Artikel I
Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022
Een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd:
2.6 Woonfaciliteit Overijssel
Artikel 2.6.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Betaalbare koopwoning: koopwoningen met een vrij op naam prijs van ten hoogste de landelijk geldende NHG-betaalbaarheidsgrens.
- -
Gemeentelijke bijdrage: een bijdrage van een gemeente aan een projectontwikkelaar voor een nieuwbouwproject die nodig is om de periode tussen de verkoop van woningen en de start van het bouwproject te overbruggen. De bijdrage kan de vorm van een lening of een garantiefaciliteit hebben.
- -
Gestapelde bouw: gebouw bestaande uit meerdere woonlagen waarin op iedere verdieping een aantal zelfstandig bewoonbare appartementen zijn, die individueel worden gekocht of gehuurd. Eventueel in combinatie met grondgebonden bouw die niet te splitsen is.
- -
Middenhuurwoning: huurwoning met een gereguleerde huurprijs in het middensegment als bedoeld in de Wet Betaalbare Huur.
- -
Nieuwbouwproject: nieuw te bouwen woningen in één of meer gebouwen met gestapelde bouw, die als één project in de markt worden gezet en waarover de overeenkomst als bedoeld in artikel 2.6.3 lid 2 onderdeel f gaat.
- -
Projectontwikkelaar: eindverantwoordelijke voor het nieuwbouwproject.
- -
Sociale huurwoning: sociale huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 onder d van het Besluit omgevingsrecht.
- -
Verkooprisico: risico dat nog niet 70% van de geplande woningen in voorverkoop zijn verkocht op het moment dat de bouwactiviteiten starten.
Artikel 2.6.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het versnellen van de realisatie van gestapelde bouw, om daarmee de druk op de woningmarkt te verlagen. Dit doen we door de verkooprisico’s bij nieuwbouwprojecten van gestapelde bouw te beperken.
Artikel 2.6.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
- 1.
De subsidie wordt verleend voor een gemeentelijke bijdrage voor het versnellen van de realisatie van nieuwbouwprojecten voor gestapelde bouw.
- 2.
De activiteit voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
de activiteiten worden uitgevoerd in Overijssel;
- b.
er is aannemelijk gemaakt dat binnen 2 jaar na het indienen van de subsidieaanvraag gestart kan worden met de bouw. Daarbij geldt dat de wijziging van omgevingsplan of een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) definitief zijn goedgekeurd en de projectontwikkelaar de omgevingsvergunning gaat aanvragen of heeft aangevraagd;
- c.
minimaal 30% van de te bouwen woningen is op het moment van indiening van de subsidieaanvraag verkocht;
- d.
minimaal 50% van de te bouwen woningen in het gestapelde nieuwbouwproject betreft een betaalbare koopwoning, sociale huurwoning of middenhuurwoning of een combinatie daarvan;
- e.
de aanvrager maakt aannemelijk dat in de lenings- of garantievoorwaarden die zij oplegt aan de projectontwikkelaar, rekening is gehouden met het stimuleren van zo snel mogelijke verkoop van woningen. De voorwaarden mogen geen prikkel zijn om de verkoop van woningen uit te stellen. Dit kan bijvoorbeeld onderbouwd worden doordat garantiestelling vastgesteld is op 90% van de initiële verkoopprijs van de woningen;
- f.
de aanvrager heeft een overeenkomst gesloten met de projectontwikkelaar om deze een gemeentelijke bijdrage te verstrekken voorreductie van het verkooprisico gedurende de periode dat 30% van de woningen is verkocht tot het moment dat 70% is verkocht. Deze overeenkomst voldoet aan de volgende voorwaarden:
- 1.
de overeenkomst wordt ontbonden op het moment dat 70% van de woningen waarover de overeenkomst is gesloten, is verkocht;
- 2.
de overeenkomst maakt duidelijk welke financiële consequenties er zijn verbonden aan de voorwaarden die zijn opgenomen;
- 3.
in geval van een (vorm van) garantieovereenkomst bevat deze voorwaarden over in ieder geval de situatie waaronder de garantie ingeroepen kan worden, de looptijd van de overeenkomst, ontbindingsvoorwaarden en betalingsverplichtingen;
- 4.
in geval van een leningsovereenkomst bevat deze voorwaarden over in ieder geval de looptijd van de overeenkomst, ontbindingsvoorwaarden en betalingsverplichtingen;
- 5.
de resterende looptijd van de overeenkomst is maximaal 36 maanden na indienen van de subsidieaanvraag bij de provincie;
- g.
de gemeente neemt de regelgeving met betrekking tot het verstrekken van Staatssteun in acht;
- h.
de gemeente toont aan dat de projectontwikkelaar een BIBOB-toets heeft doorstaan.
Artikel 2.6.4 Aanvrager
De aanvrager is een Overijsselse gemeente.
Artikel 2.6.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
- 1.
De subsidiabele kosten betreffen het per saldo verlies dat de aanvrager lijdt, voortkomend uit de overeenkomst die is bedoeld in artikel 2.6.3 lid 2 onderdeel f. Dit per saldo verlies wordt bepaald aan het eind van de subsidieperiode. Bij het vaststellen van dit verlies worden de opbrengsten en kosten met elkaar verrekend. Aan de opbrengstenkant worden de gestelde zekerheden meegenomen.
- 2.
De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn niet van toepassing.
Artikel 2.6.6 Voorwaardelijke subsidie
De subsidie wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat:
- a.
er sprake is van een per saldo verlies als bedoeld in artikel 2.6.5 lid 1 binnen de subsidieperiode die is opgenomen in de subsidiebeschikking.
- b.
in geval van een ingediende conceptovereenkomst: de conceptovereenkomst inhoudelijk ongewijzigd ondertekend wordt binnen 3 maanden na de datum van subsidieverlening.
Artikel 2.6.7 Hoogte van de subsidie
- 1.
De subsidie bedraagt maximaal 50% van de door de gemeente met de projectontwikkelaar overeengekomen en in overeenkomst vastgelegde maximale gemeentelijke bijdrage en bedraagt maximaal € 2.000.000,- per project.
- 2.
De aanvrager mag in de jaren 2025 en 2026 samen, maximaal twee keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 2.6.8 Eigen bijdrage
De eigen bijdrage van de aanvrager als bedoeld in artikel 2.6.7 lid 1 bestaat niet uit inzet van eigen grond of gebouwen.
Artikel 2.6.9 Subsidieaanvraag
- 1.
De aanvraag kan vanaf 31 maart 2025 worden ingediend.
- 2.
De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Woonfaciliteit Overijssel.
- 3.
De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:
- a.
een plattegrond van het perceel of de percelen waar gestapelde nieuwbouw gaat plaatsvinden in de gemeente. Dit mag ook een digitaal bestand zijn in de vorm van een shapefile (.shp) of ESRI-file geodatabase (.gdb);
- b.
een beschrijving van de fase waarin het bouwproject zich bevindt en waarin in ieder geval is vermeld:
- 1.
uit welk type woningen het project bestaat, waarbij wordt vermeld hoeveel woningen daarvan betaalbare koop, sociale huur en/of middenhuur betreffen;
- 2.
wanneer de verkoop is gestart;
- 3.
hoeveel procent van de woningen verkocht is. Dat moet minimaal 30% zijn;
- 4.
wat de planning van de nieuwbouw is;
- c.
een concept van of de gesloten overeenkomst voor een bijdrage in de vorm van een leen-, garantiefaciliteit of een vergelijkbare vorm, als bedoeld in artikel 2.6.3 lid 2 onderdeel f;
- d.
een afschrift van de stukken die de projectontwikkelaar heeft ingediend bij de aanvraag voor wijziging van het omgevingsplan of BOPA.
- 4.
De aanvrager hoeft geen begroting en een dekkingsplan in te dienen. Artikel 1.2.13 is niet van toepassing.
Artikel 2.6.10 Beschikbaar budget voor de regeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2025 en 2026.
Artikel 2.6.11 Bevoorschotting
Er wordt geen voorschot uitbetaald. Bij de vaststelling van de subsidie wordt het vastgestelde subsidiebedrag volledig uitbetaald.
Artikel 2.6.12 Vaststelling
- 1.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling zit de in artikel 2.6.5 lid 1 bedoelde berekening en onderbouwing van het per saldo verlies.
- 2.
De subsidie wordt vastgesteld op 50% van het per saldo verlies tot het maximaal verleende subsidiebedrag. Artikel 1.2.21 lid 7 is niet van toepassing.
Artikel 2.6.13 Looptijd
De subsidieregeling vervalt op 1 december 2026, om 17.00 uur.
Een nieuw paragraaf 2.15 wordt toegevoegd:
2.15 Betaalbaar wonen in kleine steden en dorpen
Artikel 2.15.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Betaalbare koopwoning: koopwoningen met een vrij op naam prijs van ten hoogste de landelijk geldende Nationale Hypotheek Garantie-betaalbaarheidsgrens.
- -
Betaalbare woning: sociale huurwoning, middenhuurwoning of betaalbare koopwoning.
- -
Inbreiding: woningbouw op locaties binnen bestaand bebouwd gebied. Dit betekent dat woningen worden toegevoegd binnen de grenzen van een reeds bebouwd gebied. Deze grenzen staan aangegeven in de provinciale omgevingsverordening en zijn te raadplegen via https://omgevingswet.overheid.nl/regels-op-de-kaart/
- -
Middenhuurwoning: huurwoning met een gereguleerde huurprijs in het middensegment als bedoeld in de Wet betaalbare huur. Het puntensysteem bepaalt de waarde van een woning.
- -
Nieuwe woning: nieuwbouwwoning of woning in een bestaand pand dat hergebruikt wordt en dat nog geen woonfunctie had, ook wel transformatie genoemd.
- -
Sociale huurwoning: woning waarvan de kale huurprijs op de ingangsdatum van het huurcontract niet hoger was dan de toenmalige liberalisatiegrens conform het woningwaarderingsstelsel (WWS).
Artikel 2.15.2 Doel van de subsidieregeling
Realisatie en versnelling van de bouw van betaalbare woningen in kleinere steden en dorpen. Stimuleren en versnellen van woningbouwprojecten die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit binnen de bestaande bebouwde gebieden en een impuls geven aan de leefbaarheid.
Artikel 2.15.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
- 1.
De subsidie wordt verleend voor een project voor realisatie van nieuwe, betaalbare woningen.
- 2.
Het project voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het wordt uitgevoerd in een Overijsselse gemeente met, op het moment van aanvraag van de subsidie, maximaal 65.000 inwoners volgens het CBS;
- b.
- c.
het betreft minimaal 20 nieuwe woningen. Deze mogen verspreid zijn over meerdere locaties binnen de betreffende kern;
- d.
het bestaat voor minimaal 50% uit betaalbare woningen;
- e.
het past binnen de geldende Omgevingsvisie;
- f.
het kent een aantoonbaar publiek financieel tekort;
- g.
het is aannemelijk gemaakt dat:
- 1.
binnen 12 maanden na het indienen van de subsidieaanvraag het Omgevingsplan of een BOPA, waarin het project is of wordt opgenomen, wordt vastgesteld;
- 2.
binnen 36 maanden na het indienen van de subsidieaanvraag gestart kan worden met de bouw.
Artikel 2.15.4 Aanvrager
De aanvrager is een gemeente met maximaal 65.000 inwoners.
Artikel 2.15.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
- 1.
Alleen de kosten voor publieke investeringen die voor de betreffende woningbouw noodzakelijk zijn, zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing. De subsidie mag alleen hieraan besteed worden.
- 2.
De volgende kosten komen niet in aanmerking voor de subsidie:
- a.
personeelskosten van de aanvrager;
- b.
kosten voor het aankopen, gebruiken of waardevermindering van grond.
Artikel 2.15.6 Hoogte van de subsidie
De subsidie is een vast bedrag van € 10.000 per nieuwe woning tot een maximum van € 1.000.000,- per gemeente.
Artikel 2.15.7 Eigen bijdrage
Er is cofinanciering voor het inbreidingsproject aanwezig van minimaal 1 andere partij dan de aanvragende gemeente, zoals een woningcorporatie of een projectontwikkelaar.
Artikel 2.15.8 Subsidieaanvraag
- 1.
De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
- 2.
De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Betaalbaar wonen in kleine steden en dorpen.
- 3.
De aanvrager levert aanvullend ook de volgende stukken in:
- a.
een plattegrond van het perceel of de percelen waar de activiteiten plaats gaan vinden. Dit mag ook een digitaal bestand zijn in de vorm van een shapefile (.shp) of ESRI-file geodatabase (.gdb);
- b.
een bouwtekening of een bestek van het project;
- c.
een projectbeschrijving waarin in ieder geval is uitgewerkt:
- 1.
Het aantal woningen dat wordt gerealiseerd;
- 2.
De hoeveelheid betaalbare woningen;
- 3.
De fysieke maatregelen die worden genomen in de publieke ruimte, die nodig zijn voor de te realiseren woningen;
- d.
een onderbouwde berekening van het publiek financieel tekort, dat wil zeggen een overzicht van de te maken kosten en de dekking daarvan, waaruit het tekort blijkt.
Artikel 2.15.9 Beschikbaar budget voor de regeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2025 en 2026.
Artikel 2.15.10 Bevoorschotting
Er wordt pas een voorschot uitbetaald als het Omgevingsplan of de BOPA is vastgesteld waarin de te realiseren woningen zijn opgenomen. Dit voorschot wordt gebaseerd op de uitgavenplanning die bij de subsidieaanvraag is ingediend.
Artikel 2.15.11 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht ervoor zorg te dragen dat binnen 36 maanden na de datum van subsidieaanvraag, gestart wordt met de bouw.
Artikel 2.15.12 Vaststelling
De subsidie wordt vastgesteld op basis van aantal gerealiseerde of in aanbouw zijnde woningen.
Artikel 2.15.13 Staatssteun
De subsidie van de provincie aan een gemeente levert geen staatssteun op.
Artikel 2.15.14 Looptijd
De subsidieregeling vervalt op 30 november 2026 om 17.00 uur.
3.16 Stimuleren energie-innovatie
Artikel 3.16.6 Hoogte van de subsidie
Lid 3: ‘REACT’ wordt vervangen door: EFRO Oost 2021-2027; of een financiële bijdrage van het Energie Fonds Overijssel of een geschikt fonds in beheer van ontwikkelingsmaatschappij OostNL.
Artikel 3.16.7 Aanvraag
Lid 5: ‘of REACT’ wordt vervangen door: EFRO Oost 2021-2027; of een financiële bijdrage van het Energie Fonds Overijssel of een geschikt fonds in beheer van ontwikkelingsmaatschappij OostNL.
4.2 Meer bos in Overijssel
In artikel 4.2.1 komt de tekst bij het begrip Uitwerkingsgebied Ontwikkelopgave Natura 2000 als volgt te luiden: gebieden waar maatregelen genomen moeten worden om natuurwaarden in het nabijgelegen Natura 2000-gebieden te beschermen. Het gebied is als een gebiedscategorie of deelgebied NNN aangegeven op de kaarten die bij de huidige versie van de Omgevingsvisie Overijssel horen. De kaarten zijn te vinden op: viewer (tercera-ro.nl).
4.4 Advies en ondersteuning
Agro&food
in Overijssel
Artikel 4.4.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Lid 1 sub c: in de aanhef wordt in de eerste en tweede zin wordt na ‘bedrijfsplan’ toegevoegd: een ondernemersprofiel
Lid 1 sub d wordt toegevoegd:
- d.
het volgen van een cursus of training door de landbouwondernemer op het gebied van de thema’s van het Agro & Food-programma, die genoemd zijn onder lid 2 onderdeel b.
Artikel 4.4.4 Aanvrager
Lid 3 na ' bedrijfsplan’ wordt een komma geplaats en toegevoegd: een ondernemersprofiel, een cursus of een training
Artikel 4.4.6 Hoogte van de subsidie
Lid 3 wordt toegevoegd:
- 3.
De subsidie voor een cursus of training is maximaal 50% van de subsidiabele kosten en maximaal € 1.500,- per aanvraag en aanvrager. Het subsidiepercentage van 50% wordt verhoogd naar:
- a.
60% van de subsidiabele kosten als de aanvrager een middelgrote onderneming is;
- b.
70% van de subsidiabele kosten als de aanvrager een kleine onderneming is.
- 4.
Een aanvrager kan op basis van deze subsidieregeling maximaal 1 keer subsidie ontvangen per subsidiabele activiteit zoals opgenomen in artikel 4.4.3 lid 1.
Artikel 4.4.7 Eigen bijdrage
Aan lid 2 wordt de volgende zin toegevoegd: Afhankelijk van hoe groot de onderneming is, wordt minimaal 50%, 40% of 30% van de kosten van een cursus of training wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.
Artikel 4.4.8 Subsidieaanvraag
Lid 3: na ‘het bedrijfsplan’ wordt een komma ‘ondernemersprofiel’ toegevoegd en na ‘opstelt’ wordt toegevoegd: of de cursus of training geeft.
Artikel 4.4.11 Staatssteun
Lid 4 wordt toegevoegd:
- 4.
De subsidie voor een cursus of een training voldoet aan artikel 31 van de AGVV.
4.7 Samenwerking Provinciaal Programma Landelijk gebied Overijssel
Vervallen op 31 december 2024.
4.14 Gemeentelijk soortenmanagementplan voor natuurvriendelijk isoleren
Artikel 4.14.8 Beschikbaar budget
2025 komt te luiden: 2026
4.22 Wolf- en goudjakhals preventieve middelen
Artikel 4.22.1 Betekenis van de begrippen
Bij het begrip Faunaschade Preventiekit module wolven: komt de weblink te luiden:
https://www.bij12.nl/onderwerp/faunaschade/schade-voorkomen/wolven/
Bij het begrip Gehouden hoefdieren wordt het woord ‘en’ tussen pony’s en schofthoogte vervangen door: een
Bij het begrip Gehouden hoefdieren wordt het woord ‘damherten’ vervangen door: herten
Artikel 4.22.4 Voorwaarden voor alle activiteiten
In onderdeel b lid wordt het woord ‘damherten’ vervangen door: herten
De tekst van het begrip ‘Bedrijfsmatige dierhouder’ komt als volgt te luiden: Bedrijfsmatige dierhouder: een dierhouder die vanuit commercieel oogpunt hoefdieren houdt, dieren en/of diens producten verkoopt en daarom een KvK-nummer heeft.
Artikel 4.22.6 Extra voorwaarden voor het plaatsen van verplaatsbare afrasteringen
De tekst van onderdeel d komt als volgt te luiden:
- d.
indien de aanvrager hoefdieren laat grazen op andermans percelen (nabeweiding), dan kunnen maximaal 3 sets van 1.000 m verplaatsbaar raster worden aangevraagd, zodat bij verplaatsing van de kudde(s) het nieuwe graasperceel tijdig ingerasterd kan worden. De stroomklok en aardingspen verhuizen met de dieren mee. Indien de graaspercelen binnen NNN liggen, dan kunnen maximaal 2 sets van 500 m worden aangevraagd.
Artikel 4.22.10 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
Een nieuw lid 3, 4 en 5 worden toegevoegd die luiden:
- 3.
Voor vaste afrasteringen geldt: als percelen gelijktijdig langdurig begraasd worden, kan voor deze percelen afzonderlijk een wolfwerende afrastering en schrikdraadapparatuur aangevraagd worden, met een maximum voor 3 percelen per aanvrager en maximaal 3000 m raster (te verdelen over de percelen) en per perceel 1x schrikdraadapparatuur.
- 4.
Voor verplaatsbare afrasteringen op eigen percelen geldt dat de schrikdraadapparatuur met de afrastering mee verplaatst worden. Als (delen van) percelen gelijktijdig begraasd worden, kan voor maximaal 2 percelen een wolfwerende afrastering met elk 1x schrikdraadapparatuur aangevraagd worden.
- 5.
Indien percelen gelijktijdig langdurig begraasd worden, kan subsidie worden aangevraagd voor maximaal 3 nachtkralen. Bij volvelds wolfwerende vaste of mobiele afrasteringen kan er geen subsidie voor nachtkralen aangevraagd worden.
Artikel 4.22.11 Hoogte van de subsidie
Aan het einde van lid 2 wordt de volgende zin toegevoegd: Met uitzondering van de subsidie voor nachtkralen; deze bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele kosten.
Aan het einde van lid 3 wordt de volgende zin toegevoegd: Met uitzondering van de subsidie voor nachtkralen; deze bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele kosten.
4.23 Samenwerking (voor)verkenningsfase koploperprojecten maatregelpakketten Overijssel 2025
In de titel van bijlage 1 komt ‘Koploperprojecten PPLG Overijssel’ te vervallen
4.25 Transitievergoeding nieuwe teelten Overijssel
In Bijlage 1 Nieuwe teelten Overijssel wordt onderaan de tabel onder * de link gewijzigd in: https://overijssel.tercera-ro.nl/Mapviewer/default.aspx?sh=3508b047
4.30 Stimuleren weidegang melkveehouders
Artikel 4.30.1 Betekenis van de begrippen
‘Areal’ komt als volgt te luiden:
- -
Areaal: tijdelijk en blijvend grasland in gebruik bij de melkveehouderijonderneming.
Artikel 4.30.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Lid 2 komt als volgt te luiden:
- 2.
De activiteiten voldoen aan alle voorwaarden van de eco-activiteit verlengde weidegang categorie 2. Deze zijn te vinden onder ‘veemaatregelen weidegang’ op Eco-activiteiten, punten en waarde 2025 | weidegang’ op Eco-activiteiten, punten en waarde 2025 | RVO.nl. Het gaat dan om bijvoorbeeld de volgende voorwaarden:
- a.
de weide-uren worden geregistreerd in een digitale weidekalender. Hiervoor moet de subsidieaanvrager zich jaarlijks aanmelden voor de ‘Eco-activiteit verlengde weidegang voor melkleverende bedrijven’ bij Qlip;
- b.
er is sprake van maximaal 3 melkgevende koeien per hectare beweidbare huiskavel;
- c.
de weide-uren zijn overdag minimaal 2 uur (tussen 6:00 en 22:00 uur).
- d.
het weiden is gestart voor 15 mei;
- e.
de weidekalender wordt minimaal 4 jaar bewaard.
Lid 3 sub b: na jaarlijks wordt toegevoegd: vanaf 2024
Lid 3 sub c en d komen als volgt te luiden:
- c.
de aanvrager alle medewerking verleent die redelijkerwijs nodig is tijdens (onaangekondigde) controles van de uren weidegang die door Qlip op de bedrijfslocatie worden uitgevoerd;
- d.
de subsidieverlening leidt tot meer uren weidegang per jaar ten opzichte van het jaar voor de subsidieverlening, zijnde 2024.
Artikel 4.30.7 Aanvraag
Lid 3 komt als volgt te luiden:
- 3.
De aanvrager levert aanvullend:
- a.
de gecombineerde opgave in waaruit het aantal hectares areaal blijkt;
- b.
een bewijsstuk, zoals verklaring weidegang 2024, waaruit de weidegang 2024 blijkt.
Artikel 4.30.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
‘2027’ wordt vervangen door: 2028
Artikel 4.30.10 Subsidieverlening
Lid 1: ‘hectare’ wordt vervangen door: aantal hectares in Overijssel en ‘per ha’ wordt vervangen door: per hectare
Lid 3: ‘tot maximaal’ komt 1 keer te vervallen en achter ‘€ 450,-’ wordt per hectare toegevoegd
Lid 5:
achter ‘€ 500,-’ wordt toegevoegd: per jaar en
achter ‘ontvangt’ wordt toegevoegd: voor 2160 uren weidegang
Artikel 4.30.14 Looptijd
‘2027’ wordt vervangen door: 2026
Tabel
Tabel 1: kolom 2 rij 1: achter hectare wordt toegevoegd: in Overijssel
In de tabel wordt ‘27601’ vervangen door 2601
4.31 Stimuleren Agroforestry
In artikel 4.31.1 wordt bij het begrip Kaart de link gewijzigd in: https://overijssel.tercera-ro.nl/Mapviewer/default.aspx?sh=3508b047
In artikel 4.31.4 wordt 'artikel 4.31.10 lid 1 onderdeel b' vervangen door artikel 4.31.10 onderdeel b
4.38 Investeringen duurzame landbouw Overijssel
Artikel 4.38.8 Subsidieaanvraag
Lid 1 komt als volgt te luiden:
- 1.
De aanvraag kan ingediend worden vanaf 3 maart 2025 om 9.00 uur.
Een aanvraag voor investeringen zoals genoemd in artikel 4.38.3 lid 1 onderdeel a, c, d en e, zijnde mestaanwending, mestrobots en installaties voor spoelleidingen voor sproeien stalvloeren en bijbehorend registratiesysteem, hooidrooginstallaties, agroforestry, vezel en eiwitteelten, moet ontvangen zijn uiterlijk op 21 maart 2025 om 17.00 uur;
Een aanvraag voor investeringen zoals genoemd in artikel 4.38.3 lid 1 onderdeel f, zijnde digitale en niet digitale voorzieningen voor weidegang moet ontvangen zijn uiterlijk op 15 april 2025 voor 17.00 uur.
5.12 Regionale Hubs Overijssel
Artikel 5.12.3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Lid 3 sub g, de eerste zin komt te luiden:
- g.
activiteiten voor maatschappelijke voorzieningen niet zijnde mobiliteitsvoorzieningen in kernen met minder dan 15.000 inwoners.
6.2 MIT-Haalbaarheidsprojecten
Artikel 6.2.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Lid 2 sub c en d komen als volgt te luiden:
- c.
de activiteit heeft impact op de maatschappelijke Kennis en- Innovatieagenda’s. Dit wordt bepaald op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:
- 1.
de aanvrager kan aantonen hoeveel nieuwe toepassingen er ontstaan binnen de Kennis- en Innovatieagenda’s
- 2.
de innovatie impact maakt op de desbetreffende Kennis en innovatieagenda’s
- 3.
de aanvrager kan onderbouwen aan welke missies in de (relevante) Kennis- en Innovatieagenda’s zij, door dit project, een bijdrage leveren.
- d.
de activiteit is technisch-financieel uitvoerbaar. Dit wordt bepaald op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:
- 1.
de subsidiabele activiteit binnen 12 maanden na verlening gerealiseerd kan worden;
- 2.
de uitvoerders vakbekwaam zijn om de subsidiabele activiteit uit te voeren;
- 3.
de risico's voor de uitvoering en bijbehorende beheersmaatregelen zijn uitgewerkt;
6.18 Regio Deal Regio Zwolle 2024-2028
Artikel 6.18.9 Beschikbaar budget voor de regeling
Lid 1 ‘1 april’ wordt vervangen door: 30 juni
6.20 Bijzondere regionale evenementen 2025
Puntentabel 1, bij 6.11 Bijzondere Regionale Evenementen:
Wordt gewijzigd in:
Puntentabel 1, bij 6.20 Bijzondere Regionale Evenementen:
6.21 Versnelling toekomstbestendige werklocaties
Artikel 6.21.7 Subsidieaanvraag
Lid 4 onder a: ‘6.21.2 lid 2 onderdeel g’ wordt vervangen door: 6.21.3 lid 2 onderdeel f
Er wordt een nieuw paragraaf 6.22 toegevoegd:
6.22 Provinciale cofinanciering Regio Deal ‘Sterker in 3D’
Artikel 6.22.1 Betekenis van begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Regio Deal ‘Sterker in 3D’: het convenant Regio Deal ‘Sterker in 3D’ dat door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, eventueel een andere minister/staatssecretaris en één of meer regiopartners is gesloten om de brede welvaart in de Regio Stedendriehoek te bevorderen door te investeren in de programmalijnen Duurzaam, Divers, Dichtbij en Krachtige Regio.
- -
- -
Regiokassier: de gemeente Apeldoorn.
Artikel 6.22.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling draagt de provincie bij aan de brede welvaart in de Regio Stedendriehoek. Dit door projecten die voldoende bijdragen aan één of meerdere provinciale doelen of programma's van de provincie Overijssel, een provinciale cofinanciering te verstrekken.
Artikel 6.22.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
- 1.
De subsidie wordt in de vorm van een provinciale cofinanciering verstrekt voor projecten of programma's die een rijksbijdrage ontvangen op basis van de Regio Deal ‘Sterker in 3D’.
- 2.
De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de activiteiten vinden plaats in Overijssel. Als dat niet het geval is, zijn de effecten van de activiteit helemaal of voor het grootste deel merkbaar in Overijssel;
- b.
de resultaten van de activiteiten dragen naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voldoende bij aan een of meerdere provinciale doelen, programma's of investeringsvoorstellen;
- c.
voor de activiteit is geen subsidie aangevraagd of verstrekt op basis van een andere provinciale subsidieregeling.
- 3.
De subsidie wordt niet verleend als de activiteiten niet passen binnen de provinciale regels voor de fysieke leefomgeving zoals opgenomen in de geldende Omgevingsverordening Overijssel.
Artikel 6.22.4 Aanvrager
De aanvrager is een gemeente, een waterschap, een stichting, een vereniging, een BV of een NV of een penvoerder namens een samenwerkingsverband.
Artikel 6.22.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
- 1.
Voor de subsidiabele kosten wordt aangesloten bij de kosten die door de regiokassier als subsidiabel zijn aangemerkt.
- 2.
De kosten zijn subsidiabel vanaf het moment dat de aanvraag voor subsidie is ingediend bij de regiokassier.
Artikel 6.22.6 Hoogte van de subsidie
- 1.
De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten en maximaal het bedrag dat ten behoeve van de aanvraag bij de regiokassier, schriftelijk is meegedeeld aan de aanvrager.
- 2.
Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om minder subsidie te verlenen dan gevraagd als zij van oordeel zijn dat, gezien de bijdrage aan de provinciale doelen, een lagere subsidie passender is.
Artikel 6.22.7 Subsidieaanvraag
- 1.
De subsidieaanvraag kan ingediend worden vanaf 24 maart 2025 en moet uiterlijk 1 juni 2025 ontvangen zijn.
- 2.
De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Provinciale cofinanciering Regio Deal Sterker in 3D.
- 3.
De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:
- a.
een kopie van de aanvraag die aan de kassier is verzonden, inclusief het projectplan en de begroting. Uit de begroting moet duidelijk blijken wat de gevraagd cofinanciering op basis van deze subsidieregeling is;
- b.
het subsidieverleningsbesluit van de regiokassier;
- c.
een onderbouwing van de beoogde staatssteunoplossing als de aanvraag betrekking heeft op een economische activiteit.
Artikel 6.22.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de indieningstermijn zoals genoemd in artikel 6.22.7 lid 1.
Artikel 6.22.9 Subsidieverlening, voortgang en vaststelling
- 1.
Bij subsidieverlening en vaststelling sluit de provincie zo veel mogelijk aan bij het besluit van de regiokassier.
- 2.
Als de regiokassier besluit de subsidie lager vast te stellen, omdat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet zijn uitgevoerd, dan kan de provincie besluiten om de subsidie ook lager vast te stellen.
Artikel 6.22.10 Aanvullende verplichtingen
De provincie kan bij subsidieverlening aanvullende doelgebonden verplichtingen opleggen als dit nodig is om nog beter bij te dragen aan provinciale doelen of opgaven.
Artikel 6.22.11 Staatssteun
- 1.
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening of De-minimisverordening Landbouw. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
- 2.
Als sprake is van staatssteun dan voldoet de subsidie aan artikel 18, 25, 26 bis, 28, 38, 48, 49 van de AGVV.
Artikel 6.22.12 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2025 om 17.00 uur.
7.2 Restauratie Rijksmonumenten
Artikel 7.2.7 Subsidieaanvraag
Lid 3 onderdeel a komt als volgt te luiden: Een kostenoverzicht. Het is verplicht om het begrotingsmodel te gebruiken van de Rijksoverheid. Het begrotingsmodel is te vinden op Aanvraag instandhoudingssubsidie voorbereiden | Subsidie instandhouding rijksmonumenten | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;
Lid 3 huidig onderdeel b wordt hernummerd naar c
Lid 3 huidig onderdeel c wordt hernummerd naar d
Lid 3 huidig onderdeel d wordt hernummerd naar e
Lid 3 huidig onderdeel f wordt hernummerd naar g
Lid 3 onderdeel g komt als volgt te luiden: een vergunning van de gemeente voor de uit te voeren werkzaamheden als die al verleend is, een verklaring van de gemeente waaruit blijkt dat de werkzaamheden niet vergunningsplichtig zijn of een afschrift van de indiening van de vergunningaanvraag.
Een nieuw onderdeel b wordt toegevoegd dat luidt: een dekkingsplan. U dient dit zelf op te stellen. In het dekkingsplan geeft u aan welke inkomsten van anderen en welke eigen bijdrage u voor de activiteiten verwacht.
7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel wordt vervolgd…’
De tekst van deze paragraaf komt als volgt te luiden:
Artikel 7.3.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Archeologie: Overijsselse materiële overgebleven resten van de menselijke geschiedenis die zich onder de grond bevinden, meegerekend grafheuvels, hunebedden, mottes en vergelijkbare overgebleven resten van menselijk handelen in het verleden.
- -
Cultureel erfgoed: Overijsselse gebouwen, bouwwerken en cultuurlandschappen die vanuit het verleden zijn overgebleven, die het waard zijn om te behouden en die bijdragen aan de identiteit van het gebied.
- -
Immaterieel erfgoed: ‘levend erfgoed’. Het omvat sociale gewoonten, voorstellingen, rituelen, tradities, uitdrukkingen, bijzondere kennis of vaardigheden die gemeenschappen en groepen (en soms zelfs individuen) erkennen als een vorm van cultureel erfgoed. Een bijzonder kenmerk is dat het wordt overgedragen van generatie op generatie en belangrijk is voor een gemeenschappelijke identiteit.
Artikel 7.3.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan behoud en toekomstbestendig maken van cultureel erfgoed. Dit door plannen te ondersteunen op het gebied van archeologie, cultureel erfgoed, immaterieel erfgoed en streektaal.
Artikel 7.3.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
- 1.
De subsidie wordt verleend voor een of meer van de volgende activiteiten:
- a.
het publieksvriendelijk presenteren van de archeologie en het verhaal wat daarbij hoort. Ook projecten die gaan over het ontstaan van het landschap vallen hieronder. Opgravingen of ander wettelijk verplicht archeologisch onderzoek vallen hier niet onder;
- b.
activiteiten die bijdragen aan het levend houden van immaterieel erfgoed inclusief streektaal;
- c.
de restauratie- en herstelwerkzaamheden aan cultureel erfgoed, inclusief de noodzakelijke voorbereidende werkzaamheden;
- d.
activiteiten die de deskundigheid van de aanvragende organisatie verbeteren.
- 2.
De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de activiteiten worden uitgevoerd in Overijssel;
- b.
de activiteiten worden uitgevoerd of begeleid door een deskundige. De deskundige is gespecialiseerd in archeologie, cultureel erfgoed of immaterieel erfgoed;
- c.
voorafgaand aan het indienen van de subsidieaanvraag vindt een gesprek plaats met de provinciale beleidsmedewerker erfgoed.
- 3.
De restauratie- en herstelwerkzaamheden aan cultureel erfgoed voldoen aan de volgende extra voorwaarden:
- a.
de restauratie- en herstelwerkzaamheden van meerdere cultuurhistorische bouwwerken worden gebundeld tot 1 subsidieaanvraag. Er zijn minimaal twee eigenaren met ieder minimaal één cultuurhistorisch bouwwerk die deelnemen. Voor eigenaren van meerdere cultuurhistorische waardevolle gebouwen of bouwwerken geldt een uitzondering. Een dergelijke organisatie kan alleen een subsidieaanvraag indienen, zonder deelnemers, als de subsidieaanvraag wordt ingediend voor minimaal 2 bouwwerken met cultuurhistorische waarde waarvan de terreinbeherende organisatie de eigenaar is;
- b.
de restauratie en herstelwerkzaamheden leveren een belangrijke bijdrage aan behoud en herstel van het cultureel erfgoed of ontwikkeling van de identiteit van het gebied;
- c.
bij restauratiewerkzaamheden gaat het om de noodzakelijke herstelwerkzaamheden aan gevels, daken of cultuurhistorische elementen.
- d.
het project richt zich op behoud, herstel en toekomstbestendig maken van het erfgoed.
- 4.
De volgende activiteit komt niet in aanmerking voor de subsidie: het uitsluitend uitbrengen van een boek, muziekdrager of een dvd-uitgave, het voorbereiden en uitvoeren van een concert of andersoortige productie of de herbouw van gebouwen, bouwwerken en voer/vaartuigen. Producties die in hun borgingsplan een strategie bevatten om het erfgoed, zoals verteld in de productie, ook na de vertoning te behouden, komen wel in aanmerking voor subsidie. Dit geldt ook voor mediaproducties zoals podcasts en documentaires.
- 5.
Activiteiten die de deskundigheid van de aanvragen organisatie verbeteren, richten zich op één of meerdere van de volgende doelen:
- a.
communicatie en marketing;
- b.
bestuurlijke vernieuwing;
- c.
financiën, sponsoring, crowdfunding;
- d.
Artikel 7.3.4 Aanvrager
De aanvrager is een gemeente, een stichting, een vereniging, een BV, een NV, een v.o.f., Commanditaire vennootschap, een coöperatie of een maatschap.
Artikel 7.3.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
De personeelskosten en kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzonderingen op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.
Artikel 7.3.6 Hoogte van de subsidie
- 1.
Als sprake is van één subsidiabele activiteit A (archeologie) of B (immaterieel erfgoed) dan is er sprake van een klein project en is de subsidie maximaal 40% van de subsidiabele kosten en maximaal € 10.000,- per subsidieaanvraag. Bij restauratieprojecten is geen sprake van deze optie.
- 2.
Als er sprake is van een combinatie van activiteiten in categorie A (archeologie) en categorie B (immaterieel erfgoed) dan zien wij dit als middelgroot project. De subsidie daarvoor is maximaal 40% van de subsidiabele kosten en maximaal € 25.000,- per subsidieaanvraag.
- 3.
Als sprake is van alle drie de subsidiabele activiteiten dan is er sprake van een groot project en is de subsidie maximaal 40% van de subsidiabele kosten en maximaal € 100.000,- per subsidieaanvraag.
- 4.
De subsidie voor activiteiten om de deskundigheid van de aanvragende organisatie te verbeteren bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.500,-.
- 5.
Lid 4 geldt niet voor medeoverheden.
- 6.
De subsidie wordt niet verleend als de berekende subsidie minder dan € 5.000,- is. Dit is een afwijking van artikel 1.2.7 lid 2.
Artikel 7.3.7 Eigen bijdrage
Minimaal 35% van de begrote kosten wordt gefinancierd met een geldelijke bijdrage van de aanvrager of derden en is op het moment van de subsidieaanvraag definitief geregeld. Deze 35% dekking gaat over 35% van de totale begroting.
Artikel 7.3.8 Subsidieaanvraag
- 1.
De subsidieaanvraag kan elk jaar vanaf 16 januari 9.00 uur worden ingediend.
- 2.
De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel wordt vervolgd…’
- 3.
De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:
- a.
een begroting en dekkingsplan. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken;
- b.
een projectplan met daarin een communicatie- en marketingplan. In het projectplan staat uitgewerkt:
- 1.
onderbouwing dat er sprake is van het verbinden van de thema’s archeologie, cultureel erfgoed of immaterieel erfgoed;
- 2.
wat de doelgroep is of de doelgroepen zijn van het project, hoe de gekozen doelgroep wordt bereikt en welke communicatie- en marketinginstrumenten daarvoor worden ingezet;
- 3.
door welke organisatie of organisaties, met welke deskundigheid en ervaring de activiteit wordt begeleid of uitgevoerd. Daarbij wordt uitgewerkt waarom deze deskundige bijdraagt aan het project en hoe. Deskundigheidsbijdrage moet aantoonbaar zijn in de begroting door middel van kosten voor de inhuur van een (al dan niet externe) deskundige;
- 4.
hoe de borging van de resultaten van het project wordt geregeld. Daarbij moet er benoemd worden hoe de gekozen communicatie- en marketinginstrumenten aansluiten bij de doelgroep en bijdragen aan de borging van het (immateriële) erfgoed;
- 5.
Welke externe deskundige wordt ingeschakeld en wat deze voor taak heeft.
- c.
en, als er sprake is van bijdragen van andere partijen dan de aanvrager zelf: schriftelijke verklaringen van die partijen waaruit hun bijdrage blijkt, zoals een bevestigingsbrief van een sponsorbijdrage of een subsidiebeschikking van een gemeente.
- 4.
Voor een jaarlijks terugkerend evenement met voornamelijk dezelfde basisactiviteiten mag maar 1 keer in 2 aaneensluitende jaren subsidie aangevraagd worden op grond van deze subsidieregeling.
Artikel 7.3.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
- 1.
Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld.
- 2.
Er geldt een deelplafond voor:
- a.
kleine projecten en middelgrote projecten;
- b.
Artikel 7.3.10 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht om de activiteiten binnen 18 maanden na subsidieverlening uitgevoerd te hebben.
Artikel 7.3.11 Staatssteun
- 1.
Als sprake is van staatssteun, dan voldoet de subsidie aan hoofdstuk 1 en artikel 53 van de AGVV.
- 2.
De totale overheidsbijdrage om de subsidiabele kosten te dekken is niet meer dan 80% inclusief de subsidie van de provincie.
Artikel 7.3.12 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2028 om 17.00 uur.
7.6 Startversneller ondernemers in de culturele sector
Deze paragraaf komt te vervallen.
7.7 Cultuurparticipatie, mee doen is kunst
Artikel 7.7.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
De tekst van dit artikel komt te luiden: Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld.
7.11 Sociale hypotheek 2023-2025
Vervallen
7.23 Kader cultuur en erfgoed 2025-2028
Bijlage 1: Tabel 1 bij 7.23 Kader culturele en erfgoedinstellingen Overijssel 2025 tot en met 2028
In de rij ‘Stichting Britten voor jong Muziektalent’ komen de bedragen als volgt te luiden: € 205.400,-, € 5.130,-, € 5.130,-, € 5.130,-
In de totaalrij komen de bedragen als volgt te luiden:
Totaal € 38.084.688,-, € 9.521.172,-, € 9.521.172,-, € 9.521.172,-.
De tekst van paragraaf 7.25 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden
7.25
Fysieke investeringen leefbaar platteland
Artikel 7.25.1
Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Dorp: een dorp, niet zijnde een wijk of buurtschap in of aan een stad, waarbij de kern en het buitengebied samen minimaal 500 en maximaal 15.000 inwoners hebben volgens het CBS (Kerncijfers wijken en buurten 2023 | CBS).
- -
Fysieke maatregel: een daadwerkelijk aanwezig en tastbaar product, zoals een gebouw, plein of park.
- -
Leaderadviesgroep (LAG): Als LAG ingestelde representatieve groep bewoners en lokale overheden in de Overijsselse Leadergebieden. De groep geeft een advies over Leaderprojecten in het betreffende Leadergebied, maar ook over conceptaanvragen op grond van deze subsidieregeling. De werkwijze van de LAG is geborgd door een huishoudelijk reglement.
- -
Artikel 7.25.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan een platteland waar inwoners goed kunnen wonen, werken en leven in een gezonde en mooie omgeving. Om dit mogelijk te maken kan met deze regeling subsidie worden aangevraagd voor eenmalige investeringen in fysieke maatregelen die voorwaardenscheppend zijn om het dorp ook in de toekomst leefbaar te houden. Het gaat om investeringen zodat er voldoende bereikbare voorzieningen zijn, mensen kunnen blijven wonen in het dorp (jong en oud), de lokale economie, het Noaberschap, de gezonde en mooie leefomgeving en/of duurzaamheid worden versterkt.
Artikel 7.25.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
- 1.
De subsidie wordt verleend voor het realiseren van:
- a.
een klein project dat bestaat uit één of meerdere fysieke maatregelen;
- b.
een groot project dat bestaat uit één of meerdere, samenhangende, fysieke maatregelen in en eventueel rond het dorp.
- 2.
De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
het project scoort minimaal het aantal punten dat per onderdeel is opgenomen in Puntentabel 1;
- b.
als de aanvrager geen gemeente is dan heeft over het initiatief afstemming plaatsgevonden met de betreffende gemeente en als de aanvrager een gemeente is dan voorziet het in een behoefte van de inwoners van het dorp;
- c.
het initiatief draagt bij aan minimaal twee van de volgende thema’s:
- 1.
Voldoende bereikbare voorzieningen;
- 2.
Blijven wonen in je dorp (jong en oud);
- 3.
Versterking van de lokale economie;
- 4.
- 5.
Gezonde en mooie leefomgeving;
- 6.
- d.
de benodigde vergunningen zijn aanwezig. Als deze op het moment van de aanvraag nog niet is of zijn verleend, dan wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarde dat de betreffende vergunning(en) wordt of worden gekregen;
- e.
de resultaten van de fysieke maatregel(en) zijn openbaar toegankelijk voor het hele dorp en bijbehorende buitengebied;
- f.
de begrote kosten voor een groot project bedragen minimaal € 400.000,-.
- 4.
De volgende activiteiten komen niet in aanmerking voor de subsidie:
- a.
alleen proces zonder dat deze leidt tot een fysieke maatregel. Zoals het opstellen van een dorpsplan. Voor subsidie voor enkel proces verwijzen wij naar onze subsidieregeling 7.21 Dorpsplannen en 7.22 Uitwerken initiatief leefbaar platteland;
- b.
fysieke maatregelen waarbij primair een winstoogmerk bestaat;
- c.
publieke investeringen die voor nieuwe woningen noodzakelijk zijn, komen niet voor subsidie in aanmerking. U kunt daarvoor gebruik maken van subsidieregeling 2.15 Betaalbaar wonen in kleine steden en dorpen;
- d.
de activiteiten die tot de reguliere taak of de bedrijfsvoering van de gemeente horen;
- e.
activiteiten in kernen met meer dan 15.000 inwoners op het moment van indiening van de subsidieaanvraag en volgens de gegevens van het CBS. Mogelijk kan dan wel worden aangesloten bij de regeling Vitaliteit van dorpen en steden (retail/wonen) of Regionale Hubs Overijssel;
- f.
fysieke maatregelen waarvoor al subsidie is verstrekt of aangevraagd op grond van de voorgenomen provinciale cofinancieringsregeling Regiodeal Regio Zwolle II. Als subsidie is verstrekt op grond van deze subsidieregeling 7.25 mag ook geen aanvraag worden ingediend op grond van de cofinancieringsregeling Regiodeal Zwolle.
Artikel 7.25.4 Aanvrager
- 1.
De aanvrager van een klein project is een stichting, een vereniging of een coöperatie.
- 2.
De aanvrager van een groot project is een Overijsselse gemeente.
Artikel 7.25.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
- 1.
Bij kleine projecten: De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzondering op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.
- 2.
Bij grote projecten: alleen kosten derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
- 3.
De volgende kosten komen niet in aanmerking voor de subsidie:
- a.
kosten voor regulier onderhoud en beheer van de fysieke maatregelen;
- b.
investeringen die grotendeels bestaan uit investeringen in energieopwekking of energiebesparing (zoals een zonnepark of windmolen). Investering in duurzame energie kan wel onderdeel zijn van de begroting.
- 4.
Kosten voor projecten waarvoor al een subsidie is verstrekt op grond van de subsidieregelingen 2.14 of 2.2 Leefbaar Platteland van € 200.000,- of meer.
Artikel 7.25.6 Hoogte van de subsidie
- 1.
De subsidie voor een klein project is maximaal 50% van de subsidiabele kosten. De subsidie is maximaal € 100.000,- en minimaal € 50.000,-.
- 2.
De subsidie voor een groot project is maximaal 50% van de subsidiabele kosten. De subsidie is maximaal € 500.000,-.
Artikel 7.25.7 Eigen bijdrage
- 1.
De eigen bijdrage bij een klein project bestaat uit een geldbijdrage of een bijdrage in ureninzet. Ureninzet van vrijwilligers mag worden opgevoerd als dekking voor een vast bedrag van € 15,- per uur. De ureninzet moet bijgehouden worden en controleerbaar zijn.
- 2.
De betreffende gemeente betaalt bij een klein project een geldbijdrage ter hoogte van minimaal 25% van de gevraagde provinciale subsidie.
- 3.
De betreffende gemeente betaalt bij een groot project een geldbijdrage ter hoogte van minimaal 50% van de gevraagde provinciale subsidie.
Artikel 7.25.8 Subsidieaanvraag
- 1.
De aanvraag voor een klein project kan worden ingediend vanaf 2 december 2024. De aanvraag voor een groot project kan worden ingediend vanaf 6 mei 2025.
- 2.
De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Fysieke investeringen leefbaar platteland.
- 3.
De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
- 4.
De aanvrager levert bij de aanvraag offertes in van de op de begroting vermelde derde of derden.
- 5.
Bij een aanvraag levert de aanvrager aanvullend ook de volgende stukken in:
- a.
een projectplan, waarin in ieder geval is uitgewerkt:
- -
wat de aanleiding is voor de fysieke maatregelen;
- -
hoe de maatregelen bijdragen aan de leefbaarheid van het platteland de thema’s als opgenomen in artikel 7.25.3 lid 2 onderdeel c;
- -
bij een groot project met meerdere fysieke maatregelen: hoe de verschillende fysieke maatregelen zich tot elkaar verhouden;
- -
wat het draagvlak voor de fysieke maatregelen is en waaruit dat blijkt;
- -
hoe de fysieke maatregel zich verhoudt tot verwachte toekomstige ontwikkelingen in het dorp en het bijbehorende buitengebied;
- -
een schetsontwerp van de fysieke maatregel;
- -
de manier waarop het beheer en onderhoud voor in ieder geval 3 jaar na oplevering organisatorisch is geregeld;
- -
de manier waarop het beheer en onderhoud voor in ieder geval 3 jaar na oplevering financieel is geregeld (exploitatiebegroting);
- -
een beschrijving van de wijze van financiering en een begroting van de benodigde financiële middelen (investeringsbegroting);
- -
een beschrijving van de wijze van organisatie;
- -
een beschrijving van de manier waarop de communicatie naar de inwoners zal plaatsvinden;
- -
- -
hoe opgedane kennis en ervaring wordt gedeeld of beschikbaar wordt gesteld aan andere dorpen;
- -
andere informatie die volgens u relevant is voor de beoordeling op alle onderdelen uit Puntentabel
- b.
bij een klein project: het door de Leaderadviesgroep in het betreffende gebied ingevulde adviesformulier;
- c.
bij een klein project: een bewijsstuk van de cofinanciering van de betreffende gemeente. Dit bewijsstuk kan bestaan uit een beschikking, brief of kan een andere vorm hebben. In het stuk staat het toegezegde bedrag vermeld.
- 6.
Bij een klein project geldt dat de aanvrager een onderbouwing kan aanleveren waarom het advies van de Leaderadviesgroep in het betreffende gebied niet toereikend is.
Artikel 7.25.9 Beschikbaar budget voor de regeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 en 2025. Er geldt een deelplafond voor:
- a.
Kleine projecten in Leadergebied Noord-Overijssel;
- b.
Kleine projecten in Leadergebied Zuidwest Twente;
- c.
Kleine projecten in Leadergebied Salland;
- d.
Kleine projecten in Leadergebied Noordoost Twente;
- e.
Artikel 7.25.10 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
de activiteiten voor een klein project binnen 3 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend te starten;
- b.
de activiteiten voor een klein project binnen 24 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend, te hebben uitgevoerd;
- c.
de activiteiten voor een groot project binnen 24 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend te hebben gestart en binnen 5 jaar te hebben uitgevoerd;
- d.
de met de subsidie aangeschafte apparatuur niet door te verkopen.
Artikel 7.25.11 Staatssteun
Als sprake is van staatssteun, dan voldoet de subsidie aan de Algemene De-minimisverordening of de De-minimisverordening Landbouw.
Artikel 7.25.12 Looptijd
De subsidieregeling vervalt op 31 december 2026, om 17.00 uur.
Puntentabel 1
|
Onderdeel
|
Te behalen punten per element
|
|
1. In hoeverre draagt het initiatief bij aan de thema’s Leefbaar Platteland?
Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende elementen:
- a.
Voldoende bereikbare voorzieningen
Toelichting: bijvoorbeeld de realisatie van een multifunctionele accommodatie gericht op ontmoeting, cultuur, sport, gezondheidszorg, onderwijs. Bereikbaarheid en mobiliteit zijn hierbij ook aandachtspunten.
- b.
Blijven wonen in je dorp (jong en oud)
Toelichting: bijvoorbeeld initiatieven die voorwaarden scheppen zodat jongeren en/of ouderen in het dorp kunnen blijven wonen.
- c.
Versterking lokale economie
Toelichting: bijvoorbeeld gezamenlijke initiatieven (samenwerking tussen ondernemers, bewoners en/of organisaties) die de lokale economie versterken.
- d.
Noaberschap
Toelichting: initiatieven waardoor welzijn, sociale contacten, maatschappelijke betrokkenheid en lokale kracht worden versterkt.
- e.
Gezonde en mooie leefomgeving
Toelichting: bijvoorbeeld initiatieven in de fysieke leefomgeving in en om het dorp, die bijdragen aan een aantrekkelijk en gevarieerd landschap en een gezond leven.
- f.
Duurzaamheid
Toelichting: bijvoorbeeld initiatieven die een positief effect hebben op klimaat (zoals energiebesparing, gebruik biobased materialen, hergebruik van materialen, korte ketens, verminderen uitstoot broeikasgassen), biodiversiteit en/of water.
Totaal aantal te behalen punten: 30
Minimum voor dit onderdeel: 10 punten
|
Uitstekend: 5 punten
Zeer goed: 4 punten
Goed: 3 punten
Redelijk: 2 punten
Matig: 1 punt
Onvoldoende: 0 punten
|
|
2. In hoeverre voldoet het aan de kenmerken van een lokaal gedragen initiatief?
Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende elementen:
- a.
Het initiatief komt vanuit het dorp (bottom up) en draagt bij aan algemeen belang
Toelichting: initiatief komt bijvoorbeeld vanuit de dorpsraad, groep dorpsbewoners, lokale vereniging of stichting.
- b.
Er is breed draagvlak voor het initiatief vanuit het dorp
Toelichting: Er is aantoonbaar breed draagvlak. Bijvoorbeeld: het plan is opgenomen in het dorpsplan en dorpsbewoners zijn actief betrokken bij het plan.
- c.
Het initiatief voegt iets nieuws toe aan het dorp
Toelichting: bijvoorbeeld niet alleen renovatie van een bestaande voorziening, maar een nieuwe of aangepast voorziening, waardoor nieuwe activiteiten mogelijk zijn en nieuwe samenwerking ontstaat.
- d.
Er is goede samenwerking met andere partners in en rond het dorp
Toelichting: Er is goede afstemming en samenwerking met andere voorzieningen, organisaties, accommodaties, ondernemers, ontwikkelingen.
- e.
De initiatiefnemers werken actief mee aan overdracht van kennis en ervaring
Toelichting: Er wordt actief gecommuniceerd over het initiatief en initiatiefnemers zijn bereid om andere dorpen te helpen om te leren van elkaar
Totaal aantal te behalen punten: 25
Minimum score voor dit onderdeel: 15 punten
|
Uitstekend: 5 punten
Zeer goed: 4 punten
Goed: 3 punten
Redelijk: 2 punten
Matig: 1 punt
Onvoldoende: 0 punten
|
|
3. In hoeverre is het initiatief haalbaar en toekomstbestendig?
Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende elementen:
- a.
de financiering voor de eenmalige kosten (investering) zijn (nagenoeg) rond
- b.
de exploitatie is op langere termijn realistisch en volhoudbaar
- c.
de initiatiefnemers hebben aannemelijk gemaakt dat zij het project binnen de projectperiode kunnen uitvoeren
- d.
de initiatiefnemers hebben aannemelijk gemaakt dat het project organisatorisch op langere termijn in stand gehouden kan worden
Totaal aantal te behalen punten: 20
Minimum score voor dit onderdeel: 12 punten
|
Uitstekend: 5 punten
Zeer goed: 4 punten
Goed: 3 punten
Redelijk: 2 punten
Matig: 1 punt
Onvoldoende: 0 punten
|
|
4. In hoeverre is de investering efficiënt en doelgericht?
Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende elementen:
- a.
De begrote kosten zijn doelmatig, efficiënt en reëel begroot
Toelichting: de begrote kosten zijn reëel. Er is een logisch verband tussen doel project en begrote kosten.
- b.
Value for money
Toelichting: de gevraagde bijdrage is proportioneel ten opzichte van urgentie en maatschappelijke meerwaarde van het project
Totaal aantal te behalen punten: 10
Minimum score voor dit onderdeel: 6 punten
|
Uitstekend: 5 punten
Zeer goed: 4 punten
Goed: 3 punten
Redelijk: 2 punten
Matig: 1 punt
Onvoldoende: 0 punten
|
Een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd:
7.26 Sociale hypotheek 2025-2026
Artikel 7.26.1 Betekenis van begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Maatschappelijke tegenprestatie: extra of aanvullende inzet van vrijwilligerswerk door een Mfa voor het algemeen belang van de maatschappij.
- -
Multifunctionele accommodatie (Mfa): een dorpshuis of een wijkcentrum (soms ‘kulturhus’ genoemd) dat in Overijssel is gelegen en zich richt op Overijsselse inwoners.
Artikel 7.26.2 Doel van de subsidieregeling
Mfa’s leveren een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid in dorpen en steden. Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het financieel gezond houden en verder ontwikkelen van Mfa’s voor de toekomst.
Artikel 7.26.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
- 1.
De subsidie wordt verleend voor activiteiten die ervoor zorgen dat een Mfa in de toekomst kan blijven bestaan.
- 2.
De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
ze zijn gericht op verdere ontwikkeling van de Mfa;
- b.
ze dragen eraan bij dat de Mfa financieel gezond wordt of blijft;
- c.
ze zijn nieuw voor de aanvrager.
- 3.
De reguliere activiteiten van de aanvrager komen niet in aanmerking voor de subsidie.
Artikel 7.26.4 Aanvrager
- 1.
De aanvrager is de eigenaar of exploitant van een Mfa.
- 2.
De aanvrager is geen particulier.
- 3.
De aanvrager is geen gemeente.
Artikel 7.26.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
Alleen kosten derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
Artikel 7.26.6 Hoogte van de subsidie
- 1.
De subsidie op grond van deze regeling is maximaal 50% van de subsidiabele kosten. En bedraagt maximaal € 15.000,- per Mfa.
- 2.
Als al eerder provinciale subsidie is ontvangen voor de te leveren tegenprestatie (dus voor de uren van de betreffende vrijwilliger (s) binnen de in de subsidiebeschikking opgenomen subsidieperiode), komt deze niet nogmaals in aanmerking voor subsidie.
- 3.
Er mag 1 keer subsidie worden aangevraagd op grond van deze regeling.
Artikel 7.26.7. Eigen bijdrage
De eigen bijdrage mag bestaan uit ureninzet van vrijwilligers. Wij noemen dit een maatschappelijke tegenprestatie. De ureninzet mag worden berekend voor een bedrag van € 15,- per uur. Deze ureninzet wordt zowel aan de kostenkant als aan de batenkant opgenomen op de begroting.
Artikel 7.26.8 Subsidieaanvraag
- 1.
De aanvraag kan worden ingediend vanaf 7 april 2025, 9.00 uur.
- 2.
De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Sociale Hypotheek Overijssel 2025-2026.
- 3.
De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
Artikel 7.26.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
- 1.
Er geldt een jaarlijks subsidieplafond.
- 2.
De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op volgorde van ontvangst van de complete aanvragen.
Artikel 7.26.10 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
de gesubsidieerde activiteiten uiterlijk binnen 24 maanden na subsidieverlening uitgevoerd te hebben;
- b.
de gesubsidieerde activiteiten zichtbaar te maken aan de betrokken samenleving via de eigen website of via social media en daarbij de Provincie Overijssel te markeren door middel van de hashtags #socialehypotheek en #socialekwaliteit;
- c.
Artikel 7.26.11. Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2026 om 17.00 uur.