Provinciaal blad van Drenthe
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Drenthe | Provinciaal blad 2025, 5550 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Drenthe | Provinciaal blad 2025, 5550 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling Mkb innovatiestimulering R&D samenwerking Noord-Nederland 2025
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
artikel 25 van de Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187), gewijzigd bij verordeningen van de commissie van 14 juni 2017 (EG) 2017/1084, 2 juli 2020 (EG) nr. 2020/972) en 23 juni 2023 (EG) 2023/1315;
de Subsidieregeling Mkb innovatiestimulering R&D samenwerking Noord-Nederland 2025 vast te stellen.
In deze regeling wordt verstaan onder:
AGVV: Algemene groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187), gewijzigd bij ver- ordeningen van de commissie van 14 juni 2017 (EG) 2017/1084, 2 juli 2020 (EG) nr. 2020/972) en 23 juni 2023 (EG) 2023/1315;
R&D-samenwerkingsproject: project, bestaande uit industrieel onderzoek, zoals bedoeld in artikel 2, lid 85, van de AGVV of experimentele ontwikkeling, zoals bedoeld in artikel 2, lid 86, van de AGVV of een combinatie hiervan, in daadwerkelijke samenwerking en voor gezamenlijke rekening en risico uitgevoerd door een R&D-samenwerkingsverband;
Artikel 2 Doel van de regeling
De subsidieregeling heeft als doel innovatie bij het midden- en kleinbedrijf in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen te stimuleren.
Subsidie wordt verstrekt aan de samenwerkingspartners in een R&D-samenwerkingsverband die in Nederland zijn gevestigd en daar ondernemingsactiviteiten uitvoeren.
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor een R&D-samenwerkingsproject ten behoeve van een mkb-onderneming dat past binnen een van de KIA’s zoals die zijn beschreven in het document Missies en Sleuteltechnologieën in bijlage I.
Voor subsidie komen in aanmerking de kosten bedoeld in artikel 25, derde lid, van de AGVV. De volgende kosten zijn subsidiabel:
kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd;
kosten van gebouwen en gronden voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wat gebouwen betreft, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd. Wat gronden betreft, komen de kosten voor de commerciële overdracht of de daadwerkelijk gemaakte kapitaalkosten in aanmerking;
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.3 van de ASR SNN 2019 wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:
Het dagelijks bestuur van het SNN verdeelt het in het eerste lid bedoelde bedrag op volgorde van rangschikking conform artikel 13, lid 4. Indien het subsidieplafond zou worden overschreden bij subsidieverlening aan meerdere aanvragen die gelijk zijn gerangschikt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Indien het subsidieplafond voor aanvragen van meer dan € 200.000,-- subsidie, als bedoeld in lid 2, bij subsidieverlening zou worden overschreden, maar het totale subsidieplafond zoals genoemd in lid 1 zou bij subsidieverlening nog niet zijn overschreden, geldt het resterende subsidieplafond voor aanvragen van meer dan € 200.000,-- en minder dan € 350.000,--.
Gedeputeerde Staten stellen gezamenlijk de aanvraagperiode vast op 10 juni 2025 9:00 uur tot 16 september 2025 17:00 uur.
Een aanvraag kan worden ingediend bij het SNN via een daarvoor ontwikkeld webportal dat bereikbaar is via www.snn.nl.
Artikel 15 Subsidieverplichtingen
Verlenging van de realisatietermijn kan in uitzonderlijke gevallen worden toegestaan. Hiertoe kan een gemotiveerd verzoek worden ingediend via het webportal dat bereikbaar is via www.snn.nl.
Uiterlijk 13 weken na realisatie van het project wordt een verzoek tot subsidievaststelling ingediend. Het verzoek kan worden ingediend via het webportal dat bereikbaar is via www.snn.nl.
Het verzoek tot subsidievaststelling gaat vergezeld van in ieder geval:
indien het subsidiebedrag voor een deelnemer in het project € 125.000,-- of meer bedraagt: een controleverklaring van een accountant of accountants-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat met de aanvraag wordt voldaan aan de voorschriften bedoeld in artikel 4:45 van de Algemene wet bestuursrecht.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. J. Klijnsma, voorzitter
W.F. Brenkman MSc, secretaris
Assen, 1 april 2025
Kenmerk 4.@/2025000@
De MIT R&D samenwerking Noord-Nederland 2025 sluit aan op de bestuurlijke keuze om het innovatie- beleid te richten op een viertal thematische missies, op ondersteunende sleuteltechnologieën en op maatschappelijk verdienvermogen. Deze aanpak is vastgesteld door het kabinet en is in grote lijnen overgenomen door alle provincies in hun economisch beleid en/of de Research and Innovation Strategies for Smart Specialisation (Regionale innovatiestrategieën; RIS3). Op nationaal niveau zijn de missies en de aanpak voor Sleuteltechnologieën door de topsectoren uitgewerkt in een achttal Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s). In november 2023 zijn deze agenda’s geconcretiseerd in het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC), dat ook is ondertekend door de provincies:
https://www.topsectoren.nl/publicaties/publicaties/publicaties-2023/november/02/kennis-en-innovatieconvenant-2024-2027
Missies & sleuteltechnologieën in de verschillende instrumenten binnen de MIT
Voor de R&D-samenwerkingsprojecten geeft u aan op welke KIA u zich richt. Het is mogelijk dat uw project zich op meerdere KIA’s richt. In dat geval geeft u eerst aan op welke KIA uw project zich hoofdzakelijk richt. Vervolgens kunt u een tweede KIA aangeven.
Voor de R&D-projecten is een vergaande en uitgebreide toelichting nodig. Als handvat daarvoor zijn KIA’s en KIC hieronder vertaald naar zo concreet mogelijk doelen, die volgen uit de missies, de sleutel- technologieënagenda en het beoogde verdienvermogen. Beoordeling van de projecten vindt plaats op de aspecten economie, innovatie en samenwerking en op de verwachte maatschappelijke baten. Om de projecten uit de verschillende KIA’s/missies zo goed mogelijk te kunnen beoordelen, en die baten met punten te waarderen, wordt indieners gevraagd de verwachte baten van de innovatie zoveel mogelijk te kwantificeren (in aantallen en/of getallen uit te drukken). Ook de waarschijnlijkheid dat die baten kunnen worden bereikt, dient in het projectplan te worden onderbouwd.
Relevantie voor MKB en MKB-innovaties
Missies omvatten een breed scala aan veranderingen en aanpassingen in ons dagelijks leven en ons patroon van produceren en consumeren. Zoals ook in de voorwaarden is aangegeven is de MIT-regeling gericht op het stimuleren van technologische innovaties. Onderstaande opsommingen bevatten deels concrete vraagstukken binnen elk van de missies waarvoor technologische innovaties evident een bijdrage kunnen leveren. Andere vraagstukken beschrijven de noodzaak tot systeemveranderingen, een andersoortige aanpak of ander gedrag. Technologische innovaties zullen daar veelal een deeloplossing brengen of de veranderingen ondersteunen. Duidelijk moge zijn dat alleen subsidie wordt verstrekt voor het ontwikkelen van een innovatie, met het bijbehorende innovatierisico, en niet voor het toepassen van een innovatieve werkwijze of een innovatief product in bijvoorbeeld het agrarisch bedrijf, in het stedelijk gebied, rivieren en zeeën of in de zorg.
Aansluiting op bestaande kennis en op onderzoeksagenda’s
Waar een innovatie is gericht op de missiethema’s zijn er geen verplichtingen ten aanzien van het gebruik van (sleutel)technologieën; de innovativiteit en de economische potentie zijn in dat opzicht doorslaggevend. Om vernieuwend en competitief te zijn is het in het algemeen relevant hoogwaardige actuele kennis en kunde in uw innovatie te benutten en/of te combineren. Om competitief te blijven is het een voordeel om aansluiting te (kunnen) vinden op verdere ontwikkeling van die kennis en kunde in eigen land of regio. Om die reden is het advies om goed kennis te nemen van recent binnen de topsectoren en KIA’s ontwikkelde kennis respectievelijk van lopende onderzoeksprogramma’s en -projecten.
Op aanvragen is de Algemene subsidieregeling SNN 2019 (ASR SNN 2019) van toepassing. Daarin zijn onder andere weigeringsgronden opgenomen.
De subsidieontvanger heeft een meldings- en mededelingsplicht. In artikel 2.5 van de ASR SNN 2019 is opgenomen wanneer de subsidieontvanger een schriftelijke melding dient te doen aan het dagelijks bestuur SNN.
De definitie van ‘in een groep verbonden’ ondernemingen is bepaald in bijlage 1 van de AGVV (artikel 3, derde lid).
Dit betekent dat twee of meer mkb’ers een R&D-samenwerkingsproject kunnen uitvoeren als zij niet met elkaar verbonden zijn. Twee mkb’ers die partnerondernemingen zijn van elkaar kunnen geen samenwerkingsverband vormen omdat zij geen ‘onafhankelijke partijen’ zijn als bedoeld in artikel 2, onderdeel 90, van de AGVV.
Aan natuurlijke personen kan geen subsidie worden verleend.
Ondernemingen die in Nederland zijn gevestigd dienen te worden ingeschreven in het handelsregister (artikel 5 Handelsregisterwet). De toetsingscriteria van de Kamers van Koophandel staan vermeld in de Beleidsregel ondernemingsbegrip handelsregister (Staatscourant 2008, 123, laatst gewijzigd bij Staatscourant 2011, 8401).
Een in het buitenland gevestigde onderneming kan wel een samenwerkingspartner zijn in het R&D-samenwerkingsverband maar heeft geen recht op subsidie zolang deze geen vaste inrichting of dochteronderneming in Nederland heeft. Een buitenlandse samenwerkingspartner die wel subsidie wil ontvangen dient er zorg voor te dragen dat deze onderneming voor de eerste voorschotbetaling een vaste inrichting of dochteronderneming in Nederland heeft.
Het verdient aanbeveling om een samenwerkingsovereenkomst op te stellen met alle samenwerkingspartners en daarin ook afspraken vast te leggen omtrent betalingen. Dit is echter geen verplichting.
Binnen een R&D-samenwerkingsproject zijn de kosten die direct betrekking hebben op het project subsidiabel.
Personeelskosten worden berekend via het forfaitair uurtarief van € 60,00. Het forfaitair vastgestelde uurtarief wordt gehanteerd voor alle direct bij de subsidiabele activiteit betrokken personen die in loondienst zijn bij de aanvragende organisatie en omvat zowel directe arbeids- en loonkosten als de daaraan toegerekende indirecte kosten. Dit tarief kan ook toegepast worden indien personen van een verbonden- of partneronderneming betrokken zijn in de projectuitvoering. Ook eigenaren van ondernemingen die niet worden verloond op basis van een dienstverband kunnen gebruik maken van het forfaitair uurtarief van € 60,--.
Kosten derden omvat alle kosten, gemaakt en betaald binnen de projectperiode, waar een factuur en betaalbewijs tegenover staat. Van belang is dat deze kosten op factuurbasis direct betrekking hebben op het project.
Onder afschrijvingskosten wordt verstaan de kosten van gebouwen, grond, apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wanneer de kosten van gebouwen, grond, apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komend kosten beschouwd.
Forfaitair uurtarief en indirecte kosten
Het forfaitaire uurtarief van € 60,-- bestaat uit een basis uurtarief van € 40,-- met een opslag van 50% voor de indirecte kosten. Dit betekent dat de indirecte kosten die verdisconteerd zijn in het forfaitaire tarief niet afzonderlijk gedeclareerd kunnen worden, omdat deze kosten dan tweemaal gesubsidieerd zouden worden.
De kosten van administratief personeel dat wordt ingezet voor het project mogen niet worden opgevoerd als loonkosten met een forfaitair uurtarief voor € 60,--. Omdat deze kosten niet rechtstreeks uit het project voortvloeien zijn dergelijke kosten verdisconteerd in de toeslag op het forfaitair uurtarief.
Inhoudelijk projectmanagement door eigen personeel valt onder de loonkosten. Kosten van een directeur die incidenteel projectmanagement doet dat niet inhoudelijk van aard is valt hier niet onder. Dergelijke kosten vallen onder de opslag voor de overheadkosten die zijn verdisconteerd in de toeslag op het forfaitair uurtarief.
Huurkosten voor gebouwen en apparatuur die voor de reguliere activiteiten wordt gebruikt is niet subsidiabel. Deze kosten vloeien niet rechtstreeks voort uit het project. Dergelijke indirecte bedrijfskosten zijn verwerkt in de 50% opslag van het forfaitaire uurtarief van € 60,--.
Reis- en verblijfkosten van het personeel zijn verwerkt in de 50% opslag voor de indirecte kosten van het forfaitaire uurtarief van € 60,--.
Kosten die rechtstreeks uit het project voortvloeien
Huurkosten van bedrijfsruimte en apparatuur die specifiek voor de uitvoering van het project worden gehuurd, worden aangemerkt als kosten die rechtstreeks voortvloeien uit het project.
Onder kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gemaakt vallen niet accountantskosten. Ook kosten voor het inschakelen van derden die advies geven om te voldoen aan wet- en regelgeving om producten en diensten op de markt te brengen vallen hier niet onder.
In artikel 2.4 van de ASR SNN 2019 is opgenomen welke kosten niet subsidiabel zijn. Hieronder een aantal voorbeelden van kosten die in geen enkel geval subsidiabel zijn:
Indien niet minimaal 50 punten worden gehaald, waarbij de verdeling van de punten is opgenomen in artikel 13, draagt het project in ieder geval niet voldoende bij aan de specifieke doelstelling binnen het programma zoals opgenomen in deze subsidieregeling.
Op dit criterium kunnen geen punten worden gescoord. Het is echter van belang dat in het projectplan alle elementen helder en eenduidig zijn omschreven en onderbouwd met argumenten. Als dit onvoldoende is zal de subsidie worden geweigerd.
Wanneer de activiteiten in Noord-Nederland worden uitgevoerd, en het project daar plaatsvindt, dan wordt geacht aan deze voorwaarde te zijn voldaan. Bij projecten waar niet alle, geen of nauwelijks activiteiten in Noord-Nederland worden uitgevoerd is van belang waar de resultaten van het project terecht komen: dit dient aantoonbaar in Noord-Nederland te zijn. Dit kunnen bijvoorbeeld de eigendomsrechten zijn, maar ook de productie van een bepaald product. Dit dient door de aanvrager in de aanvraag te worden uitgelegd en onderbouwd. Alleen R&D activiteiten uitvoeren in een kantoor in Noord-Nederland is niet voldoende.
Hierbij geldt dat een verplichting pas mag zijn aangegaan na indiening van het project bij SNN. Na indiening van de aanvraag mag voor eigen risico worden begonnen met het project.
Er is in ieder geval sprake van overwegende bezwaren indien er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de goede zeden of de openbare orde.
Een projectplan is een verplichte bijlage. Hiervoor dient gebruik gemaakt te worden van het format dat door SNN ter beschikking wordt gesteld. Het projectplan mag maximaal 20 pagina's zijn. Het is mogelijk om een bijlage toe te voegen aan het projectplan met afbeeldingen die de inhoud van het project verduidelijken. De inhoud van deze bijlage wordt niet meegenomen bij de beoordeling op de rangschikking.
Er zijn vier categorieën waarop een project gewogen wordt. Het is van groot belang dat de aanvrager zorgdraagt voor een goede kwantitatieve en kwalitatieve onderbouwing van de in de aanvraag gepresenteerde zaken. Een complete en gedegen onderbouwing borgt dat het SNN een goed oordeel kan vormen over een project en de mate waarin het project scoort op de beoordelingscriteria.
De projecten kunnen per beoordelingscriterium een vast aantal punten scoren. De verdeling van deze scores zijn opgenomen in lid 3 van dit artikel. Door deze getrapte verdeling van de punten is het mogelijk om alle projecten gestructureerd te beoordelen op de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten.
Artikel 13, lid 1 Beoordelingscriterium III, onder lid b
Onder resources worden de middelen verstaan die nodig zijn om te zorgen dat een businessmodel werkt. Hier worden onder andere verstaan:
Artikel 13, lid 1 Beoordelingscriterium IV
Het is mogelijk om hier een 2e KIA te beschrijven waarop uw voorstel een substantieel maatschappelijk voordeel op kan gaan leveren. Aanhaken bij nog meer KIA’s wordt niet gewaardeerd met meer punten.
De gedeputeerde staten hebben 10 prioriteiten vastgesteld. Deze prioriteiten zijn een selectie van de deelmissies uit de verschillende KIA's. De uitwerking van deze prioriteiten is te vinden in de toelichting van bijlage 3.4.1. van het toetsingskader.
Artikel 15 Subsidieverplichtingen
Kosten moeten zijn gemaakt op uiterlijk de einddatum van het project (dit is binnen 24 maanden na de start van het project). Kosten moeten zijn betaald vóór indiening van het verzoek tot definitieve vaststelling.
Bijlage I MISSIES en SLEUTELTECHNOLOGIEËN
Bijlage 3.4.1. behorende bij artikel 3.4.2, eerste lid, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Projecten dienen bij te dragen aan het pad naar een klimaatneutraal energiesysteem in 2050. Ze dragen daarmee automatisch bij aan de tussendoelen voor 2030 zoals nationaal en Europees zijn vastgesteld.
De Kennis- en Innovatie Agenda (Hierna: KIA) Klimaat en Energie bevat 4 deelmissies:
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst in relatie tot bovenstaande deelmissies gericht te zijn op:
Projecten dienen bij te dragen aan het pad naar een circulaire economie in 2050. Voor deze missie zijn tussendoelen geformuleerd in het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 en kansrijke thema’s om die tussendoelen te kunnen halen. De snelheid en het volume waarmee de beoogde innovatie impact zou kunnen maken, wegen mee in de beoordeling.
In een circulaire economie past het totaal van alle productie en consumptie binnen de planetaire grenzen. Voor circulariteit dienen nieuwe producten en diensten te worden ontworpen, waarbij het potentieel voor hergebruik en recycling het uitgangspunt is. Om te komen tot circulaire grondstof-ketens en processen moet de levensduur van producten en materialen worden verlengd door producten en processen te ontwikkelen en geschikt te maken voor het uitvoeren van reparatie, refurbishing, remanufacturing en andere levensduurverlengende bewerkingen, worden materialen en (kritische) grondstoffen aan het einde van de levensduur van producten teruggewonnen, en worden productie-, collectie-, sorteer -, reparatie-, refurbishing- en recyclingsprocessen geoptimaliseerd.
Maatschappelijk zal sprake moeten zijn van een systeemtransitie en van acceptatie. Dit vraagt om systeem- en sociale innovaties, zoals gedragsverandering van bedrijven en consumenten, meervoudige waarde creatie, ketenanalyse en ketensamenwerking, standaardisering en normering. MKB-innovaties zullen in deze ontwikkelingen moeten passen respectievelijk deze moeten versterken.
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
Ten slotte dienen de te ontwikkelen innovatieve producten, processen of diensten in relatie tot de bovenstaande deelmissie zich te richten op een (combinatie) van de volgende waardeketens:
Projecten dienen bij te dragen aan de zes deelmissies van de KIA Landbouw, Water en Voedsel (LWV). Ten slotte is er een apart programma voor sleuteltechnologieën voor de KIA LWV dat geen onderdeel is van de deelmissies van LWV maar waar projecten nog steeds aan bij kunnen dragen.
De KIA LWV bevat 6 deelmissies:
Een belangrijk deel van de vraagstukken achter die deelmissies vraagt om onderzoek (kennis), om een eenmalige oplossing (een specifieke aanpak) of om oplossingen voor de inrichting van gebieden, en niet om een veelvuldig verkoopbaar MKB-product waarvoor de MIT-subsidie de haalbaarheid moet aantonen of de technische ontwikkelrisico’s moet reduceren. Dit geldt vooral de deelmissies 1, 3 en de systeemgerichte onderdelen van deelmissie 4. MKB-projecten liggen daarbij dus niet direct voor de hand, maar technologische oplossingen om kennis te verzamelen of in de praktijk te brengen zijn zeker niet ondenkbaar. Denk bijvoorbeeld aan innovaties ten behoeve van betere of gemakkelijker kennisverzameling, beheer (het bestrijden van exoten) of de ontwikkeling van sensoren.
Hieronder worden de deelmissies en het programma sleuteltechnologieën voor Landbouw, Water en Voedsel (LWV) nader toegelicht.
1. Deelmissie veerkrachtige natuur en vitale bodem
Deze deelmissie draait om innovaties die effectief bijdragen aan het ombuigen van de trend van natuur- en biodiversiteitsverlies. De sleutels liggen enerzijds bij biodiversiteitsherstel en het robuust maken van natuur binnen en buiten natuurgebieden, anderzijds bij de transitie naar een samenleving en economie die hier positief aan bijdragen. Het gaat ook om vernieuwde vormen van governance en waarderingssystemen en de innovatieve inzet van natuur als oplossing voor de maatschappelijke opgave om een veerkrachtige natuur en een vitale bodem te bewerkstelligen.
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie bij te dragen aan de volgende vraagstukken:
2. Deelmissie duurzame land- en tuinbouw
Deze deelmissie beoogt de benodigde kennis, inzichten, innovaties en handelingsperspectieven te ontwikkelen om te komen tot een integraal duurzaam systeem van land- en tuinbouw, waarbij het systeem zowel de primaire bedrijven betreft als hun economische, maatschappelijke en ruimtelijke interacties.
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie gericht te zijn op de volgende innovatieprogramma’s:
3. Deelmissie vitaal landelijk gebied in een klimaatbestendig Nederland
Deze deelmissie draait om de kwaliteit van bodem en water die onder druk staat, en de beschikbaarheid van voldoende zoet water voor drinkwater, industrie, irrigatie en natuur die niet meer altijd vanzelfsprekend is. Dat geldt voor het platteland maar ook voor bebouwde gebieden, waarin bijvoorbeeld stedelijk groen bijdraagt aan leefbaarheid en vermindering van wateroverlast en hittestress.
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie gericht te zijn op:
(hybride) groen-grijs-blauwe oplossingen voor de private en publieke ruimte die bijdragen aan biodiversiteit, het vasthouden en infiltreren van water en het verminderen van hittestress, de beheersing van het grondwaterpeil en het voorkomen van zettingen en bodemdaling. Duurzame en robuuste inrichting van ondergrondse leidingnetwerken voor drinkwater, hemelwater en afvalwater, rekening houdend met andere ondergrondse netwerken, klimaatverandering, de energietransitie en de woningbouwopgave;
oplossingen voor het langer vasthouden van regenwater en gezuiverd afvalwater, waarbij landinrichting en -gebruik bijdragen aan het vasthouden van water. Inzet van technologische en natuurlijke zuivering om kwaliteit van zoetwatersystemen te beschermen (onder andere tegen verzilting) en te verbeteren. Het voorkomen van schadelijke emissies en lozingscalamiteiten. Duurzame alternatieven voor waterwinning en waterhergebruik.
4. Deelmissie duurzaam en gewaardeerd voedsel, dat gezond, toegankelijk en veilig is
Doel van deze deelmissie is dat in 2050 voedsel in Nederland en Europa op een duurzame manier wordt geproduceerd in transparante ketens, waarin alle ketenpartijen een bijdrage leveren aan de verduurzaming van het voedselsysteem als geheel en aan de voedselzekerheid. Het voedselsysteem is dan zo ingericht dat het bijdraagt aan de halvering van de ecologische voetafdruk. Het streven is dat er in 2030 de helft minder voedsel wordt verspild en dat er een verschuiving wordt gerealiseerd naar 50-50% dierlijke en plantaardige eiwitten. Ook worden zij- en reststromen maximaal verwaard. Er wordt toegewerkt naar een ecologisch, economisch en sociaal houdbaar systeem.
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie bij te dragen aan de volgende ontwikkelingen:
voedselzekerheid nu en in de toekomst (mondiaal/EU/Nederland); dit betreft schokbestendige (toekomstige) voedselsystemen, het bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrifood sector in lage- en middeninkomenslanden, het terugdringen van verspilling en voedselverlies en de transitie naar duurzame en gezonde diëten in lage – en middeninkomenslanden;
meervoudige verwaarding vanaf de agrifoodsector naar food en non-food; dit betreft verwaarding van biogrondstoffen uit de voedselketen naar voedsel en hoogwaardige, veilige, bioafbreekbare non-food producten, het halveren van de footprint in bestaande en nieuwe voedselketens door het valoriseren van de rest- en zijstromen, de reductie van en efficiënter gebruik van water, energie en grondstoffen en de ontwikkeling van markten en waardeketens voor schone en veilige producten uit organische restromen en voor biobased producten.
5. Deelmissie duurzaam en veilig gebruik van de Noordzee en andere grote wateren
Deze deelmissie richt zich op het doel dat in 2050 in Nederland de ecologische draagkracht en waterkwaliteit en –beschikbaarheid in balans is met de opgave voor hernieuwbare energie, voedsel, visserij en andere economische activiteiten.
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:
6. Deelmissie veilige en weerbare delta
Deze deelmissie richt zich op het doel dat Nederland een veilige en weerbare delta blijft, ook bij een stijgende zeespiegel en sterkere schommelingen in de afvoer van rivieren door toegenomen weerextremen. Het achterliggend land wordt beschermd met betaalbare, circulaire, klimaatneutrale maatregelen die zoveel mogelijk werken vanuit het natuurlijk systeem (NBS, water en bodem sturend) dan wel rekening houden met de natuur (natuurinclusief). Havens blijven bereikbaar en rivieren, kanalen en de Noordzee blijven veilig bevaarbaar.
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:
7. Programma voor sleuteltechnologieën voor Landbouw, Water en Voedsel (LWV)
Dit programma richt zich op het doel dat in 2030 sleuteltechnologieën zijn ontwikkeld die bijdragen aan de missies in ‘groenblauwe‘ sectoren zoals land- en tuinbouw en watersystemen. De toepassing van sleuteltechnologieën helpt deze sectoren hun missies en doelen effectiever, sneller en/of efficiënter te bereiken.
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:
biotechnologie en veredeling draagt bij aan de beschikbaarheid van voldoende genetische variatie en innovatieve technologieën voor de veredeling en fokkerij zodat bedrijven sneller, efficiënter en effectiever hoogwaardig uitgangsmateriaal kunnen ontwikkelen dat geschikt is voor toepassing in de verschillende missieprogramma’s van de KIA Landbouw, Water, Voedsel;
Projecten dienen bij te dragen aan het doel dat in 2040 alle mensen in Nederland ten minste vijf jaar langer in goede gezondheid leven en dat de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen met 30% zijn afgenomen.
De KIA Gezondheid en Zorg bevat de vijf deelmissies:
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissies daarvoor de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:
Ten slotte is voor de te ontwikkelen innovatieve producten, processen of diensten in relatie tot de bovenstaande deelmissies het volgende relevant:
Projecten dienen bij te dragen aan de overkoepelende ambitie om (potentiële) tegenstanders steeds een stap vóór te blijven: 'always ahead of the threat’ met slimme oplossingen in dienst van een veilige maatschappij.
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst daarvoor bij te dragen aan een van de volgende vijf deelmissies binnen de KIA veiligheid.
In 2030 is de georganiseerde ondermijnende criminaliteit in Nederland riskant en slecht lonend, door meer zicht op illegale activiteiten en geldstromen.
Zicht: Er is specifiek behoefte aan instrumentaria om criminele activiteiten waar te nemen en ontwikkelingen en patronen te herkennen zoals het ontstaan van criminele samenwerkingsverbanden en werkwijzen. Nieuwe, slimme sensoren (bijvoorbeeld uit de chemische industrie) kunnen ongebruikelijke activiteiten detecteren en gedragswetenschappelijke inzichten kunnen patronen herkennen en analyses versterken. Het waarnemend vermogen kan verhoogd worden door gebruik te maken van detectiemiddelen van andere publieke en private partijen.
Inzicht: Omdat veel illegale activiteiten zich ‘ondergronds’ manifesteren, is het van belang om toekomstige ontwikkelingen goed te voorspellen. Dat is nodig om de schaarse interventiemogelijkheden effectiever te benutten. Aanvullend op het vergroten van “zicht op“ georganiseerde criminaliteit, kan door kennisdeling, financiële en technische analyses het “inzicht in” criminele activiteiten worden vergroot. Met deze voorspellende kracht kunnen vervolgens interventies worden verbeterd of geëffectueerd.
Cyberveiligheid. In 2030 is veiligheid verplicht bij de ontwikkeling van digitale producten, en beschikt Nederland over een sterke cybersecurity kennis- en innovatieketen. De doelstellingen en acties in de Nederlandse Cybersecurity Strategie 2022-2028 (NLCS) vormen voor deze missie het overkoepelende kader.
Sleuteltechnologieën worden gekenmerkt door een generiek karakter met een breed toepassingsgebied of bereik in innovaties en/of sectoren binnen de KIA’s 1 tot en met 5. Bij projecten die bijdragen aan de inhoudelijke KIA’s 1 tot en met 5 zal dus veelal gebruik worden gemaakt van een of meer sleuteltechnologieën, waarbij sprake kan zijn van doorontwikkeling voor de specifieke toepassing.
Projecten die specifiek voor de KIA Sleuteltechnologieën worden ingediend, moeten bijdragen aan de generieke ontwikkeling van (een of meer) sleuteltechnologieën:
Hierbij wordt benadrukt dat onder optie 1 het doen van puur onderzoek naar sleuteltechnologieën en onder optie 2 het puur toepassen ervan in een willekeurige sector niet anders dan binnen de missies reeds gebeurt, geen basis is voor toekenning van een subsidie.
Voor MKB-projecten binnen deze KIA wordt gezocht naar innovaties die de randvoorwaarden voor de kennisontwikkeling en toepassing van sleuteltechnologieën verbeteren, die als product veelvuldig verkoopbaar zijn en waarvoor de MIT-subsidie de haalbaarheid moet aantonen of de technische ontwikkelrisico’s moet reduceren.
Hieronder de clusters van aangewezen Sleuteltechnologieën vanuit het perspectief van de potentiële bijdrage van technologie aan maatschappelijke uitdagingen in Nederland waaraan MKB-projecten kunnen bijdragen, de sleuteltechnologieën die onderdeel zijn van de nationale technologie strategie zijn aangemerkt met NTS:
De KIA Digitalisering is complementair aan de KIA Sleuteltechnologieën en representeert de zeven ‘Digital and Information Technologies’ (DIT’s) sleutel technologieën van de 44 sleutel technologieën uit de KIA Sleuteltechnologieën waarvan (1) Artificial Intelligence (AI) en (3) Cyber security technologies terugkomen in de Nationale Technologie Strategie (NTS).
Projecten die specifiek voor de KIA Digitalisering worden ingediend, dienen bij te dragen aan een van de zeven ‘Digital and Information Technologies’ (DITs) en de drie luiken zoals hieronder beschreven in acht te nemen. De sleuteltechnologieën die onderdeel zijn van de nationale technologie strategie zijn aangemerkt met NTS:
Projecten passen in de KIA Digitalisering als het een van de maatschappelijke uitdagingen in de KIA's 1 tot en met 5 adresseert door toepassing van (een van) de zeven DITs, of indien het project de randvoorwaarden voor de kennisontwikkeling en toepassing van DITs verbetert, en het als product verkoopbaar is. Daarbij dienen drie luiken op het gebied van 'Digital and Information Technologies' in acht te worden genomen:
Het uitvoeren van fundamentele kennisontwikkeling is geen basis voor toekenning van een MIT-subsidie. Toegepaste kennisontwikkeling is dat alleen daar waar sprake is van een veelvuldig verkoopbaar product, waarvoor de MIT-subsidie de haalbaarheid moet aantonen of de technische ontwikkelrisico’s moet reduceren.
7.a. Digital Technologies: Artificiële Intelligentie (AI) (NTS)
Aansluitend op de sleuteltechnologie Digital Technologies is binnen de MIT-subsidiemodule tevens het thema Artificiële Intelligentie (AI) opgenomen, om het MKB te ondersteunen bij de ontwikkeling en toepassing van AI.
Voor AI wordt de definitie gehanteerd van de Europese Commissie: ‘AI verwijst naar systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en – met een zekere mate van zelfstandigheid – actie te ondernemen om specifieke doelen te bereiken’.
In aanmerking komen projecten die bijdragen aan de generieke ontwikkeling van AI, doordat:
zij gericht zijn op de een aantoonbaar nieuwe oplossing binnen één of meerdere toepassingsgebieden van de Nederlandse AI Coalitie (NL AIC): Energie en Duurzaamheid; Gezondheid en Zorg; Vrede, Recht en Veiligheid; Landbouw en Voeding; Cultuur en Media; Financiële Dienstverlening; Gebouwde Omgeving; Haven en Maritiem; Mobiliteit; Transport en Logistiek; Onderwijs; Publieke Diensten; en de Technische Industrie;
8. Maatschappelijk Verdienvermogen
Het doel is om technologie beter te benutten in nieuwe producten, processen en diensten voor maatschappelijke uitdagingen en de impact van het ondernemen te versterken. Daardoor worden betere toepassingen ontwikkeld, die zowel economisch als maatschappelijk rendement opleveren.
Projecten passen in de KIA Maatschappelijk Verdienvermogen als ze een van de uitdagingen in KIA's 1 tot en met 5 adresseren en zich richten op bovengenoemde doelstelling.
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst daarvoor de volgende technologiebenuttingen te verbeteren:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-5550.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.