Verkeersbesluit in verband met het opheffen van het gebod tot het volgen van een verplichte rijrichting ter hoogte van het kruispunt parallelweg Hanzeweg / Reveweg (N307 hmp 105,5) te Dronten

3451555

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

gelet op:

artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,

Aanleiding

Langs de parallelweg N307 Hanzeweg is ter hoogte van hmp. 105,5, vlak vóór het kruispunt met de Reveweg, komende vanuit westelijke richting een gebod ingesteld tot het volgen van een verplichte rijrichting (i.c. verplichte rijrichting naar rechts, bord D05r van bijlage 1 van het RVV 1990). Van de verplichte rijrichting zijn uitgezonderd brommobielen, autobussen, landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines, fietsen, bromfietsen en voor gehandicaptenvoertuigen. Het gebod tot het instellen van een verplichte rijrichting is in het verleden ingesteld om sluipverkeer over de parallelweg, als gevolg van filevorming bij de toenmalige rotonde N307 Hanzeweg / N306 Drontermeerdijk / Vossemeerdijk, te ontmoedigen. Het sluipverkeer zorgde onveilige situaties met aanwezige (brom)fietsers op de parallelweg, alsmede dat dergelijk gedrag als asociaal werd ervaren.

Overwegingen ten aanzien van het besluit

In 2024 is de toenmalige kruispuntvorm (rotonde) gereconstrueerd naar een ongelijkvloerse aansluiting. Tevens is een nieuwe, hogere brug over het Revemeer gerealiseerd, waardoor minder brugopeningen zijn. Als gevolg van de nieuwe verkeerssituatie zijn de verkeersveiligheid en doorstroming op de N307 nabij Roggebot verbeterd. Naast dat de Reveweg te Dronten een doodlopende weg is, zijn ook de nut en noodzaak voor het verkeer om de N307 Hanzeweg te mijden en te ‘sluipen’ via de parallelweg langs de N307 Hanzeweg verdwenen. Het gebod tot het instellen van een verplichte rijrichting dient derhalve geen functie meer.

Motivering

Op grond van artikel 21 van het BABW bevat de motivering van een verkeersbesluit welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere dan voornoemde belangen in het geding zijn wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.

Uit het oogpunt van;

  • het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • het beschermen van weggebruikers en passagiers;

  • en het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.

is het gewenst om het gebod tot het instellen van een verplichte rijrichting op te heffen en derhalve de betreffende bebording te verwijderen.

Bevoegdheid

Op grond van artikel 15, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 moet een verkeersbesluit worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) genoemde verkeerstekens, alsmede voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.

Op grond van artikel 18 lid 1 sub b Wegenverkeerswet 1994 worden verkeersbesluiten die zien op wegen onder het beheer van een provincie genomen door de Gedeputeerde Staten.

Conform het door Gedeputeerde Staten van Flevoland d.d. 14 maart 2017 met kenmerk 2018030 vastgestelde Algemeen Mandaatbesluit Flevoland 2017 is de bevoegdheid tot het nemen van verkeersbesluiten gemandateerd aan de secretaris. De secretaris heeft de bevoegdheid tot het nemen van verkeersbesluiten ondergemandateerd in het ‘Besluit Algemeen ondermandaat secretaris 2025’.

Overleg politie

Overeenkomstig artikel 24 van het BABW is overleg gepleegd met de politie Midden-Nederland.

Besluit

Gedeputeerde Staten van Flevoland nemen voor de parallelweg N307 Hanzeweg (ter hoogte van het kruispunt met de Reveweg) het volgende besluit:

  • I.

    het opheffen van het gebod tot het volgen van een verplichte rijrichting (naar rechts) door het verwijderen van bord D05r van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RRV 1990).

Bekendmaking

Dit besluit zal bekendgemaakt worden door publicatie in het Provinciaal Blad.

Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken na datum van publicatie in het Provinciaal Blad schriftelijk bij ons bezwaar maken. Uw bezwaarschrift dient ondertekend te zijn en voorzien van uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar.

Nadere informatie over de bezwaarprocedure treft u aan in het hierna volgende informatieblad.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

namens deze,

Manager Expertiseteam Beheer en onderhoud Infra

S. van der Vegt

Bezwaar

Tegen onze besluiten kunt u op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na datum van verzending ervan bij ons schriftelijk bezwaar maken. I.c. geldt de dag na de datum van bekendmaking in het Provinciaal Blad. Uw bezwaarschrift dient ondertekend en voorzien te zijn van uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar.

Verzoek om voorlopige voorziening

Wanneer u van mening bent dat, in afwachting van de behandeling van uw bezwaarschrift, een voorlopige voorziening moet worden getroffen, kunt u een verzoek daartoe indienen bij de voorzieningenrechter. Het adres is Rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, voorlopige voorzieningen, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht. Uw verzoek om voorlopige voorziening wordt pas in behandeling genomen wanneer u griffierecht heeft betaald. De rechtbank laat u weten hoe hoog het griffierecht is en op welke wijze u dit kunt overmaken.

Overslaan van de bezwaarschriftenprocedure

Op grond van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht kunt u in uw bezwaarschrift aangeven dat u de bezwaarschriftenprocedure wilt overslaan en rechtstreeks in beroep wilt gaan bij de bestuursrechter. In artikel 7:1 a tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat wij een dergelijk verzoek in ieder geval moeten afwijzen wanneer: A) het bezwaarschrift is gericht tegen het niet op tijd nemen van een besluit. B) tegen het besluit door een andere belanghebbende ook een ander bezwaarschrift is ingediend waarin zo’ n verzoek niet is gedaan en dit bezwaarschrift ontvankelijk is. Wij stemmen alleen in met het verzoek om de bezwaarschriftenprocedure over te slaan, wanneer de zaak daarvoor geschikt is. Wanneer dit het geval is, zenden wij het bezwaarschrift door aan de bevoegde rechter.

Proceskostenvergoeding

Tot slot wijzen wij u er nog op dat u op grond van artikel 7:15, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht bij ons – voordat wij een besluit hebben genomen op uw bezwaarschrift – een verzoek kunt indienen om de kosten die u redelijkerwijs in verband met de behandeling van uw bezwaarschrift moet maken, te vergoeden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om kosten van rechtsbijstand, kosten van een getuige/deskundige; reis- en verblijfkosten, kosten van uittreksels uit openbare registers, telefoongesprekken. Bij het indienen van zo’n verzoek moet u het bedrag van de vergoeding aangeven en stukken overleggen waaruit blijkt dat u deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. Bij het besluit dat wij op het bezwaarschrift nemen, wordt tegelijkertijd een besluit genomen op een ingediend verzoek om vergoeding van de kosten.

Naar boven