Besluit van provinciale staten van Zuid-Holland van 5 maart 2025, PZH-2024-865980485, tot wijziging van de Financiële verordening provincie Zuid-Holland 2021 in verband met het opnemen van kaderstelling voor de rechtmatigheidsverantwoording en de daarbij behorende begrotingsrechtmatigheid, het toevoegen van een hardheidsclausule voor verbonden partijen, de toevoeging van een nieuwe afschrijvingscategorie, en diverse overige aanpassingen

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

 

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 21 januari 2025, met het besluitnummer PZH-2024-865980485;

 

Gelet op artikel 216 van de Provinciewet;

 

Besluiten:

Artikel I  

De Financiële verordening provincie Zuid-Holland 2021 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b vervalt na ‘programma’ de tekst ‘als bedoeld in’.

  • 2.

    In onderdeel h wordt de verwijzing ‘onder f’ vervangen door ‘onder e’.

B. 

In het eerste lid van artikel 2.2 wordt ‘juni’ vervangen door ‘juli’.

 

C.

In het derde lid van artikel 2.4 wordt ‘jaar’ vervangen door ‘begrotingsjaar’.

 

D.

Artikel 4.15 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onder verlettering van de onderdelen a tot en met g tot b tot en met h wordt in het tweede lid een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

    • a.

      50 jaar voor grootschalige kunstwerken, zoals tunnels;

  • 2.

    In onderdeel c (nieuw) van het tweede lid wordt na ‘fietspaden’ toegevoegd ‘inclusief bijbehorende installaties’.

  • 3.

    In het derde lid wordt ‘tweede lid onder b’ vervangen door ‘tweede lid onder c’.

E.

Artikel 4.29 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt ‘als bedoeld in artikel 2.1’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 2.1, uitgezonderd de tussentijdse rapportages’.

  • 2.

    In het derde lid wordt ‘bereiken’ vervangen door ‘bereiken in het kalenderjaar of de vier daaropvolgende jaren’.

F.

Onder vernummering van artikel 4.38 tot en met 4.45 tot 4.39 tot en met 4.46 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 4.38 Hardheidsclausule

  • 1.

    Gedeputeerde staten kunnen paragraaf 4.6. buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de provincie zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2.

    Gedeputeerde staten besluiten tot buiten toepassing laten of afwijking van de bepalingen bij of krachtens paragraaf 4.6 onder het voorbehoud dat provinciale staten hierover een positief besluit nemen.

G.

Na artikel 5.3 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

 

Artikel 5.4 Rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    Provinciale staten stellen jaarlijks de verantwoordingsgrens vast van afwijkingen waarboven gedeputeerde staten rapporteren in de rechtmatigheidsverantwoording.

  • 2.

    Provinciale staten stellen jaarlijks de rapporteringsgrens vast van afwijkingen die afzonderlijk worden toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

  • 3.

    De toelichting op de rechtmatigheidsverantwoording maakt in de paragraaf bedrijfsvoering onderscheid tussen wettelijk verplichte onderwerpen en niet-wettelijk verplichte onderwerpen.

  • 4.

    De wettelijk verplichte onderwerpen, bedoeld in het derde lid, volgen vanuit regelgeving van het Bbv.

  • 5.

    De niet-wettelijk verplichte onderwerpen, bedoeld in het derde lid, betreffen:

    • a.

      verantwoording van fraudes die betrekking hebben op het getrouwe beeld van de jaarrekening;

    • b.

      verantwoording van niet-financiële onrechtmatigheden;

    • c.

      nieuwe ontwikkelingen op het gebied van (financiële) rechtmatigheid;

    • d.

      verwachte problemen op het gebied van (financiële) rechtmatigheid;

    • e.

      verwachte knelpunten op het gebied van (financiële) rechtmatigheid;

    • f.

      omvangrijke posten op het gebied van de (financiële) rechtmatigheid;

    • g.

      bijzondere posten op het gebied van de (financiële) rechtmatigheid;

    • h.

      grote risico’s op het gebied van de (financiële) rechtmatigheid (management by exception).

Artikel 5.5 Begrotingsrechtmatigheid

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door provinciale staten geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende ambities, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door provinciale staten is geautoriseerd.

  • 3.

    Onderschrijding van de begrote lasten, onder- en overschrijding van de begrote baten zijn onrechtmatig, tenzij deze tijdig zijn gemeld bij provinciale staten.

  • 4.

    Een onderschrijding of overschrijding, als bedoeld in het derde lid, is tijdig gemeld als de genoemde afwijking in een tussentijdse rapportage als de Voorjaarsnota of Najaarsnota is opgenomen of in de Jaarrekening.

  • 5.

    Een tijdig gemelde onderschrijding of overschrijding als bedoeld in het derde lid is rechtmatig en behoeft geen vermelding in de rechtmatigheidsverantwoording of de toelichting daarop in de paragraaf bedrijfsvoering.

  • 6.

    Overschrijding van de lasten of investeringskredieten zijn onrechtmatig en worden als zodanig ook vermeld in de rechtmatigheidsverantwoording. Daarbij wordt het onderscheid gemaakt in overschrijdingen die acceptabel zijn en overschrijdingen die niet-acceptabel zijn.

  • 7.

    Een onrechtmatige overschrijding van de lasten of investeringskredieten is acceptabel indien:

    • a.

      er sprake is van een overschrijding waarbij direct gerelateerde baten de overschrijding compenseren;

    • b.

      er sprake is van een overschrijding op een open-einde regeling;

    • c.

      de overschrijding door provinciale staten is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage;

    • d.

      de afwijking past binnen het door provinciale staten geaccordeerde beleid en kleiner is dan de rapporteringsgrens.

  • 8.

    Overschrijdingen van de begrote lasten die niet voldoen aan de in het zevende lid genoemde voorwaarden worden als niet-acceptabel aangemerkt.

  • 9.

    Begrotingsonrechtmatigheden die acceptabel zijn worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording, voor zover de verantwoordingsgrens afzonderlijk voor de fouten of afzonderlijk voor onduidelijkheden is overschreden, maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

  • 10.

    Begrotingsonrechtmatigheden die niet-acceptabel zijn worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording, voor zover de verantwoordingsgrens afzonderlijk voor de fouten of afzonderlijk voor onduidelijkheden is overschreden, en worden nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

  • 11.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

Artikel II  

De Financiële verordening provincie Zuid-Holland 2021, zoals deze luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op jaarstukken over het jaar 2024.

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Den Haag, 5 maart 2025

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Griffier

drs. B.S.M. Sepers

Voorzitter

mr. A.W. Kolff

Toelichting bij het besluit van provinciale staten van Zuid-Holland van 5 maart 2025, PZH-2024-865980485, tot wijziging van de Financiële verordening provincie Zuid-Holland 2021 in verband met het opnemen van kaderstelling voor de rechtmatigheidsverantwoording en de daarbij behorende begrotingsrechtmatigheid, het toevoegen van een hardheidsclausule voor verbonden partijen, de toevoeging van een nieuwe afschrijvingscategorie, en diverse overige aanpassingen

Algemene toelichting

De Financiële verordening provincie Zuid-Holland 2021 bevat de richting en beleidsuitgangspunten ten aanzien van financiële kaderstelling. Deze verordening wordt periodiek geactualiseerd, zodat hierin alle beleidsuitgangspunten ten aanzien van financiële kaderstelling zijn opgenomen. Door dit te bundelen in één document (de financiële verordening) wordt het overzicht behouden op de van toepassing zijnde financiële kaderstelling.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

- Onderdeel A

Een tekstueel foutje wordt gecorrigeerd evenals een foutieve verwijzing.

 

- Onderdeel B

De wijziging beoogd om zowel de Kadernota als de Voorjaarsnota uiterlijk in dezelfde maand (juli) te laten vaststellen door Provinciale Staten.

 

- Onderdeel C

Betreft een tekstuele wijziging zodat de gebruikte terminologie aansluit bij andere artikelen.

 

- Onderdeel D

Betreft de toevoeging van een nieuwe afschrijvingstermijn van 50 jaar dat aansluit bij de verwachte (economische) levensduur van grootschalige kunstwerken, zoals tunnels. Als gevolg van deze toevoeging wordt de nummering aangepast, inclusief een verwijzing. Daarnaast wordt een toevoeging opgenomen dat de bestaande afschrijvingstermijn van 30 jaar voor gebouwen, wegen en fietspaden inclusief bijbehorende installaties zodat diverse (weg)inrichting / installaties worden afgeschreven in dezelfde termijn als die voor o.a. wegen wordt gehanteerd, zoals vangrails, een verkeersregelinstallatie, nieuwe lantaarnpalen.

 

- Onderdeel E

De wijziging beoogd om de rapportage over de financiële indicatoren niet langer op te nemen in de tussentijdse rapportages (zoals Voorjaarsnota en Najaarsnota) omdat die rapportages gelijktijdig worden opgesteld met de Kadernota respectievelijk de Begroting. Daarnaast wordt een aanscherping opgenomen van de periode waarover Provinciale Staten gerapporteerd wordt indien de indicatoren de signaleringswaarde bereiken.

 

- Onderdeel F

Een nieuw artikel is toegevoegd (artikel 4.38) met daarin een hardheidsclausule voor verbonden partijen.

 

- Onderdeel G

Twee nieuwe artikelen zijn toegevoegd waarin de beleidsuitgangspunten met betrekking tot de rechtmatigheidsverantwoording (artikel 5.4) en de begrotingsrechtmatigheid (artikel 5.5) zijn opgenomen.

Naar boven