Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 4 februari 2025, nummer 616343, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • overwegende dat voor verstrekking van subsidies in het kader van de restauratie van rijksmonumenten bijzondere bepalingen in het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 benodigd zijn;

  • overwegende dat in deze bijzondere bepalingen periodiek wijzigingen worden aangebracht om knelpunten in de uitvoering op te lossen en gewenste beleidswijzigingen te implementeren;

  • gelet op artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2023;

besluiten vast te stellen het navolgende:

 

Artikel I  

Hoofdstuk 5 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 5.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Onderdeel e, onder 3˚, komt te luiden:

    • 3°.

      een sluitende begroting, uitgevoerd in het standaard begrotingsmodel van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en niet ouder dan 2 jaar;

  • 2.

    Onder verlettering van onderdeel h tot i wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • h.

      wiekenkruis: onderdeel van een windmolen, bevestigd aan de bovenas in de askop, dat twee zogenaamde molenroeden bevat, doorgaans van metaal;

  • 3.

    Onderdeel i (nieuw) komt te luiden:

    • i.

      zelfstandig onderdeel: zelfstandig onderdeel als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de Subsidieregeling instandhouding monumenten of een wiekenkruis. 

B.

Artikel 5.2.3 komt te luiden:

 

Artikel 5.2.3

  • 1.

    Een subsidie voor de restauratie van een rijksmonument bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 500.000.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 500.000, indien de aanvrager een gemeente is.

C.

Artikel 5.5.2, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.4.2, tweede lid, bevat de aanvraag voor een subsidie voor restauratie rijksmonumenten:

    • a.

      een restauratieplan voor het rijksmonument;

    • b.

      een sluitende begroting, uitgevoerd in het standaard begrotingsmodel van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en niet ouder dan 2 jaar;

    • c.

      een dekkingsplan waaruit de hoogte van de cofinanciering blijkt, uitgevoerd in het standaardmodel van de provincie Zeeland;

    • d.

      een niet meer dan twee jaar oud inspectierapport dat de technische of fysieke staat van het rijksmonument beschrijft en dat is opgesteld door een ter zake deskundige en onafhankelijke persoon of instantie, zoals de Monumentenwacht Zeeland;

    • e.

      een sluitende exploitatiebegroting waaruit tevens blijkt, door middel van een meerjarenonderhoudsplan, dat het reguliere onderhoud voor zes jaar na afronding van de restauratie is gewaarborgd;

    • f.

      indien rijkssubsidie is ontvangen of is aangevraagd in het kader van de Sim: een kopie van de subsidiebeschikking dan wel de ontvangstbevestiging van de subsidieaanvraag;

    • g.

      een door een erkend bureau opgesteld bouwhistorische onderzoek, uitgevoerd conform de Uitvoeringsrichtlijn Bouwhistorisch onderzoek met waardestelling (URL 2007) van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg;

    • h.

      de naam van minimaal één deskundig restauratiebedrijf dat wordt uitgenodigd om een offerte uit te brengen voor de uitvoering van het restauratieplan;

    • i.

      een toelichting op de openbare toegankelijkheid van het rijksmonument waarin wordt aangegeven op welke wijze aan de verplichting, genoemd in artikel 5.8.1, eerste lid, onderdeel g, wordt voldaan en wordt beschreven op welke wijze het rijksmonument vrij en zonder afspraak wordt opengesteld voor het publiek.

D.

Artikel 5.5.3 komt te luiden:

 

Artikel 5.5.3

  • 1.

    Indieners van onvolledige subsidieaanvragen die ten laatste op de tiende werkdag vóór sluiting van de openstellingsperiode, bedoeld in artikel 5.5.1, zijn ontvangen, worden éénmalig en ten laatste op de vijfde werkdag vóór sluiting van de openstellingsperiode op de hoogte gesteld van de onvolledigheid van hun aanvraag en in de gelegenheid gesteld hun aanvraag vóór sluiting van de openstellingsperiode aan te vullen.

  • 2.

    Subsidieaanvragen die vóór sluiting van de openstellingsperiode niet volledig zijn ontvangen, worden afgewezen.

E.

Artikel 5.6.2, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Indien de subsidieaanvragen die voldoen aan de subsidievereisten en waarop geen weigeringsgronden van toepassing zijn het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, maken gedeputeerde staten voor het bepalen van de volgorde van behandeling een rangschikking van de aanvragen door middel van het toekennen van punten op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de cultuurhistorische waarde van het rijksmonument: maximaal 20 punten;

    • b.

      de bouwkundige urgentie van het rijksmonument of het zelfstandig onderdeel hiervan: maximaal 35 punten;

    • c.

      de mate van cofinanciering: maximaal 25 punten;

    • d.

      of de aanvraag bijdraagt aan prioritaire provinciale beleidsdoelstellingen, namelijk instandhouding van kerkgebouwen, agrarisch erfgoed en industrieel erfgoed: 5 punten;

    • e.

      of bij de aanvraag een onherroepelijke omgevingsvergunning voor de uitvoering van de restauratie dan wel een bewijsstuk waaruit blijkt dat een omgevingsvergunning niet is vereist, is overgelegd: 5 punten;

    • f.

      de staat van onderhoud van het rijksmonument: maximaal 10 punten.

F.

Artikel 5.8.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel f, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • g.

      het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan is gedurende 10 jaar na voltooiing van de restauratie minimaal 10 keer per jaar openbaar toegankelijk voor publiek.

  • 2.

    In het tweede lid wordt ‘het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder d en e’ vervangen door ‘het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder d, e en f’.

Artikel II  

De toelichting op hoofdstuk 5 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

De toelichting op artikel 5.6.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Bij de toelichting op het eerste lid, onder c, wordt na de tabel de volgende tekst toegevoegd:

 

  • Let op, het in de aanvraag voor subsidie opgenomen percentage van cofinanciering heeft zijn doorwerking als bij beoordeling van de begroting de subsidiabele restauratiekosten lager uitvallen.

     

    Rekenvoorbeeld

    Aanvrager heeft een percentage cofinanciering aangegeven van 50%. In de aanvraag voor subsidie zijn de kosten voor restauratie geraamd op € 260.000. Op basis hiervan wordt een subsidie gevraagd van € 130.000 en moet de aanvrager € 130.000 zelf financieren.

    Bij de beoordeling van de begroting wordt berekend dat van de geraamde restauratiekosten een bedrag van € 200.000 subsidiabel is. Op basis hiervan ontvangt de aanvrager een subsidie van € 100.000 (50% van € 200.000). Aanvrager moet dus € 100.000 van de subsidiabele restauratiekosten zelf financieren, alsmede de niet subsidiabel geachte kosten (in dit voorbeeld € 60.000).

  • 2.

    De toelichting op het eerste lid, onder d, komt te luiden:

  • Bij de verdeling van punten wordt prioriteit gegeven aan de instandhouding van kerken, agrarisch erfgoed en industrieel erfgoed. Het gaat hierbij om de oorspronkelijke functie zoals aangegeven in het Rijksmonumentenregister. Bedoeld worden rijksmonumenten met de hoofdcategorie ‘Religieuze gebouwen’ èn de subcategorie ‘Kerk en kerkonderdeel’, en rijksmonumenten in de hoofdcategorie ‘Boerderijen, molens en bedrijven’. Rijksmonumenten in deze categorieën kunnen 5 punten extra scoren.

  • 3.

    De toelichting op het eerste lid, onder e, komt te luiden:

  • Bij de verdeling van punten wordt prioriteit gegeven aan de restauraties die het restauratieplan reeds hebben afgestemd met de betrokken partijen en daarop hun goedkeuring hebben ontvangen, wat blijkt uit het hebben van een onherroepelijke omgevingsvergunning dan wel een bewijsstuk waaruit blijkt dat een omgevingsvergunning niet is vereist voor de betreffende restauratie van het rijksmonument. Aanvragers die een onherroepelijke vergunning, dan wel een bewijsstuk waaruit blijkt dat een omgevingsvergunning niet is vereist, meesturen kunnen 5 extra punten scoren.

  • 4.

    Aan de toelichting op het eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • Onder f.

  • Bij de verdeling van punten wordt prioriteit gegeven aan de restauraties waarbij de eigenaar kan aantonen dat er goed onderhoud is gepleegd. Dit wordt getoetst aan de hand van een verplicht mee te sturen inspectierapport dat niet ouder is dan 2 jaar en opgesteld door een onafhankelijk en deskundig bureau. Aanvragen waarbij uit het inspectierapport blijkt dat goed onderhoud is uitgevoerd, kunnen 10 extra punten scoren.

B.

Na de toelichting op artikel 5.6.2 wordt toegevoegd:

 

Artikel 5. 8.1

Tweede lid

Op schriftelijk gemotiveerd verzoek van de aanvrager, kunnen gedeputeerde staten in individuele gevallen afwijken van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder d, e en f. In het geval van het eerste lid, onder d en e, kunnen gedeputeerde staten afwijken wanneer de aanvrager uitstel nodig heeft door overmacht, wanneer er bijvoorbeeld vertraging ontstaat door het langer moeten wachten op een onherroepelijke omgevingsvergunning of door andere vertragende factoren gedurende de restauratie. In het geval van het eerste lid, onder f, kunnen gedeputeerde staten afwijken wanneer de aanvrager het rijksmonument niet heeft verzekerd tegen in ieder geval schade als gevolg van brand, storm en bliksem, vanwege gemoedsbezwaar. Er kan in dat geval om nadere bewijsstukken worden gevraagd.

 

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 4 februari 2025.

H.M. de Jonge, voorzitter

Drs. M.C.J. Franken, secretaris

Naar boven