Provinciaal blad van Zuid-Holland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zuid-Holland | Provinciaal blad 2025, 5337 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zuid-Holland | Provinciaal blad 2025, 5337 | ander besluit van algemene strekking |
Besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 25 maart 2025, met kenmerk PZH-2024-865176087, tot vaststelling van het Instellingsbesluit Adviescommissie Schade Grondwater 2024
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
Gelet op artikel 82 van de Provinciewet;
Overwegende dat op grond van artikel 10.3, derde lid, van de Omgevingswet een gedoogplicht rust op een rechthebbende bij gronden waarin het grondwater invloed ondervindt van een wateractiviteit bestaande uit het onttrekken van grondwater of het daarmee in samenhang in de bodem brengen van water, voor zover die activiteit wordt verricht op grond van een omgevingsvergunning of als daarvoor een melding is vereist;
Overwegende dat de schade die een rechtstreeks en noodzakelijk gevolg is van de hiervoor genoemde gedoogplicht op grond van artikel 15.14, eerste lid, van de Omgevingswet voor volledige vergoeding in aanmerking komt;
Overwegende dat degene die een vordering kan doen tot vergoeding van schade op grond van artikel 15.16, eerste lid, van de Omgevingswet eerst aan gedeputeerde staten van de provincie waarin de onroerende zaak geheel of grotendeels is gelegen kan verzoeken om een onderzoek in te instellen als de schade het gevolg is van het onttrekken van grondwater of het in de bodem brengen van water, bedoeld in artikel 10.3, derde lid, van de Omgevingswet;
Overwegende dat de provincies in het voorjaar van 2010 gezamenlijk hebben besloten om de Adviescommissie Schade Grondwater in te stellen, waarbij regels over de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van die commissie zijn vastgelegd;
Overwegende dat de commissie een onafhankelijke en deskundige commissie is die namens de provincies onderzoek uitvoert naar en advies geeft over de oorzaak en omvang van schade die mogelijk het gevolg is van het onttrekken van grondwater of het in de bodem brengen van water, als bedoeld in artikel 10.3, derde lid, van de Omgevingswet;
Overwegende dat het uit een oogpunt van efficiëntie wenselijk is dat de voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd door het college van gedeputeerde staten van de coördinerende provincie op voordracht van de Bestuurlijke Adviescommissie (BAC) van de Vereniging het Interprovinciaal Overleg (hierna: IPO);
Overwegende dat het wenselijk is dat de coördinerende provincie daartoe tevens de functieprofielen mag opstellen, dat onder benoeming ook herbenoeming verstaan dient te worden en dat de coördinerende provincie de bevoegdheid dient te krijgen de besluiten tot benoeming en herbenoeming te ondertekenen, waarbij bij de ondertekening zal worden vermeld dat dit tevens namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland geschiedt;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe en vanwege de diverse wenselijke wijzingen in verband met de op 1 januari 2024 in werking getreden Omgevingswet een geheel nieuw instellingsbesluit wensen vast te stellen;
De commissie bestaat uit een voorzitter en minimaal 4 en maximaal 6 andere leden. Zij worden op voordracht van de BAC benoemd door Gedeputeerde Staten van de coördinerende provincie. Gedeputeerde Staten van de coördinerende provincie benoemen uit de andere leden tevens een plaatsvervangend voorzitter.
Artikel 4 Secretaris en plaatsvervangend secretaris
De commissie wordt bijgestaan door een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. Zij zijn geen lid van de commissie. De secretaris en de plaatsvervangend secretaris worden door de Directeur van BIJ12 aangewezen en zijn werkzaam bij BIJ12.
Artikel 5 Verstrekken informatie
Gedeputeerde Staten dragen er zorg voor dat de commissie beschikt over de informatie die nodig is voor de uitvoering van haar taak.
Artikel 6 Procedure bij in behandeling nemen verzoek
Indien Gedeputeerde Staten een verzoek als bedoeld in artikel 15.16, eerste lid, van de Omgevingswet aan de commissie voorleggen, zenden zij daarvan een afschrift aan de vergunninghouder of vergunninghouders die zij daarbij betrokken achten. Zij doen daarvan mededeling aan de verzoeker en, in geval het verzoek verband houdt met een door het bestuur van een waterschap verleende vergunning, aan het desbetreffende bestuur.
De commissie stelt haar eigen werkwijze vast binnen de kaders van dit besluit en legt deze vast in een reglement. Zij zendt een afschrift daarvan aan Gedeputeerde Staten van elk van de provincies.
Artikel 9 Indienen zienswijzen
Gedurende zes weken na de verzending van het ontwerpadvies kunnen de betrokkenen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, schriftelijk hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen bij de commissie. De commissie stelt degenen die een zienswijze hebben ingediend in de gelegenheid hun zienswijze in persoon of bij gemachtigde op een daartoe door haar te beleggen zitting voor één of meer van haar leden mondeling toe te lichten, daarbij desgewenst bijgestaan door deskundigen.
De in het derde en vierde lid genoemde stukken worden tevens toegezonden aan Gedeputeerde Staten van de desbetreffende provincie en, in geval het verzoek, bedoeld in artikel 15.16, eerste lid, van de Omgevingswet, verband houdt met een door het bestuur van een waterschap verleende vergunning, aan het desbetreffende bestuur.
De voorzitter en de andere leden van de commissie ontvangen een vergoeding via BIJ12, na instemming van de coördinerende provincie.
Het archief van de commissie wordt bijgehouden door BIJ12, met inachtneming van de daarvoor gelden regels.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-5337.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.