Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 9 december, kenmerk PZH-2025-883443075 (DOS-2024-0002967), tot vaststelling van de Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2026 (Subsidieregeling uitvoeringsprogramma Natuur Zuid-Holland 2026)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

 

Gelet op artikel 1.3 en artikel 7.1, onderdeel e, onder 2o, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

 

Overwegende dat gedeputeerde staten, gelet op artikel 2.18, eerste lid, onderdeel g, en artikel 2.44, vierde lid, van de Omgevingswet, in samenhang met artikel 3.59 en artikel 7.6 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, verantwoordelijk zijn voor het treffen van maatregelen voor Natura 2000-gebieden en voor de aanwijzing en bescherming van het Natuurnetwerk Nederland;

 

Overwegende dat de provincie Zuid-Holland op 1 november 2024 op grond van de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase een eenmalige specifieke uitkering Uitvoeringsprogramma Natuur voor de periode 2024-2032 heeft ontvangen voor natuurherstel met het oog op een duurzame instandhouding van de overbelaste stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden en overige gebieden behorend tot het Natuurnetwerk Nederland waar de Kritische Depositiewaarde wordt overschreden;

 

Overwegende dat de in de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase bedoelde maatregelen zijn vastgelegd in het Provinciaal uitvoeringsprogramma en deels door derden worden uitgevoerd waardoor het noodzakelijk is dat gedeputeerde staten door middel van subsidies financieel bijdragen in de hieraan verbonden kosten;

 

Overwegende dat de te subsidiëren activiteiten in overeenstemming zijn met hoofdstuk I en artikel 53 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L187);

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Subsidieregeling uitvoeringsprogramma Natuur Zuid-Holland 2026

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • -

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

  • -

    kerngebied Delta: het geheel van de Natura 2000-gebieden Krammer-Volkerak, Biesbosch en Grevelingen;

  • -

    kerngebied Duinen: het geheel van de Natura 2000-gebieden Coepelduynen, Duinen Goeree & Kwade Hoek, Kennemerland-Zuid, Meijendel & Berkheide, Solleveld & Kapittelduinen, Voornes Duin en Westduinpark & Wapendal;

  • -

    kerngebied Veenweide: het geheel van de Natura 2000-gebieden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein, Lingegebied en Diefdijk Zuid en Nieuwkoopse Plassen & De Haeck;

  • -

    Natura 2000-beheerplan: beheerplan als bedoeld in artikel 3.8, derde lid, van de Omgevingswet;

  • -

    Natura 2000-gebied: gebied als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1. van de Omgevingswet en waar stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten voorkomen;

  • -

    natuurdoelanalyse: ecologische analyse van de staat van instandhouding van habitattypen en soorten in Natura 2000-gebieden in het kader van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn, die als uitgangspunt dient voor het identificeren van knelpunten, benodigde ecologische condities en maatregelen voor het halen van de natuurdoelen;

  • -

    natuurgebied: Natura 2000-gebied met stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten voorkomen en een buiten Natura 2000-gebied gelegen gebied behorende tot het Natuurnetwerk Nederland met stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten voorkomen;

  • -

    natuurmaatregel: activiteit, beschreven in het Provinciaal uitvoeringsprogramma;

  • -

    Natuurnetwerk Nederland: netwerk van gebieden als bedoeld in artikel 7.6, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving;

  • -

    onderneming: rechtspersoon die economische activiteiten uitvoert, ongeacht de wijze waarop zij wordt gefinancierd;

  • -

    onderneming in moeilijkheden: onderneming als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • -

    Provinciaal uitvoeringsprogramma: programma, zoals opgenomen in de door gedeputeerde staten vastgestelde aanvraag van 2 juli 2024, kenmerk PZH-2024-851848355, om subsidie op grond van de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase, dat maatregelen bevat om de condities van stikstofgevoelige habitats in natuurgebieden in de provincie Zuid-Holland te verbeteren;

  • -

    SPUK: Regeling Specifieke uitkering Programma natuur 2e fase;

  • -

    stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten: habitattypen en leefgebieden van soorten waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen en waarvoor de kritische depositiewaarde lager is dan 34 kg N/ha/jaar of 2.400 mol/ha/jaar en waarvan de kritische depositiewaarde dreigt te worden overschreden.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende natuurmaatregelen:

    • a.

      maatregelen die zijn opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit;

    • b.

      aanleg van bos in het kader van compensatie voor bosgebied dat vanaf 1 januari 2017 is gekapt of uiterlijk in 2030 wordt gekapt voor het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen in een Natura-2000-gebied.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie;

  • 3.

    De activiteit draagt bij aan het realiseren van de condities die nodig zijn voor het bereiken van instandhoudingsdoelstellingen in stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden;

  • 4.

    Voor de toepassing van het eerste lid worden Natura 2000-gebieden erkend als natuurerfgoed als bedoeld in artikel 53, tweede lid, onder b, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    publiekrechtelijke rechtspersonen, die krachtens eigendom, erfpacht of een beheerovereenkomst zeggenschap hebben over het natuurgebied waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met uitzondering van Staatsbosbeheer;

  • b.

    rechtspersonen die waterwinning tot doel hebben en die krachtens eigendom, erfpacht of een beheerovereenkomst zeggenschap hebben over het natuurgebied waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • c.

    privaatrechtelijke rechtspersonen die kennelijk zijn opgericht ten behoeve van het beheer van grond of water, waarvan de eigendom geheel of gedeeltelijk berust bij de rechtspersonen, bedoeld in de onderdelen a en b.

Artikel 4 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteit draagt bij aan de gunstige staat van instandhouding van stikstofgevoelige natuurlijke habitats of leefgebieden van soorten die beschermd worden op grond van de Vogelrichtlijn of de Habitatrichtlijn;

    • b.

      de activiteit past binnen de doelen die zijn opgenomen in het voor het Natura 2000-gebied vastgestelde Natura 2000-beheerplan dan wel de Natuurdoelenanalyse;

    • c.

      de maatregel, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, is opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit;

    • d.

      de activiteit wordt uitgevoerd binnen het grondgebied van Zuid-Holland;

    • e.

      de activiteit wordt doelmatig uitgevoerd.

  • 2.

    De vereisten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, zijn niet van toepassing op de aanleg van bos als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 2.6 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd:

    • a.

      voor zover aan de aanvrager subsidie kan worden verstrekt voor dezelfde natuurmaatregel op grond van de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur- en Landschap Zuid-Holland 2013;

    • b.

      voor zover subsidie is verstrekt voor dezelfde natuurmaatregel en daardoor het totaal aan subsidie meer bedraagt dan 100% van de subsidiabele kosten van de natuurmaatregel;

    • c.

      indien de kosten van de natuurmaatregel waarvoor subsidie is aangevraagd naar het oordeel van gedeputeerde staten niet voldoende in verhouding staan tot het te bereiken effect;

    • d.

      indien de activiteit niet uitvoerbaar is wegens strijd met bestaande wet- en regelgeving;

    • e.

      indien de activiteit voortvloeit uit een wettelijke verplichting om compenserende maatregelen te treffen als bedoeld in artikel 8.74b, eerste lid, onder c, van het Besluit kwaliteit leefomgeving;

    • f.

      de subsidie verstrekt wordt aan een onderneming in moeilijkheden.

  • 2.

    In afwijking van artikel 2.6, tweede lid, van de Asv, wordt een subsidie als bedoeld in artikel 2 niet geweigerd voor zover de te subsidiëren activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend, mits de activiteit niet is aangevangen voor 1 januari 2024.

Artikel 6 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 2.3, eerste lid, van de Asv, worden subsidieaanvragen ingediend van 2 januari 2026 tot en met 31 maart 2026.

Artikel 7 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens die ingevolge het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van de Asv, worden verstrekt, gaat de aanvraag vergezeld van een investeringsplan dat tenminste bevat:

  • a.

    een beschrijving van de uitgangssituatie;

  • b.

    een omschrijving van de te treffen natuurmaatregelen;

  • c.

    de oppervlakte waarop de natuurmaatregelen zullen worden uitgevoerd;

  • d.

    de motivering voor het treffen van de natuurmaatregelen;

  • e.

    de met de natuurmaatregelen beoogde eindsituatie van het natuurgebied, waarbij minimaal het beoogde natuurdoel en de oppervlakte daarvan wordt aangegeven;

  • f.

    een beschrijving van de wijze waarop het beoogde natuureffect wordt gemonitord;

  • g.

    een tijdplanning waarbinnen de natuurmaatregelen worden gerealiseerd;

  • h.

    een gespecificeerde begroting;

  • i.

    één of meerdere topografische kaarten met een schaal van ten hoogste 1:10.000 waarop de grenzen van het natuurgebied waarvoor de subsidie wordt aangevraagd zijn aangegeven.

Artikel 8 Subsidieplafonds

  • 1.

    Gedeputeerde staten stellen het plafond voor de periode, genoemd in artikel 6, vast op €14.083.039,-

  • 2.

    Het plafond wordt als volgt verdeeld:

    • a.

      maximaal € 13.100.000,- is beschikbaar voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, in het kerngebied Duinen;

    • b.

      maximaal € 285.000,- is beschikbaar voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, in het kerngebied Veenweide;

    • c.

      maximaal € 0,- is beschikbaar voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, in het kerngebied Delta;

    • d.

      maximaal € 698.139,- is beschikbaar als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, voor de aanleg van bos in het kader van boscompensatie.

Artikel 9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de in artikel 11 genoemde subsidiabele kosten.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 50.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid is de te verstrekken subsidie niet hoger dan het verschil tussen de in aanmerking komende kosten en de exploitatiewinst van de investering. De exploitatiewinst wordt in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten, hetzij vooraf op basis van redelijke prognoses, hetzij via een terugvorderingsmechanisme.

Artikel 10 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag aangevuld en gecompleteerd is als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Wordt het subsidieplafond op enige dag overschreden, dan wordt de volgorde van binnenkomst van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen bepaald door middel van loting, waarbij:

    • a.

      de eerst getrokken aanvraag als hoogste wordt gerangschikt;

    • b.

      de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst in aanmerking komt voor subsidie;

    • c.

      subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die al dan niet gedeeltelijk gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 11 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het laten opstellen van een plan voor de uitvoering van natuurmaatregelen;

    • b.

      kosten van maatregelen voor herstel of aanleg van landschappelijke elementen;

    • c.

      kosten van maatregelen gericht op de wijziging van de waterhuishouding;

    • d.

      kosten voor grondverzet;

    • e.

      kosten voor het plaatsen van een raster;

    • f.

      kosten voor afvoer van grond;

    • g.

      kosten voor de verwijdering van opstallen;

    • h.

      kosten voor de verwijdering van begroeiing en beplanting;

    • i.

      kosten voor maatregelen tot wijziging van de feitelijke bereikbaarheid van een natuurgebied, waaronder in ieder geval is begrepen de aanleg of het herstel van wegen en paden;

    • j.

      kosten van aanloopbeheer, zijnde beheer dat noodzakelijk is in de periode tussen inrichting en het reguliere beheer om het beoogde beheertype te realiseren;

    • k.

      overige kosten voor zover noodzakelijk in verband met de desbetreffende natuurmaatregel.

Artikel 12 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet in aanmerking voor subsidie als bedoeld in artikel 2:

  • a.

    kosten voor de verwijdering van bodemverontreiniging of afval;

  • b.

    kosten voor de bouw van opstallen;

  • c.

    kosten voor de aanschaf van machines;

  • d.

    kosten voor de aanschaf of plaatsing van recreatieve voorzieningen;

  • e.

    kosten voor de aanleg van parkeergelegenheid;

  • f.

    kosten voor het wegwerken van achterstallig onderhoud;

  • g.

    kosten voor de aanschaf van materialen, anders dan ten behoeve van het treffen van maatregelen als bedoeld in het eerste lid;

  • h.

    kosten verband houdend met de uitvoering van wettelijke verplichtingen of een bestaand convenant, regeling of afspraak.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 3.1 tot en met 3.5 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      de subsidieontvanger dient uiterlijk op 15 augustus 2030 een aanvraag tot subsidievaststelling in bij gedeputeerde staten;

    • b.

      de subsidieontvanger monitort de subsidiabele activiteiten volgens het investeringsplan;

    • c.

      voor zover van toepassing levert de subsidieontvanger de gegevens aan die gedeputeerde staten nodig hebben voor monitoring, rapportage en verantwoording voor het Programma Natuur en het Natuurpact.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen in de beschikking tot subsidieverlening aanvullende verplichtingen opleggen.

Artikel 14 Verantwoording

Gedeputeerde staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Het voorschot voor subsidies van € 50.000 en hoger bedraagt maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Artikel 16 Staatssteun

Indien de aanvrager een onderneming is wordt de subsidie verleend met toepassing van artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 18 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 1 januari 2032, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 19 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling uitvoeringsprogramma Natuur Zuid-Holland 2026

Den Haag, 9 december 2025

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. M.J.A. van Bijnen, secretaris

mr. A.W. Kolff, voorzitter

Bijlage 1 behorende bij artikel 2, eerste lid, onder a, van Subsidieregeling uitvoeringsprogramma Natuur Zuid-Holland 2026

 

De in deze bijlage opgenomen natuurmaatregelen zijn geselecteerd uit het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Natuur en zijn gerangschikt per kerngebied Duinen, Delta en Veenweide.

 

Duinen

Gebied

SPUK nummer

Habitattype

Maatregel

Coepelduynen

96-PN2-18

H2130 H2180

Inrichting noord-west Coepelduynen

Coepelduynen

96-PN2-02

H2120, H2130A

Aanbrengen stuifschermen middenduin

Coepelduynen

96-PN2-05

H2180C

Gebiedsvreemde soorten verwijderen

Coepelduynen

96-PN2-09

H2120, H2130A

Verwijderen duindoorn zeereep

Coepelduynen

96-PN2-12

H2130 H2190

Maaien rimpelroos vegetaties als herstelmaatregel

Coepelduynen

96-PN2-13

H2130

Verwijderen rimpelroos vegetatie Zeereep

Coepelduynen

96-PN2-17

H2130 H2190

Aanbrengen antiverstuivingsmaatregelen

Duinen Goeree & Kwade Hoek

101_PN2_8

H2130A, A2190, H2120, H2180, H2160

Vervolg + uitvoering dynamisering vuurtorenduin

Duinen Goeree & Kwade Hoek

101_PN2_9

H2130A,B, H2120, H1014, H1340, H2190, H2180

Exotenbeheersing alle deelgebieden onderzoek en uitvoering binnen N2000

Duinen Goeree & Kwade Hoek

101_PN2_11

H2130B

Nabeheer grondwerk herstel grijs duin (Westduinen)

Duinen Goeree & Kwade Hoek

101_PN2_12

H2190B

Nabeheer grondwerk herstel vochtige duinvallei (Westduinen)

Duinen Goeree & Kwade Hoek

101_PN2_13

H2130B

Nabeheer grondwerk herstel grijs duin ten noorden Klarebeekweg (Westduinen)

Kennemerland-Zuid ZH-deel

88-PN2-22

H2130B

Omvorming Adelaarsvarenruigte naar H2130, circa 3ha

Kennemerland-Zuid ZH-deel

88-PN2-33

H2130

Uitvoeren herintroductie konijnen

Kennemerland-Zuid ZH-deel

88-PN2-01

H2120, H2130A

Dynamisering zeereep (herprofilering/kerven in de zeereep, max. 8)

Kennemerland-Zuid ZH-deel

88-PN2-06

H2110

Rasters verplaatsen t.b.v. H2110 embryonaal duin (aangroei buiten huidige begrenzing/rasters)

Kennemerland-Zuid ZH-deel

88-PN2-08

H2120, H2130A, H2130B

Kleinschalige verstuivingen aanleggen + nabeheer

Kennemerland-Zuid ZH-deel

88-PN2-14

H2180, H2120

Exotenbeheer

Kennemerland-Zuid ZH-deel

88-PN2-17

H2180

Omvorming Naaldbos H0000 naar H2190,H2130,H2180, uitwerking van Pva Omvorming Naaldbos wat uitgevoerd is ihkv SP1

Kennemerland-Zuid ZH-deel

88-PN2-19

H2120, H2130A

Verwijderen duindoorn

Meijendel-Berkheide

97-PN2-08

H2120, H2130A

Kerven maken in de zeereep

Meijendel-Berkheide

97-PN2-09

H2120, H2130A, H2130B, H2160

Reactiveren van oude vastgelegde (dat wil zeggen door overmatige stikstofdepositie (semi)dichtgegroeide bestaande) stuifkuilen

Meijendel-Berkheide

97-PN2-11

H2130A

Abelen verwijderen

Meijendel-Berkheide

97-PN2-14A

H2120, H2130A, H2130B, H6430A

Terugdringen bosareaal en verstruweling periode 2024-2027

Meijendel-Berkheide

97-PN2-15

H2130A, H2130B, H2160

Exotenbestrijding

Meijendel-Berkheide

97-PN2-16A

H2130A, H2130B, H2190B

Ondiep afplaggen periode 2024-2027

Solleveld & Kapittelduinen

99_PN2_27

H2130B

Aanleg van stuifplekken

Solleveld & Kapittelduinen

99_PN2_22

H2130, H2180 duinbos

dijkviltbraam bestrijden

Solleveld & Kapittelduinen

99_PN2_49

H2110, H2130, H2180, H2190

Herinrichting recreatieve voorzieningen en parkeerplaatsen ter ondersteuning van de recreatiezonering

Solleveld & Kapittelduinen

99_PN2_26

H2130A

Faciliteren doorstuiven vanuit zeereep

Solleveld & Kapittelduinen

99_PN2_29

H2120

(Lokaal) verwijderen struwelen en vergrassing in zeereep

Solleveld & Kapittelduinen

99_PN2_32

H2130, H2160, H2180, H2190

Nabeheer herinrichting Vafamil terrein als N2000

Solleveld & Kapittelduinen

99_PN2_20

H2150, H2180A, H2180C

Exoten verwijderen

Solleveld & Kapittelduinen

99_PN2_21

H2160

Duindoorn verwijderen

Solleveld & Kapittelduinen

99_PN2_45

H2110

Begrenzing N2000 aanpassen en rasters verplaatsen

Solleveld & Kapittelduinen

99_PN2_30

H2130A

Dynamiek verlagen in de Vandixhoorndriehoek

Voornes Duin

100_PN2_10

N.t.b.

Bevorderen ontwikkeling alkalische kalkmoeras Schapenwei

Voornes Duin

100_PN2_12

H2120, H2130A

Kwaliteitsverbetering witte duinen/grijze duinen net achter de zeereep door reactivering van stuifkuilen

Voornes Duin

100_PN2_15

H2130A, H2190B

Nabeheer openmaken grijs duin en natte duinvallei (incl. vervolg DvO3)

Voornes Duin

100_PN2_16

H2190A

Vervolg Duinen van Oostvoorne4 Wegvangen van exotische vissen (koikarper, schubkarper, goudvis, zonnebaars) en schonen en baggeren

Voornes Duin

100_PN2_20

H2130C

Vervolg Duinen van Oostvoorne6 werkzaamheden Heveringen openmaken grijs duin (heischraal) door kleinschalig plaggen

Voornes Duin

100_PN2_24

H2130A,C, H2190

Herstelmaatregel t.b.v. H2130A, C en H2190 op locatie Heveringen

Voornes Duin

100_PN2_19

H1340

Vervolg Groene Strand, 3 Maatregelen t.b.v. vernatting centrale deel

Voornes Duin

100_PN2_21

H2180

Bestrijding esdoorns in duinbos

Westduinpark & Wapendal

98_PN2_02

H2120, H2130A

Aanleg kerven zeereep

Westduinpark & Wapendal

98_PN2_04

H2120

Verwijderen exoten zeereep

Westduinpark & Wapendal

98_PN2_11

H2130A

Verwijderen exoten en opslag esdoorn De Natte pan, De Plak en Radio Scheveningen

Westduinpark & Wapendal

98_PN2_30

H2130/H2160/H2180

exoten verwijderen: rimpelroos, mahonie, jap duizendknoop, etc

Westduinpark & Wapendal

98_PN2_06

H2120, H2160, H2180A, H2180C

Recreatieve drukverlagende maatregelen uitvoeren

Westduinpark & Wapendal

98_PN2_07

H2130A

Herorienteren strandslagen in zeereep ivm verstuiving

Westduinpark & Wapendal

98_PN2_19

H2180A, H2180C

Gebiedsvreemde soorten verwijderen en naaldbos Bosjes van Poot Bos

Westduinpark & Wapendal

98_PN2_21

H2130A

Onderzoek stortlocatie de Plak

Westduinpark & Wapendal

98_PN2_23

H2130A, H2160

Onderzoek parkeerplaats uitplaatsen Natte Pan

 

Delta

Gebied

SPUK nummer

Habitattype

Maatregel

Biesbosch

112_PN2_3

H6120

Verwijderen steenbestorting en stenen plaatsen in depot t.b.v. verbeteren kwaliteit en uitbreiding van Stroomdalgrasland (H6120)

Krammer-Volkerak

114_PN2_2

H1310A, broedvogels van kale grond

Optimaliseren beheer en inrichting voor kustbroedvogels incl. periodieke reset voor bestaande eilanden

Krammer-Volkerak

114_PN2_4

H2190B, H6430B en H6430C

Langdurig bestrijden guldenroede

 

Veenweide

Gebied

SPUK nummer

Habitattype

Maatregel

Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein

104_PN2_18

H6510B

Herstel oevers (verminderen afkalving en uitspoeling)

Lingegebied & Diefdijk Zuid

089_PN2_03

H6510

herstel glanshaverhooiland Avelingen

Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

103_PN2_01

H3140, H3150, H4010B, H6410, H7140A, H7140B, H7210

Verbeteren buffercapaciteit oppervlaktewater (pilot bekalken oppervlaktewater irt trilvenen)

Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

103_PN2_04

H91D0

Rooien en plaggen niet kwalificerend bos tbv bestrijden appelbes en herstel hoogveenbos

Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

103_PN2_15

H3140

Monitoring waterkwaliteit maatregelen de Pot

 

Toelichting behorende bij het besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 9 december, kenmerk PZH-2025-883443075 (DOS-2024-0002967), tot vaststelling van de Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2026

Deze subsidieregeling is gebaseerd op de Regeling specifieke uitkering programma natuur, 2e fase. Op grond van deze rijksregeling heeft de provincie Zuid-Holland op 1 november 2024 subsidie ontvangen voor de uitvoering van het Programma Natuur in de periode 2024–2032. Het Programma Natuur heeft tot doel de condities te realiseren die noodzakelijk zijn voor de instandhoudingsdoelstellingen van stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten in Natura 2000-gebieden, alsmede voor een goede staat van instandhouding van deze natuurwaarden in andere gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland.

 

De regeling sluit aan bij de afspraken die Rijk en provincies hebben gemaakt in het Natuurpact (2013) en het Uitvoeringsprogramma Natuur. Met de extra financiële impuls wordt ingezet op herstelmaatregelen, zoals hydrologisch herstel, het tegengaan van verzuring en vermesting, het versterken van leefgebieden en de aanleg van ecologische verbindingen. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het verbeteren van de kwaliteit en weerbaarheid van de natuur en aan de realisatie van de landelijke natuurdoelen.

 

De uitvoering van deze maatregelen doet de provincie met uitvoerende partners en met name de terrein beherende organisaties. Een deel van de TBO’s kan gebruik maken van een bestaande subsidieregeling: de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls natuur en landschap 2013 (SKNL) en het Openstellingsbesluit SKNL Uitvoeringsprogramma Natuur Zuid-Holland 2026. Dit geldt (met uitzondering van Staatsbosbeheer) echter niet voor publiekrechtelijke rechtspersonen (zoals gemeenten en waterschappen) en de drinkwaterbedrijven. De SKNL sluit deze partijen uit als begunstigde. Onderhavige subsidieregeling biedt voor (een deel van) de TBO’s een grondslag om subsidie aan te vragen voor uitvoering van natuurmaatregelen in en rond natuurgebieden die daarvoor worden aangewezen in de subsidieregeling.

 

I. Algemeen

De natuur in Nederland en Zuid-Holland staat onder druk; er zijn brongerichte maatregelen nodig maar ook natuurmaatregelen in en rondom natuurgebieden. Deze maatregelen zijn nodig voor de natuur maar ook randvoorwaardelijk voor een gezonde economie. De provincie is verantwoordelijk voor natuurbeleid. Een van de wettelijke verplichtingen van de provincie is het zorgdragen voor de maatregelen die nodig zijn voor het realiseren van de Natura 2000-doelstellingen en het versterken van natuur in Zuid-Holland.

 

Met het Programma Natuur werken Rijk en provincies gezamenlijk aan vermindering van de negatieve gevolgen van overmatige stikstofdepositie op de natuur en voor de biodiversiteit. Het programma draagt hierdoor bij aan de weerbaarheid en het aanpassingsvermogen van de natuur en daarmee aan het realiseren van de landelijke doelstelling van een gunstige staat van instandhouding overeenkomstig de Habitatrichtlijn voor de onder de reikwijdte van deze richtlijn vallende stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten.

 

Naar aanleiding van Programma Natuur heeft het Rijk voor de tweede keer extra financiële middelen beschikbaar gesteld om via het programma natuur de realisatie van onze natuuropgave (voor stikstofgevoelige natuur en versnelling NNN) een extra impuls te geven. Deze extra middelen komen bovenop de middelen die ooit in het kader van het Natuurpact ter beschikking zijn gesteld. De uitvoering van deze natuurmaatregelen doet de provincie met uitvoerende partners en met name de terrein beherende organisaties. Deze uitvoering wordt grotendeels via bestaande subsidieregelingen gefinancierd, maar een aantal uitvoerende organisaties en een aantal maatregelen passen niet in de bestaande subsidieregelingen. Hiervoor is deze Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2026 (hierna: subsidieregeling) opgesteld.

 

Verhouding tot bestaande regelgeving

 

Algemene wet bestuursrecht en Algemene subsidieverordening Zuid-Holland

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling is vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer wat de beslistermijnen zijn voor gedeputeerde staten, algemene verplichtingen van de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht en de algemene weigeringsgronden. Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Europeesrechtelijke aspecten

De onderhavige regeling is getoetst op mogelijke staatssteunelementen. Geconstateerd is dat de subsidie die wordt verstrekt op grond van deze regeling kan worden aangemerkt als staatssteun, indien de aanvrager een onderneming is. Het begrip onderneming wordt door het Europese Hof ruim uitgelegd. Volgens het Europese Hof is een onderneming elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd. Er hoeft geen sprake te zijn van een winstoogmerk. Voldoende is dat met betrekking tot de desbetreffende activiteit concurrentie is op de markt. Derhalve kunnen ook gemeenten en non-profitorganisaties onder het begrip onderneming vallen. Steun aan bijvoorbeeld particulieren levert geen staatssteun op. Provinciale subsidies aan ondernemingen die voldoen aan de staatssteuncriteria moeten in beginsel ter goedkeuring worden aangemeld bij de Europese Commissie. De aanmeldingsplicht kent echter een aantal uitzonderingen.

Eén van de uitzonderingen is geregeld in de de-minimisverordening. Subsidie die onder de zogenaamde de-minimisverordening valt levert geen staatssteun op. Deze verordening is in beginsel van toepassing op subsidies waarvan het bruto steunbedrag, ongeacht vorm en doel, voor een onderneming over een periode van drie belastingjaren het plafond van € 200.000,- niet overschrijdt. De subsidieaanvrager dient een de-minimisverklaring te ondertekenen, waarmee wordt aangetoond dat het plafond niet wordt overschreden.

 

Een andere uitzondering is geregeld in de algemene groepsvrijstellingsverordening. Voor de subsidieverstrekking voor de natuurmaatregelen (paragraaf 2) wordt indien nodig gebruik gemaakt van artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening

 

Indien de aanvrager een onderneming is zal bij de aanvraag beoordeeld worden of de de-minimisverordening van toepassing is of de algemene groepsvrijstellingsverordening. Indien de algemene groepsvrijstellingsverordening van toepassing is zal de subsidie worden verstrekt met toepassing van hoofdstuk I en 53 van deze verordening en zal er conform deze verordening een kennisgeving van die beschikking worden gedaan aan de Europese Commissie.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor natuurmaatregelen opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit en de aanleg van bos in het kader van compensatie voor bosgebied dat vanaf 1 januari 2017 is gekapt of uiterlijk in 2030 wordt gekapt voor het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen in Natura-2000-gebieden. De activiteit moet bijdragen aan het realiseren van de condities die nodig zijn voor het bereiken van instandhoudingsdoelstellingen in stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden of van een goede staat van instandhouding van natuurgebieden die buiten Natura 2000-gebieden zijn gelegen.

 

Artikel 3 Doelgroep

Een subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt (alleen) verstrekt aan partijen die in de SKNL als begunstigden zijn uitgesloten. Dit zijn publiekrechtelijke rechtspersonen (met uitzondering van Staatsbosbeheer), drinkwaterbedrijven en privaatrechtelijke rechtspersonen als deze kennelijk zijn opgericht ten behoeve van het beheer van de gronden van voornoemde partijen.

 

Artikel 5 Weigeringsgronden

Een subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt geweigerd in de in dit artikel genoemde gevallen.

 

In artikel 5, eerste lid, onder e, is bepaald dat subsidie wordt geweigerd als de natuurmaatregel voortvloeit uit een verplichting om compenserende maatregelen te treffen. In dat geval dient de natuurmaatregel om de (mogelijke) negatieve gevolgen van een plan of project te compenseren. Dit wordt een (financiële) verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer van het plan of project geacht waarvoor deze verplichting is opgelegd en waarvoor onderhavige subsidieregeling niet is bedoeld.

 

Artikel 7 Aanvraagvereisten

Een subsidie als bedoeld in artikel 2 kan worden aangevraagd door middel van een aanvraagformulier. Bij de in artikel 7 gestelde aanvraagvereisten is aansluiting gezocht bij de voor de SKNL gestelde eisen.

 

Artikel 9 Subsidiehoogte

 

De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten voor de natuurmaatregelen en dient minimaal € 25.000,00 te bedragen.

 

Ter voorkoming van handelen in strijd met het verbod op staatssteun is in het derde lid vastgelegd dat de te verstrekken subsidie niet hoger mag zijn dan het verschil tussen de subsidiabele kosten en de exploitatiewinst van de investering waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

 

Wanneer bijvoorbeeld subsidie wordt verstrekt voor een natuurmaatregel waarbij bomen worden gekapt en de subsidieontvanger vervolgens winst maakt door verkoop van houtsnippers, dan dient die winst in mindering te worden gebracht op de subsidiabele kosten.

 

Artikel 11 en 12 Subsidiabele en niet subsidiabele kosten

De subsidiabele en niet subsidiabele kosten zijn afgestemd op die van de SKNL.

 

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Een van de voorwaarden die voor de voor het Programma Natuur gestelde middelen geldt, is dat de SPUK wordt verstrekt voor de kosten die zijn gemaakt voor de uitvoeringsactiviteiten in de periode tot en met tot 31 december 2032. Met het oog daarop is in artikel 13 vastgelegd dat uiterlijk op 15 augustus 2030 een aanvraag tot vaststelling moet worden ingediend door de subsidieontvanger. Dit geeft gedeputeerde staten de tijd een beschikking vast te stellen en tot uitbetaling over te gaan – en de kosten te maken – op (uiterlijk) 31 december 2032. Op die wijze wordt voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase.

 

Daarnaast geldt voor gedeputeerde staten de verplichting de voortgang van de maatregelen te (doen) monitoren, daarover te rapporteren en verantwoording af te leggen aan het Rijk. Om de naleving van deze voorwaarden en verplichtingen te borgen, zijn subsidieontvangers verplicht om de voortgang te monitoren en hierover informatie te verstrekken aan gedeputeerde staten.

Naar boven