De directeur van DCMR Milieudienst Rijnmond,
Gelet op:
Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
De artikelen 18.6 van de Omgevingswet en artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
De mandaatbesluiten voor de DCMR Milieudienst Rijnmond van de burgemeesters en van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Goeree Overflakkee, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Voorne aan Zee alsmede die van het college van gedeputeerde staten van provincie Zuid-Holland.
De afspraken die zijn of worden gemaakt over de onderlinge samenwerking met de omgevingsdiensten Haaglanden, Midden-Holland, West-Holland en Zuid-Holland Zuid.
Besluit:
1. Toezichthouders bij de Omgevingsdiensten Haaglanden, Omgevingsdienst Midden Holland, Omgevingsdienst West-Holland en de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid die zijn en/of worden aangesteld, geplaatst of gedetacheerd bij de DCMR Milieudienst Rijnmond en in die hoedanigheid werkzaamheden uitvoeren in het kader van toezicht op de naleving van wet- en regelgeving, worden aangewezen als DCMR-toezichthouder van het bepaalde bij of krachtens:
De Omgevingswet, met de mogelijkheid toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 18.7 van de Omgevingswet;
De Wet milieubeheer;
Het Vuurwerkbesluit;
De Wet veiligheidsregio's;
Verordeningen van de gemeenten resp. provincie voor zover de bevoegdheid daartoe is opgenomen in het Mandaatbesluit van het bevoegde bestuursorgaan van de betreffende gemeente voor DCMR Milieudienst Rijnmond
De regelingen die ter vervanging gaan strekken van de wetten, regelingen en verordeningen genoemd onder sub a. tot en met e. voor zover hun aard en strekking ten opzichte daarvan niet wezenlijk veranderen.
2. Met toepassing van artikel 18.7 van de Omgevingswet zijn de aldus aangewezen toezichthouders tevens bevoegd om, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner, indien en voor zover het toezicht op de naleving van een bij of krachtens de Omgevingswet gesteld voorschrift dit vereist, gelet op de door dat voorschrift beschermde belangen.
3. De aanwijzing als toezichthouder DCMR vervalt zodra het dienstverband of de tewerkstelling van de bij de betreffende omgevingsdiensten aangewezen toezichthouders eindigt, dan wel sprake is van benoeming in een functie waarbij geen sprake meer is van het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van toezicht op de naleving van wet- en regelgeving.
4. Aan de aangewezen toezichthouders van de betreffende omgevingsdiensten wordt ten behoeve van de toezichtuitoefening op de naleving van de genoemde wetten en regelingen in voorkomende gevallen zoals o.a. specifieke samenwerkingsprojecten een legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt.
5. Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking in het publicatieblad van de gemeenschappelijke regeling
Aldus vastgesteld op 26 november 2025.
De directeur DCMR Milieudienst Rijnmond,
b.a. Daan Molenaar
Mr. R.M. The