Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland van 25 februari 2025, houdende regels omtrent subsidieverstrekking ten behoeve van MKB-ondernemingen door de Zuidelijke provincies van Nederland (Vierde wijzigingsregeling Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025)

Gedeputeerde Staten van Zeeland;

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gedeputeerde Staten van Limburg:

 

Gelet op artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2023;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v.;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 te wijzigen in verband met enkele technische wijzigingen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025

De Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De puntkomma aan het slot van onderdeel e wordt vervangen door “; of”.

  • 2.

    Onderdeel f komt te luiden:

    • f.

      de aanvrager in hetzelfde kalenderjaar reeds subsidie op grond van deze paragraaf heeft ontvangen.

B.

 

Artikel 1.6, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      aanvrager is gevestigd in Zuid-Nederland en de subsidiabele activiteit komt ten goede aan Zuid-Nederland;

    • b.

      het project moet passen binnen of uitvoering geven aan een KIA zoals uitgewerkt in bijlage 1;

    • c.

      de aanvraag betreft niet de reguliere bedrijfsvoering van de aanvrager;

    • d.

      het project bestaat voor:

      • 1°.

        tenminste 60% van de subsidiabele kosten uit haalbaarheidsstudie;

      • 2°.

        ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten uit industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling;

    • e.

      het project wordt uitgevoerd ter voorbereiding van de ontwikkeling van een innovatief product, innovatief productieproces of innovatieve dienst;

    • f.

      de voorgenomen activiteiten zijn in technische en financiële zin voldoende risicovol om het haalbaarheidsproject te rechtvaardigen;

    • g.

      het haalbaarheidsproject geeft voldoende inzicht in het economisch perspectief van de voorgenomen activiteiten;

    • h.

      er bestaat voldoende vertrouwen in de technische en economische haalbaarheid van de voorgenomen activiteiten;

    • i.

      er bestaat voldoende vertrouwen dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om de voorgenomen activiteiten naar behoren uit te voeren.

C.

 

Artikel 1.9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid, wordt “9 april 2024, vanaf 09.00 uur tot en met 17 september 2024, tot 17.00 uur” vervangen door “8 april 2025, vanaf 09.00 uur tot en met 16 september 2025, tot 17.00 uur.”.

  • 2.

    Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Een aanvrager kan per dag één aanvraag indienen.

    • 4.

      Indien een aanvrager op dezelfde dag meerdere aanvragen indient, of indien meerdere aanvragers die verbonden partijen zijn op dezelfde dag een aanvraag indienen, nemen Gedeputeerde Staten uitsluitend de eerst ingediende aanvraag in behandeling.

D.

 

Artikel 1.10 komt te luiden:

Artikel 1.10 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt:

  • a.

    € 640.000 voor aanvragers die in de provincie Limburg zijn gevestigd;

  • b.

    € 2.300.000 voor aanvragers die in de provincie Noord-Brabant zijn gevestigd;

  • c.

    € 420.000 voor aanvragers die in de provincie Zeeland zijn gevestigd.

E.

 

Aan artikel 1.11 wordt een lid toegevoegd. luidende:

  • 4.

    Indien reeds door een bestuursorgaan of de Commissie van de Europese Unie subsidie is verstrekt voor dezelfde subsidiabele kosten of een deel daarvan, wordt het bedrag dat door deze bestuursorganen is verstrekt in mindering gebracht op de subsidie waarvoor de aanvrager op grond van deze regeling in aanmerking komt.

F.

 

Artikel 2.5, onderdeel e, komt te luiden:

  • e.

    de aanvrager door toekenning in hetzelfde kalenderjaar meer subsidie op grond van deze paragraaf zou ontvangen dan het maximum bedoeld in artikel 2.11, tweede lid.

G.

 

In artikel 2.9, tweede lid, wordt “11 juni 2024, vanaf 09.00 uur tot en met 17 september 2024, tot 17.00 uur” vervangen door “10 juni 2025, vanaf 09.00 uur tot en met 16 september 2025, tot 17.00 uur”.

 

H.

 

Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

  • 2.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Indien na het toekennen van subsidie aan alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen met een subsidiehoogte van minder dan € 200.000 een bedrag in het subsidieplafond resteert, vervalt de beperking bedoeld in het eerste lid.

I.

 

Aan artikel 2.11 wordt een lid toegevoegd. luidende:

  • 3.

    Indien reeds door een bestuursorgaan of de Commissie van de Europese Unie subsidie is verstrekt voor dezelfde subsidiabele kosten of een deel daarvan, wordt het bedrag dat door deze bestuursorganen is verstrekt in mindering gebracht op de subsidie waarvoor de aanvrager op grond van deze regeling in aanmerking komt.

J.

 

Artikel 2.12 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Aan het eerste lid wordt toegevoegd “zoals uitgewerkt in bijlage 3”.

  • 2.

    Aan artikel 2.12 wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Indien de aanvraag een onderwerp betreft waaraan Gedeputeerde Staten prioriteit hebben toegekend als bedoeld in bijlage 4, wordt het aantal punten verdubbeld dat is toegekend voor het criterium genoemd in het eerste lid, onderdeel d.

  • 3.

    In het derde lid (nieuw), vierde lid (nieuw), en vijfde lid (nieuw) wordt “het eerste lid” telkens vervangen door “het eerste en tweede lid”.

K.

 

Bijlage 1 behorende bij de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering

topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 wordt vervangen door bijlage I behorende bij deze regeling.

 

L.

 

Na bijlage 2, behorende bij de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025, worden bijlagen II en III behorende bij deze regeling toegevoegd.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

25 februari 2025

Gedeputeerde Staten van Zeeland,

de voorzitter,

H.M. de Jonge

de secretaris,

drs. M.C.J. Franken

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

Gedeputeerde Staten van Limburg,

de voorzitter,

E.G.M. Roemer

de secretaris,

drs. D.F. Timmer

Bijlage I behorende bij artikel I, onder K, van de Vierde wijzigingsregeling Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025

 

Bijlage 1 bij artikel 1.6, eerste lid, onder b, van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025

 

De Kennis-en Innovatieagenda’s (KIA’s) van het Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid vormen de basis voor de onderwerpen waarop een MIT-haalbaarheidsproject of een MIT-R&D-samenwerkings-project zich kan richten. Het toetsingskader van de MIT, zoals opgenomen in deze bijlage, is de mkb-samenvatting van de KIA’s en daarmee leidend voor toetsing van de MIT-aanvragen.

Ondanks dat het toetsingskader ingedeeld is per KIA zijn de volledige KIA’s (zoals hieronder te vinden via topsectoren.nl) geen onderdeel van het toetsingskader voor de MIT-aanvragen. De agenda's zelf zijn primair geformuleerd als onderzoeksagenda’s waardoor ze niet altijd geschikt zijn als kader voor het MKB. Onder elke KIA staat een MKB-samenvatting van de volledige KIA in het MIT toetsingskader.

 

Nadere informatie over de KIA’s van het Missiegedreven innovatiebeleid

  • -

    Nadere informatie over de achtergronden, context, voorbeelden over de achterliggende maatschappelijke vraagstukken en uitdagingen binnen de verschillende missies en over de verschillende onderzoeksprogramma’s in de KIA’s zijn te vinden via: https://www.topsectoren.nl/missiesvoordetoekomst.

  • -

    Voor KIA Circulaire Economie is de lijst voor kritieke grondstoffen te vinden via: https://single-market-economy.ec.europa.eu/sectors/raw-materials/areas-specific-interest/critical-raw-materials_en).

  • -

    Voor de KIA Gezondheid en Zorg is de volgende additionele informatie relevant:

    • 1.

      Veel innovatieve concepten, producten en diensten van het MKB voor gezondheid en zorg bereiken de markt niet.

    • 2.

      Om teleurstellingen te voorkomen adviseren we ondernemers om bij het overwegen van een aanvraag voor een van de instrumenten van de MIT (R&D-samenwerkingsproject of haalbaarheidsproject) op dit thema 'Health Innovation NL' (HI-NL) te raadplegen en eventueel te betrekken.

    • 3.

      HI-NL kan aangeven of de kans reëel is dat een project en/of een innovatie succesvol kan worden. Meer informatie over dit instituut is te vinden op: https://www.healthinnovation.nl/

Interpretatie van het toetsingskader voor de verschillende MIT-instrumenten

Het toetsingskader van de MIT voor de KIA’s 1 t/m 5 bestaat uit verschillende (deel)missies (KIA 2: Circulaire Economie heeft geen meerdere deelmissies maar bestaat uit een missie). De KIA Sleuteltechnologieën bestaat uit een lijst van 44 technologieën, en daarbinnen zijn via de Nationale Technologie Strategie 10 technologieën geselecteerd waar ons land extra op wil inzetten. Deze zijn te vinden onder de MKB-samenvatting KIA Sleuteltechnologieën (vermelding NTS).

 

1. Klimaat en Energie

 

Projecten dienen bij te dragen aan het pad naar een klimaatneutraal energiesysteem in 2050. Ze dragen daarmee automatisch bij aan de tussendoelen voor 2030 zoals nationaal en Europees zijn vastgesteld.

 

Deelmissies

De KIA Klimaat en Energie bevat 4 deelmissies:

  • Een volledig CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2050;

  • Een CO2-vrije en toekomstbestendige gebouwde omgeving in 2050;

  • Een klimaatneutrale industrie met hergebruik van grondstoffen en producten in 2050;

  • Emissieloze en toekomstbestendige mobiliteit voor mensen en goederen in 2050.

MKB-samenvatting KIA Klimaat en Energie

Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst in relatie tot bovenstaande deelmissies gericht te zijn op:

  • 1.

    Verlaging van het gebruik van fossiele energie c.q. van de uitstoot van CO2 of andere broeikasgassen.

  • 2.

    Verhoging van de productie of benutting van duurzame energie en de integratie in het energiesysteem.

  • 3.

    Vergroten van de efficiency door energiebesparende innovaties.

2. Circulaire Economie

 

Projecten dienen bij te dragen aan het pad naar een circulaire economie in 2050. Voor deze missie zijn tussendoelen geformuleerd in het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 en kansrijke thema’s om die tussendoelen te kunnen halen. De snelheid en het volume waarmee de beoogde innovatie impact zou kunnen maken, wegen mee in de beoordeling.

In een circulaire economie past het totaal van alle productie en consumptie binnen de planetaire grenzen. Voor circulariteit dienen nieuwe producten en diensten te worden ontworpen, waarbij het potentieel voor hergebruik en recycling het uitgangspunt is. Om te komen tot circulaire grondstof-ketens en processen moet de levensduur van producten en materialen worden verlengd door producten en processen te ontwikkelen en geschikt te maken voor het uitvoeren van reparatie, refurbishing, remanufacturing en andere levensduurverlengende bewerkingen, worden materialen en (kritische) grondstoffen aan het einde van de levensduur van producten teruggewonnen, en worden productie-, collectie-, sorteer -, reparatie-, refurbishing- en recyclingsprocessen geoptimaliseerd.

 

Maatschappelijk zal sprake moeten zijn van een systeemtransitie en van acceptatie. Dit vraagt om systeem- en sociale innovaties, zoals gedragsverandering van bedrijven en consumenten, meervoudige waarde creatie, ketenanalyse en ketensamenwerking, standaardisering en normering. MKB-innovaties zullen in deze ontwikkelingen moeten passen resp. deze moeten versterken.

 

MKB-samenvatting KIA Circulaire Economie

Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:

  • 1.

    Vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen.

  • 2.

    Substitutie: vervanging van fossiele of anderszins belastende grondstoffen door hernieuwbare grondstoffen (secundaire grondstoffen of duurzaam geproduceerde biogrondstoffen).

  • 3.

    Stimulering van levensduurverlenging, bijvoorbeeld via producten of processen die hergebruik, refurbishment en reparatie van apparatuur, installaties en infrastructuur stimuleren.

  • 4.

    Beperking van de uitstoot van schadelijke stoffen naar het milieu dan wel vervanging van deze schadelijke stoffen door stoffen die veel minder schadelijk of onschadelijk worden geacht.

  • 5.

    Hoogwaardige verwerking: schone en goed gesorteerde inzamelstromen en terugwinning van materialen.

Ten slotte dienen de te ontwikkelen innovatieve producten, processen of diensten in relatie tot de bovenstaande deelmissie zich te richten op een (combinatie) van de volgende waardeketens:

  • Bouw: woningen, kantoren, viaducten en bruggen, wegverhardingen.

  • Consumptiegoederen: meubels, textiel, verpakkingen en wegwerpproducten; elektrische en elektronische apparatuur.

  • Kunststoffen: plastic verpakkingen, land- en tuinbouwplastic, plastic in de bouw.

  • Maakindustrie: capital equipment, windparken, zon-PV systemen, klimaatinstallaties.

  • Gezondheid & Zorg: wegwerpmaterialen en -instrumenten, geneesmiddelen, vastgoed

  • Water: grondstoffen uit afvalwater, zuivering van afvalwater na gebruik als grondstof.

  • Kritieke grondstoffen: zijn grondstoffen die nodig zijn voor de energietransitie, maakindustrie en defensie, maar een groot risico kennen ten aanzien van de leveringszekerheid.

3. Landbouw, Water en Voedsel

 

Projecten dienen bij te dragen aan de zes deelmissies van de KIA Landbouw, Water en Voedsel (LWV). Ten slotte is er een apart programma voor sleuteltechnologieën voor de KIA LWV die geen onderdeel is van de deelmissies van LWV maar waar projecten nog steeds aan bij kunnen dragen.

 

Deelmissies

KIA LWV bevat 6 deelmissies:

  • Veerkrachtige natuur en vitale bodem

  • Duurzame land- en tuinbouw

  • Vitaal landelijk gebied in een klimaatbestendig Nederland

  • Duurzaam en gewaardeerd voedsel dat gezond, toegankelijk en veilig is

  • Duurzaam en veilig gebruik van de Noordzee en andere grote wateren

  • Veilige en weerbare delta

Een belangrijk deel van de vraagstukken achter die deelmissies vraagt om onderzoek (kennis), om een eenmalige oplossing (een specifieke aanpak) of om inrichtingvraagstukken van gebieden, en niet om een veelvuldig verkoopbaar MKB-product waarvoor de MIT-subsidie de haalbaarheid moet aantonen of de technische ontwikkelrisico’s moet reduceren. Dit geldt vooral de deelmissies 3.a, 3.c en de systeemgerichte onderdelen van 3.d. MKB-projecten liggen daarbij dus niet direct voor de hand, maar technologische oplossingen om kennis te verzamelen of in de praktijk te brengen zijn zeker niet ondenkbaar. Denk bijvoorbeeld aan innovaties ten behoeve van betere of gemakkelijker kennisverzameling, beheer (het bestrijden van exoten) of de ontwikkeling van sensoren.

 

3.a Deelmissie veerkrachtige natuur en vitale bodem

 

Deze deelmissie draait om innovaties die effectief bijdragen aan het ombuigen van de neerwaartse trend van natuur- en biodiversiteitsverlies. De sleutels liggen enerzijds bij biodiversiteitsherstel en het robuust maken van natuur binnen en buiten natuurgebieden, anderzijds bij de transitie naar een samenleving en economie die hier positief aan bijdragen. Het gaat ook om vernieuwde vormen van governance en waarderingssystemen en de innovatieve inzet van natuur als oplossing voor de maatschappelijke opgave een veerkrachtige natuur en een vitale bodem te bewerkstelligen.

 

Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie bij te dragen aan de volgende vraagstukken:

 

  • 1.

    Ombuigen van natuur- en biodiversiteitsverlies naar noodzakelijk herstel door kennis van biodiversiteit en natuurlijke processen en structuren, maar ook door kennis over de effectiviteit van maatregelen en herstelstrategieën.

  • 2.

    Beter begrijpen hoe ecosysteemdiensten versterkt kunnen worden in stedelijk, landelijk en natuurlijk gebied. Er zijn innovatieve meetsystemen nodig van de economische en maatschappelijke waardering van deze diensten.

  • 3.

    Mogelijkheden die digitale technologieën bieden voor een natuurinclusieve samenleving door het verzamelen van data en monitoring en de inzet daarbij van tools, apps, AI, remote sensing, drones en sensoren in het natuurdomein.

3.b Deelmissie duurzame land- en tuinbouw

 

Deze deelmissie beoogt de benodigde kennis, inzichten, innovaties en handelingsperspectieven te ontwikkelen om te komen tot een integraal duurzaam systeem van land- en tuinbouw, waarbij het systeem zowel de primaire bedrijven betreft als hun economische, maatschappelijke en ruimtelijke interacties.

 

Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie gericht te zijn op de volgende innovatieprogramma’s:

  • 1.

    (Bouwstenen voor) veerkrachtige en weerbare plantaardige en dierlijke productiesystemen.

  • 2.

    Circulariteit en natuurlijke hulpbronnen; verdere sluiting van de kringloop van water, nutriënten en andere (bio)grondstoffen.

  • 3.

    Energietransitie in de land- en tuinbouw.

3.c. Deelmissie vitaal landelijk gebied in een klimaatbestendig Nederland

 

Deze deelmissie draait om de kwaliteit van bodem en water die onder druk staat, en de beschikbaarheid van voldoende zoet water voor drinkwater, industrie, irrigatie en natuur die niet meer altijd vanzelfsprekend is. Dat geldt voor het platteland maar ook voor bebouwde gebieden, waarin bijvoorbeeld stedelijk groen bijdraagt aan leefbaarheid en vermindering van wateroverlast en hittestress.

 

Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie gericht te zijn op:

  • 1.

    (Hybride) groen-grijs-blauwe oplossingen voor de private en publieke ruimte die bijdragen aan biodiversiteit, vasthouden en infiltreren van water en verminderen van hittestress, de beheersing van grondwaterpeil en het voorkomen van zettingen en bodemdaling. Duurzame en robuuste inrichting van ondergrondse leidingnetwerken voor drinkwater, hemelwater en afvalwater, rekening houdend met andere ondergrondse netwerken, klimaatverandering, de energietransitie en de woningbouwopgave.

  • 2.

    Oplossingen voor het langer vasthouden van regenwater en gezuiverd afvalwater, waarbij landinrichting en -gebruik bijdragen aan het vasthouden van water. Inzet van technologische en natuurlijke zuivering om kwaliteit van zoetwatersystemen te beschermen (o.a. tegen verzilting) en te verbeteren. Voorkomen van schadelijke emissies en lozingscalamiteiten. Duurzame alternatieven voor waterwinning en waterhergebruik.

3.d. Deelmissie duurzaam en gewaardeerd voedsel, dat gezond, toegankelijk en veilig is

 

Doel van deze deelmissie is dat in 2050 voedsel in Nederland en Europa op een duurzame manier wordt geproduceerd in transparante ketens, waarin alle ketenpartijen een bijdrage leveren aan de verduurzaming van het voedselsysteem als geheel en aan de voedselzekerheid. Het voedselsysteem is dan zo ingericht dat het bijdraagt aan de halvering van de ecologische voetafdruk. Het streven is dat er in 2030 de helft minder voedsel wordt verspild en dat er een verschuiving wordt gerealiseerd naar 50-50% dierlijke en plantaardige eiwitten. Ook worden zij- en reststromen maximaal verwaard. Er wordt toegewerkt naar een ecologisch, economisch en sociaal houdbaar systeem.

 

Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie bij te dragen aan de volgende ontwikkelingen:

  • 1.

    Een ecologisch en economisch houdbaar landbouw & voedsel-systeem; dit betreft herinrichting van het landbouw- en voedselsysteem, transparante en duurzame voedselketens en positie van Nederland in het internationale voedselsysteem.

  • 2.

    Duurzame verwerking en voedselveiligheid, vers en verwerkt; dit betreft in (vers)ketens reductie en hergebruik van energie en water, verbeterde grondstofefficiëntie en flexibele voedselverwerking; tegengaan voedselverspilling; verlenging houdbaarheid producten.

  • 3.

    Alternatieve eiwitten: keten en producten; dit betreft verhoogde productie van alternatieve eiwitten, meer en beter aanbod, verhoogde consumptie en effecten van de eiwittransitie.

  • 4.

    Duurzaam en gezond voedselaanbod en consumentengedrag; dit betreft het aanbod van duurzame en gezonde producten, voedselkeuzegedrag van consumenten, een verbeterde voedselomgeving.

  • 5.

    Voedselzekerheid nu en in de toekomst (mondiaal/EU/Nederland); dit betreft schokbestendige (toekomstige) voedselsystemen, bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrifood sector in lage- en middeninkomenslanden, terugdringen van verspilling en voedselverlies en de transitie naar duurzame en gezonde diëten in lage – en middeninkomenslanden.

  • 6.

    Meervoudige verwaarding vanaf de agrifoodsector naar food en non-food; dit betreft verwaarding van biogrondstoffen uit de voedselketen naar voedsel en hoogwaardige, veilige, bioafbreekbare non-food producten, halveren van de footprint in bestaande en nieuwe voedselketens door het valoriseren van de rest- en zijstromen, reductie van en efficiënter gebruik van water, energie en grondstoffen en ontwikkeling van markten en waardeketens voor schone en veilige producten uit organische restromen en voor biobased producten.

3.e. Deelmissie duurzaam en veilig gebruik van de Noordzee en andere grote wateren

 

Deze deelmissie richt zich op het doel dat in 2050 in Nederland de ecologische draagkracht en waterkwaliteit en –beschikbaarheid in balans is met de opgave voor hernieuwbare energie, voedsel, visserij en andere economische activiteiten.

 

Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:

  • 1.

    Producten uit zee en grote wateren inclusief aquacultuur worden gewonnen met minimale ecologische impact.

  • 2.

    Verwerkingsprocessen (aan boord) zijn geoptimaliseerd.

3.f. Deelmissie veilige en weerbare delta

 

Deze deelmissie richt zich op het doel dat Nederland een veilige en weerbare delta blijft, ook bij een stijgende zeespiegel en sterkere schommelingen in de afvoer van rivieren door toegenomen weerextremen. Het achterliggend land wordt beschermd met betaalbare, circulaire, klimaatneutrale maatregelen die zoveel mogelijk werken vanuit het natuurlijk systeem (NBS, water en bodem sturend) dan wel rekening houden met de natuur (natuurinclusief). Havens blijven bereikbaar en rivieren, kanalen en de Noordzee blijven veilig bevaarbaar.

 

Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:

  • 1.

    Innovatieve en duurzame oplossingen om de delta tegen overstroming en verdroging te beschermen en bevaarbaar te houden.

  • 2.

    Innovatieve, duurzame (met name) circulaire harde en zachte oplossingen waarmee het gebruik van primaire bouwgrondstoffen fors gereduceerd wordt en/of een duurzame slibeconomie ontstaat.

  • 3.

    Innovatieve oplossingen die bijdragen aan emissiereductie in de scheepvaart en leiden tot een digitale, modulaire en circulaire inrichting van de scheepsbouw.

3.g. Programma voor sleuteltechnologieën voor Landbouw, Water en Voedsel (LWV)

 

Dit programma richt zich op het doel dat in 2030 sleuteltechnologieën zijn ontwikkeld die bijdragen aan de missies in ‘groenblauwe‘ sectoren zoals land- en tuinbouw en watersystemen. De toepassing van sleuteltechnologieën helpt deze sectoren hun missies en doelen effectiever, sneller en/of efficiënter te bereiken.

 

Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissie de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:

  • 1.

    ‘Smart Technology’: technologie die (op termijn) via digitalisering bijdraagt aan oplossingen voor maatschappelijke opgaven in het groen/blauwe domein, het maakt de sectoren efficiënter, intelligenter, transparanter, veiliger, adaptiever en weerbaarder.

  • 2.

    Biotechnologie en veredeling draagt bij aan de beschikbaarheid van voldoende genetische variatie en innovatieve technologieën voor de veredeling en fokkerij zodat bedrijven sneller, efficiënter en effectiever hoogwaardig uitgangsmateriaal kunnen ontwikkelen dat geschikt is voor toepassing in de verschillende missieprogramma’s van de KIA Landbouw, Water, Voedsel.

  • 3.

    Niet-fossiele, veilige producten door biologische conversies of fermentaties inclusief scheidingstechnologie.

4. Gezondheid en Zorg

 

Projecten dienen bij te dragen aan het doel dat in 2040 alle mensen in Nederland tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid leven en dat de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen met 30% zijn afgenomen.

 

Deelmissies

De KIA Gezondheid en Zorg bevat de vijf deelmissies:

  • Leefstijl & leefomgeving. In 2040 is de ziektelast als gevolg van een ongezonde leefstijl en ongezonde leefomgeving met 30% afgenomen.

  • Verplaatsing van de zorg naar de leefomgeving. In 2030 wordt zorg 50% meer (of vaker) in de eigen leefomgeving georganiseerd, samen met het netwerk rond mensen die zorg nodig hebben.

  • Verhoging van de participatiegraad van mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking. In 2030 is het deel van de mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking dat naar wens en vermogen kan meedoen in de samenleving met 25% toegenomen;

  • Verhoging van de kwaliteit van leven van mensen met dementie. In 2030 is de kwaliteit van leven van mensen met dementie met 25% toegenomen; en

  • Betere bescherming tegen maatschappelijk ontwrichtende gezondheidsdreigingen. In 2035 is de bevolking beter beschermd tegen maatschappelijk ontwrichtende gezondheidsdreigingen.

MKB-samenvatting KIA Gezondheid en Zorg

Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of diensten in relatie tot de deelmissies daarvoor de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:

  • 1.

    Preventie van ziektes of aandoeningen.

  • 2.

    Gezondheidswinst voor patiënten die lijden aan één of meer (chronische) ziektes of aandoeningen inclusief hersen- en /of psychische aandoeningen.

  • 3.

    Verbetering van de opsporing of behandeling van ziektes of aandoeningen of van het herstel daarna.

  • 4.

    Innovaties, bijvoorbeeld hulpmiddelen, die het organiseren van zorg in de eigen leefomgeving in plaats van in zorginstellingen vergemakkelijken.

  • 5.

    Arbeidsbesparende technologie zowel intramuraal als in de leefomgeving.

  • 6.

    Verhoging van deelname aan de samenleving van mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking, naar wens en vermogen.

  • 7.

    Verbetering van de kwaliteit van leven van mensen met dementie.

  • 8.

    Betere bescherming tegen maatschappelijk ontwrichtende gezondheidsdreigingen.

Ten slotte is voor de te ontwikkelen innovatieve producten, processen of diensten in relatie tot de bovenstaande deelmissies het volgende relevant:

  • -

    Gezien de doelstelling in de missie om gezondheidsverschillen terug te dringen, is het een pré als de innovatie bruikbaar en beschikbaar is voor mensen in een lage sociaaleconomische positie.

  • -

    Met het oog op de inpassing in bestaande systemen dient bij de te ontwikkelen innovaties rekening gehouden te worden met interoperabiliteit: producten, systemen of organisaties zijn interoperabel als ze zonder beperkingen kunnen communiceren en interacteren.

5. Veiligheid

 

Projecten dienen bij te dragen aan de overkoepelende ambitie om (potentiële) tegenstanders steeds een stap vóór te blijven: 'always ahead of the threat met slimme oplossingen in dienst van een veilige maatschappij.

 

Deelmissies en MKB-samenvatting KIA Veiligheid

Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst daarvoor bij te dragen aan een van de volgende vijf deelmissies:

 

  • 1.

    In 2030 is de georganiseerde ondermijnende criminaliteit in Nederland riskant en slecht lonend, door meer zicht op illegale activiteiten en geldstromen.

    • -

      Zicht: Er is specifiek behoefte aan instrumentaria om criminele activiteiten waar te nemen en ontwikkelingen en patronen te herkennen zoals het ontstaan van criminele samenwerkingsverbanden en werkwijzen. Nieuwe, slimme sensoren (bijvoorbeeld uit de chemische industrie) kunnen ongebruikelijke activiteiten detecteren en gedragswetenschappelijke inzichten kunnen patronen herkennen en analyses versterken. Het waarnemend vermogen kan verhoogd worden door gebruik te maken van detectiemiddelen van andere publieke en private partijen.

    • -

      Inzicht: Omdat veel illegale activiteiten zich ‘ondergronds’ manifesteren, is het van belang om toekomstige ontwikkelingen goed te voorspellen. Dat is nodig om de schaarse interventiemogelijkheden effectiever te benutten. Aanvullend op het vergroten van ´zicht op´ georganiseerde criminaliteit, kan door kennisdeling, financiële en technische analyses het ´inzicht in´ criminele activiteiten worden vergroot. Met deze voorspellende kracht kunnen vervolgens interventies worden verbeterd of geëffectueerd.

    • -

      Interventie: Door het genereren van overzicht en inzicht kan worden toegewerkt naar doelgerichte innovatieve interventies die bijdragen aan het terugdringen van de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Deze interventies kunnen van technische of procesmatige aard zijn.

  • 2.

    In 2035 beschikt Nederland over de marine van de toekomst. Door de sterk verbeterde samenwerking in het marinebouwcluster is Nederland in staat om flexibel te reageren op onvoorspelbare ontwikkelingen.

    • -

      Smart kill-chains - Radar en geïntegreerde sensorsuites

    • -

      Smart operations

    • -

      Smart manning & automation

    • -

      Zero emission and survivable warships

    • -

      Smart design and maintenance

    • -

      Smart concepts

  • 3.

    In 2030 heeft Nederland een operationeel inzetbare ruimtevaartcapaciteit voor defensie en veiligheid. Daarbij fungeert de Defensie Ruimteagenda als richtsnoer.

    • -

      Robuuste plaatsbepaling- en tijdsynchronisatiesystemen

    • -

      Nationale situational awareness, surveillance & tracking capaciteit

    • -

      Grondgebonden situational awareness capaciteit (aardobservatie)

    • -

      Veilige communicatie en vergrote transmissiecapaciteit

    • -

      (Gedeeltelijk) eigen satellietcapaciteit met tijdige en veilige toegang tot verschillende diensten

    • -

      Shared (space based) Early Warning

  • 4.

    Cyberveiligheid. In 2030 is veiligheid verplicht bij de ontwikkeling van digitale producten, en beschikt Nederland over een sterke cybersecurity kennis- en innovatieketen. De doelstellingen en acties in de Nederlandse Cybersecurity Strategie 2022-2028 (NLCS) vormen voor deze missie het overkoepelende kader.

    • -

      Digitale weerbaarheid van de overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties

    • -

      Veilige en innovatieve digitale producten en diensten

    • -

      Tegengaan van digitale dreigingen van staten en criminelen

    • -

      Cybersecurity-arbeidsmarkt, onderwijs en digitale weerbaarheid van burgers

  • 5.

    Hightech Landoptreden. In 2030 werkt de krijgsmacht volledig genetwerkt met integratie van nieuwe technologieën om sneller en effectiever te kunnen handelen dan de tegenstander.

    • -

      Robotics and Autonomous Systems

    • -

      Communicatienetwerken en informatie gestuurd optreden

    • -

      Slimme en robuuste logistiek

    • -

      Energietransitie

    • -

      Duurzame, high performance materialen

6. Sleuteltechnologieën

 

Sleuteltechnologieën worden gekenmerkt door een generiek karakter met een breed toepassingsgebied of bereik in innovaties en/of sectoren binnen KIA 1 t/m 5. Bij projecten die bijdragen aan de inhoudelijke KIA’s 1 t/m 5 zal dus veelal gebruik worden gemaakt van een of meer sleuteltechnologieën, waarbij sprake kan zijn van doorontwikkeling voor de specifieke toepassing.

 

MKB-samenvatting KIA Sleuteltechnologieën

Projecten die specifiek voor de KIA Sleuteltechnologieën worden ingediend, moeten bijdragen aan de generieke ontwikkeling van (een of meer) sleuteltechnologieën:

  • 1.

    Door een ondersteunende bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van kennis over sleuteltechnologieën, bijvoorbeeld ten behoeve van het onderzoek daarnaar.

  • 2.

    Door een ondersteunende bijdrage te leveren aan verbrede of versnelde toepassing van een of meer sleuteltechnologieën, bijvoorbeeld door de integratie ervan in producten, processen of diensten te vergemakkelijken.

Hierbij wordt benadrukt dat onder optie 1 het doen van puur onderzoek naar sleuteltechnologieën en onder optie 2 het puur toepassen ervan in een willekeurige sector niet anders dan binnen de missies reeds gebeurt, geen basis is voor toekenning van een subsidie.

 

Voor MKB-projecten binnen deze KIA wordt gezocht naar innovaties die de randvoorwaarden voor de kennisontwikkeling en toepassing van sleuteltechnologieën verbeteren, die als product veelvuldig verkoopbaar zijn en waarvoor de MIT-subsidie de haalbaarheid moet aantonen of de technische ontwikkelrisico’s moet reduceren.

 

Nationale Technologie Strategie, mogelijke prioriteiten in MIT R&D-Samenwerking

In het kader van de Nationale Technologie Strategie (NTS) zijn door het ministerie van EZ tien prioritaire sleuteltechnologieën aangewezen vanuit de lijst met 44 Sleuteltechnologieën. Vanwege de potentiële bijdrage van deze NTS-technologieën aan maatschappelijke uitdagingen, het verdienvermogen en de nationale en economische veiligheid in Nederland en de positie van Nederland in 2035. De projecten die specifiek worden ingediend voor NTS-technologieën moeten op een van de twee manieren bijdragen (zoals hierboven beschreven) aan de specifieke categorie waartoe de prioritaire sleuteltechnologie behoort. De NTS-technologieën zijn terug te vinden (Sleutel /Digitale) in de technologie lijsten van KIA 6 en 7 met de toevoeging “(NTS)”.

 

Hieronder de clusters van aangewezen Sleuteltechnologieën vanuit het perspectief van de potentiële bijdrage van technologie aan maatschappelijke uitdagingen in Nederland waaraan MKB-projecten aan kunnen bijdragen:

  • Chemical Technologies

    • 1.

      Process technology, including process intensification (NTS)

    • 2.

      (Advanced) Reactor engineering

    • 3.

      Separation technology

    • 4.

      Catalysis

    • 5.

      Analytical technologies

    • 6.

      Electricity-driven chemical reaction technologies

  • Digital and Information Technologies (DIT’s). Voor de DIT’s is de KIA Digitalisering vastgesteld. De 7 DIT’s en nadere informatie zijn te vinden onder KIA 7.

  • Engineering and Fabrication Technologies

    • 7.

      Sensor and actuator technologies

    • 8.

      Imaging technologies (NTS)

    • 9.

      Mechatronics and opto-mechatronics (NTS)

    • 10.

      Additive manufacturing

    • 11.

      Robotics

    • 12.

      Digital manufacturing technologies

    • 13.

      Semiconductor technologies (NTS)

    • 14.

      Systems engineering

  • Photonics and Optical Technologies

    • 15.

      Photovoltaics

    • 16.

      Optical systems and Integrated photonics (NTS)

    • 17.

      Photonic/Optical detection and processing

    • 18.

      Photon generation technologies

  • Advanced Materials

    • 19.

      Energy materials (NTS)

    • 20.

      Optical, electronic, magnetic and nanomechanical materials

    • 21.

      Meta materials

    • 22.

      Soft/bio materials

    • 23.

      Thin films and coatings

    • 24.

      Construction and structural materials

    • 25.

      Smart materials

  • Quantum Technologies (NTS)

    • 26.

      Quantum computing

    • 27.

      Quantum communication

    • 28.

      Quantum sensing

  • Life science and biotechnologies

    • 29.

      Biomolecular and cell technologies (NTS)

    • 30.

      Biosystems and organoids

    • 31.

      Biomanufacturing and bioprocessing

    • 32.

      Bio-informatics

  • Nanotechnologies

    • 33.

      Nanomanufacturing

    • 34.

      Nanomaterials

    • 35.

      Functional devices and structures (on nanoscale)

    • 36.

      Micro- and nanofluids

    • 37.

      Nanobiotechnology/Biotechnology

7. Digitalisering

 

De KIA Digitalisering is complementair aan de KIA Sleuteltechnologieën en representeert de zeven ‘Digital and Information Technologies’ (DIT’s) sleutel technologieën van de 44 sleutel technologieën uit de KIA Sleuteltechnologieën waarvan (1) Artificial Intelligence (AI) en (3) Cyber security technologies terugkomen in de Nationale Technologie Strategie (NTS).

 

MKB-samenvatting KIA Digitalisering

Projecten die specifiek voor de KIA Digitalisering worden ingediend, dienen bij te dragen aan een van de zeven ‘Digital and Information Technologies’ (DIT’s) en de drie luiken zoals hieronder beschreven in acht te nemen.

  • 1.

    Artificial Intelligence (AI) (NTS)

  • 2.

    Data science, data analytics and data spaces

  • 3.

    Cyber security technologies (NTS)

  • 4.

    Software technologies and computing

  • 5.

    Digital connectivity technologies

  • 6.

    Digital Twinning and immersive technologies

  • 7.

    Neuromorphic technologies

Projecten passen in de KIA Digitalisering als het een van de maatschappelijke uitdagingen in de KIA's 1 t/m 5 adresseert door toepassing van (een van) de zeven DIT’s, of indien het project de randvoorwaarden voor de kennisontwikkeling en toepassing van DIT's verbetert, en het als product verkoopbaar is. Daarbij dienen drie luiken op het gebied van 'Digital and Information Technologies' in acht te worden genomen:

  • -

    innoveren met DIT's (ten behoeve van KIA’s 1 t/m 5);

  • -

    reflectie op DIT's (zorgen voor verantwoorde digitale transformatie en de verantwoorde ontwikkeling en toepassing van DIT's); en

  • -

    innoveren in DIT's (verder ontwikkelen van de zeven DIT’s).

Het uitvoeren van fundamentele kennisontwikkeling is geen basis voor toekenning van een MIT-subsidie. Toegepaste kennisontwikkeling is dat alleen daar waar sprake is van een veelvuldig verkoopbaar product, waarvoor de MIT-subsidie de haalbaarheid moet aantonen of de technische ontwikkelrisico’s moet reduceren.

 

8. Maatschappelijk Verdienvermogen

 

Het doel is om technologie beter te benutten in nieuwe producten, processen en diensten voor maatschappelijke uitdagingen en impact van het ondernemen te versterken. Daardoor worden betere toepassingen ontwikkeld, die zowel economisch als maatschappelijk rendement opleveren.

 

MKB-samenvatting KIA Maatschappelijk Verdienvermogen

Projecten passen in de KIA Maatschappelijk Verdienvermogen als ze zowel een van de uitdagingen in de KIA's 1 t/m 5 adresseren en zich richten op bovengenoemde doelstelling.

 

Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de subsidiemodule MIT dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst daarvoor de volgende technologiebenuttingen te verbeteren:

  • -

    De methodisch onderbouwde manier van werken, waarbij gebruik gemaakt wordt van relevante Key Enabling Methodologies (zie de KEM agenda via https://kems.nl/).

  • -

    Het daarbij betrekken en inzetten van kennis en expertise uit mens- en maatschappijwetenschappen, bedrijfskunde, bestuurskunde, communicatie, transitiekunde en systeemdenken.

  • -

    Samenwerking in innovatie-ecosystemen van bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen, vaak regionaal georiënteerd en het organiseren van sterke betrokkenheid van eindgebruikers en/of burgers.

Bijlage II behorende bij artikel I, onder L, van de Vierde wijzigingsregeling Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025

 

Bijlage 3 bij artikel 2.12, eerste lid, van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025

 

Voor het bepalen van de rangschikking van projecten zijn vier verdeelcriteria benoemd. Per criterium zijn diverse aspecten benoemd op basis waarvan een project wordt beoordeeld.

 

a. de mate waarin technologische vernieuwing of wezenlijke nieuwe toepassingen van een bestaand product, productieproces of dienst wordt verwacht, te waarderen met maximaal 25 punten.

 

GS beoordeelt het vernieuwende karakter van het project. Hierbij speelt het brede innovatiebegrip een rol en gaat het over vernieuwing in de brede zin.

  • -

    In welke mate heeft het project een innovatief karakter. Het gaat hierbij vooral product-, proces- en diensteninnovatie;

  • -

    Het project is voor de sector in Nederland geheel nieuw of het project beoogt een ontwikkelde techniek toe te passen in een nieuwe omgeving (sector / regio);

  • -

    De mate waarin het project bijdraagt aan de ontwikkeling van een regio of sector (product, proces of dienst);

  • -

    De complementariteit, samenhang met lopende initiatieven en samenwerking met kennisinstellingen.

b. de mate waarin economische waarde wordt gecreëerd, te waarderen met maximaal 25 punten, voor:

  • 1°.

    de deelnemers aan het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 2.6;

  • 2°.

    de Zuid-Nederlandse economie.

Bij het beoordelen van de aanvraag bekijkt GS op welke wijze omgang met resultaten na afloop van het project plaatsvindt en wat het ex-post perspectief en aanpak van het project is. Hierbij speelt het vermoedelijke investeringsvermogen van potentiële investeerders een rol. Het gaat hierbij om de lange termijn impact of investeringspotentie (publieke en / of private interesse van investeerders) van het project voor de fase na de subsidieperiode. Daarbij wordt het project vanuit de volgende perspectieven beoordeeld waarbij de context en regionale karakteristiek een rol spelen:

  • 1.

    Kosten-baten;

  • 2.

    Economisch perspectief (markt, concurrentie);

  • 3.

    Financieel perspectief (financieringsstrategie en financiële draagkracht).

Voor de bijdrage aan de Zuid-Nederlandse economie kan naast bovenstaande ook gedacht worden aan de impact op werkgelegenheid in de regio (direct en indirect), de versterking van een economisch topsector/cluster en andere economische effecten voor de regio.

 

c. de mate van kwaliteit van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 2.6, te waarderen met maximaal 25 punten, gezien de:

  • 1°.

    complementariteit van de deelnemers;

  • 2°.

    capaciteiten van de deelnemers;

  • 3°.

    kwaliteit van de projectorganisatie

 

Bij het beoordelen van de kwaliteit van het project kijkt GS naar de volgende zaken:

  • -

    Relevant, complementair en representatief consortium over het werkveld;

  • -

    Mate van samenwerking binnen het project (taken, verantwoordelijkheden, besluiten) en wijze waarop sturing wordt gegeven aan het project;

  • -

    Trackrecord / ervaring van het consortium en de in te zetten medewerkers;

  • -

    Uitvoerings- en slagkracht van het consortium;

  • -

    Operationele en financiële capaciteit van de aanvragers;

  • -

    Breedte van betrokken ketenpartijen, meerdere schakels uit keten betrokken.

d. de mate waarin maatschappelijke impact wordt gerealiseerd, te waarderen met maximaal 25 punten.

 

GS beoordeelt in hoeverre het project bijdraagt aan de KIA’s zoals verwoord in bijlage 1. De maatschappelijk impact van het project hier en elders en in het heden en voor de toekomst zal in deze beoordeling worden meegenomen. Het project wordt uitgedaagd om hier op kwalitatieve en kwantitatieve manier invulling aan te geven (maatschappelijke business case). In de beoordeling wordt meegenomen:

  • -

    Impact van het project hier en elders;

  • -

    Impact van het project nu en in de toekomst;

  • -

    Mate van kwantitatieve en kwalitatieve onderbouwing van deze impact en de haalbaarheid hiervan.

Bijlage III behorende bij artikel I, onder L, van de Vierde wijzigingsregeling Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025

 

Bijlage 4 bij artikel 2.12, tweede lid, van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025

 

Prioritaire onderwerpen

 

KIA

Missie/technologie

Klimaat en Energie

Een volledig CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2050

Klimaat en Energie

Een CO2-vrije en toekomstbestendige gebouwde omgeving in 2050

Klimaat en Energie

Een klimaatneutrale industrie met hergebruik van grondstoffen en producten in 2050

Klimaat en Energie

Emissieloze en toekomstbestendige mobiliteit voor mensen en goederen in 2050

Circulaire Economie

Nederland wil in 2050 volledig circulair zijn. Dat betekent dat alle milieueffecten van alle Nederlandse consumptie en productie binnen de grenzen van de planeet vallen. (NB: Circulaire Economie heeft geen meerdere deelmissies maar bestaat uit één missie)

Landbouw, Water en Voedsel

Duurzame land- en tuinbouw

Landbouw, Water en Voedsel

Duurzaam en gewaardeerd voedsel dat gezond, toegankelijk en veilig is

Gezondheid en Zorg

Verplaatsing van de zorg naar de leefomgeving. In 2030 wordt zorg 50% meer (of vaker) in de eigen leefomgeving georganiseerd, samen met het netwerk rond mensen die zorg nodig hebben

Veiligheid

Cyberveiligheid. In 2030 is veiligheid verplicht bij de ontwikkeling van digitale producten, en beschikt Nederland over een sterke cybersecurity kennis- en innovatieketen. De doelstellingen en acties in de Nederlandse Cybersecurity Strategie 2022-2028 (NLCS) vormen voor deze missie het overkoepelende kader

Sleuteltechnologieën

Chemical Technologies: Process technology, including process intensification (NTS)

Toelichting behorende bij de Tweede wijziging Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025

Artikelsgewijs

 

Artikel I (Wijziging Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025)

 

Onder A (artikel 1.5)

In dit artikel is de weigeringsgrond ‘aanvrager is voor dezelfde activiteiten reeds subsidie verstrekt’ vervangen door ‘aanvrager heeft in hetzelfde kalenderjaar meer dan één subsidie op grond van deze paragraaf ontvangen’. De oude weigeringsgrond kon de vraag opleveren of het om inhoudelijk dezelfde soort activiteiten ging (bijvoorbeeld twee projecten op hetzelfde ontwikkelingsgebied), of puur om de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 1.4. Door de wijziging is nu duidelijk dat een aanvrager maar een keer (per kalenderjaar) subsidie kan ontvangen voor een haalbaarheidsproject.

 

Onder B (artikel 1.6)

In vergelijking met de vorige regeling zijn de aanvraagvereisten aangepast, De reden hiervoor is dat de gezamenlijke provincies en de Minister van Economische Zaken, die financiering ten behoeve van de subsidieplafonds verstrekt, hebben afgesproken hiervoor een uniform kader te hanteren. Dit kader zorgt ervoor dat de schaarse middelen bij projecten terecht komen waar de kans op succes zo hoog mogelijk is.

 

Onder C (artikel 1.9)

 

derde en vierde lid

Deze wijziging bevat een aanpassing van de manier waarop de subsidieverdeling werkt. De afgelopen jaren was het plafond voor haalbaarheidsprojecten op de dag van de openstelling steeds overtekend, met een loting tot gevolg. De verwachting is dat er ook in 2025 meer interesse is voor subsidies dan het beschikbare budget toelaat. Bij eerdere openstellingen bleek dat sommige aanvragers subsidie aanvragen voor meerdere projecten. Hiermee verhogen zij de lotingskansen. Om dit te voorkomen, is in het derde lid opgenomen dat een aanvrager op een dag slechts één aanvraag kan indienen. Door deze aanpassing wordt voorkomen dat aanvragers meerdere aanvragen doen waarvan er gelet op artikel 1.5, onder f, maar één kan worden toegekend.

 

Dient een aanvrager op een dag toch meerdere aanvragen in, dan wordt de eerst ingediende aanvraag behandeld (vierde lid). De overige aanvragen worden afgewezen, aangezien deze niet voldoen aan de bepaling dat per dag slechts één aanvraag kan worden ingediend. Dit gebrek is niet herstelbaar. Een aanvrager kan niet aan deze afwijzingsgrond ontkomen door meerdere ondernemingen die als verbonden partijen gelden op dezelfde dag een aanvraag te laten indienen, zo volgt uit het vierde lid.

 

Onder E en I (artikel 1.11, 2.11)

Op grond van het vierde lid van artikel 1.11 geldt dat reeds eerder verstrekte subsidies voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan in mindering moeten worden gebracht op de subsidie. Dit voorkomt dat een aanvrager voor hetzelfde project meerdere subsidies ontvangt. Dit is zowel vanuit het oogpunt van uitvoeringslasten, van een gelijk speelveld en van het voorkomen van onrechtmatige staatssteun onwenselijk.

Artikel 2.11, derde lid, bevat een zelfde bepaling,

 

Onder F (artikel 2.5)

In dit artikel is de weigeringsgrond ‘aanvrager is voor dezelfde activiteiten reeds subsidie verstrekt’ vervangen door ‘aanvrager zou door toekenning in hetzelfde kalenderjaar meer subsidie op grond van deze paragraaf ontvangen dan het maximum bedoeld in artikel 2.11, tweede lid’. De oude weigeringsgrond kon de vraag opleveren of het om inhoudelijk dezelfde soort activiteiten ging (bijvoorbeeld twee projecten op hetzelfde ontwikkelingsgebied), of puur om de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 2.4. Door de wijziging is nu duidelijk dat een aanvrager per kalenderjaar maximaal € 175.000 subsidie kan ontvangen voor het uitvoeren van R&D samenwerkingsprojecten (of maximaal € 100.000 indien het subsidiebedrag maximaal € 200.000 is). Anders dan artikel 1.5 bevat artikel 2.5 geen beperking tot één subsidie per kalenderjaar. Dit zorgt ervoor dat een onderneming aan meerdere projecten kan deelnemen, zolang zij daarbij in totaal in het kalenderjaar maar onder het maximum uit artikel 2.11, tweede lid, blijft. Het zou immers onwenselijk zijn dat bij een onderneming die aan twee projecten wil deelnemen, en die daarvoor in totaal bijvoorbeeld € 75.000 subsidie aanvraagt, de tweede aanvraag wordt geweigerd. Dit terwijl een onderneming die één project wil uitvoeren, een veel hoger bedrag kan aanvragen. Bij de haalbaarheidsprojecten is er geen reden voor een bepaling als deze. Dit gelet op de ervaring dat de meeste aanvragen het maximum van € 20.000 betreffen, of daar niet ver vanaf zitten.

 

Onder H (artikel 2.10)

In artikel 2.10, eerste lid, ligt de hoofdregel vast dat maximaal 50% van het subsidieplafond beschikbaar is voor aanvragen met een subsidiehoogte van meer dan € 200.000. Dit kan ertoe leiden dat het beschikbare budget deels onbenut blijft indien na het toekennen van aanvragen onder € 200.000 minder dan de helft van het budget is uitgeput. Daarom is in het tweede lid een regel opgenomen die ervoor zorgt dat deze hoofdregel niet wordt toegepast indien het toekennen van aanvragen onder € 200.000 minder dan de helft van het budget betreft. Het overgebleven budget kan dan worden ingezet voor het toekennen van aanvragen met een subsidiehoogte van meer dan € 200.000.

 

Onder J (artikel 2.12)

 

tweede lid

Een aanvraag kan op grond van het eerste lid maximaal 100 punten behalen. De aanvraag kan een onderwerp betreffen waaraan prioriteit is toegekend als bedoeld in bijlage 3. In dat geval wordt het aantal punten verdubbeld dat is toegekend voor het criterium ‘mate waarin maatschappelijke impact wordt gerealiseerd’ (hierna: ‘maatschappelijke impact’). De totale score bedraagt in dat geval maximaal 125 punten.

 

Het gaat in het tweede lid nadrukkelijk om een verdubbeling van het aantal punten dat volgt uit de toepassing van het eerste lid. De weigeringsgronden uit artikel 2.6, eerste lid, onder o en p, blijven dan ook onverkort gelden. Als een aanvraag minder dan 10 punten scoort op een criterium bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, of minder dan 50 punten in totaal, wordt de aanvraag afgewezen.

 

Een aanvraag die 9 punten scoort op het criterium ‘maatschappelijke impact’ wordt afgewezen (artikel 2.6, eerste lid, onder o), ook al wordt de score op grond van het tweede lid verdubbeld. Die verdubbeling verandert niets aan de weigeringsgrond.

 

Een aanvraag die 10 punten scoort op het criterium ‘maatschappelijke impact’, en 48 punten in totaal, wordt eveneens afgewezen (artikel 2.6, eerste lid, onder p). Dat de score naar 58 stijgt door de verdubbeling van de punten voor het criterium ‘maatschappelijke impact’, verandert niets aan de weigeringsgrond.

 

Deze keuze waarborgt dat erg matige projecten, die toevallig een onderwerp betreffen dat in bijlage 3 is opgenomen, subsidie ontvangen.

 

De beoordeling van aanvragen waarbij geen sprake is van een prioriteit wordt niet gewijzigd. Zij kunnen dus geen extra punten scoren op het criterium maatschappelijke impact.

 

Onder L (bijlagen 3 en 4)

 

Bijlage 4

Een wijziging ten opzichte van 2024 is dat vanaf 2025 binnen het R&D-samenwerkingsinstrument een aantal onderwerpen uit de KIA’s tot prioriteit is gekozen. Naar aanleiding van de evaluatie van de MIT in 2023 is besloten om voor het instrument R&D-samenwerkingsprojecten (R&D-S) vanaf 2025 een landelijke en regionale prioritering toe te passen binnen de (deel)missies van de KIA’s 1 t/m 5 en de 10 NTS-technologieën. Elk van de R&D-regelingen kent zijn eigen lijst met prioriteiten. Deze lijst is voor Zuid-Nederland opgenomen in bijlage 4.

 

Voor deze regeling zijn specifieke prioriteitsgebieden vastgesteld. Deze gebieden zijn geselecteerd op basis van hun aansluiting bij de regionale sterktes van Zuid-Nederland. Door deze focus wordt de innovatiekracht van de regio optimaal benut en versterkt.

 

De projecten die aan deze prioritaire deelmissies bijdragen, worden inhoudelijk op dezelfde wijze getoetst als niet-prioritaire projecten. Het enige verschil is dat een regionale aanvraag die voldoet aan de minimale kwaliteitseisen en voldoet aan de nationale prioritering extra punten kan krijgen binnen de beoordeling.

 

Haalbaarheidsprojecten

Voor de Haalbaarheidsprojecten is de prioritering niet van toepassing en is het toetsingskader in het geheel van toepassing (alle KIA’s genoemd in bijlage 1).

 

25 februari 2025

 

Gedeputeerde Staten van Zeeland,

 

de voorzitter,

H.M. de Jonge

 

de secretaris,

drs. M.C.J. Franken

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

 

Gedeputeerde Staten van Limburg,

 

de voorzitter,

E.G.M. Roemer

 

de secretaris,

drs. D.F. Timmer

Naar boven