Provinciaal blad van Drenthe
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Drenthe | Provinciaal blad 2025, 21786 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Drenthe | Provinciaal blad 2025, 21786 | beleidsregel |
Beleidskader participatie ‘Blijvend in verbinding’
Provinciale Staten van Drenthe;
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 16 september 2025, kenmerk 38/5.8/2025001212;
het Beleidskader participatie ‘Blijvend in verbinding’ vast te stellen.
Voor dit Beleidskader Participatie is met veel mensen gesproken. Inwoners, maatschappelijke organisaties en vele anderen hebben waardevolle inbreng geleverd. Zo heeft ook een inwonergroep van 25 personen, geworven uit de deelnemers aan het Burgerberaad Wonen, met ons gesproken over dit beleidskader.
Het participatiebeleid en de uitvoering van participatieprocessen worden door deze groep cruciaal gevonden. Zoals een van de deelnemers aangaf: het is een breekpunt voor het verkrijgen van meer vertrouwen in de provinciale overheid. Vanuit deze inwonergesprekken is een aantal ‘wensen’ geformuleerd waar de provincie bij participatieprocessen in ieder geval rekening mee moet houden. Dat komt neer op: doe wat je zegt en zeg wat je doet.
Inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere overheden werken samen met ons - Statenleden, gedeputeerden en ambtenaren - aan het maken én uitvoeren van beleid. Participatie is daarin onmisbaar. Het helpt ons betere keuzes te maken en zorgt ervoor dat wij in verbinding met de samenleving besturen.
Wij werken al jaren samen met de Drentse samenleving. Maar de urgentie van échte, stevige participatie neemt toe. Door complexere opgaven, groeiende maatschappelijke spanningen en een afnemend vertrouwen in politiek en overheid is de behoefte aan wederzijds begrip, transparantie en invloed groter dan ooit.
Voor u ligt het beleidskader participatie van de provincie Drenthe. Hierin leggen wij vast hoe wij participatie willen vormgeven, op basis van duidelijke uitgangspunten en werkprincipes. Dit kader is geen beginpunt, maar een verdieping van eerder beleid. Zoals het kader Verbindend Besturen en de visie van Provinciale Staten op participatie.
Dit beleidskader is tot stand gekomen door gesprekken met inwoners, maatschappelijke organisaties, Statenleden en tientallen collega’s binnen de organisatie. Wij hebben geput uit eigen ervaringen, zoals het Burgerberaad Wonen én uit de lessen van andere provincies.
Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten hebben hun eigen rollen en taken te vervullen bij het betrekken van de samenleving. De komende jaren werken wij gezamenlijk verder aan de ambities en wensen die wij opgehaald hebben: vroegtijdige betrokkenheid, heldere kaders, transparantie en ruimte voor initiatief. Dat vraagt om aanpassingen in onze manier van werken en om een investering in het vakmanschap van iedereen die met participatie te maken heeft.
Verandering gebeurt niet in één keer. Daarom is dit beleidskader ook geen eindpunt. Het is een kader dat meebeweegt met ontwikkelingen in de samenleving en binnen de organisatie en daarom op gezette tijden wordt geactualiseerd. De verhouding tussen overheid en maatschappij verandert voortdurend. Dit kader helpt ons daarin koers te houden.
Dit beleidskader participatie geeft weer hoe Provinciale Staten (PS) en Gedeputeerde Staten (GS) met participatie willen omgaan. In hoofdstuk 1 schetsen wij ons beeld op participatie. Daarna volgen de uitgangspunten en werkprincipes (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 beschrijven wij hoe wij participatie in de praktijk willen organiseren. Daarmee geven wij richting aan een meerjarig traject om participatie stevig te verankeren in het werken van de provincie.
Hoofdstuk 1 – Wat betekent participatie voor de provincie?
Inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden werken samen met de provincie aan het ontwikkelen én uitvoeren van beleid. Zij doen dat door actief mee te denken, plannen te maken en initiatieven uit te voeren die hun leefomgeving raken. Ze brengen hun kennis en ervaring in, geven advies, toetsen het beleid in de praktijk en nemen soms het voortouw in projecten. Dat noemen wij participatie: samen werken aan de toekomst van Drenthe.
Participatie is voor ons geen nieuw terrein. Wij hebben ruime ervaring met het betrekken van inwoners en partners bij onderwerpen als energie, zorg en duurzaamheid. Statenleden, gedeputeerden en ambtenaren staan in voortdurend contact met inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgerinitiatieven. Deze samenwerking is essentieel voor goed beleid én voor een doeltreffende uitvoering. Wij willen een sterke verbinding met de samenleving en een bestuur dat mensen betrekt, vertrouwt en samenbrengt.
Voor ons is participatie geen formaliteit of een vinkje op de agenda. Het gaat om écht meedoen: invloed kunnen uitoefenen, serieus genomen worden en ruimte krijgen om bij te dragen.
Goede participatie helpt om belangen en perspectieven zorgvuldig af te wegen. Daardoor kunnen besluiten en projecten beter aansluiten op wat er leeft in de samenleving. De provincie nodigt daarbij anderen uit om mee te denken of mee te doen. Dat gebeurt bij beleidsvorming én in de uitvoering. Soms is het andersom: dan vragen inwoners of organisaties ons om aan te haken bij hun plannen. Zij willen onze steun of samenwerking.
Dit beleidskader gaat vooral over situaties waarin wij als provincie participatie organiseren. Tegelijk geven wij ook richting aan hoe wij omgaan met initiatieven van anderen. Want participatie is tweerichtingsverkeer.
Wij werken aan sterkere participatie omdat wij geloven in de kracht van samenwerking en van de samenleving.
Dit vraagt om vroegtijdige betrokkenheid, heldere kaders, transparantie en ruimte voor initiatief.
Wanneer zetten wij participatie in?
Wij betrekken mensen, bedrijven, andere overheden en organisaties bij besluiten die hen raken, of wanneer hun participatie bijdraagt aan de kwaliteit en draagvlak van het besluit.
Soms komt het initiatief van participatie niet van ons, maar van de samenleving zelf. Inwoners, bewonersgroepen of lokale organisaties nemen dan het initiatief. Het eigenaarschap ligt in zulke gevallen vaak ook bij hen. Soms werken zij samen met professionele partijen die al een relatie met de provincie hebben, bijvoorbeeld via subsidies. Andere keren komen de plannen direct van vrijwilligers of actieve inwoners.
Als het aansluit bij onze ambities, ondersteunen wij deze initiatieven. Dat kan via advies, procesbegeleiding of door partijen met elkaar te verbinden. Ook bij het gebruik van het uitdaagrecht kunnen wij ondersteuning bieden - bijvoorbeeld door te helpen de haalbaarheid te verkennen.
Wanneer zetten wij géén participatie in?
Soms is participatie niet passend of mogelijk. Dan communiceren wij daar helder en gemotiveerd over. Bijvoorbeeld:
Wat verstaan wij onder goede participatie?
Goede participatie voldoet voor ons aan drie voorwaarden: open, doelgericht en zorgvuldig.
1.2 De achtergrond van dit beleidskader
Met dit beleidskader willen wij participatie steviger verankeren in ons beleid én binnen de organisatie. Tegelijk laten wij aan inwoners, partners en andere overheden zien hoe wij participatie in de praktijk brengen.
De visie van Provinciale Staten als fundament
Provinciale Staten spelen een actieve rol in participatie. Zij vertegenwoordigen de inwoners, stellen kaders, controleren het beleid en nemen besluiten. De visie van het Drents Parlement op participatie en op haar eigen rol in een veranderende samenleving vormt dan ook het fundament onder dit beleidskader en onder de manier waarop wij participatieprocessen uitvoeren.
“Het Drents Parlement vertegenwoordigt álle inwoners van Drenthe. Daarom streeft het naar een betere, inhoudelijke én symbolische vertegenwoordiging van alle groepen in de samenleving – elk vanuit de eigen achtergrond. Zo wordt in het hele proces van beleid en besluitvorming een zorgvuldige belangenafweging geborgd. Dit vergroot de herkenbaarheid van de politiek en versterkt de verbinding tussen overheid en samenleving. Het parlement stuurt erop dat beleid en besluitvorming een breed bereik hebben en een zo divers mogelijk beeld van belangen in Drenthe weerspiegelen.” 1
GS en de ambtelijke organisatie
Bij de voorbereiding, vormgeving, uitvoering en evaluatie van beleid ligt het initiatief vaak bij Gedeputeerde Staten en de ambtelijke organisatie. Ook daarbij is participatie met de Drentse samenleving essentieel: het leidt tot betere adviezen, sterkere plannen en een uitvoering die draagvlak heeft. Niet voor niets is participatie stevig verankerd in zowel onze organisatiecultuur als in het coalitieakkoord.
Ook binnen de missie van onze organisatie zit participatie ‘ingebakken’:
“We werken in een dynamische omgeving aan het realiseren van de Drentse opgaven. Met onze partners zijn wij creatief in het vinden van oplossingen en maken van kansen successen. Ons werk is betekenisvol voor de Drentse samenleving. wij doen ons werk met passie en lef. wij tonen ondernemerschap en professionaliteit die medewerkers boeit, bindt en waardeert.
De kernwaarden die de ambtelijke organisatie hanteert, Lef, Passie en Samen zijn, dan ook onlosmakelijk verbonden met participatie.
Aanleiding voor dit beleidskader
Vier opgaven vormen de aanleiding om dit beleidskader op te stellen.
1. Gesprekken met de samenleving
Uit gesprekken met inwoners, organisaties en belangenvertegenwoordigers kwam waardering naar voren voor onze bereikbaarheid, persoonlijke contacten en bereidheid om te luisteren. Tegelijk was er kritiek: het is vaak onduidelijk wat er met inbreng gebeurt, participatie voelt soms als een ‘black box’ en de uitkomst hangt te veel af van individuele inzet. Deze signalen vragen om meer duidelijkheid, structuur en vertrouwen in het proces.
2. Veranderende maatschappelijke verwachtingen
De samenleving verandert. Inwoners willen eerder en beter worden betrokken en hun kennis en ideeën terugzien in beleid. Tegelijk ontstaan er steeds vaker initiatieven vanuit de samenleving zelf. Dat vraagt van ons om ruimte te bieden, samen te werken en anders te kijken naar rollen en verantwoordelijkheden.
3. Behoefte aan een gedeelde werkwijze en interne afstemming
Binnen de provincie zijn veel collega’s en afdelingen betrokken bij participatie, elk met hun eigen aanpak en vanuit een eigen rol. Participatie gaat soms goed, maar lang niet altijd. Soms wordt participatie pas ingezet terwijl er geen beïnvloedingsruimte meer is of worden niet alle relevante belangen gehoord. Dit vraagt om heldere werkafspraken.
Ook vraagt goede ‘externe’ participatie om goede interne samenwerking. Daarom besteden wij expliciet aandacht aan interne participatie, zodat afdelingen en beleidsvelden tijdig zijn betrokken.
4. Verplichting en richting vanuit wetgeving
De Omgevingswet en de Wet versterking participatie op decentraal niveau maken participatie een vast onderdeel van beleids- en uitvoeringsprocessen. Hierbij hoort ook het uitdaagrecht: het recht van inwoners om een voorstel in te dienen om provinciale taken zelf op te pakken als zij denken het slimmer, beter of goedkoper te kunnen doen.
De beide wetten vragen niet alleen om procedures, maar ook om een andere manier van werken en besluiten op basis van de beleidscyclus en ons te maken beleidsbouwwerk. Dit noemen wij ‘Anders Werken en Besluiten’:
1.3 Vormen en methodes van participatie
De manier waarop wij participatie vormgeven hangt af van het doel, de beschikbare beleidsruimte en de fase waarin een project of proces zich bevindt. Inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden kunnen op verschillende manieren bijdragen aan Drents beleid en de uitvoering daarvan:
Participatie kan op vele manieren worden ingevuld. Soms is online participatie geschikt, soms zijn fysieke bijeenkomsten of een combinatie van beide effectiever. Voorbeelden van methoden zijn persoonlijke gesprekken, online panels, gezamenlijke ontwerpsessies, adviesraden, buurtbijeenkomsten, focusgroepen, belanghebbendenraden, gebiedstafels en doelgroepspecifieke sessies.
De keuze voor een methode hangt af van factoren zoals:
Ook de samenstelling van deelnemers wisselt per fase en thema. Participatie is daarom nooit standaard; het is altijd maatwerk. 2
1.4 Rollen binnen de provincie
De provincie kent verschillende rollen in participatie. Provinciale Staten (PS) en Gedeputeerde Staten (GS) vullen elkaar aan, maar hebben ieder hun eigen taak.
Provinciale Staten: agenderen, kaderstellen en toetsen
PS vertegenwoordigen de inwoners van Drenthe en brengen belangen en waarden uit de samenleving in. Via het democratiseringsprogramma organiseren PS maatschappelijke gesprekken, bijvoorbeeld via het platform WijzijnDrenthe.nl, en kunnen zij initiatieven nemen zoals een Burgerberaad.
Daarnaast toetsen PS beleidsvoorstellen op participatieaspecten en stellen zij de kaders vast waarbinnen GS werken. Daarmee hebben PS ook een controlerende en signalerende rol in het hele participatieproces.
Gedeputeerde Staten: ophalen, vertalen en uitvoeren
GS zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van beleid en betrekken daarvoor de samenleving via participatieprocessen. De opgehaalde belangen en waarden worden — vaak samen met de betrokkenen — vertaald in concrete adviezen en plannen. Gedeputeerden en ambtenaren vervullen hierbij ook een ‘oren en ogen’-functie: zij staan in direct contact met inwoners en partners.
De rollen van PS en GS zijn aanvullend én deels van elkaar afhankelijk. PS bepalen de ruimte waarin GS participatie kunnen toepassen, terwijl GS op hun beurt signalen ophalen die bijdragen aan zorgvuldige besluitvorming door PS.
Een goede afstemming tussen beide bestuurslagen is cruciaal. Het versterkt de kwaliteit van participatie en zorgt ervoor dat inwoners zich daadwerkelijk kunnen herkennen in het beleid van de provincie. In paragraaf 3.2 gaan wij hier verder op in.
Om misverstanden te voorkomen, is het belangrijk ook duidelijk te zijn over wat participatie níet betekent. Participatie is geen allesomvattend wondermiddel en kent duidelijke grenzen.
Geen garantie op draagvlak. Het doel van participatie is niet om bezwaarprocedures te voorkomen. Er moet een zorgvuldige afweging worden gemaakt van vaak tegenstrijdige belangen. Dat kan betekenen dat niet iedereen zich volledig in het eindresultaat herkent. Maar participatie helpt wél om vroegtijdig belangen te herkennen en bespreekbaar te maken.
Hoofdstuk 2: Onze uitgangspunten en werkprincipes
De provincie Drenthe werkt bij participatie vanuit twee bestuurlijke uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn op 12 maart 2024 gepresenteerd in de Startnotitie Participatiebeleid en vormen de basis voor de werkprincipes die wij hanteren bij participatieprocessen.
Deze werkprincipes zijn niet alleen gebaseerd op bestuurlijke kaders, maar ook op signalen en suggesties uit gesprekken met inwoners, maatschappelijke organisaties en collega’s binnen de organisatie. Bovendien geven zij invulling aan de wensen die Provinciale Staten hebben meegegeven tijdens de bespreking van de Startnotitie.
De uitgangspunten en werkprincipes gelden voor álle participatietrajecten binnen de provincie, dus ook voor trajecten die vallen onder de Omgevingswet.
Uitgangspunt 1: wij geven ruimte aan de diversiteit van belangen, waarden en aan initiatieven uit de samenleving
Drenthe is een diverse provincie, en dat vraagt om beleid en uitvoering die recht doen aan verschillende maatschappelijke perspectieven. Daarom is het uitgangspunt van het Drents participatiebeleid dat wij zoveel mogelijk belangen, waarden en initiatieven uit de samenleving in beeld willen krijgen om in verbinding te kunnen besturen.
We willen samen werken aan beleid dat geworteld is in de Drentse samenleving. Beleid dat niet óver mensen wordt gemaakt, maar mét hen. Daarbij speelt de provincie een actieve rol: wij maken het mogelijk voor mensen om mee te doen met het maken en uitvoeren van beleid. Daarnaast moedigen wij initiatieven vanuit de samenleving aan. Denk aan bewoners, organisaties en lokale verbanden die kansen zien of maatschappelijke opgaven willen oppakken.
Deze houding sluit aan bij de Drentse traditie van ‘naoberschap’: zorgen voor elkaar, samen verantwoordelijkheid nemen en bouwen aan de leefomgeving. De provincie ondersteunt en waardeert die houding, en geeft er graag ruimte aan.
Uitgangspunt 2: Participatie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van PS en GS
Participatiebeleid is een gezamenlijke opgave van Provinciale Staten (PS) en Gedeputeerde Staten (GS). Samen geven zij vorm aan het beleid én aan de uitvoering ervan. Dat betekent dat onderlinge afstemming essentieel is. Vooral bij het opstellen van nieuw strategisch beleid.
Bij het ontwerpen van processen waarbij inwoners en maatschappelijke partners worden betrokken, moeten wij:
Alleen door deze samenwerking kan participatie écht tot waardevolle, gedragen besluiten leiden en bouwen wij aan een betrouwbare en benaderbare overheid.
2.2 Onze werkprincipes bij participatie
Op basis van gesprekken, de bestuurlijke uitgangspunten, wensen en ervaringen vanuit de samenleving en wensen vanuit Provinciale Staten zijn twaalf werkprincipes gedefinieerd. Deze gelden als leidraad voor álle participatietrajecten, ook wettelijk verplichte.
Participatie begint bij een duidelijk doel. Wat wij willen bereiken bepaalt wie wij betrekken, hoe wij dat doen en in welke fase. Wij zijn eerlijk over de ruimte die er is voor invloed, zodat verwachtingen en mogelijkheden in balans zijn.
2. Participatie krijgt een vaste plek in het beleid
Wij zorgen dat participatie tijdig en zichtbaar wordt ingebed in project-, proces- en programmaplannen, besluitvorming en werkafspraken, zodra maatschappelijke belangen geraakt worden.
3. Wij brengen belangen en perspectieven in beeld
Wij streven naar een breed en divers beeld van belangen en waarden. Daarbij horen ook stemmen van groepen die minder goed georganiseerd zijn. Zowel GS als PS dragen hieraan bij.
4. Wij zorgen voor inclusieve en toegankelijke participatie
Iedereen moet kunnen meedoen, ongeacht achtergrond, beperking of taalvaardigheid. wij nemen drempels weg, gebruiken begrijpelijke taal en maken onze processen fysiek en digitaal toegankelijk. 3
5. Wij nemen de tijd die nodig is
Participatie kan tijd vragen om belangen op te halen én om die goed te verwerken. wij plannen bewust ruimte in, zonder onnodige vertraging, en communiceren hier helder over.
Wij zijn open over wat vaststaat, wat nog beïnvloedbaar is en welk proces wij volgen. Wij laten zien wat er met inbreng gebeurt, ook ná afloop.
7. Interne participatie is onderdeel van elk proces
Ook binnen onze organisatie stemmen wij tijdig af tussen afdelingen en thema’s. Dat voorkomt tegenstrijdige signalen en zorgt voor samenhang in beleid en uitvoering.
8. Wij zorgen voor goede informatie en gelijkwaardigheid
Inwoners moeten kunnen meepraten op basis van heldere, toegankelijke informatie. Wij ondersteunen waar nodig met kennisontwikkeling, zodat deelnemers op gelijk niveau kunnen participeren.
9. Wij organiseren helder eigenaarschap
Elk participatieproces heeft een duidelijke opdrachtgever en opdrachtnemer. Rollen, verantwoordelijkheden en ondersteuning worden vooraf afgesproken en vastgelegd.
10. Participatie stopt niet na een advies
Niet alleen bij het maken van beleid, maar ook bij uitvoering, evaluatie en monitoring luisteren wij naar de samenleving. Zo houden wij beleid en praktijk met elkaar verbonden.
11. Wij zorgen voor veiligheid
Deelnemen aan participatie moet veilig zijn voor iedereen. Wij kiezen werkvormen die beschermen tegen intimidatie of uitsluiting, zowel voor deelnemers als voor medewerkers.
12. Wij zijn een lerende organisatie
Wij blijven leren van ervaringen, van elkaar, van partners en via netwerken. Wij investeren in kennisdeling, experimenten en scholing om onze participatiepraktijk voortdurend te verbeteren.
Hoofdstuk 3: Werken volgens de werkprincipes
In hoofdstuk 2 beschreven wij onze uitgangspunten en werkprincipes voor participatie. In dit hoofdstuk kijken wij hoe wij die principes een vaste plek geven binnen de werkprocessen van onze gehele organisatie en welke stappen wij daarvoor zetten.
Werken volgens deze principes vraagt iets van de hele organisatie: van GS én PS. Het betekent:
Ook goede samenwerking tussen PS, GS, de griffie, ambtenaren en afdelingen is hierbij onmisbaar.
3.1 Participatie binnen de werkprocessen van GS: De werkprincipes als standaardpraktijk
Veel projecten, processen en programma’s kennen bij ontwikkeling en uitvoering een vorm van participatie. De werkprincipes worden n deze opgaves nog niet overal consequent toegepast. Daar willen wij de komende jaren verandering in brengen.
Omdat elk organisatieonderdeel op een eigen manier werkt, is er geen standaardaanpak. Wat bij het ene thema goed werkt, past soms niet bij een ander. Daarom starten wij een traject waarin wij per thema onderzoeken:
Wij starten dit traject in oktober 2025, met als doel om dit in de twee jaar daarna voor alle thema’s af te ronden.
Aansluiting bij opgavegericht werken
Wij sluiten hierbij aan op bestaande ontwikkelingen binnen de organisatie. Bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van het Beleidsbouwwerk ‘Beleid in Beweging’ en bij het traject Opgavegericht werken. Deze manier van werken biedt concrete instrumenten om participatie vanaf het begin goed in te bedden in het reguliere beleidsproces (zoals via de instrumenten projectmatig en programmatisch creëren). In het opgavegericht werken staan 5 fasen centraal. In de fase 1 'verkenningsfase', fase 2 'initiatieffase en fase 3 definitiefase' wordt de richting een aanpak van een project. Proces of programma bepaald. Juist in die fasen moeten participatie en belangenafweging worden meegenomen. Wij werken dit verder uit in een aparte handreiking.
3.2 Participatie en Provinciale Staten (PS) Controleren en toetsen
PS controleren of participatie goed is georganiseerd door GS en de ambtelijke organisatie en of de inhoudelijke resultaten uit participatieprocessen terugkomen beleid en uitvoering. Dat gebeurt onder andere via startnotities, waarin staat welke participatiestappen gepland zijn. Ook tussentijds kunnen PS navraag doen of signalen uit de samenleving oppakken. Niet elk beleidsproces kent echter zo’n startdocument. Andere vormen van informatievoorziening kunnen dan wenselijk zijn. Hoe wij dit optimaal kunnen vormgeven vraagt nog nadere uitwerking.
Kaders stellen en invloed versterken
PS stellen de kaders vast voor participatie en werken actief aan versterking van de invloed van inwoners op de politieke agenda. De griffie en PS organiseren daarvoor eigen initiatieven, zoals burgerberaden of participatie via WijzijnDrenthe.nl.
Goede afstemming tussen PS, de griffie en de ambtelijke organisatie is hierbij belangrijk. Een voorstel is om dit te organiseren via een periodiek ambtelijk participatieoverleg.
Volksvertegenwoordigende rol: signalen ophalen
PS fungeren als ogen en oren van de samenleving. Naast informatie van GS verzamelt het parlement ook zelf signalen, bijvoorbeeld via enquêtes of gesprekken met inwoners. Dit kan leiden tot beleidsaanpassingen of scherpere uitvoering.
PS gebruiken ook bestaande inspraakmogelijkheden tijdens Statenvergaderingen, zoals inspreekrecht en petities.
Een goede samenwerking tussen PS en GS is essentieel. Die verbinding wordt onder andere onderhouden via:
3.3 Kennis en vaardigheden: participatie vraagt iets van iedereen
Goede participatie vraagt tijd, vaardigheden én bestuurlijke steun. Voor medewerkers betekent dit soms een andere manier van werken. Beleidsadviseurs vervullen bijvoorbeeld steeds vaker de rol van procesbegeleider of belangenafstemmer, in plaats van alleen inhoudelijk expert.
Daarom investeren wij niet alleen in het verankeren van participatie in onze werkprocessen, maar ook in de ontwikkeling van kennis en vaardigheden. Het leerproces naar een organisatie die participatie vanzelfsprekend en professioneel toepast, is een essentieel onderdeel van de weg vooruit.
3.4 Participatie en de Omgevingswet
De Omgevingswet regelt dat beleid wordt vastgesteld, maar gaat niet over de inhoud van dat beleid. Voor participatie maken wij duidelijk hoe wij belanghebbenden betrekken en wat de resultaten daarvan zijn. De wet stelt motiveringseisen met betrekking tot participatie voor de vaststelling van de volgende instrumenten:
Projectbesluit (volgens artikel 5.47, lid 4, Ow en artikel 5.47, lid 3, Ow):
Bij het voornemen stelt het bevoegd gezag met het oog op de verkenning een ieder in de gelegenheid, binnen een door hem te stellen termijn, mogelijke oplossingen voor de opgave voor te dragen. Het bevoegd gezag geeft daarbij uitgangspunten aan voor het redelijkerwijs in beschouwing nemen van die oplossingen.
3.5 Maatschappelijke participatie en het uitdaagrecht
Initiatieven die vanuit de samenleving komen, volgen een aparte route. Hieronder vallen ook initiatieven die gebruik maken van het uitdaagrecht: het recht van inwoners en maatschappelijke organisaties om voorstellen te doen om beleid zelf uit te voeren als zij van mening zijn dat beter en efficiënter te kunnen doen dan de overheid.
Zodra zo'n voorstel binnenkomt (bij GS of bij PS), verkent de ambtelijke organisatie samen met de initiatiefnemers en betrokken collega’s het idee. In deze verkenningsfase bekijken wij of en hoe ambtelijke ondersteuning nodig is. De vorm van ondersteuning leggen wij vast in deze fase.
Als wij besluiten het initiatief verder te brengen, wijzen wij een thema of domein aan dat verantwoordelijk wordt voor de ondersteuning. Niet elk voorstel is uitvoerbaar; regelgeving of praktische beperkingen kunnen in de weg staan. In zulke gevallen zoeken wij samen met de indieners naar alternatieven.
Het uitdaagrecht wordt formeel opgenomen in de nieuwe participatieverordening, zodat duidelijk is hoe inwoners dit recht kunnen gebruiken.
3.6 Actieagenda: van ambitie naar praktijk
De komende jaren zetten wij als provincie concrete stappen om participatie te verankeren in ons dagelijks werk. Via de uitvoering van negen actielijnen zorgen wij ervoor dat de werkprincipes niet op papier blijven staan, maar daadwerkelijk terugkomen in ons dagelijks handelen. Een deel van de actielijnen worden uitgevoerd in samenwerking met de Statengriffie
Deze actielijnen worden vormgegeven in een uitvoeringsprogramma dat separaat aan PS wordt toegestuurd. Het Uitvoeringsprogramma Participatie beschrijft op welke manier wij de actielijnen de komende jaren gaan vormgeven, de planning en de gewenste organisatie.
1. Verankering in de organisatie
Samen met alle beleidsthema’s starten wij in 2025 een participatief traject om de werkprincipes stevig in de verschillende organisatieonderdelen te verankeren. Wij sluiten aan bij opgavegericht samenwerken. Dit traject loopt tot en met 2027 en gebeurt in samenwerking met de griffie en de Statenwerkgroep Verbindend Besturen.
2. Nieuwe participatieverordening
Wij vervangen de inspraakverordening uit 1996 door een nieuwe participatieverordening, die helder maakt hoe participatie wordt georganiseerd. Hierin wordt ook het uitdaagrecht opgenomen. De verordening wordt in 2026 voorgelegd aan Provinciale Staten.
In 2025 en 2026 ontwikkelen wij een reeks handreikingen over participatie en de toepassing van werkprincipes. Dat doen wij samen met specialisten en ervaringsdeskundigen, zoals de Jongeren Advies Raad, migrantenorganisaties, Stichting Drentse Adviesraad Inclusie en anderen, zodat de inhoud breed toepasbaar is en aansluit bij de praktijk. Belangrijke handreikingen die op basis van dit beleidskader worden gemaakt zijn onder andere:
Wij breiden de mogelijkheden van WijzijnDrenthe.nl in de komende jaren uit als laagdrempelig digitaal participatieplatform ten behoeve van de gehele organisatie. Ook onderzoeken wij de impact van AI op participatie, zowel kansen als risico’s, en doen aanbevelingen voor verantwoord gebruik. Wij betrekken hierin de resultaten uit het Speak-Up project; een internationaal kennisproject waar de Griffie en de ambtelijke organisatie in samenwerken..
Participatie is een vak. Daarom starten wij vanaf 2026 met verbetering van het ambtelijk vakmanschap via onder andere:
Wij betrekken hier ook externe organisaties en ervaringsdeskundigen bij en sluiten waar mogelijk aan bij de leerlijn rond opgavegericht samenwerken.
6. Onderzoek participatieloket
Wij onderzoeken of een intern participatieloket wenselijk is. Dit loket zou initiatiefnemers kunnen helpen om hun ideeën verder te brengen, zeker bij uitdaagrecht-verzoeken of maatschappelijke plannen die extra ondersteuning vragen.
7. Onderzoek naar interne ondersteuning bij participatie, omgevings- en stakeholdermanagement
Procesbegeleiders rond participatie kunnen wenselijk zijn om participatieprocessen van de grond te krijgen. Omgevingsmanagers en Stakeholdermanagers kunnen helpen om belangen tijdig te herkennen, verrassingen te voorkomen en afdelingen beter te laten samenwerken. Wij verkennen hoe wij ondersteuning op deze vakgebieden toegankelijk kunnen maken voor gebruik in onze organisatie, inclusief capaciteit en middelen.
8. Heldere communicatie over participatie (processen)
Wij werken aan meer duidelijkheid over participatie. Denk aan:
9. Verbetering van participatie-instrumenten
De provincie beschikt al over een breed scala aan instrumenten en zet geregeld nieuwe instrumenten in. wij gaan deze evalueren en waar nodig aanpassen aan de Drentse praktijk. Denk aan:
In de Voorjaarsbegroting 2025 is de volgende tekst opgenomen: ‘Sinds eind 2023 is een regisseur participatiebeleid actief. Deze werkt aan een beleidskader dat in 2025 aan uw Staten wordt voorgelegd. Het kader beoogt meer samenhang in de manier waarop wij inwoners, bedrijven en maatschappelijke partijen betrekken bij beleid en uitvoering. Voor de implementatie kunnen extra middelen nodig zijn, onder meer voor versterking van ambtelijk vakmanschap en ondersteuning van participatieve instrumenten zoals het Burgerberaad. De (financiële) consequenties hiervan worden later dit jaar bij vaststelling van het beleidskader of bij het indienen van concrete voorstellen rond uitvoering duidelijk gemaakt en aan PS voorgelegd.’
Voor het uitvoeren van de eerste stappen van de actielijnen, zoals ontwikkelen van leermiddelen, vormgeving van handreikingen, versterking van digitale participatie en het uitvoeren van een aantal nieuwe participatie methodieken, wordt voor 2026 een bedrag van €110.000,-- beschikbaar gesteld.
Als PS hebben ingestemd met het Beleidskader Participatie en de daarin opgenomen actielijnen, zal de definitieve financiële uitwerking voor 2027 en verder aan PS ter besluitvorming worden voorgelegd in de voorjaarsnota 2026 en zal het benodigde budget in de (meer)jarenbegroting worden opgenomen.
Provinciale Staten voornoemd,
G.J. Schuinder, wnd. voorzitter
mr. drs. S. Buissink, griffier
Assen, 17 december 2025
Kenmerk BPJ/2025001860
Bijlage 1 – Toelichting participatieproces
Het proces om tot dit beleidskader te komen, is bewust participatief ingericht. Wij hebben input opgehaald bij inwoners, ambtenaren, maatschappelijke organisaties, Statenleden en externe partners. Doel was om vanuit verschillende perspectieven te komen tot een werkbare en gedragen aanpak.
Wij kozen bewust voor gesprekken met sleutelfiguren die elk een eigen perspectief inbrachten. Zo hebben wij de breedte van waarden en belangen in kaart gebracht, evenals succesfactoren en knelpunten uit eerdere participatietrajecten.
Niet alle groepen of perspectieven zijn gehoord. Ook niet alle bij participatie betrokken ambtenaren zijn gesproken. Dat betekent dat dit beleidskader geen eindpunt is, maar een ‘levend document’. Nieuwe inzichten, ideeën of belangen kunnen aanleiding zijn om het kader aan te vullen of bij te stellen.
Een deel van de opgehaalde belangen krijgt later een plek in praktische handreikingen, trainingen en ontwikkeltrajecten. Ook willen wij samen met partners en doelgroepen blijven werken aan de verdere invulling van participatie.
Bijlage 2 – Voorstellen en ideeën die (nog) buiten het beleidskader vallen
Tijdens het participatieproces zijn veel suggesties gedaan om participatie binnen de provincie te verbeteren. Niet alle voorstellen hebben direct een plek gekregen in dit beleidskader. Soms vraagt een idee om verdere uitwerking, soms past het beter binnen een ander beleidsdomein. Hieronder lichten wij toe welke voorstellen zijn ingebracht en waarom ze (nog) niet zijn opgenomen.
Werk duidelijker uit hoe moeilijk bereikbare doelgroepen worden betrokken
Dit gebeurt in aparte handreikingen, zoals ‘De handreiking toegankelijke en inclusieve participatie’. Die wij willen ontwikkelen samen met onder andere jongerenorganisaties, migrantenorganisaties, ervaringsdeskundigen en ouderenvertegenwoordigers.
Bijlage 3: toepassing van participatie
Participatie wordt bij diverse processen toegepast.
Participatie bij Beleidsontwikkeling
Bij beleidsprocessen streven wij naar breed gedragen beleid waar de waarden vanuit de samenleving sterk naar voren komen en de maatschappelijke belangen goed worden afgewogen. Soms vragen wij daarbij extra advies van specifieke groepen (zoals jongeren bij de omgevingsvisie of het cultuurbeleid). Vaak spelen maatschappelijke organisaties bij beleidsontwikkeling een vertegenwoordigende rol, omdat daar kennis zit over hoe problemen te tackelen. Bij beleidsontwikkeling is vaak GS de initiërende partij, maar ook PS kunnen deze rol vervullen door bijvoorbeeld het gesprek aan te gaan met de samenleving of hen advies te vragen over de beleidsrichting (zoals bij het Burgerberaad Wonen van 2024).
Participatie bij projectuitvoering
Bij uitvoering van beleid, door bijvoorbeeld projecten of subsidieregelingen, is de uitvoerende organisatie (GS) de uitnodigende partij. De provincie wil daarbij de verschillende belangen op tafel krijgen. Bij projecten in (of over) de fysieke ruimte is participatie vaak verplicht (Omgevingswet). In veel gevallen kunnen inwoners of bedrijven meedoen om de impact te verminderen of uitvoering te verbeteren. Bij andersoortige uitvoering, zoals subsidieregelingen, is het nodig om juist de doelgroepen te betrekken bij het opzetten. Wat werkt voor de doelgroep?
De provincie speelt in veel gebiedsopgaven een rol. Bij deze gebiedsopgaven hebben wij vaak een verbindings- en netwerkrol. In gebiedsprocessen of gebiedsgerichte aanpakken wordt samen met lokale partners beleid uitgewerkt en uitgevoerd, meestal in langjarige processen.
Bijlage 4 – Participatie en Opgavegericht Werken
Opgavegericht werken biedt stevige aanknopingspunten om participatie goed te verankeren. Door vroegtijdige verkenning, heldere rolverdeling en bewuste keuzes kunnen participatieprocessen stevig en consistent worden ingebed.
Het opgavegericht werken kent vijf fasen. In elke fase speelt participatie een herkenbare rol.
In deze eerste fase wordt de opgave globaal beschreven in een strategische verkenning. Deze fase kent drie hoofdvragen:
De strategische verkenning wordt besproken en krijgt een ‘go’ of een ‘no go’.
Met betrekking tot participatie wordt in deze fase ook aandacht besteed aan belanghebbenden en samenwerking.
Participatiecheck: In deze fase leggen wij al een basis voor wie, wanneer en hoe wij gaan betrekken.
Na een ‘go’ op de strategische verkenning begint de initiatieffase. Dit is een verdiepingsslag. De opgave wordt uitgewerkt tot een opdrachtbeschrijving.
Met betrekking tot participatie wordt in deze fase:
Hulpmiddelen: Participatiecanvas, participatiekompas, handreikingen en het Ambitieweb.
Na een ‘go’ op de opdrachtbeschrijving begint de definitiefase. De opgave wordt uitgewerkt tot een Project, Proces, of programmacontract
Onderdeel van deze fase is een PSU, Issue-analyse, stakeholderanalyse en een risicoanalyse.
Met betrekking tot participatie wordt in deze fase een participatieplan opgesteld. Dit plan beschrijft onder meer:
Product: Project, Proces, of programmacontract, vastgesteld door een opdrachtgever (bijvoorbeeld themamanager of domeinmanager) en optioneel portefeuillehouder en zo nodig voorgelegd aan GS en PS.
Na een ‘go’ op het contract begint de uitvoeringsfase. In de uitvoeringsfase wordt de voortgang bewaakt en periodiek worden voortgangsrapportages opgesteld en besproken.
Met betrekking tot participatie wordt in deze fase:
De uitvoering volgt de lijnen uit het participatieplan.
Na de uitvoering (oplevering resultaten, behaalde doelen) begint de afrondingsfase In de afrondingsfase wordt de afsluiting overdracht van verantwoordelijkheden in een decharge-formulier opgenomen en vastgelegd. Evaluatie is ook onderdeel van deze fase.
Aanbeveling: Neem afspraken over evaluatie en monitoring al op in het project- of participatieplan.
Bij co-creatie maken provincie en partners sámen de opdrachtbeschrijving en aansluitend het project, proces, of programmacontract. Taken en rollen worden gezamenlijk afgesproken en in het contract opgenomen. De vijf fasen blijven leidend, De eigenaarschap en uitvoering is gemeenschappelijk.
Bijlage 5: Samenvatting actielijnen
Actielijnen Uitvoering Participatiebeleid (2025–2028)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-21786.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.