Ontwerp Partiële herziening Omgevingsprogramma Flevoland t.b.v. grootschalige batterijopslag

Gedeputeerde Staten van Flevoland

Overwegende dat bij besluit van 27 februari 2019 van Provinciale Staten van Flevoland het provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving is opgenomen in het Omgevingsprogramma Flevoland (maart 2019, NL.IMRO.9924.OPFlevoland-VA01);

Dat het energiebeleid is opgenomen in het Omgevingsprogramma Flevoland;

Dat ten behoeve van grootschalige batterijopslag geen provinciaal beleid is opgenomen in het Omgevingsprogramma Flevoland;

Dat voor drie initiatieven het Experimentenkader onder het Omgevingsprogramma is ingezet, en dat dit Experimentenkader is geëvalueerd;

Dat in juni 2023 Gedeputeerde Staten hebben besloten tot het opstellen van een Afwegingskader grootschalige batterijopslag in Flevoland (kenmerk #3123783);

Dat het noodzakelijk is om voor deze ontwikkeling het Omgevingsprogramma Flevoland aan te vullen door middel van een partiële herziening;

Dat een plan-mer-beoordeling is uitgevoerd (Sweco, 2 september 2025, projectnummer 51032178, documentreferentie NL25-648800269-144943; kenmerk #3436180);

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Flevoland van 18 november 2025, nummer 3454260;

Gelet op de Omgevingswet en de Elektriciteitswet 1998/Energiewet;

Besluiten:

Artikel I

De Ontwerp Partiële herziening Omgevingsprogramma Flevoland t.b.v. grootschalige batterijopslag vast te stellen,

zoals is aangegeven in Bijlage A.

Artikel II

[Gereserveerd]

Artikel III

Dit ontwerpbesluit treedt nog niet in werking, eerst is er gelegenheid tot inspraak.

Aldus besloten in de vergadering van 18 november 2025

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris, de voorzitter,

Bijlage A

Partiële herziening Omgevingsprogramma Flevoland t.b.v. grootschalige batterijopslag

A. Aanleiding voor de wijziging

Met de partiële herziening van het Omgevingsprogramma Flevoland ten behoeve van grootschalige batterijen geeft de provincie Flevoland ruimte aan decentrale oplossingen voor netcongestie. Dit beleid wordt toegevoegd aan het Omgevingsprogramma Flevoland als nieuwe paragraaf 6.3.

Batterijopslag is een essentieel onderdeel van het energiesysteem van de toekomst in de provincie. Zo kunnen batterijen bijdragen aan het flexibel en slim bij elkaar brengen van vraag en aanbod. De ruimte voor grote systeembatterijen voor het balanceren van het landelijke stroomnet is echter beperkt.

Dit beleid volgt op het experimentenkader voor grootschalige energieopslag dat Gedeputeerde Staten in juli 2023 hebben vastgesteld. Hiermee is het vanuit het provinciale beleid mogelijk gemaakt om voor drie initiatieven een bestemmingsplanwijziging of afwijkvergunning te realiseren. Op basis van de evaluatie van het Experimentenkader is gewerkt aan beleid voor grootschalige batterijopslag. Dit beleid is in lijn met de leidende principes uit het Energieperspectief Flevoland 2050:

  • a.

    We sturen op het flexibel en slim bij elkaar organiseren van zowel vraag als aanbod naar energie.

  • b.

    Energie wordt aan de voorkant van de ruimtelijke inrichting van Flevoland meegewogen.

  • c.

    We geven ruimte aan decentrale oplossingen wat aansluit op het Nederlandse energiesysteem.

Met het beleid voor grootschalige batterijopslag wil de provincie een toekomstbestendig provinciaal energiesysteem ten behoeve van de doorontwikkeling van Flevoland bevorderen en daarbij de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van Flevoland bewaren. Het beleid is opgesteld in overleg met gemeenten, netbeheerders, veiligheidsregio, initiatiefnemers en deskundigen.

De provincie kiest ervoor het beleid voor grootschalige batterijen vorm te geven vanuit een integrale benadering van de fysieke leefomgeving inclusief het energiebelang. Want wanneer batterijopslag puur vanuit omgevingskwaliteit wordt beoordeeld is het op veel locaties niet wenselijk. Het voegt geen werkgelegenheid toe, vraagt grond dat voor andere beleidsdoelen niet meer kan worden ingezet, draagt bij aan verharding en dreigt bij te dragen aan verrommeling van het landschap. De toegevoegde waarde van batterijen ligt vooral in het belang voor het energiesysteem. Met het beleid voor grootschalige batterijopslag wil de provincie een toekomstbestendig provinciaal energiesysteem ten behoeve van de doorontwikkeling van Flevoland bevorderen. Dit is van provinciaal belang. Batterijen kunnen bijdragen aan het flexibel en slim bij elkaar brengen van vraag en aanbod. Tegelijkertijd is met de wijziging van het beleid geborgd dat de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van Flevoland beschermd en versterkt wordt. De ruimte voor grote systeembatterijen voor het balanceren van het landelijke stroomnet is daarom beperkt voor specifieke batterijen op de daarvoor juiste locaties (in het kader van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties). De voorliggende beleidswijziging biedt hier inzicht in.

Hierna is onder B. de nieuwe paragraaf 6.3 Grootschalige batterijopslag van het Omgevingsprogramma Flevoland opgenomen.

B. Wijzigingen Omgevingsprogramma Flevoland

6.3 Grootschalige batterijopslag

Het energiesysteem in Nederland en Flevoland verandert van een centraal naar een meer decentraal energiesysteem. Voor de balans en de stabiliteit van het elektriciteitsnet voorzien experts een toenemende behoefte aan batterijen.

Batterijen kunnen op verschillende manieren worden ingezet en kennen verschillende functies. De drie belangrijkste functies voor het energiebelang zijn 1) het in balans houden van het landelijke net, 2) het lokaal bij elkaar brengen van vraag en aanbod en 3) het bijdragen aan oplossingen voor netcongestie. Echter batterijen kunnen ook netcongestie versterken.

Het realiseren van installaties voor energieopslag vindt plaats in de fysieke leefomgeving. Dit met uitzondering van de aansluiting van installaties en bouwwerken op het elektriciteitsnet, want hoe woningen en bedrijven van de kabel gebruikmaken is geen onderdeel van de fysieke leefomgeving. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de ACM en de netbeheerders.

De provincie kiest ervoor het beleid voor grootschalige batterijen vorm te geven vanuit een integrale benadering van de fysieke leefomgeving inclusief het energiebelang. Met het beleid voor grootschalige batterijopslag wil de provincie een toekomstbestendig provinciaal energiesysteem ten behoeve van de doorontwikkeling van Flevoland bevorderen. Dit is van provinciaal belang. Batterijen kunnen bijdragen aan het flexibel en slim bij elkaar brengen van vraag en aanbod. Tegelijkertijd is het van belang dat de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van Flevoland bewaard blijft.

Bepalend voor het realiseren van batterijopslagen is het gemeentelijke omgevingsplan. Daarin is op basis van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL)[1] vastgelegd welke functies op welke locaties mogelijk zijn. Indien een omgevingsplan niet in batterijopslag voorziet wordt de procedure van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) gevolgd. Gemeenten zijn hiervoor in principe bevoegd gezag. Het provinciale beleid voor grootschalige batterijopslag geeft gemeenten handvatten om te sturen op de planologische inpassing van grootschalige batterijen.

De provincie verstaat onder grootschalige batterijopslag installaties met een vermogen groter dan 1 MW. De provincie wil bij grootschalige energieopslag sturen op locatiekeuze, zodat deze installaties op een zorgvuldige manier terecht komen in de fysieke leefomgeving van Flevoland. Het energiebelang c.q. het belang van de energietransitie is een aspect dat in het kader van ETFAL aan de voorkant meegewogen dient te worden bij het beoordelen van initiatieven voor het realiseren van grootschalige batterijopslag. Hiervoor is een beoordeling vereist van alle voor de fysieke leefomgeving relevante aspecten die betrekking hebben op de betreffende batterijopslag; zoals energie, ruimte, landschap, veiligheid, milieu, natuur en water.

Waar nodig zal een doorvertaling van het beleid plaatsvinden naar de Omgevingsverordening provincie Flevoland om doorwerking op planprocedures zoals omgevingsplannen en omgevingsvergunningen voor (B)OPA's te borgen.

Zolang er sprake is van netcongestie in Flevoland kunnen batterijen bijdragen aan een betere balancering van het energienet en het vergroten van de energiecapaciteit. Samen met de gemeenten wil de provincie ruimte bieden voor die batterijen die bijdragen aan oplossingen voor netcongestie, mits die goed ingepast worden in de omgeving.

[1] ‘Een evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ (ETFAL; (o.a. artikel 4.2 en 5.21 Omgevingswet) is onder de Omgevingswet de opvolger van het criterium van ‘een goede ruimtelijke ordening’ op grond van de Wet ruimtelijke ordening, maar dan in de bredere strekking van de fysieke leefomgeving.

6.3.1. Begrippen en uitgangspunten

6.3.1.1. Type batterijen

We onderscheiden vier types batterijen

  • a.

    Grootschalige systeembatterijen (deze dragen bij aan de balancering van het net)

  • b.

    Batterijen bij opweklocaties

  • c.

    Batterijen bij energiehubs en buurtbatterijen

  • d.

    Congestieverzachtende batterijen

Alle batterijtypen moeten aan een aantal algemene eisen voldoen, zie par. 6.3.3. Algemene vereisten. Per batterijtype geldt een specifiek beleid, dit is uitgewerkt in par. 6.3.2. Beleid per batterijtype.

6.3.1.2. Ruimtelijke uitgangspunten

Batterijopslag is een functie die bij moet dragen aan de energievoorziening. De focus ligt er daarom op om een batterij ook in ruimtelijke zin onderdeel te maken van bestaande ruimtelijke structuren van het energienetwerk. Zie hiervoor hoofdstuk 1 'Ruimte’ van het Omgevingsprogramma Flevoland en par. 6.3 van deze partiele herziening.

Versnippering en verrommeling van het landschap door nieuwe losliggende gebiedsvreemde ontwikkelingen moet worden voorkomen. In plaats daarvan is het uitgangspunt om het landschappelijke raamwerk zo door te laten doorgroeien dat de behoeftes vanuit het energienetwerk samen kunnen ontwikkelen met de versterking van het doorlopende landschappelijk structuren, bosareaal en de ruimtelijke ordening (zie ook 6.3.3.1. Landschap).

6.3.1.3. Energetische uitgangspunten

Batterijopslag mag niet leiden tot toename van netcongestie.

Om het energiebelang mee te kunnen wegen in het kader van het omgevingsplan en bij de beoordeling van een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit is het daarom noodzakelijk dat door de netbeheerder een energietoets wordt uitgevoerd om vast te stellen of de batterij ten minste congestieverzachtend of neutraal is. Hiervoor wordt een instructieregel opgenomen in de Omgevingsverordening.

De provincie anticipeert hiermee op de bij het Rijk in voorbereiding zijnde wijziging van het Energiebesluit op grond van artikel 6.12 tweede lid Energiewet. Zo nodig kan te zijner tijd de (concept)instructieregel later worden aangepast aan de mogelijkheden van het dan geldende Energiebesluit.

6.3.1.4. Financiële participatie

De provincie constateert dat er kansen liggen voor financiële participatie bij batterijopslag. Financiële participatie kan bijdragen aan draagvlak in de omgeving en zorgt ervoor dat de omgeving kan meeprofiteren aan een initiatief. De provincie verwacht dat initiatiefnemers mogelijkheden voor participatie verkennen en aanbieden. Zo kan een bijdrage aan een lokaal gebiedsfonds bijvoorbeeld projecten of ontwikkelingen financieel mogelijk maken die van maatschappelijke meerwaarde zijn.

6.3.2. Beleid per batterijtype

6.3.2.1. Grootschalige systeembatterijen

Dit type batterijen heeft een belangrijke rol in de energiebalancering(sdiensten). Hierbij gaat het om de stabiliteit van het landelijke hoogspanningsnet.

De provincie geeft ruimte aan grote systeembatterijen op twee locaties: bij hoogspanningsstations in Ens en Lelystad. Per locatie geldt een maximaal ruimtebeslag voor de inrichting van de systeembatterijen van 5 hectare. Voor deze grote systeembatterijen geldt een maximale vergunningsduur van 25 jaar.

Door de gemeente moet hiervoor een integraal projectplan opgesteld worden dat voorziet in het integraal combineren van verschillende opgaven en ontwikkelingen rondom het hoogspanningsstation. In het projectplan kan eventueel afgeweken worden van de huidige landschappelijke kernkwaliteiten als dat noodzakelijk is. Het projectplan dient in te gaan op de analyse van het plangebied en omgeving, gevolgd door een voorstel voor de fysieke verbetering van de aanwezige landschappelijk kwaliteiten inclusief het ontwikkelen van een doorlopende landschappelijke structuur en bosareaal.

De grote systeembatterijen dienen een maximale afstand van 1 km van het hoogspanningsstation te hebben. Hiervan kan alleen worden afgeweken als de gemeente in haar integraal projectplan geen geschikte locatie ten behoeve van de ruimtelijke inpassing kan toewijzen binnen de radius van 1 km.

6.3.2.2. Batterijen bij opweklocatie

Deze batterijen worden ingezet om pieken van opwek op te vangen. In deze situatie kunnen de batterijen bijdragen aan het ontlasten van netcongestie voor invoeding.

De provincie geeft ruimte aan deze co-locatie batterijen bij opweklocaties van zonnepanelen en windturbines. Energetisch geldt dat het vermogen van de batterij in verhouding moet staan met het vermogen van de opwekinstallatie en deze ook technisch aan elkaar gekoppeld zijn. Om deze reden geldt dat voor een batterij bij een opweklocatie de opslagcapaciteit in MWh van de batterij niet groter mag zijn dan 4 keer het piekvermogen van de opwekinstallatie.

De duur van de vergunning voor de batterij dient synchroon te lopen met de duur van de vigerende vergunning van het bestaande zon- of windpark.

Voor batterijen bij zonnepanelen geldt dat de batterij ruimtelijk onderdeel moet zijn van het zonnepark, en qua beleving ondergeschikt hieraan. Deze batterijen bevinden zich dan of op dezelfde locatie als het zonnepark; of als dat niet mogelijk is direct aangrenzend hieraan met een doorlopende landschappelijke inpassing. Bij het toevoegen van batterijen wordt de inpassing opnieuw bekeken in het licht van de het beleid zon, zoals opgenomen in par. 6.1.2.2 'Zonne-energie' van het Omgevingsprogramma. Specifiek gaat het om par. 6.1.2.2.3.2 “Bouwsteen IV Streef naar een hoge ruimtelijke kwaliteit van het Flevolandse landschap” die is opgenomen. Een dergelijke landschappelijke inpassing moet ervoor zorgen dat het zonnepark inclusief batterij als een herkenbaar geheel zich voegt tot zijn omgeving met de betreffende kernkwaliteiten.

Bij windparken is de landschappelijke beleving anders dan bij zonneparken. Windparken omvatten grote gebieden in de polder en kernmerken zich door palen zonder impact op de openheid (puntbelasting in het landschap). Batterijen kenmerken zich echter door bebouwing die wel impact hebben op de openheid (vlakbelasting in het landschap). Batterijen voor windparken zijn daarom alleen toegestaan voor windparken die passen binnen het beleid windenergie zoals opgenomen in par. 6.1.2.1 ‘Windenergie’ van het Omgevingsprogramma en mits de batterij gelegen is op of aangrenzend aan een nabijgelegen bedrijventerrein om de openheid van het landschap te behouden en solitaire clusters van bebouwing te voorkomen.

6.3.2.3. Batterijen bij energiehubs en buurtbatterijen

Batterijen bij energiehubs en buurtbatterijen worden opgericht met de bedoeling om gezamenlijk energie op te wekken, uit te wisselen en op te slaan. Deze batterijen kunnen een bijdrage leveren aan het beter benutten van het bestaande net en worden daarom gefaciliteerd. Voor batterijen bij energiehubs en buurtbatterijen geldt een maximale vergunningsduur van 25 jaar.

Voor energiehubs dient de locatie van een batterij op een bestemd bedrijventerrein te liggen en de batterijen ondersteunend te zijn aan de energiehub. Dit betekent dat de batterij technisch gekoppeld dient te zijn met de energiehub en vooral lokaal gebruikt wordt. In principe wordt de batterij geplaatst op het bedrijventerrein. Is dit niet mogelijk dan kan het bedrijventerrein eventueel uitgebreid worden conform de reguliere voorwaarden. Het is niet toegestaan hiervoor een hoofdstructuur, zoals een vaart of een hoofdweg, over te steken.

De plot met batterijen dient een duidelijke en heldere afronding van het bedrijventerrein te vormen, zodat er geen uitstulpingen in het landschap ontstaan.

Buurtbatterijen zijn op veel vlakken vergelijkbaar met batterijen bij energiehubs want het gaat om collectieve vormen om energieopwek of/en energieverbruik beter bij elkaar te brengen en op te slaan. Het verschil ligt erin dat de initiatiefnemers van buurtbatterijen vaak niet bedrijven zijn, maar eerder een collectief aan bewoners of een energie-coöperatie. Waar energiehubs vooral op bedrijventerreinen te verwachten zijn, zullen buurtbatterijen eerder midden in de stad, in de wijk ontstaan. Zowel energiehubs als ook buurtbatterijen vinden in stedelijk gebied plaats. Buurtbatterijen zijn primair aan de gemeente.

6.2.3.4. Overige congestieverzachtende batterijen

In Flevoland blijft de komende jaren nog sprake van netcongestie. Netcongestie verzachtende batterijen bieden flexibel vermogen waardoor zij netcongestie kunnen verzachten. Deze batterijen zorgen hierdoor voor een kortere wachtrij voor een elektriciteitsaansluiting. Dit kunnen individuele batterij-initiatieven zijn, of initiatieven die voortvloeien uit de actieplannen netcongestie.

Energetische voorwaarde bij deze batterijen is dat de initiatiefnemer kan aantonen dat de batterijopslag netcongestieverzachtend is (en blijft). De netbeheerder toetst dit in het kader van de energietoets ten behoeve van het omgevingsplan of de vergunning voor de omgevingsplanactiviteit.

Solitaire clusters dienen te worden voorkomen conform de essentiële elementen van beleid paragraaf 1.3 van het omgevingsprogramma Flevoland. Voor batterijen in deze categorie betekent dit concreet dat er geen nieuwe bouwpercelen mogen ontstaan en/of clustervorming van bebouwing plaatsvindt in het landelijk gebied.

Om geen onomkeerbare keuzes te maken en de ruimtelijke kwaliteit in de toekomst te beschermen geldt dat de vergunningsduur maximaal 15 jaar is.

6.3.3. Algemene vereisten

6.3.3.1. Landschap

Om verrommeling van het landschap te voorkomen moeten toekomstige batterijen in het buitengebied integraal onderdeel worden van structuren die onderdeel zijn van de landschappelijke kernkwaliteiten van het gebied zoals bedoeld in het Programma Landschap van de Toekomst. Denk hierbij onder andere aan erfsingels, beplanting langs vaarten, lanen, singels en boscomplexen.

Hiervoor hanteren we de volgende criteria die zijn gebaseerd op de huidige landschappelijke maat van ons landschap en de ervaring met het doorlopen experimentenkader voor batterijopslag.

  • a.

    Minimaal 30% van het oppervlak dat nodig is voor het plaatsen van de batterij gebruiken voor landschappelijke inpassing. Deze ruimte wordt gebruikt om de groene kraag rondom de batterij te maken en bij te dragen aan doorlopende bestaande landschappelijke structuren. Deze toevoeging van landschappelijke inpassing draagt bij aan de realisatie van de doelstelling voor nieuw bosareaal conform de provinciale bossenstrategie.

  • b.

    De groene kraag moet bestaan uit bomen en inheemse onderbeplanting en is minimaal 7 meter breed (exclusief de waterstructuur).

  • c.

    De landschappelijke inpassing wordt aangeplant binnen een jaar na de start van de bouw en bevat een onderhoudsplan ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit.

6.3.3.2. Milieu en veiligheid

Batterijopslag is in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) (nog) niet aangewezen als milieubelastende activiteit. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft aangekondigd o.a. het exploiteren van een energieopslagsysteem te gaan aanwijzen als milieubelastende activiteit. In de algemene regels van het Bal zal dan worden verwezen naar Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) 37-1 en PGS 37-2, die in december 2023 zijn vastgesteld door het landelijke Bestuurlijk Omgevingsberaad. Daardoor worden bepaalde maatregelen wettelijk verplicht voor de exploitant. Hoewel deze PGS-normen nu nog niet wettelijk verplicht zijn, worden ze door de provincie en de Omgevingsdienst geadviseerd als toetsingskader bij vergunningverlening.

6.3.3.3. Natuur

De provincie vindt batterijopslag in Natura-2000 gebieden niet passend. Deze gebieden vallen onder strikte bescherming op grond van de Omgevingswet. Activiteiten die mogelijk negatieve effecten kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstellingen zijn in principe uitgesloten.

In NNN-gebieden is batterijopslag alleen onder strenge voorwaarden mogelijk. Als in een NNN-gebied natuur verloren gaat, dient dit gecompenseerd te worden. In de Omgevingsverordening provincie Flevoland zijn de voorwaarden voor herbegrenzing van NNN en natuurcompensaties uitgewerkt.

6.3.3.4. Water

Door de plaatsing van grootschalige batterijen neemt het verharde oppervlak toe waardoor het risico op wateroverlast bij hevige neerslag kan toenemen. Initiatiefnemers dienen maatregelen te nemen om verharding te minimaliseren. Eventueel kan compensatie voor deze verharding benodigd zijn. Daarnaast is er in Flevoland een klein risico op een overstroming waarbij de batterijen een verontreiniging kunnen veroorzaken. Hierbij moet rekening worden gehouden bij de locatiekeuze van grootschalige batterijen.

Toelichting

Plan-MER-beoordeling Afwegingskader grootschalige batterijen Flevoland 02092025: /join/id/pubdata/pv24/2025/46pdf1b0a5775-cc44-4e5a-b146-74c2e8f04e98/nld@2025‑11‑28;109

Naar boven