Ook de mate van urgentie (vanuit de markt of overheid) kan de impact van de demonstratieactiviteit groter maken. Van belang is de relevantie van de beoogde doelgroep voor de demonstratie goed te onderbouwen.
De mate van effectiviteit van de demonstratieactiviteit wordt beoordeeld op basis van de samenhang van de volgende aspecten:
De wijze waarop en de mate waarin (blijvende) toepassing van de aangeboden kennis wordt geborgd; onder borging verstaan we dat trainingen en demonstraties die zich bewezen hebben niet vluchtig zijn, maar beklijven bij deelnemers. Dit kan door evaluatie en gesprekken met deelnemers, of navolging vanuit de sector- of brancheorganisaties, kennis- en ketenpartijen. Daarbij nemen we ook het bereik van de doelgroep van de activiteit mee. Hiervoor wordt gekeken naar:
De hoogte van de gevraagde subsidie wordt bij de beoordeling van de effectiviteit in ogenschouw genomen.
De mate waarin het project haalbaar is vanuit organisatorisch oogpunt. Haalbaarheid wordt beoordeeld aan de hand van de samenhang van de volgende aspecten:
De kwaliteit van het projectplan: de kwaliteit van een projectplan wordt bepaald door de helderheid van de beschrijving van het probleem en motivatie van de aanpak van het probleem en de activiteiten. Daarnaast wordt de kwaliteit bepaald door de mate van de uitwerking van beheersmatige aspecten zoals tijdsplanning, kosten, menskracht, organisatie, en risico's. Hierbij wordt gekeken naar hoe realistisch het plan is en of relevante partijen bij de ontwikkeling van de kennisoverdrachtsactie betrokken zijn.
De kwaliteit van het voorbeeldbedrijf/ kennisaanbieder: onder de kwaliteit wordt hier verstaan het kennisniveau, waarbij wordt gelet in hoeverre de kennisaanbieder aantoonbaar gekwalificeerd (bijvoorbeeld door een uiteenzetting van kennis en ervaring) is voor het werk. Daarnaast wordt gekeken naar de mate waarin de kennisaanbieder – gelet op kennis, ervaring en netwerk – kennis en ervaring inbrengt om de specifieke kennisoverdrachtsactie bedoeld in de openstelling te kunnen verzorgen.
Met de efficiëntie wordt gekeken naar de verhouding tussen de kosten en de geplande resultaten of prestatie(s) van het voorbeeldbedrijf. Efficiëntie wordt beoordeeld aan de hand van het volgende aspect:
De verhouding tussen de begrote kosten en de beoogde projectresultaten (prestaties); hiermee wordt beoordeeld in hoeverre de begrote kosten redelijk/marktconform te noemen zijn. Ook het aandeel overhead in relatie tot de andere projectactiviteiten wordt bezien en die afgezet tegen de prestatie(s) van het project. Mate van efficiënt gebruik van (bestaande) kennis, kennispartijen en samenwerkingsverbanden en arbeid.
In het kader van deze maatregel wordt het begrip ‘mate van innovatie’ relatief breed uitgelegd. Iets kan landelijk of wereldwijd gezien niet innovatief zijn, maar wel innovatief zijn binnen de provincie, sector of het bedrijf waar de innovatie toegepast gaat worden. Iets dat binnen een bepaalde provincie of sector al heel breed toegepast wordt, hoeft echter niet specifiek gestimuleerd te worden. Ook bestaande kennis die nog niet veel toegepast wordt, maar waarvan toepassing beleidsmatig wel wenselijk is, kan een ‘kennisoverdrachtsactie voor vernieuwende kennis en innovatie’ in de vorm van een demonstratiebedrijf zijn. Bijvoorbeeld omdat de kennis weer relevant is geworden door nieuwe kennis en technieken, mogelijkheden voor borging van de effectiviteit (meetbaar) of wet- en regelgeving.
Innovatie wordt beoordeeld aan de hand van het volgende aspect:
Transitiekarakter van de innovatie; met dit aspect beoordelen we de innovatie naar de bijdrage die het kan leveren aan een structurele verandering naar een toekomstbestendige “kringlooplandbouw”. De innovatie wordt daarin in samenhang met maatschappelijke ontwikkelingen en institutionele veranderingen (bijvoorbeeld regelgeving) beschouwd.
Na sluiting van de indieningstermijn worden alle tijdig ontvangen aanvragen beoordeeld door een onafhankelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 1.13 van de Uitvoeringsregeling. Op basis van de selectiecriteria in artikel 9 worden deze in rangorde op een lijst geplaatst. Het puntentotaal per project wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis van deze methodiek. Het toekennen van punten vindt per selectiecriterium als volgt plaats:
De behaalde punten per selectiecriterium worden vervolgens gewogen:
Het maximumaantal punten dat behaald kan worden is 65. Het project met het meest aantal punten krijgt de hoogste ranking. Toetsing vindt plaats door een onafhankelijke adviescommissie. Er worden maximaal 5 punten toegekend per criterium. Aan elk selectiecriterium is een wegingsfactor toegekend. De plaats in de rangorde wordt bepaald door het aantal punten dat de toetsingscommissie aan het project toekent. Voor elk project geldt dat een minimumaantal punten dient te worden behaald om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen (60% van 65 punten = minimaal 39 punten). Indien een aanvraag minder dan 39 punten behaalt, wordt de aanvraag niet gehonoreerd. Het doel van deze systematiek is om alle projecten onderling te vergelijken en de beste projecten uit het totaalaanbod te kunnen selecteren.
Aanvragen worden op volgorde van de rangschikking gehonoreerd. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben gekregen en de som van de aangevraagde bedragen dusdanig is dat het subsidieplafond wordt overschreden, dan vindt tussen hen een prioritering plaats op de afzonderlijke scores in de volgorde: 1.effectiviteit 2. haalbaarheid/ kans op succes 3. Innovatie en 4. efficiëntie. Indien de aanvragen een gelijk aantal punten hebben behaald, wordt de rangschikking van de aanvragen bepaald door loting. Het toekennen van de scores en de rangschikking vindt plaats door een adviescommissie zoals bedoeld in artikel 1.13 van de uitvoeringsregeling.
Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Tussentijds bij het rapporteren over de voortgang van het project (dat moet in ieder geval eenmaal per jaar dat het project uitgevoerd wordt, plaats vinden) of bij het indienen van een deelbetalingsverzoek geldt de verplichting om aan te geven hoeveel deelnemers tot dan toe bereikt zijn met de demonstratie-activiteit op het landbouwbedrijf. Bij het inhoudelijk verslag behorend bij het vaststellingsverzoek na afloop van het project, moet het totaal aantal deelnemers die bereikt zijn met de demonstratie-activiteit aangegeven worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-6952.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.