Wijziging van de Beleidsregel geur voor milieubelastende activiteiten (niet-veehouderijen) Gelderland 2025

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluiten

Vast te stellen een wijziging van de Beleidsregel geur voor milieubelastende activiteiten (niet-veehouderijen) Gelderland 2024.

I  

De Beleidsregel geur voor milieubelastende activiteiten (niet-veehouderijen) Gelderland 2025 wordt als volgt gewijzigd.

 

A.

In artikel 3 wordt, onder vernummering van het tweede lid naar het derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2.

    Geuronderzoeken worden uitgevoerd volgens de systematiek beschreven in NTA9065-1 en NTA9065-2.

B.

Het eerste lid van artikel 7 komt te luiden:

  • 1.

    Gedeputeerde Staten bepalen de hinderlijkheidsklasse van een geur aan de hand van een combinatie van de volgende factoren:

    • a.

      eerdere beoordelingen van vergelijkbare bronnen binnen de milieubelastende activiteit of milieubelastende activiteiten van derden;

    • b.

      ontvangen hindersignalen over de geuremissie van desbetreffende bronnen; en

    • c.

      resultaten van ter plaatse uitgevoerde hedonische metingen in het verleden.

II  

De artikelsgewijze toelichting op de Beleidsregel geur voor milieubelastende activiteiten (niet-veehouderijen) Gelderland 2024 wordt als volgt gewijzigd.

 

A.

In de toelichting op artikel 2 wordt ‘NEN EN 13725’ vervangen door: NEN EN 13725:2022.

 

B.

De toelichting op artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 Aanvaardbaar geurhinderniveau

Eerste lid

Als Gedeputeerde Staten hebben bepaald dat een milieubelastende activiteit geurrelevant is, wordt via een vooronderzoek nagegaan of voldoende gegevens beschikbaar zijn voor de verdere beoordeling. Het vooronderzoek moet antwoord geven op de vraag of de geursituatie zodanig is dat er geurhinder op zou kunnen treden. Wanneer dit het geval is, bepalen Gedeputeerde Staten aan de hand van artikel 4 tot en met 12, welk geurhinderniveau als aanvaardbaar wordt aangemerkt.

Voor de toepassing van dit artikel worden meerdere activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie en die (1) rechtstreeks met elkaar samenhangen en met elkaar in technisch verband staan of (2) elkaar functioneel ondersteunen, beoordeeld als één milieubelastende activiteit.

 

Tweede lid

De opzet, uitvoering en rapportage van geuronderzoeken staat beschreven in NTA 9065-1. Hierin is ook toegelicht waar een verspreidingsberekening aan moet voldoen. In NTA 9065-2 is opgenomen waar monstername en analyse van geur aan moet voldoen.

 

Derde lid

Gedeputeerde Staten formuleren de voorschriften met het oog op de controleerbaarheid en handhaafbaarheid als geuremissievoorschriften. Geuremissie is de uitworp van geur uit een bron, uitgedrukt in European odour units per uur. De emissienorm weerspiegelt het aanvaardbaar geurhinderniveau. Het aanvaardbaar geurhinderniveau wordt uitgedrukt in afzonderlijke, toetsbare normen per bron. Deze norm per bron biedt houvast voor zowel de omgeving en het bedrijf dat geurhinder veroorzaakt, als de provincie in de rol van bevoegd gezag. Bij bronnen moeten voor deze controleerbaarheid ook permanente voorzieningen aangebracht zijn om metingen mogelijk te maken.

 

C.

In de toelichting op artikel 6 vervalt de laatste alinea:

In het geval er bij de gecumuleerde geurbelasting sprake is van normoverschrijding ligt het niet voor de hand om voor de bronnen die vallen binnen de werkingssfeer van het Gelders geurbeleid de ruimte tussen streefwaarde en richtwaarde te benutten.

 

D.

De toelichting op artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7 Aard van de geur

Met behulp van een combinatie van de drie factoren die in artikel 7, eerste lid, worden genoemd bepalen Gedeputeerde Staten de hinderlijkheidsklasse van een geur.

 

Eerste lid, onder a

Ook beoordelingen van andere (decentrale) overheden dan Gelderland worden betrokken bij de vaststelling van de hinderlijkheid van een bron of milieubelastende activiteit.

 

Eerste lid onder b

Bij het bepalen van de hinderlijkheid van een geur wordt ook de ervaring van de omgeving van de milieubelastende activiteit met soortgelijke emissies betrokken. Een geregistreerd klachtenpatroon in de omgeving van een bestaande milieubelastende activiteit met soortgelijke activiteiten kan dus leiden tot een hogere inschaling van hinderlijkheid dan op grond van andere factoren verwacht zou mogen worden.

 

Eerste lid, onder c

Hedonische metingen uit het verleden kunnen een rol spelen bij het bepalen van de hinderlijkheidsklasse van een geur. De hedonische waarde geeft de mate van aangenaamheid van een geur aan. Deze (on)aangenaamheid of hedonische waarde werd door een geurpanel bepaald volgens de Nederlandse voornorm (NVN) 2818.

Uit onderzoek blijkt dat de NVN 2818 uit 2019 onvoldoende betrouwbaar is voor het vaststellen van de aard van een geur. De NVN2818:2019 is daarom per 9 augustus 2024 ingetrokken. Hedonische metingen op grond van de norm van 2019 worden door GS niet meegenomen in de beoordeling.

Oudere hedonische metingen, gebaseerd op de NVN2818:2005, worden door GS wel meegenomen in de beoordeling.

 

E.

De toelichting op artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de toelichting op artikel 8, eerste lid, wordt in de tweede alinea, na “Gedeputeerde Staten stellen het beschermingsniveau” ingevoegd: vast.

  • 2.

    De laatste alinea van de toelichting op het eerste lid komt te luiden:

  • In deze beleidsregels wordt onderscheid gemaakt tussen twee gebiedscategorieën. Onder de gebiedscategorie “wonen” wordt verstaan: een gebied met volgens het vigerende omgevingsplan overwegend de functie ‘wonen’. Onder de gebiedscategorie “werken” wordt verstaan: een gebied met volgens het vigerende omgevingsplan overwegend de functie ‘bedrijf’, ‘bedrijventerrein’ of een soortgelijke functie. Bedrijfswoningen worden altijd getoetst aan de waarden voor categorie B. Voor overige geurgevoelige objecten die de gemeente in een Omgevingsplan aanwijst stellen Gedeputeerde Staten het beschermingsniveau op vergelijkbare wijze vast.

III  

Dit besluit treedt in werking de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Henri Lenferink

Commissaris van de Koning

Johan Osinga

Secretaris

Naar boven