13e wijziging Regels Subsidieverlening Gelderland 2023

Gedeputeerde Staten van Gelderland

 

Gelet op artikel 3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016

 

BESLUITEN

 

vast te stellen de dertiende wijziging van de Regels Subsidieverlening Gelderland 2023

Artikel I  

De Regels Subsidieverlening Gelderland 2023 worden als volgt gewijzigd:

 

A.

In artikel 2.22.1 wordt aan het slot van de begripsomschrijving van herstelprogramma Bossen Natura 2000 Veluwe een zinsnede toegevoegd, luidende:

en nadien in werking getreden wijzigingen.

 

B.

Artikel 2.29.12, negende lid, onder b, komt te luiden:

  • b.

    door het bevoegd gezag een natuurvergunning is verleend op grond waarvan de toegestane stikstofemissie vanaf de locatie niet meer bedraagt dan de stikstofemissie ten gevolge van die activiteiten, met een maximum van 15% van de stikstofemissie van de activiteiten waarvoor voorheen toestemming was verleend.

C.

Na paragraaf 3.4 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

 

Paragraaf 3.5 Klimaatadaptatie Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie werkregio’s

 

Artikel 3.5.1 Begripsomschrijving

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

werkregio: één van de acht Gelderse werkregio’s die samenwerken vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA).

 

Artikel 3.5.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verleend voor een of meer van de volgende activiteiten die bijdragen aan een klimaatadaptatief of waterrobuust Gelderland:

  • a.

    Het geven van voorlichting en delen van kennis binnen overheden;

  • b.

    Het geven van algemene voorlichting en brede kennisdeling en -verspreiding, op niet-exclusieve en niet-discriminerende basis, in ieder geval door middel van een openbaar toegankelijk platform;

  • c.

    Het verrichten van onderzoek ten behoeve van de beleidsvorming door overheden;

  • d.

    Het uitvoeren van fysieke maatregelen in de openbare ruimte;

  • e.

    Het uitvoeren van fysieke maatregelen op private kavels.

Artikel 3.5.3 Criteria

Subsidie wordt alleen verstrekt:

  • a.

    als er overeenstemming is in het ambtelijk overleg van de werkregio over het projectvoorstel en de gemeente of het waterschap die de subsidieaanvraag indient; en

  • b.

    voor projecten die gemeentegrenzen overschrijdende belangen dienen passend in het DPRA.

Artikel 3.5.4 Aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door een Gelderse gemeente of waterschap, namens één of meerdere Gelderse werkregio’s.

 

Artikel 3.5.5 Aanvraag

In aanvulling op artikel 1.2.3 bevat de aanvraag in ieder geval:

  • a.

    de notulen van het ambtelijk overleg van de werkregio waaruit blijkt dat er overeenstemming is over het projectvoorstel en de gemeente of het waterschap die de subsidieaanvraag indient;

  • b.

    als subsidie wordt gevraagd voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3.5.2 onder e: een vermelding dat fysieke maatregelen worden uitgevoerd op een kavel van een onderneming, indien van toepassing.

Artikel 3.5.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Per werkregio bedraagt de subsidie in totaal maximaal één achtste van het voor deze subsidieregeling vastgestelde subsidieplafond.

  • 3.

    De subsidie bedraagt minimaal € 25.000 per aanvraag.

Artikel 3.5.7 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen in aanmerking:

  • a.

    kosten van derden; en

  • b.

    kosten van materialen.

D.

Na paragraaf 3.5 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

 

Paragraaf 3.6 Integraal actieplan Hitte

 

Artikel 3.6.1 Begripsomschrijvingen

[Gereserveerd]

 

Artikel 3.6.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor inhuur van een hitteadviseur voor de uitvoering van het basispakket, pakket 1, of het uitgebreide pakket, pakket 2, zoals omschreven op:

Hitteadviseurs | RVO.nl .

 

Artikel 3.6.3 Criteria

Subsidie wordt alleen verstrekt als:

Artikel 3.6.4 Aanvrager

De subsidie kan worden aangevraagd door een gemeente.

 

Artikel 3.6.5 Aanvraag

In aanvulling op artikel 1.2.3 wordt bij de aanvraag een kopie van de opdrachtverlening aan de hitteadviseur bijgevoegd.

 

Artikel 3.6.6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking de kosten voor de inhuur van de hitteadviseur.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.3.4 aanhef en onderdeel a zijn de kosten vanaf 1 januari 2025 subsidiabel.

Artikel 3.6.7 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt:

  • a.

    voor het basispakket € 3750; of

  • b.

    voor het uitgebreide pakket € 5000.

Artikel 3.6.8 Verplichting

De subsidiabele activiteit is binnen 18 maanden na datum van de beschikking tot subsidieverlening afgerond.

 

E.

In artikel 4.5.1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van de laatste begripsomschrijving door een puntkomma een begripsomschrijving toegevoegd, luidende:

 

RAW-raming: raming gebaseerd op de RAW-systematiek, wat staat voor Rationalisatie en Automatisering Grond-, Water- en Wegenbouw.

 

F.

Artikel 4.5.5, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c.

    een SSK-raming, een RAW-raming of een inschrijvingsstaat waarin geen interne loonkosten zijn opgenomen; en.

G.

Artikel 4.5.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1-

      De kosten op basis van de bij de aanvraag gevoegde SSK-raming, RAW-raming of inschrijvingsstaat komen voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    Onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid naar het derde tot en met het vijfde lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

    • 2-

      De VAT-kosten bedragen maximaal 15% van de subsidiabele kosten.

H.

In artikel 4.5.8, eerste lid, wordt “een jaar’’ vervangen door: anderhalf jaar.

 

I.

De titel van paragraaf 5.3 komt te luiden:

 

Paragraaf 5.3 Toekomstbestendig erfgoed

 

J.

Artikel 5.3.2 komt te luiden:

 

Artikel 5.3.2 Vooroverleg en procedure

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 5.3.1, onder a tot en met d, wordt alleen in behandeling genomen als bij de voorbereiding van de aanvraag een vooroverleg heeft plaatsgevonden over de mogelijkheden om de activiteiten anders dan met een subsidie op grond van deze paragraaf te ondersteunen, waarbij in ieder geval aan de orde komen de mogelijkheden om de activiteiten met expertise, een lening of op een andere manier te ondersteunen.

  • 2.

    Voor het vooroverleg worden de volgende documenten ingediend:

    • a.

      een projectplan volgens een door Gedeputeerde Staten vastgesteld format;

    • b.

      een financiële onderbouwing en toelichting volgens een door Gedeputeerde Staten vastgesteld format, inclusief een plan voor instandhouding voor de 5 jaar na restauratie of, bij herbestemmingen, een overzicht van de kosten en opbrengsten en een exploitatiebegroting, voor de komende vijf jaren;

    • c.

      een onafhankelijk bouwkundig inspectierapport niet ouder dan twee jaar;

    • d.

      een restauratiebestek volgens de STABU-systematiek;

    • e.

      een werkbeschrijving volgens een door Gedeputeerde Staten vastgesteld format voor groen erfgoed, interieurs of orgels;

    • f.

      een afschrift van de onherroepelijke omgevingsvergunning of omgevingsvergunningen inclusief omgevingsvergunningstekeningen of een verklaring van de gemeente dat de omgevingsvergunning niet nodig is;

    • g.

      een instemmende verklaring van de eigenaar als de aanvraag door een zakelijk gerechtigde wordt ingediend;

    • h.

      in geval van energiemaatregelen, een energiescan of rapport van een bedrijf dat aantoonbare ervaring heeft met het opstellen van energiescans voor monumenten.

K.

Artikel 5.3.3 komt te luiden:

 

Artikel 5.3.3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5.3.1, onder a, b, c en d, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 25.000 en een maximum van € 500.000 per aanvraag.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5.3.1, onder e, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 5.000 en een maximum van € 50.000.

L.

Artikel 5.3.4 komt te luiden:

 

Artikel 5.3.4 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verleend als:

    • a.

      met de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd het erfgoed haar bestendige functie en cultuurhistorische waarde houdt of krijgt;

    • b.

      de voor de activiteit noodzakelijke vergunningen onherroepelijk zijn;

    • c.

      het erfgoed beleefbaar is;

    • d.

      door de activiteit leegstand wordt voorkomen of opgeheven;

    • e.

      de aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat er geen sprake is van achterstallig onderhoud ontstaan door aan de huidige eigenaar verwijtbare verwaarlozing;

    • f.

      de aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat de activiteiten niet op een andere wijze bekostigd kunnen worden.

  • 2.

    Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 5.3.1, onder c en d, wordt, in aanvulling op het eerste lid, alleen verleend als in het vooroverleg aan de hand van een financiële onderbouwing door de aanvrager aannemelijk is gemaakt dat sprake is van een tekort in de financiering van de voorgenomen activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en dat de te plegen investeringen niet binnen een redelijke termijn kunnen worden terugverdiend.

M.

In artikel 5.3.5, tweede lid, vervallen de woorden “en procesondersteuning”.

 

N.

Artikel 5.3.6 komt te luiden:

 

Artikel 5.3.6 Aanvraag

  • 1.

    In aanvulling op artikel 1.2.3 en het eerste lid bevat de aanvraag voor het verkrijgen van subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 5.3.1 onder c en d een onafhankelijk taxatierapport van het erfgoed.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.3 bevat de aanvraag voor het verkrijgen van subsidie als bedoeld in artikel 5.3.1, onder c en d, voor monumenten die geheel of gedeeltelijk herbestemd worden voor particuliere bewoning, een onafhankelijke taxatie van zowel de waarde voor als na de restauratie, herbestemming of verduurzaming.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 1.2.3 bevat de aanvraag voor het verkrijgen van subsidie als bedoeld in artikel 5.3.1, aanhef en onder e:

    • a.

      een onderzoeksplan volgens een door Gedeputeerde Staten vastgesteld format;

    • b.

      offertes van de voor de subsidiabele activiteiten in te schakelen derden;

    • c.

      een instemmende verklaring van de eigenaar als de aanvraag door een ander wordt ingediend.

  • 4.

    Per monumentnummer kan maximaal één keer per kalenderjaar een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 5.3.1, onder a tot en met d worden ingediend.

O.

Artikel 5.3.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het vierde lid wordt “dan de” vervangen door: volgens.

  • 2.

    In het vijfde lid wordt “van 8%” vervangen door: hoger dan 8%.

  • 3.

    Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 8.

      In afwijking van artikel 1.3.4 onder b zijn de kosten voor het maken van een STABU-restauratiebestek voor 50% subsidiabel.

P.

Artikel 5.3.8 komt te luiden:

 

Artikel 5.3.8 Verplichtingen

  • 1.

    De activiteiten, bedoeld in artikel 5.3.1, onder a tot en met d, zijn binnen drie jaar na de subsidieverlening gerealiseerd.

  • 2.

    De activiteiten, bedoeld in artikel 5.3.1, onder e, zijn binnen één jaar na de subsidieverlening verricht.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van de in het eerste en tweede lid gestelde termijn.

  • 4.

    De activiteiten, bedoeld in artikel 5.3.1, onder a tot en met d, voldoen aan de in bijlage 4 opgenomen Provinciale Uitvoeringsvoorschriften Duurzame Instandhouding Cultuurhistorische Waarden.

  • 5.

    De werkzaamheden worden uitgevoerd door een erkend aannemer in de restauratiebouw, waarbij een inspanningsverplichting geldt om bij de uitvoering van de werkzaamheden één of meer leerwerkplekken te realiseren.

  • 6.

    Als de werkzaamheden betrekking hebben op groen erfgoed, worden deze uitgevoerd door een hovenier met aantoonbare ervaring met groen erfgoed.

  • 7.

    Als de werkzaamheden betrekking hebben op orgels, worden deze uitgevoerd door een bouwer met aantoonbare ervaring met de restauratie van monumentale orgels.

  • 8.

    De subsidieontvanger stelt het erfgoed meer dagen per jaar open voor een breed publiek. De exacte wijze van openstelling wordt in het vooroverleg, bedoeld in artikel 5.3.2, bepaald.

  • 9.

    Bij vervreemding van het erfgoed binnen drie jaar na de datum van subsidievaststelling doet de subsidieontvanger hiervan onverwijld melding aan Gedeputeerde Staten.

Q.

Artikel 6.2.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De begripsomschrijving van collectief wooninitiatief komt te luiden:

    collectief wooninitiatief: groep natuurlijke personen die zich verenigd hebben in een vereniging als rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid en zonder winstoogmerk die voor eigen rekening en risico grond of vastgoed koopt of huurt en als collectief het ontwerp en de realisatie van het bouwproject tot stand brengt of laat brengen.

  • 2.

    In de begripsomschrijving van woningbouwproject wordt “drie” vervangen door: vijf.

R.

Artikel 6.2.2, onderdeel b, komt te luiden:

  • b.

    het opstellen van een duurzaam projectplan voor de realisatie van een woningbouwproject, waaronder ook wordt begrepen het inhuren van externe adviseurs om de aanvrager te begeleiden bij het opstellen van een duurzaam projectplan. Voor het duurzaam projectplan wordt het door de provincie beschikbaar gestelde format gebruikt.

S.

Artikel 6.2.3, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a.

    het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente een intentieverklaring heeft afgegeven waaruit blijkt dat door de gemeente wordt meegewerkt aan het onderzoek naar de haalbaarheid en eventuele daadwerkelijke realisatie van een woningbouwproject op die locatie; en

T.

Onder vernummering van artikelen 6.2.5 tot en met 6.2.10 tot 6.2.6 tot en met 6.2.11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 6.2.5 Vooroverleg

  • 1.

    Voordat een aanvraag kan worden ingediend, vindt er vooroverleg plaats aan de hand van het door de provincie beschikbaar gestelde vooroverlegformulier.

  • 2.

    Het vooroverleg wordt gepland binnen 8 weken na ontvangst van het vooroverlegformulier.

U.

Artikel 6.2.6 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 6.2.6 Aanvraag

In aanvulling op artikel 1.2.3 worden bij de aanvraag de volgende gegevens verstrekt:

  • a.

    een verklaring van de eigenaar van de grond waarop of het gebouw waarin het woningbouwproject wordt gerealiseerd, waaruit blijkt dat hij de intentie heeft de grond of het gebouw te verkopen of te verhuren aan de leden van het collectieve wooninitiatief;

  • b.

    een lijst van deelnemers aan het collectieve wooninitiatief; en

  • c.

    offertes voor de inhuur van onafhankelijke adviseurs.

V.

Artikel 6.2.10 (nieuw) komt te luiden:

 

Artikel 6.2.10 Weigeringsgrond

De subsidie wordt geweigerd als er gegronde redenen bestaan dat het beoogde woningbouwproject niet binnen redelijke termijn gerealiseerd kan worden.

 

W.

Na paragraaf 6.9 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

 

Paragraaf 6.10 Natuurlijk sneller bouwen

 

Artikel 6.10.1 Begripsomschrijvingen

[gereserveerd]

 

Artikel 6.10.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie wordt verleend voor het omzetten van het productieproces naar prefab bouw of de verbetering van het bestaande productieproces voor prefab bouw op of ten behoeve van een productielocatie in Gelderland gericht op de versnelling van de bouw van nieuwbouwwoningen.

 

Artikel 6.10.3 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verstrekt als:

    • a.

      de productielocatie onderdeel is van de onderneming van aanvrager;

    • b.

      de subsidiabele activiteit in potentie leidt tot versnelling van de bouw van nieuwbouwwoningen door:

      • 1e.

        de verkorting van de doorlooptijd van de productie op de productielocatie;

      • 2e.

        het effect van de vermindering van de doorlooptijd, bedoeld onder i, op de bouwtijd van een nieuwbouwwoning;

      • 3e.

        het absoluut aantal nieuwbouwwoningen dat door vermindering van doorlooptijd en effect daarvan op de bouwtijd, extra kan worden gerealiseerd; en

      • 4e.

        de wijze waarop aanvrager vanwege de omzetting of verbetering van het productieproces de productie sneller kan herhalen, opschalen of aanpassen.

    • c.

      het productieproces meer circulair wordt door:

      • 1e.

        de vermindering van gebruik van primaire grondstoffen;

      • 2e.

        de toename van gebruik van biobased grondstoffen of van bestaande materialen die opnieuw bruikbaar zijn na omzetting in nieuwe materialen, componenten of producten van betere kwaliteit of hogere waarde;

      • 3e.

        de mate waarin het product met behoud van functie en behoud van bruikbaarheid los te maken is;

      • 4e.

        de mate waarin het product in de toekomst opnieuw bruikbaar is na omzetting in nieuwe materialen, componenten of producten van betere kwaliteit of hogere waarde en herbruikbaar in de toekomst is; en

      • 5e.

        de mate waarin tijdens het productieproces zuinig wordt omgegaan met energie en de mate van vermindering van afval en een hoogwaardig hergebruik ervan tijdens en na het productieproces.

  • 2.

    Aan de subsidiabele activiteit wordt een score van maximaal 100 punten toegekend.

  • 3.

    De punten worden als volgt over de criteria verdeeld:

    • a.

      Maximaal 60 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder b;

    • b.

      Maximaal 40 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder c.

  • 4.

    Over de criteria, bedoeld in het eerste lid, onder b en c, wordt voorafgaand aan een beslissing op een aanvraag advies gevraagd aan externe ter zake deskundigen.

Artikel 6.10.4 Weigeringsgrond

De subsidie wordt geweigerd als:

  • a.

    Voor het criterium genoemd in artikel 6.10.3, eerste lid, aanhef en onder b, minder dan 30 punten worden toegekend, of

  • b.

    Voor het criterium genoemd in artikel 6.10.3, eerste lid, aanhef en onder c, minder dan 20 punten worden toegekend.

Artikel 6.10.5 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan MKB -ondernemingen.

 

Artikel 6.10.6 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 9.00 uur op 1 september 2025 tot en met 16.00 uur op 26 september 2025.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.3, tweede lid, bevat de aanvraag een projectplan in het door de provincie beschikbaar gestelde format.

Artikel 6.10.7 Wijze van verdeling

  • 1.

    Aanvragen om subsidie worden op basis van onderlinge vergelijking in een rangorde geplaatst.

  • 2.

    De rangorde wordt bepaald door toepassing van de in artikel 6.10.3, eerste lid, onder b en c, opgenomen criteria met de daaraan gegeven weging van criteria. Het totaal aantal punten dat na toepassing van deze criteria wordt behaald, bepaalt de plaats in de rangorde.

Artikel 6.10.8 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 300.000.

 

Artikel 6.10.9 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen volgende kosten in aanmerking:

  • a.

    Kosten voor de aanschaf van apparatuur en software;

  • b.

    Kosten voor inhuur van externe deskundigen noodzakelijk voor de inrichting en uitvoering van de omzetting, verandering of verbetering van het productieproces met een maximum van 25% van de gevraagde subsidie.

Artikel 6.10.10 Verplichtingen

De subsidiabele activiteit is uiterlijk twee jaar na verlening gereed.

 

X.

Artikel 7.2.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, sub a, onderdeel iii, wordt “;” vervangen door: ; en.

  • 2.

    In het eerste lid, sub b, onderdeel iii wordt “het intellectueel eigendom beschermd kan worden;” vervangen door: de aanvrager kan aantonen dat hij een marktbenadering kan uitvoeren; en.

  • 3.

    Het eerste lid, sub b, onderdeel iv, vervalt.

  • 4.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, sub c, onderdeel iii door “; en” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • d.

      impact heeft op één of meerdere maatschappelijke KIA’s, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

      • i.

        de innovatie impact maakt op de desbetreffende KIA(‘s);

      • ii.

        de aanvrager kan aantonen hoeveel nieuwe functionaliteiten er ontstaan in de markt; en

      • iii.

        de aanvrager kan aantonen of de innovatie toepassing heeft op één of meerdere missies.

  • 5.

    In het tweede lid wordt “50” vervangen door: 60.

  • 6.

    In het derde lid, onderdeel a, wordt “artikel 7.2.3,” vervangen door: het.

  • 7.

    In het derde lid, onderdeel b, wordt “20” vervangen door: 15 en “artikel 7.2.3,” door: het.

  • 8.

    In het derde lid, onderdeel c, wordt “artikel 7.2.3,” vervangen door: het.

  • 9.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van het derde lid, onderdeel c, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • d.

      maximaal 15 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder d.

Y.

Artikel 7.2.4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid, onderdeel a, wordt “7.2.2” vervangen door: 7.2.3.

  • 2.

    In het tweede lid, onderdeel b, wordt “30” vervangen door: 40.

Z.

Artikel 7.2.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “7.2.2” vervangen door: 7.2.3, eerste lid,.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “9 april 2024 tot 17:00 uur op 17 september 2024” vervangen door: 8 april 2025 tot 17:00 uur op 16 september 2025.

AA.

Artikel 7.2a.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het derde lid wordt “100” vervangen door: 125.

  • 2.

    Onder vernummering van het vijfde tot het zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

    • 6.

      Het puntenaantal, genoemd in het vierde lid, aanhef en onder d, wordt verdubbeld als:

      • a.

        minimaal 10 punten zijn gescoord op het criterium, genoemd in het vierde lid, aanhef en onder d; en

      • b.

        de activiteit bijdraagt aan één of meer van de volgende vijf KIA-missies:

        • 1e.

          Energietransitie: Een volledige CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2050;

        • 2e.

          Circulaire economie: Nederland wil in 2050 volledig circulair zijn;

        • 3e.

          Landbouw, Water, Voedsel: Duurzaam en gewaardeerd voedsel dat gezond, toegankelijk en veilig is;

        • 4e.

          Gezondheid en Zorg: In 2030 wordt zorg 50% meer (of vaker) in de eigen leefomgeving georganiseerd, samen met het netwerk rond mensen die zorg nodig hebben;

        • 5e.

          Veiligheid: In 2030 is veiligheid verplicht bij de ontwikkeling van digitale producten en beschikt Nederland over een sterke cybersecurity kennis- en innovatieketen; of

      • c.

        de activiteit bijdraagt aan één of meer van de volgende technologieën binnen de Nationale Technologie Strategie:

        • 1e.

          Artificial intelligence and data; of

        • 2e.

          Semiconductor technologies.

BB.

In artikel 7.2a.4, derde lid, onderdeel e wordt “.” vervangen door: , waarbij het puntenaantal gescoord op grond van artikel 7.2a.3, vijfde lid, niet meetelt.

 

CC.

In artikel 7.2a.6, tweede lid, wordt “11 juni 2024 tot 17:00 uur op 17 september 2024” vervangen door: 10 juni 2025 tot 17:00 uur op 16 september 2025.

 

DD.

In artikel 7.5.1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van de laatste begripsomschrijving door een puntkomma, een begripsomschrijving toegevoegd, luidende:

klimaatadaptatie: nature-based solution als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 123 quater, en artikel 45 van de AGVV.

 

EE.

In artikel 7.5.11, onderdeel d, wordt “ artikel 36 van de AGVV” vervangen door: artikel 45 van de AGVV.

 

FF.

Paragraaf 11.3 vervalt.

 

GG.

Artikel 12.2.2 komt te luiden:

 

Artikel 12.2.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden aangevraagd voor de voorbereiding en uitvoering van:

  • a.

    een regioproject;

  • b.

    een groot Gelders evenement.

Artikel II  

De toelichting op de Regels Subsidieverlening Gelderland 2023 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In de toelichting op de RSG komt de tweede alinea onder het kopje Staatssteun te luiden:

 

Dit is het geval bij de paragrafen 2.2 (voor wat betreft 2.2.1 onderdeel a, b (als steun aan gemeenten), c en d), 2.5, 2.9, 2.12, 2.13 (als steun aan particulieren), 2.14, 2.15.3, 2.15.5, 2.15.7, 2.20, 2.22, 3.4, 3.5, 3.6, 4.7, 4.8, 4.13, 5.4, 5.5, 5.7, 5.10, 6.2, 6.4, 6.8, 6.9, 7.4, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 9.4, 9.6 (voor wat betreft artikel 9.6.3, onderdeel b, sub i tot en met vii), 9.7 (voor wat betreft artikel 9.7.2, onderdeel a), 10.2, 10.3, 10.4, 10.5, 11.2 (voor wat betreft de programma’s van side events), 11.4 en 12.2.

 

B.

In de toelichting op de RSG komt de laatste alinea onder het kopje Staatssteun te luiden:

 

Op grond van die verordening bedraagt de totale overheidssteun maximaal € 300.000 over een periode van drie jaren. De verordening bevat een aantal (procedurele) voorwaarden waaraan in alle gevallen moet worden voldaan. Het proces van subsidieverlening bij de provincie Gelderland is zodanig ingericht dat aan deze voorwaarden wordt voldaan. Voor subsidie op grond van de paragrafen 2.2 (voor wat betreft artikel 2.2.1, onderdeel b (als steun aan bos- en landgoedeigenaren)), 2.18, 2.26.2, onderdeel b, 4.12, 5.2, 5.3 (voor wat betreft artikel 5.3.1 onder e), 6.10, 7.2, 7.5 (artikel 7.5.7, derde lid), 8.2, 8.10, artikel 9.6.3 onderdeel b, sub viii tot en met x, voor zover sprake is van consultancyadviesdiensten aan grote ondernemingen, en 13.2 geldt, volgens de vangnetbepaling van artikel 1.3.2, eerste lid, dat de subsidie alleen wordt verstrekt met inachtneming van de De-minimisverordening.

 

C.

In de artikelsgewijze toelichting wordt na de toelichting op paragraaf 3.4 een toelichting op paragraaf 3.5 ingevoegd, luidende:

 

Paragraaf 3.5 Klimaatadaptatie Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie werkregio’s

 

Deze subsidieregeling is bedoeld om de Gelderse werkregio’s te ondersteunen in het uitvoeren van de Regionale Adaptatie Strategie (RAS) en het Regionale Uitvoeringsprogramma (RUP). Dit draagt bij aan ons doel om Gelderland in 2050 klimaatadaptief en waterrobuust te maken.

 

Artikel 3.5.2

Onder e zijn fysieke maatregelen op private kavels apart opgenomen omdat hier in sommige gevallen sprake kan zijn van staatssteun. De subsidieverstrekking op zichzelf levert geen staatssteun op omdat het wordt verstrekt aan een (lagere overheid) die geen economische activiteit verricht. Indirect kan echter wel sprake zijn van staatssteun omdat een fysieke maatregel op een kavel van een onderneming voordeel op kan leveren voor die onderneming. In die gevallen zal de aanvragende gemeente (of waterschap) er via de subsidiebeschikking op geattendeerd worden dat een de-minimisverklaring op moet worden gevraagd bij de onderneming.

 

Artikel 3.5.4

Alleen Gelderse gemeenten en waterschappen kunnen subsidie aanvragen. De Utrechtse gemeenten die behoren tot de werkregio Vallei & Eem kunnen dan ook geen aanvrager zijn in deze subsidieregeling.

 

Artikel 3.5.6

De gemeenten en waterschappen in de DPRA werkregio financieren zelf 30% van een project en kunnen voor de andere 70% een beroep doen op deze regeling. Per werkregio kunnen meerdere aanvragen worden ingediend. Per aanvraag bedraagt de subsidie minimaal € 25.000. Het in totaal aangevraagde subsidiebedrag per werkregio mag niet hoger zijn dan 1/8e (één achtste) van het subsidieplafond. Een aanvraag kan ook voor meerdere DPRA-werkregio’s worden ingediend.

 

Artikel 3.5.7

Loonkosten van gemeenten zijn niet als subsidiabele kosten opgenomen. Deze regeling gaat om samenwerking tussen meerdere gemeenten. Hiervoor is per definitie van gemeenten inzet in uren nodig. Het subsidieplafond is beperkt. Om toch nog een impact te kunnen maken ervoor gekozen om loonkosten van gemeenten niet op te nemen als subsidiabele kosten. Er is daarnaast een (lage) cofinancieringseis.

Artikel III  

De bijlagen bij de RSG worden als volgt gewijzigd:

 

A.

De titel van bijlage 3 komt te luiden:

 

Bijlage 3. Lijst van subsidiabele kosten behorende bij paragraaf 5.3 Toekomstbestendig erfgoed

 

B.

De titel van bijlage 4 komt te luiden:

 

Bijlage 4 Uitvoeringsvoorschriften duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden behorende bij artikel 5.3.8, vierde lid en artikel 5.4.7, tweede lid

Artikel IV  

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 6 mei 2025.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdelen B, X, Y en Z in werking na publicatie van het besluit

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Daniël Wigboldus

Commissaris van de Koning

Johan Osinga

Secretaris

Naar boven