Provinciaal blad van Zuid-Holland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zuid-Holland | Provinciaal blad 2025, 21172 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zuid-Holland | Provinciaal blad 2025, 21172 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 9 december, kenmerk PZH-2025-883443075 (DOS-2024-0002967), tot vaststelling van de Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2026 (Subsidieregeling uitvoeringsprogramma Natuur Zuid-Holland 2026)
Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
Gelet op artikel 1.3 en artikel 7.1, onderdeel e, onder 2o, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;
Overwegende dat gedeputeerde staten, gelet op artikel 2.18, eerste lid, onderdeel g, en artikel 2.44, vierde lid, van de Omgevingswet, in samenhang met artikel 3.59 en artikel 7.6 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, verantwoordelijk zijn voor het treffen van maatregelen voor Natura 2000-gebieden en voor de aanwijzing en bescherming van het Natuurnetwerk Nederland;
Overwegende dat de provincie Zuid-Holland op 1 november 2024 op grond van de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase een eenmalige specifieke uitkering Uitvoeringsprogramma Natuur voor de periode 2024-2032 heeft ontvangen voor natuurherstel met het oog op een duurzame instandhouding van de overbelaste stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden en overige gebieden behorend tot het Natuurnetwerk Nederland waar de Kritische Depositiewaarde wordt overschreden;
Overwegende dat de in de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase bedoelde maatregelen zijn vastgelegd in het Provinciaal uitvoeringsprogramma en deels door derden worden uitgevoerd waardoor het noodzakelijk is dat gedeputeerde staten door middel van subsidies financieel bijdragen in de hieraan verbonden kosten;
Overwegende dat de te subsidiëren activiteiten in overeenstemming zijn met hoofdstuk I en artikel 53 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L187);
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Subsidieregeling uitvoeringsprogramma Natuur Zuid-Holland 2026
In deze regeling wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
natuurdoelanalyse: ecologische analyse van de staat van instandhouding van habitattypen en soorten in Natura 2000-gebieden in het kader van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn, die als uitgangspunt dient voor het identificeren van knelpunten, benodigde ecologische condities en maatregelen voor het halen van de natuurdoelen;
Provinciaal uitvoeringsprogramma: programma, zoals opgenomen in de door gedeputeerde staten vastgestelde aanvraag van 2 juli 2024, kenmerk PZH-2024-851848355, om subsidie op grond van de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase, dat maatregelen bevat om de condities van stikstofgevoelige habitats in natuurgebieden in de provincie Zuid-Holland te verbeteren;
stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten: habitattypen en leefgebieden van soorten waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen en waarvoor de kritische depositiewaarde lager is dan 34 kg N/ha/jaar of 2.400 mol/ha/jaar en waarvan de kritische depositiewaarde dreigt te worden overschreden.
In afwijking van artikel 2.3, eerste lid, van de Asv, worden subsidieaanvragen ingediend van 2 januari 2026 tot en met 31 maart 2026.
Naast de gegevens die ingevolge het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van de Asv, worden verstrekt, gaat de aanvraag vergezeld van een investeringsplan dat tenminste bevat:
Onverminderd het eerste lid is de te verstrekken subsidie niet hoger dan het verschil tussen de in aanmerking komende kosten en de exploitatiewinst van de investering. De exploitatiewinst wordt in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten, hetzij vooraf op basis van redelijke prognoses, hetzij via een terugvorderingsmechanisme.
Artikel 12 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet in aanmerking voor subsidie als bedoeld in artikel 2:
Gedeputeerde staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
Indien de aanvrager een onderneming is wordt de subsidie verleend met toepassing van artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Den Haag, 9 december 2025
Gedeputeerde staten van Zuid-Holland
drs. M.J.A. van Bijnen, secretaris
mr. A.W. Kolff, voorzitter
Bijlage 1 behorende bij artikel 2, eerste lid, onder a, van Subsidieregeling uitvoeringsprogramma Natuur Zuid-Holland 2026
De in deze bijlage opgenomen natuurmaatregelen zijn geselecteerd uit het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Natuur en zijn gerangschikt per kerngebied Duinen, Delta en Veenweide.
Toelichting behorende bij het besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 9 december, kenmerk PZH-2025-883443075 (DOS-2024-0002967), tot vaststelling van de Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2026
Deze subsidieregeling is gebaseerd op de Regeling specifieke uitkering programma natuur, 2e fase. Op grond van deze rijksregeling heeft de provincie Zuid-Holland op 1 november 2024 subsidie ontvangen voor de uitvoering van het Programma Natuur in de periode 2024–2032. Het Programma Natuur heeft tot doel de condities te realiseren die noodzakelijk zijn voor de instandhoudingsdoelstellingen van stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten in Natura 2000-gebieden, alsmede voor een goede staat van instandhouding van deze natuurwaarden in andere gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland.
De regeling sluit aan bij de afspraken die Rijk en provincies hebben gemaakt in het Natuurpact (2013) en het Uitvoeringsprogramma Natuur. Met de extra financiële impuls wordt ingezet op herstelmaatregelen, zoals hydrologisch herstel, het tegengaan van verzuring en vermesting, het versterken van leefgebieden en de aanleg van ecologische verbindingen. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het verbeteren van de kwaliteit en weerbaarheid van de natuur en aan de realisatie van de landelijke natuurdoelen.
De uitvoering van deze maatregelen doet de provincie met uitvoerende partners en met name de terrein beherende organisaties. Een deel van de TBO’s kan gebruik maken van een bestaande subsidieregeling: de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls natuur en landschap 2013 (SKNL) en het Openstellingsbesluit SKNL Uitvoeringsprogramma Natuur Zuid-Holland 2026. Dit geldt (met uitzondering van Staatsbosbeheer) echter niet voor publiekrechtelijke rechtspersonen (zoals gemeenten en waterschappen) en de drinkwaterbedrijven. De SKNL sluit deze partijen uit als begunstigde. Onderhavige subsidieregeling biedt voor (een deel van) de TBO’s een grondslag om subsidie aan te vragen voor uitvoering van natuurmaatregelen in en rond natuurgebieden die daarvoor worden aangewezen in de subsidieregeling.
De natuur in Nederland en Zuid-Holland staat onder druk; er zijn brongerichte maatregelen nodig maar ook natuurmaatregelen in en rondom natuurgebieden. Deze maatregelen zijn nodig voor de natuur maar ook randvoorwaardelijk voor een gezonde economie. De provincie is verantwoordelijk voor natuurbeleid. Een van de wettelijke verplichtingen van de provincie is het zorgdragen voor de maatregelen die nodig zijn voor het realiseren van de Natura 2000-doelstellingen en het versterken van natuur in Zuid-Holland.
Met het Programma Natuur werken Rijk en provincies gezamenlijk aan vermindering van de negatieve gevolgen van overmatige stikstofdepositie op de natuur en voor de biodiversiteit. Het programma draagt hierdoor bij aan de weerbaarheid en het aanpassingsvermogen van de natuur en daarmee aan het realiseren van de landelijke doelstelling van een gunstige staat van instandhouding overeenkomstig de Habitatrichtlijn voor de onder de reikwijdte van deze richtlijn vallende stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten.
Naar aanleiding van Programma Natuur heeft het Rijk voor de tweede keer extra financiële middelen beschikbaar gesteld om via het programma natuur de realisatie van onze natuuropgave (voor stikstofgevoelige natuur en versnelling NNN) een extra impuls te geven. Deze extra middelen komen bovenop de middelen die ooit in het kader van het Natuurpact ter beschikking zijn gesteld. De uitvoering van deze natuurmaatregelen doet de provincie met uitvoerende partners en met name de terrein beherende organisaties. Deze uitvoering wordt grotendeels via bestaande subsidieregelingen gefinancierd, maar een aantal uitvoerende organisaties en een aantal maatregelen passen niet in de bestaande subsidieregelingen. Hiervoor is deze Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2026 (hierna: subsidieregeling) opgesteld.
Verhouding tot bestaande regelgeving
Algemene wet bestuursrecht en Algemene subsidieverordening Zuid-Holland
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling is vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer wat de beslistermijnen zijn voor gedeputeerde staten, algemene verplichtingen van de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht en de algemene weigeringsgronden. Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
De onderhavige regeling is getoetst op mogelijke staatssteunelementen. Geconstateerd is dat de subsidie die wordt verstrekt op grond van deze regeling kan worden aangemerkt als staatssteun, indien de aanvrager een onderneming is. Het begrip onderneming wordt door het Europese Hof ruim uitgelegd. Volgens het Europese Hof is een onderneming elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd. Er hoeft geen sprake te zijn van een winstoogmerk. Voldoende is dat met betrekking tot de desbetreffende activiteit concurrentie is op de markt. Derhalve kunnen ook gemeenten en non-profitorganisaties onder het begrip onderneming vallen. Steun aan bijvoorbeeld particulieren levert geen staatssteun op. Provinciale subsidies aan ondernemingen die voldoen aan de staatssteuncriteria moeten in beginsel ter goedkeuring worden aangemeld bij de Europese Commissie. De aanmeldingsplicht kent echter een aantal uitzonderingen.
Eén van de uitzonderingen is geregeld in de de-minimisverordening. Subsidie die onder de zogenaamde de-minimisverordening valt levert geen staatssteun op. Deze verordening is in beginsel van toepassing op subsidies waarvan het bruto steunbedrag, ongeacht vorm en doel, voor een onderneming over een periode van drie belastingjaren het plafond van € 200.000,- niet overschrijdt. De subsidieaanvrager dient een de-minimisverklaring te ondertekenen, waarmee wordt aangetoond dat het plafond niet wordt overschreden.
Een andere uitzondering is geregeld in de algemene groepsvrijstellingsverordening. Voor de subsidieverstrekking voor de natuurmaatregelen (paragraaf 2) wordt indien nodig gebruik gemaakt van artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening
Indien de aanvrager een onderneming is zal bij de aanvraag beoordeeld worden of de de-minimisverordening van toepassing is of de algemene groepsvrijstellingsverordening. Indien de algemene groepsvrijstellingsverordening van toepassing is zal de subsidie worden verstrekt met toepassing van hoofdstuk I en 53 van deze verordening en zal er conform deze verordening een kennisgeving van die beschikking worden gedaan aan de Europese Commissie.
Artikel 2. Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor natuurmaatregelen opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit en de aanleg van bos in het kader van compensatie voor bosgebied dat vanaf 1 januari 2017 is gekapt of uiterlijk in 2030 wordt gekapt voor het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen in Natura-2000-gebieden. De activiteit moet bijdragen aan het realiseren van de condities die nodig zijn voor het bereiken van instandhoudingsdoelstellingen in stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden of van een goede staat van instandhouding van natuurgebieden die buiten Natura 2000-gebieden zijn gelegen.
Een subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt (alleen) verstrekt aan partijen die in de SKNL als begunstigden zijn uitgesloten. Dit zijn publiekrechtelijke rechtspersonen (met uitzondering van Staatsbosbeheer), drinkwaterbedrijven en privaatrechtelijke rechtspersonen als deze kennelijk zijn opgericht ten behoeve van het beheer van de gronden van voornoemde partijen.
Een subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt geweigerd in de in dit artikel genoemde gevallen.
In artikel 5, eerste lid, onder e, is bepaald dat subsidie wordt geweigerd als de natuurmaatregel voortvloeit uit een verplichting om compenserende maatregelen te treffen. In dat geval dient de natuurmaatregel om de (mogelijke) negatieve gevolgen van een plan of project te compenseren. Dit wordt een (financiële) verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer van het plan of project geacht waarvoor deze verplichting is opgelegd en waarvoor onderhavige subsidieregeling niet is bedoeld.
Een subsidie als bedoeld in artikel 2 kan worden aangevraagd door middel van een aanvraagformulier. Bij de in artikel 7 gestelde aanvraagvereisten is aansluiting gezocht bij de voor de SKNL gestelde eisen.
De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten voor de natuurmaatregelen en dient minimaal € 25.000,00 te bedragen.
Ter voorkoming van handelen in strijd met het verbod op staatssteun is in het derde lid vastgelegd dat de te verstrekken subsidie niet hoger mag zijn dan het verschil tussen de subsidiabele kosten en de exploitatiewinst van de investering waarvoor de subsidie wordt verstrekt.
Wanneer bijvoorbeeld subsidie wordt verstrekt voor een natuurmaatregel waarbij bomen worden gekapt en de subsidieontvanger vervolgens winst maakt door verkoop van houtsnippers, dan dient die winst in mindering te worden gebracht op de subsidiabele kosten.
Artikel 11 en 12 Subsidiabele en niet subsidiabele kosten
De subsidiabele en niet subsidiabele kosten zijn afgestemd op die van de SKNL.
Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Een van de voorwaarden die voor de voor het Programma Natuur gestelde middelen geldt, is dat de SPUK wordt verstrekt voor de kosten die zijn gemaakt voor de uitvoeringsactiviteiten in de periode tot en met tot 31 december 2032. Met het oog daarop is in artikel 13 vastgelegd dat uiterlijk op 15 augustus 2030 een aanvraag tot vaststelling moet worden ingediend door de subsidieontvanger. Dit geeft gedeputeerde staten de tijd een beschikking vast te stellen en tot uitbetaling over te gaan – en de kosten te maken – op (uiterlijk) 31 december 2032. Op die wijze wordt voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase.
Daarnaast geldt voor gedeputeerde staten de verplichting de voortgang van de maatregelen te (doen) monitoren, daarover te rapporteren en verantwoording af te leggen aan het Rijk. Om de naleving van deze voorwaarden en verplichtingen te borgen, zijn subsidieontvangers verplicht om de voortgang te monitoren en hierover informatie te verstrekken aan gedeputeerde staten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-21172.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.