Provinciaal blad van Flevoland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Flevoland | Provinciaal blad 2025, 578 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Flevoland | Provinciaal blad 2025, 578 | ander besluit van algemene strekking |
Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende Openstelling GLB maatregel Niet-productieve investeringen op niet landbouwbedrijven voor natuur, landschap en biodiversiteit
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In aanvulling op artikel 1.1 van de Subsidieverordening wordt in deze nadere regels verstaan onder:
In afwijking van artikel 2.4.2 van de Subsidieverordening wordt subsidie verstrekt aan terrein beherende organisaties of samenwerkingsverbanden van terrein beherende organisaties.
Artikel 5 Niet subsidiabele kosten
Naast de kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen conform artikel 1.10 van de Subsidieverordening, komen overeenkomstig artikel 2.4.4 van de Subsidieverordening investeringen in het watersysteem waar uitsluitend landbouwers van profiteren ook niet voor subsidie in aanmerking.
De weigeringsgronden zoals opgenomen in artikel 1.5 van de Subsidieverordening zijn onverminderd van toepassing.
Artikel 9 Subsidie-arrangement
De regels inzake subsidie op basis van arrangement 3 zoals bedoeld in artikel 1.7, eerste lid onder c, in artikel 1.18, derde lid en in artikel 1.21 van de Subsidieverordening zijn van toepassing.
In aanvulling op artikel 1.15 van de Subsidieverordening dienen activiteiten waarvoor subsidie verstrekt is, uiterlijk 31 juli 2028 uitgevoerd te zijn.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van provincie Flevoland van 7 januari 2025.
Gedeputeerde Staten van Flevoland,
de secretaris,
de voorzitter,
Bijlage 1: Kaarten van urgente gebieden; Natura2000- en NNN-gebieden in Flevoland (bron: provincie Flevoland)
Toelichting bij Openstellingsbesluit GLB Niet productieve investeringen op niet landbouwbedrijven voor natuur, landschap en biodiversiteit provincie Flevoland 2025
De maatregel 'Niet-productieve investeringen op niet landbouwbedrijven voor natuur, landschap en biodiversiteit' uit het GLB 2023-2027 provincie Flevoland wordt opengesteld. Met deze openstelling kunnen terrein beherende organisaties Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en FlevoLandschap subsidie aanvragen om te investeren in natuur, landschap en biodiversiteit in Flevoland.
De te verlenen subsidie bedraagt minimaal € 125.000,-. Het subsidiepercentage voor deze openstelling bedraag 100%. Subsidie kan worden aangevraagd voor investeringen gericht op natuur, landschap en biodiversiteit, dan geldt 100% subsidie behalve voor investeringen ter borging van waterkwantiteit, dan geldt 70% subsidie. Het is van belang de begroting zodanig op te splitsen zodat duidelijk wordt welke investeringen gerelateerd zijn aan natuur, landschap en biodiversiteit en daarbinnen eventueel welke investeringen gerelateerd zijn aan het borgen van waterkwantiteit.
De openstellingsperiode loopt 15 januari 2025 09:00 uur tot en met 27 februari 2025 17:00 uur. In deze periode kunnen aanvragen worden ingediend. De behandeling van de subsidieaanvragen loopt via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (vww.rvo.nl). Uiterlijk 22 weken na sluiting van de openstelling worden de beschikkingen afgegeven.
Natuur, landschap en biodiversiteit binnen Flevolands beleid
Flevoland staat bekend om haar moeraslandschappen, bossen op kleigronden, randmeren met eilanden en haar uitgestrekte agrarisch landschap. Wij vinden het belangrijk dat iedereen van natuur kan genieten en mee kan helpen om de natuur te beschermen en verder te ontwikkelen.
De provincie Flevoland zet met deze openstelling in op het behouden en verder versterken van de natuurwaarden waarbij we anticiperen op de veranderingen in het klimaat. Voor de Natura 2000-gebieden in Flevoland zijn aparte beheerplannen opgesteld. In die plannen staan de doelen en de maatregelen die nodig zijn om de internationale natuurwaarden te behouden of te verbeteren (flevoland.nl/wat-doen-we/natuur/natura-2000). Het beleid en criteria voor het NNN in Flevoland zijn uitgewerkt in het Natuurbeheerplan Flevoland (flevoland.nl/wat-doen-we/natuur/beheer-van-de-natuurgebieden).
De openstelling volgt vigerend Flevolands beleid dat is opgenomen binnen het provinciale omgevingsvisie. Deze is te vinden op: flevoland.nl/wat-doen-we/omgeving/omgevingswet/omgevingsvisie-flevoland/flevolandstraks
Niet productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg hebben. Daarbij wordt gedacht aan inrichtingsmaatregelen voor specifieke soorten, aanleg en inrichting van landschapselementen zoals houtwallen, singels en poelen, inrichting van weidevogelkerngebieden, inrichtingsmaatregelen voor hydrologische maatregelen en daarvoor noodzakelijke ICT- of technische voorzieningen.
Door synergie te zoeken met andere gebiedsopgaven, daarbij allianties te zoeken met andere gebiedspartijen en de inzet van innovatieve technieken kunnen de verdroogde gebieden herstellen en kan worden voldaan aan de Europese biodiversiteitverplichtingen. De niet productieve investeringen kunnen complementair zijn aan het agrarisch natuurbeheer. Zo kunnen bepaalde voorzieningen zoals houtwallen aangelegd worden, vooraf gaand aan het toekomstig agrarisch natuurbeheer.
Deze maatregel is inzetbaar voor het gehele plattelandsgebied van Nederland, ook in gebieden met een meer intensieve landbouw en die gekenmerkt worden door een geringe biodiversiteit. Investeringen vinden echter voornamelijk plaats in- of in de invloedssfeer van gebieden met een hoge natuur-of landschappelijke waarde, en zijn gericht op het herstellen of verhogen van de natuur- of landschapswaarde.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden nadere begripsomschrijvingen gegeven van begrippen die in de voorwaarden van deze regeling worden toegepast.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Dit openstellingsbesluit richt zich primair op de uitvoering van projecten op het gebied van maatregelen voor natuur, landschap en biodiversiteit. Concreet gaat het om de activiteiten die zijn gericht op het revitaliseren en geven van een kwaliteitsimpuls aan de Natura2000 gebieden en het natuurgebieden in het NatuurNetwerk Flevoland. Subsidiabele activiteiten worden beoordeeld op basis van de selectiecriteria in dit openstellingsbesluit. Zie hieronder de toelichting bij het artikel over selectiecriteria. Het is van belang dat aanvragers de aansluiting van het project op de selectiecriteria goed en uitgebreid onderbouwen. Alle activiteiten moeten plaats vinden binnen de begrenzing van de in bijlage 1 opgenomen gebieden op de kaart over N2000- en NNN-gebieden in Flevoland. Uit een kaart bij te voegen in de aanvraag moet duidelijk het projectgebied blijken dat binnen deze begrenzingen ligt.
N2000-gebieden zijn een aantal natuurgebieden die internationaal gezien zo belangrijk zijn dat ze deel uitmaken van een Europees netwerk van natuurgebieden: het Natura2000-netwerk. In de N2000-gebieden worden de internationaal gezien waardevolle flora en fauna duurzaam beschermd. In juridische zin komt N2000 voort uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen; in Nederland vertaald in de Wet natuurbescherming.
De meeste Flevolandse natuurgebieden zijn onderdeel van een nationaal netwerk: het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het NNN heeft als doel de natuur te behouden en te versterken. Samen met gebiedspartners zetten wij ons in voor een gevarieerde natuur die aansluit bij de Flevolandse bodem- en milieuomstandigheden. Welke Flevolandse gebieden onderdeel zijn van het NNN staat vastgelegd in de Omgevingsverordening Flevoland.
Voorbeelden van subsidiabele activiteiten zijn investeringen ten behoeve van het uitvoeren van herstelmaatregelen en (grootschalige) inrichting van gebieden, die bijdragen aan verbetering van natuur, klimaatmitigatie en -adaptatie en biodiversiteit;
Investeringen kunnen ook (deels) op gronden van landbouwers worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld een investering door een terrein beherende organisatie die (deels) op gronden van landbouwers is gelegen. Op gronden van landbouwers mogen, wanneer de uitvoering van activiteiten start, geen landbouwactiviteiten meer plaats vinden.
Een terrein beherende organisatie kan subsidie aanvragen, zijnde Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en FlevoLandschap.
Als sprake is van een samenwerkingsverband voor het project, dan dient die samenwerking te worden onderbouwd met een samenwerkingsovereenkomst. Deze overeenkomst moet zijn ondertekend door alle deelnemers van het samenwerkingsverband. Nadere voorwaarden voor samenwerkingsverbanden zijn te vinden in artikel 1.3 van de Subsidieverordening. Een terrein beherende organisatie kan ook individueel een aanvraag indienen.
Subsidiabele kosten kunnen bestaan uit loonkosten (kosten voor de inzet van eigen personeel), kosten eigen arbeid (kosten voor de inzet van niet verloonde arbeid) en overige kosten (kosten bij derde partijen, ook wel kosten derden genoemd) ten behoeve van het kunnen uitvoeren van investeringen in natuur, landschap en biodiversiteit.
De subsidiabele kosten worden berekend overeenkomstig artikel 1.9a of 1.9b van de regeling. Dit houdt in dat de aanvrager zelf een keuze heeft.
Berekening volgens artikel 1.9a
Wanneer de subsidiabele kosten worden berekend volgens artikel 1.9a van de Subsidieverordening betekent dat dat de kosten als werkelijke kosten moeten worden begroot, voor loonkosten en eigen arbeid geldt dan de berekening uren maal tarief en voor overige kosten de berekening prijs maal eenheid waarbij steeds geldt dat het aantal uren en het tarief en de prijzen en eenheden moeten worden onderbouwd en gespecificeerd.
Berekening volgens artikel 1.9b
Wanneer de subsidiabele kosten worden berekend volgens artikel 1.9b van de Subsidieverordening betekent dat dat de loonkosten en kosten eigen arbeid als bedoeld in artikel 1.8, onder a en b, worden berekend door de overige subsidiabele kosten te vermenigvuldigen met 0,23. De overige subsidiabele kosten worden vastgesteld op basis van een factuur of een document met gelijkwaardige bewijskracht. Deze berekeningswijze wordt ook wel de vereenvoudigde kostenoptie (VKO) voor arbeidskosten genoemd.
De VKO voor arbeidskosten is niet mogelijk om toe te passen bij de volgende opdrachtwaardes voor overheidsopdrachten, gelijk aan of hoger dan (volgens EU Vo 2014/24 artikel 4):
€ 134.000 voor overheidsopdrachten voor leveringen en voor diensten gegund door aanbestedende diensten die centrale overheidsinstanties zijn, en voor door deze instanties georganiseerde prijsvragen; wat betreft overheidsopdrachten voor leveringen afkomstig van aanbestedende diensten die op het gebied van defensie werkzaam zijn, geldt deze drempel alleen voor opdrachten betreffende producten die onder bijlage III EU Vo 2014/24 vallen;
€ 207.000 voor overheidsopdrachten voor leveringen en voor diensten gegund door niet-centrale aanbestedende diensten en voor door deze diensten georganiseerde prijsvragen; deze drempel is ook van toepassing op overheidsopdrachten voor leveringen die gegund zijn door op defensiegebied werkzame centrale overheidsinstanties en betrekking hebben op producten welke niet onder bijlage III EU Vo 2014/24 vallen;
Subsidie kan worden aangevraagd voor investeringen gericht op natuur, landschap en biodiversiteit, dan geldt 100% subsidie behalve voor investeringen ter borging van waterkwantiteit, dan geldt 70% subsidie. Het is van belang de begroting zodanig op te splitsen zodat duidelijk wordt welke investeringen gerelateerd zijn aan natuur, landschap en biodiversiteit en daarbinnen eventueel welke investeringen gerelateerd zijn aan het borgen van waterkwantiteit.
Artikel 5 Niet subsidiabele kosten
In dit artikel wordt omschreven welke kosten niet voor subsidie in aanmerking komen. Verder, conform de bepalingen in hoofdstuk 1 uit de Subsidieverordening, komen voorbereidingskosten in zijn geheel niet voor subsidie in aanmerking.
De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten wanneer de in het project opgenomen maatregelen betrekking hebben op natuur, landschap en biodiversiteit. Wanneer investeringen betrekking hebben op waterkwantiteit, dan geldt hiervoor 70% subsidie. De kosten van de investeringen waarvoor 100% subsidie wordt aangevraagd en de kosten van de investeringen waarvoor 70% wordt aangevraagd moeten in de begroting en in de toelichting in het projectplan duidelijk van elkaar gescheiden worden.
De weigeringsgronden uit de algemene bepalingen van hoofdstuk in artikel 1.5 van de Subsidieverordening zijn onverminderd van toepassing.
In dit openstellingsbesluit is gekozen voor toepassing van selectiecriteria met weging. Het toepassen van de selectiecriteria is opgedragen aan een onafhankelijke adviescommissie.
Het gaat om de volgende criteria en wegingsfactoren.
De concrete invulling voor deze openstelling is als volgt:
Hieronder worden de selectiecriteria toegelicht.
De mate van effectiviteit van de activiteit van investeringen is gerelateerd aan de doelstellingen van het vigerende Flevolands beleid van de openstelling. De bijdrage die het ingediende project hieraan levert zal worden bepaald door te bezien in welke mate de activiteit bijdraagt aan het uitvoeren van het Flevolands beleid. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan maatregelen die een kwaliteitsimpuls bewerkstelligen en/of revitaliseringsimpuls geven aan de natuurgebieden. De provincie hecht grote waarde aan dat de projecten daadwerkelijk bijdragen bij het realiseren van haar beleidsdoelen.
De effectiviteit van de activiteit is afhankelijk van de te bereiken doelstelling(en) van het vigerende Flevolands beleid (Natura-2000 beheerplannen & natuurbeheerplan) in een gebied en de mate waarin deze activiteit hier aan bijdraagt.
De te behalen score op dit criterium komt als volgt tot stand:
Kans op succes en de haalbaarheid
De kans op succes is gerelateerd aan de kwaliteit van het projectplan en de concrete omstandigheden. Dit criterium heeft een wegingsfactor 2. De provincie hecht waarde aan de haalbaarheid van de te beschikken projecten.
Of een project haalbaar is, kan worden bepaald aan de hand van de kwaliteit van het projectplan en is mede afhankelijk van de concrete situatie/omstandigheden waar het project plaats zal vinden. Er wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:
De te behalen score op dit criterium komt als volgt tot stand:
Bij dit criterium gaat het om de vraag in hoeverre de opgave(n) die aangepakt worden geïdentificeerd zijn als opgaven die noodzakelijk aangepakt dienen te worden en op welke termijn die aanpak noodzakelijk is. Bovendien kan het nodig zijn de activiteit op korte termijn uit te voeren als er (veel) partijen in het veld betrokken zijn. Uitstel kan in dat geval negatief uitwerken op de bereidheid van die partijen om mee te werken (“de energie gaat dan uit het proces”).
De mate van urgentie van het project wordt bepaald door de mate waarin de uitvoering op korte termijn nodig is om de natuurdoelen tijdig te kunnen realiseren. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de impact van de voorgenomen activiteiten op een te bereiken kwaliteitsimpuls voor natuur. Hoe groter het positieve effect op kwaliteit is, hoe hoger gescoord kan worden op de mate van urgentie.
De te behalen score op dit criterium komt als volgt tot stand:
Kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan het effect op of de mate waarin de doelstellingen van het vigerende beleid worden behaald.
Dit criterium heeft een wegingsfactor 3. De provincie hecht waarde aan kosteneffectieve uitwerking bij het realiseren van GLB-projecten.
Bij dit criterium wordt beoordeeld of de input (geld, kennis, kunde en overige middelen) efficiënt wordt ingezet om de gewenste output te realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen gehaald); of de proceskosten die in het project gemaakt worden in verhouding staan tot de feitelijke projectkosten en wordt bezien of innen het project op een goede manier gebruik wordt gemaakt wordt van reeds bestaande kennis en kunde.
De te behalen score op dit criterium komt als volgt tot stand:
Artikel 9 Subsidie-arrangement
Dit artikel beschrijft de voorwaarden voor verantwoording van de verleende subsidie. De subsidie moet minimaal € 125.000 bedragen wat betekent dat arrangement 3 van toepassing is: alle kosten moeten worden verantwoord aan de hand van een inhoudelijk en financieel verslag.
Artikel 10 Bevoorschotting en deelbetaling
In dit artikel wordt aangegeven dat bij subsidieverlening 50% van de subsidie als voorschot wordt uitgekeerd. Daarna kan eenmaal per jaar tijdens de uitvoering van het project een verzoek tot deelbetaling worden ingediend. Op basis van een dergelijk verzoek kan op basis van gerealiseerde kosten een aanvullend voorschot worden uitgekeerd.
In de aanvraag moet een perspectief gegeven worden dat alle investeringen die in het projectplan zijn opgenomen plaats gaan vinden op gronden die niet voor landbouwactiviteiten in gebruik zijn. Uitvoering van activiteiten mag niet eerder plaats vinden dan wanneer gestopt is met landbouwactiviteiten op de betreffende gronden. Uiterlijk bij de vaststelling moet kunnen worden aangetoond dat alle investeringen hebben plaats gevonden op gronden die niet voor landbouwactiviteiten in gebruik zijn. Verder moet het project waarvoor subsidie is verleend niet later dan 30 juni 2028 worden afgerond. Dat betekent dat alle kosten voor het project uiterlijk voor deze datum moeten zijn gemaakt. Na deze datum bestaat nog 13 weken de tijd om de laatste betalingen te verrichten en een verzoek tot vaststelling van de subsidie in te dienen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-578.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.