Provinciaal blad van Noord-Brabant
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Noord-Brabant | Provinciaal blad 2025, 19779 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Noord-Brabant | Provinciaal blad 2025, 19779 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 5.46 van de Omgevingswet;
Overwegende dat:
- er een opgave ligt bij N270 vanwege de noodzaak tot verbetering van de verkeersveiligheid, verbetering van de doorstroming van het verkeer en verbetering van de leefbaarheid langs de weg. Daarnaast is het wegdek van de huidige betonweg aan vervanging toe;
- er een verkenning naar deze opgave plaats heeft gevonden;
- daarbij voldoende informatie is verkregen om een ontwerpprojectbesluit op te kunnen stellen.
en gelet op de onderbouwing van dit ontwerp in de Motivering van het besluit.
Besluiten:
Het ontwerp Projectbesluit Herinrichting N270 West (Helmond - Walsberg), zoals is aangegeven in 'bijlage A', in ontwerp vast te stellen;
De ontwerpwijzigingen voor het omgevingsplan van gemeente Deurne vanwege Projectbesluit Herinrichting N270 West (Helmond - Walsberg), zoals aangegeven in 'bijlage B', vast te stellen;
De ontwerpwijzigingen voor het omgevingsplan van gemeente Helmond vanwege Projectbesluit Herinrichting N270 West (Helmond - Walsberg), zoals aangegeven in 'bijlage C', vast te stellen;
Het ontwerp-projectbesluit ter inzage te leggen met ingang van 5 december 2025 tot en met 15 januari 2026. In deze periode kunnen zienswijzen worden indienen.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. G.H.E. Derks MPA
Het projectbesluit is opgesteld voor de verbetering van de N270 tussen Helmond en Deurne (Walsberg km18.965 – 25.300). De begrenzing van het projectbesluit valt zowel binnen de gemeente Helmond als de gemeente Deurne: Projectgrens totaal. De N270 is een prominente oost-west verbinding tussen Eindhoven en de Limburgse grens, via Helmond en Deurne. De N270 is belangrijk voor regionaal verkeer tussen Eindhoven en dit deel van Noord-Brabant richting Limburg en Duitsland.
Zuidelijk van de N270 ligt de A67, maar voor regionaal verkeer met een herkomst of bestemming noordelijk van de N270, is de A67 al snel geen aantrekkelijke optie meer. Doordat de weg een belangrijke rol speelt in de bereikbaarheid van de regio, is de weg ook zwaar belast. De weg heeft in de huidige situatie één rijstrook per richting en is naast druk ook onveilig, omdat er geen fysieke scheiding is tussen de beide rijstroken.
De N270 is een provinciale weg waarop relatief veel, soms dodelijke, ongelukken plaatsvinden. Het aantal ongevallen is in overeenstemming met vergelijkbare wegen, maar de ongevallen hebben vaker een ernstige afloop. De snelheid ligt gemiddeld hoog; er zijn onveilige kruispunten met zijwegen; landbouwverkeer maakt gebruik van de hoofdrijbaan en er is hinder door verkeerslawaai voor de omwonenden. Ook voldoet de aansluiting bij Walsberg niet meer aan de huidige richtlijnen voor verkeersveiligheid.
De doelstelling van het project is het toekomstbestendig inrichten van de N270-West, waarbij de verkeersveiligheid, de doorstroming van het verkeer en de leefbaarheid op en rond de weg worden verbeterd. Tegelijkertijd is de oude betonweg dringend toe aan groot onderhoud.

De hoofddoelstelling van het project is het toekomstbestendig inrichten van de N270-West tussen Helmond en Walsberg.
De opgaven daarbij zijn:
verbetering van de verkeersveiligheid;
verbetering van de doorstroming van het verkeer op de weg;
vergroting van de leefbaarheid langs de weg.
Dit vraagt om een herinrichting van de N270, door de hoofdweg verkeersveiliger te maken en de verkeerscapaciteit van kruisingen te verbeteren. Hiervoor wordt een aantal maatregelen genomen. Deze maatregelen zijn beschreven in hoofdstuk 2.
De verbeteringen aan de N270 passen niet geheel in de geldende omgevingsplannen van de gemeenten Helmond en Deurne. Omdat een deel van de maatregelen past in het tijdelijke deel van het omgevingsplan van de beide gemeenten, valt slechts een deel van de wegaanpassingen binnen dit projectbesluit.
De maatregelen worden in hoofdstuk 2 nader omschreven.
Er worden meer maatregelen genomen voor de verbetering van de doorstroming en leefbaarheid langs de weg, maar deze passen in de geldende (tijdelijke) omgevingsplannen van de gemeente Deurne en Helmond. Dit gaat bijvoorbeeld om het toepassen van geluidreducerend asfalt. Hiervoor hoeven geen aanvullende regels te worden opgenomen in dit projectbesluit. Deze maken hierdoor geen onderdeel uit van dit projectbesluit. Voor het gehele besluitgebied geldt een algemene vrijstelling van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid, omdat onderzoeken aantonen dat het project uitvoerbaar is en de terzake doende waarden worden gecompenseerd. Deze vrijstelling ziet overigens niet op de archeologische waarden op gronden met een archeologische waarde.
Onderstaande afbeelding geeft het besluitgebied weer.

De (ruimtelijke) maatregelen zijn opgenomen in Hoofdstuk 2 en zijn zichtbaar in het wegontwerp, zoals opgenomen in bijlage I.
Het projectbesluit betreft de volgende maatregelen:
de aanleg van twee rijstroken per rijbaan (2x2), met een middenberm van de Raktweg tot en met het kruispunt met de Raktseweg om de verkeersveiligheid en de doorstroming te vergroten
de aanleg van gescheiden rijbanen (2x1), met een groene middenberm tussen het kruispunt met de Raktseweg en het kruispunt met de Binderendreef om de veiligheid te vergroten;
de (groene) middenberm wordt doorgetrokken vanaf de Raktseweg tot de aansluiting met de Bakelseweg;
verbetering van de fietsstructuur door het veiliger maken van het fietspad aan de Milhezerweg en realisatie van (het al eerder voorziene deel van) de snelfietsroute parallel aan de N270, waardoor verkeersstromen worden gescheiden;
capaciteitsuitbreiding van de kruispunten met de Raktweg, Raktseweg en Binderendreef om de reistijd in de spits te reduceren;
een extra rechtsaffer bij de Raktseweg voor een betere bereikbaarheid van bedrijven aan de Biesdeel en vergroten van de verkeersveiligheid;
een aansluiting met de Strijpsebaan als vierde poot van de kruising met de Binderendreef zodat landbouwverkeer om de kern van Deurne geleid wordt en daarmee een veiligere weg en ontsluiting van Helmondsingel 24;
een vrije rechtsaffer naar de Binderendreef voor een betere doorstroming en verminderen van sluipverkeer via het Esso tankstation;
twee rijbanen met twee rijstroken (2x2): de invoegstrook vanaf de Bakelseweg wordt aangesloten op het opstelvak bij het kruispunt met de Binderendreef en de rechterrijstrook vanaf het kruispunt met de Binderendreef wordt aangesloten op de uitvoegstrook naar de Bakelseweg, tussen het kruispunt met de Binderendreef en de aansluitingen van de Bakelseweg. Dit leidt tot een meer homogeen wegbeeld wat veiliger is en beter doorstroomt;
veiliger maken van de toerit vanuit de Milhezerweg door meer ruimte te bieden aan invoegend verkeer om snelheid te maken en de verplaatsing van het fietspad om ruimte voor de ruimere toerit te maken;
verlegging van de inrit van de Esso aan de Helmondsingel 37a/b om genoeg ruimt te creëren tussen de opstelstroken bij kruispunt Binderendreef en de uitvoegstrook naar de Esso;
Een verbreding van het fietspad aan de noordzijde van de N270 tussen Binderendreef en Bakelseweg naar een fietspad in twee richtingen ter compensatie van het vervallen van het fietspad aan de zuidzijde.
De maatregelen zijn zichtbaar in het wegontwerp, zoals opgenomen in Bijlage I en op figuur 3 onderaan deze paragraaf. De maatregelen voor de fietsstructuur zijn opgenomen in figuur 4.
Ten gevolge van deze wegaanpassingen zijn voorts de volgende maatregelen nodig:
aanleg natuurcompensatie Natuurnetwerk Brabant (NNB) (zie paragraaf 2.3);
amovering van een drietal woningen en verbod tot herbouw;
planten en kappen van bomen (zie paragraaf 2.3).


Om het project te kunnen realiseren, worden tijdelijke maatregelen en voorzieningen getroffen. Het gaat om maatregelen die de percelen van inwoners en bedrijven bereikbaar houden tijdens de uitvoering.
In het uitvoeringsontwerp, dat zal worden opgesteld door de aannemer, zullen zo nodig bouwwegen, werkterreinen en omleidingsroutes worden opgenomen. Eventuele (uitvoerings-)vergunningen worden te zijner tijd aangevraagd en gecommuniceerd met de omgeving.
Wegblokkades / inritten / omleidingsroutes
Bedrijven en bewoners blijven gedurende de uitvoering bereikbaar. Bij werkzaamheden aan of direct voor de erfaansluiting, is het mogelijk dat een perceel één dag niet bereikbaar is. In principe dient de uitvoering zo gefaseerd te worden dat er te allen tijde een rijstrook beschikbaar is. Eventuele afsluitingen gaan in overleg. Omleidingsroutes lopen via minimaal gelijkwaardige wegen en worden uitsluitend toegepast als dit niet leidt tot toename van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden.
De volgende maatregelen ter voorkoming, beperking of compensatie van nadelige gevolgen worden in het besluitgebied genomen:
Bodem
de grond zal zo nodig worden gesaneerd of afgevoerd, afhankelijk van de resultaten van bodemonderzoek.
Oppervlaktewater
Aanpassing kunstwerk kruising Oude Aa. Naast de brug bevindt zich een bestaande ecoduiker die te kort is voor het nieuwe ontwerp. In het ontwerp is hier een nieuwe, iets langere (ca 50 cm) ecoduiker voorzien. Het kunstwerk komt door de passeerbaarheid voor fauna iets hoger te liggen (zie figuur 5);
Er worden kleinere watergangen langs de weg verplaatst of gedempt. In het geval dat dit niet mogelijk is in verband met verhardingen of erven worden duikers aangelegd om de continuïteit van de watergang te waarborgen. Er worden ondiepe greppels aangelegd waarmee water kan worden afgevoerd of geïnfiltreerd tegen de droogte. Deze locaties zijn opgenomen in Bijlage I Wegontwerp en in de afbeeldingen onder het kopje ‘Waterberging’;
In het ontwerp in Bijlage I Wegontwerp zijn de sloten en bergingen opgenomen.
Waterberging
De volgende maatregelen worden genomen:
Vanaf de aansluiting N279-N270 richting de Raktweg krijgt het fietspad aan de zuidzijde een nieuwe ligging. De bestaande watergang aan de zuidzijde wordt deels geraakt. Op het deel waar geen open water terug kan komen, wordt een verbinding via een duiker gerealiseerd. Ter compensatie voor het verlies aan waterberging wordt de watergang verder naar het oosten doorgetrokken;
Op de kruising N270-Raktweg vinden aanpassingen plaats. Vanwege het gewijzigde wegprofiel van de N270 is aan de oostzijde van het kruispunt een extra opstelstrook voor rechtdoorgaand verkeer toegevoegd. Als gevolg van deze aanpassing is aan de noordwestzijde, stroomafwaarts van het kruispunt, de rijbaan met twee rijstroken verlengd. Dit resulteert in extra verharding. Ter compensatie is de watergang in de zuidwesthoek van de kruising langer doorgetrokken en is een wadi in de zuidoosthoek, tussen weg en fietspad, opgenomen in het ontwerp;
Op het traject tussen de kruising N270-Raktweg en de kruising N270-Raktseweg is sprake van een nieuw wegprofiel en verschuift ook de wegligging. Hierdoor wordt de watergang aan de zuidzijde geraakt. Deze wordt naar het zuiden toe verlegd. Door de verbreding van de weg is er sprake van toename verharding. Het fietspad aan de noordzijde van de weg komt te vervallen, waardoor juist verhard oppervlak verdwijnt. In de huidige situatie ligt zowel aan de noord- als zuidzijde een watergang. Deze worden beiden geraakt door het ontwerp en worden opgeschoven naar respectievelijk het noorden en zuiden. De watergang aan de zuidzijde wordt verder doorgetrokken naar het westen. Aan de noordzijde van de weg wordt een woning geamoveerd; hier wordt de watergang doorgetrokken op de ruimte die hierdoor ontstaat. De parallelweg richting de woning komt te vervallen. De toename verharding is naar verwachting beperkt op dit traject en wordt in de verlegde watergangen opgevangen;
Op de kruising N270-Raktseweg wordt de situatie aangepast. Toename verharding wordt opgevangen door wadi’s aan te leggen op de groene vlakken in de oksels bij de kruising. De watergang aan de zuidzijde wordt in zuidelijke richting opgeschoven.
In de figuur 5 is aangegeven waar binnen het plangebied van het projectbesluit de aanleg, verbreding of verlegging van watergangen plaatsvindt op basis van voorgaande maatregelen 1 tot en met 4.

5. Op het traject tussen de kruising met de Raktseweg en de kruising met de Binderendreef is binnen het totale dwarsprofiel van weg en fietspad geen sprake van toename verharding. Waar sprake is van een watergang die onder het wegprofiel komt te liggen, wordt de watergang opgeschoven. Bij de Helmondseweg is ook sprake van een kleine verlegging van watergangen. Waar nodig worden duikers aangelegd waar wegen of paden de watergangen kruisen;
6. Bij de aansluiting van de Binderendreef wordt aan de noordzijde de watergang opgeschoven in lijn met het nieuwe wegontwerp. Bij het tankstation wordt de waterpartij tussen weg en tankstation geraakt. Ter compensatie wordt een nieuwe wadi aan de noordzijde aangelegd. Water wordt hierheen geleid via riolering. Aan de zuidzijde ligt een waterberging van de gemeente. Het oppervlaktewaterverlies wordt aan de oostzijde van de waterberging teruggebracht zodat er geen bergingsverlies is in de gemeentelijke berging. In de noordoosthoek van de aansluiting vervalt een watergang. Ter compensatie wordt hier een wadi aangelegd;
7. De inrit naar het Esso tankstation schuift enigszins op ten opzichte van de huidige situatie. Daardoor is er extra verlies aan oppervlak van de gemeentelijke waterberging. Dit is ondervangen door extra compenserend oppervlak te realiseren bij de waterberging. Netto is geen sprake van verlies aan berging; De aanpassing past binnen de functie ‘Verkeer’ in dit projectbesluit (tijdelijk regeling deel) en verder binnen het omgevingsplan van de gemeente Deurne.
8. Op het traject tussen de aansluiting Binderendreef en aansluiting Bakelseweg is aan de zuidzijde geen invloed op de aanwezige watergangen. Aan de noordzijde worden enkele watergangen geraakt. Deze worden naar het noorden verlegd. Op het eerste deel, ten oosten van de Binderendreef, is sprake van extra verharding. Ook komt er extra verharding door de nieuwe verbinding vanaf de Schalkertweg naar Helmondsingel 22 en 24. De benodigde waterberging wordt gevonden in de verlegde watergangen, de middenberm en de wadi’s bij de Binderendreef;
In de figuur 6 is aangegeven waar binnen het plangebied van het projectbesluit de aanleg, verbreding of verlegging van watergangen plaats vindt op basis van voorgaande maatregelen 5 tot en met 8.

9. De aanleg van het tweerichtingenfietspad ten noorden van de N270 betekent een verbreding van 1,5 m, wat in totaal ongeveer 0,13 ha extra verharding oplevert. De naastgelegen watergang wordt noordwaarts verplaatst. Compensatie voor deze kleine toename aan verharding kan worden gezocht in deze watergang. Aandachtspunt voor de verdere planvorming is de detailuitwerking ter hoogte van de naastgelegen particuliere percelen;
10. Op het traject tot aan de aansluiting Walsberg vindt een aanpassing plaats, waarbij de toerit een minder scherpe bocht krijgt en de invoeger verlengd wordt. De bestaande watergang wordt naar het noorden opgeschoven en er is ruimte voor een wadi in het groen bij de aansluiting voor de (beperkte) toename verharding.
In figuur 7 is aangegeven waar binnen het plangebied van het projectbesluit de aanleg, verbreding of verlegging van watergangen plaatsvindt op basis van voorgaande maatregelen 9 en 10.

De maatregelen zijn zichtbaar in het wegontwerp, zoals opgenomen in bijlage I.
Naast het perceel ten westen van de Helmondsingel 160, is een bosschage aanwezig. Daarin bevindt zich een dassenburcht. Rondom de burcht zijn foerageergebieden aanwezig zoals de bosschage zelf en mogelijk ook de bermen van de N270. De das foerageert hoogstwaarschijnlijk ook ten zuiden van de N270 aangezien aan de noordzijde maar beperkt foerageergebied aanwezig is en bosgebieden aan de zuidzijde dichter bij de burcht liggen dan die aan de noordzijde. Omdat das een strikt beschermde diersoort is en deze afhankelijk is van het kunnen bereiken van zuidelijk gelegen percelen, is compensatie verplicht. Door een faunapassage onder de N270 door te realiseren (zie figuur 8) wordt de kans op aanrijdingen verkleind. Naast het aanleggen van een faunapassage zijn rasters noodzakelijk om dassen richting de faunapassage te geleiden en daarnaast te voorkomen dat dassen de weg op lopen.

Het enige potentiële negatieve effect op Natura 2000 gebieden betreft stikstof in de aanlegfase. Uit het uitgevoerde stikstofdepositieonderzoek is gebleken dat met relatief grote inzet van elektrisch materieel en het niet toepassen van omleidingsroutes negatieve effecten in de aanlegfase kunnen worden voorkómen.
De compensatieopgave bedraagt 5.100 m². Dit volgt uit het compensatieplan zoals opgenomen in bijlage II. In dit projectbesluit is de compensatie vastgelegd nabij de Helmondsingel 160 te Helmond (zie figuur 9), waarmee de uitvoering van de compensatie is geborgd

Als gevolg van de verbreding van de weg worden over een lengte van ongeveer 2.400 meter bomen verwijderd. Waar deze bomen gekapt worden, kan nieuwe aanplant plaatsvinden. Uitzonderingen zijn:
langs de Helmondsingel zuid en noord ter hoogte van Het Rijt-Oost en Schommerveld 1: herplant is niet mogelijk;
in beekdal de Vlier (Helmondsingel noord ter hoogte van Keizerstraat tot begin tennisclub) en beekdal Oude Aa (Helmondsingel noord 160): herplant is niet wenselijk;
langs Helmondsingel zuid tussen Raktseweg en Helmondseweg, en langs Helmondsingel zuid en noord tussen kruispunten Binderendreef en Schommerveld: herplant is gedeeltelijk mogelijk.
Per saldo worden over een lengte van ongeveer 300 meter extra bomen nieuw aangeplant.
In figuur 10 is indicatief aangegeven waar bomen worden gekapt en waar bomen nieuw worden aangeplant. Het is uiteindelijk aan de aannemer om daar, binnen de kaders van het landschapsplan, concreet invulling aan te geven, rekening houdend met alle raakvlakken.

Een groot deel van het tracé gaat door zones met een hoge of middelhoge verwachtingswaarde. Het ontwerp heeft een ruimtebeslag en kent ingrepen in deze zones. De archeologische waarden worden door het beschermingsregime in het (tijdelijke deel van het) omgevingsplan beschermd. In 2025 is door de gemeente Deurne een nieuwe Erfgoedkaart vastgesteld. Deze is nog niet verwerkt in het omgevingsplan. In het tijdelijk regelingdeel van het projectbesluit zal verwezen worden naar deze Erfgoedkaart, waardoor behoud van archeologische waarden is geborgd.
Dit Projectbesluit omvat het besluit tot het vaststellen van het project en wijzigt het omgevingsplan voor zover dat een belemmering oplevert voor het uitvoeren van het project. Op de wijziging van het omgevingsplan is de overgangsrechtelijke bepaling van artikel 22.16 lid 1 Ow van toepassing. Dit houdt in dat de provincie in de overgangsfase van het omzetten van het tijdelijk deel van het omgevingsplan naar een nieuw deel van het omgevingsplan met het projectbesluit het omgevingsplan niet hoeft te wijzigen. In die fase geldt het projectbesluit als een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa).
In een projectbesluit kan worden opgenomen dat het tegelijkertijd geldt als een in het Omgevingsbesluit aangewezen besluit (art. 5.7 Omgevingsbesluit), zoals de vaststelling van een geluidproductieplafond, een maatwerkvoorschrift, een verkeersbesluit of een onttrekking van een weg aan de openbaarheid. In die gevallen moet het projectbesluit aan de regels over die besluiten voldoen. Dit is hier niet aan de orde.
Voor zover activiteiten aan de orde zijn die op een andere grondslag dan het omgevingsplan vergunningplichtig zijn, kunnen deze mee worden gecoördineerd met het Projectbesluit. Van die mogelijkheid wordt met dit Projectbesluit echter geen gebruik gemaakt.
Het projectbesluit wijzigt het omgevingsplan van de gemeenten Helmond en Deurne door een zogenoemd 'tijdelijk regelingdeel' aan het omgevingsplan toe te voegen. Oorspronkelijke was het de bedoeling om met het projectbesluit de de regels van het direct omgevingsplan te wijzigen, maar dit is technisch niet haalbaar op dit moment. Het tijdelijk regelingdeel vormt een soort 'oplegger' bovenop het omgevingsplan. In het tijdelijk regelingdeel is in de voorrangsregel aangegeven wat de verhouding is met de overige regels van het omgevingsplan. De regels in het tijdelijk regelingdeel wijken inhoudelijk namelijk af van de overige regels van het omgevingsplan. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Helmond en Deurne afwijken van de regels waarmee het tijdelijk regelingdeel van het projectbesluit N270 het omgevingsplan wijzigt, gelden uitsluitend de regels die door het projectbesluit zijn toegevoegd.
De wijziging van deze regels zijn voor de gemeente Helmond opgenomen in het tijdelijk regelingdeel en in hoofdstuk 6 Wijziging omgevingsplan gemeente Helmond en voor de gemeente Deurne in hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsplan gemeente Deurne.
Voor het opstellen van de regels in het tijdelijk regelingdeel is aangesloten bij de formuleringen in het omgevingsplan van de gemeente Helmond, respectievelijk het omgevingsplan van de gemeente Deurne. Het projectbesluit wordt onderdeel van de omgevingsplannen, waardoor het niet wenselijk is dat terminologie en opzet van de regels van het tijdelijk regelingdeel afwijkt van de regeling die is opgenomen in de omgevingsplannen.
Aparte omgevingsvergunningen voor landschaps- en natuurwaarden op basis van het omgevingsplan zijn niet meer nodig. De landschappelijke inpassing, bodem en natuurwaarden zijn vooraf onderzocht. Voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in het tijdelijk regeling deel. Om deze reden is een algemeen vrijstellingsartikel opgenomen in de regels, dat geldt voor het hele wegontwerp. Voor het overige ziet het tijdelijk regelingdeel uitsluitend op die delen van het ontwerp die niet passen binnen de omgevingsplannen van Helmond en Deurne. De dubbelbestemmingen voor leidingen en archeologische waarden en gebiedsaanduidingen voor het Natuurnetwerk Brabant blijven van toepassing op grond van de omgevingsplannen.
Alle beschreven maatregelen in hoofdstuk 2 worden grotendeels binnen de functie ‘verkeer’ uitgevoerd, dan wel binnen de bestemming ‘Verkeer’ uit de geldende omgevingsplannen. Daar waar daadwerkelijk een andere functie nodig is dan ‘Verkeer’ om de uitvoering van de werkzaamheden aan de weg en de bijbehorende maatregelen mogelijk te maken, is een andere functie opgenomen.
Zo geldt een andere functie voor:
de te verplaatsen afslag van het Esso-tankstation te Deurne – hiervoor is de functie ‘bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen LPG' opgenomen;
de compensatie van het NNB bij Helmondsingel 160 te Helmond – hiervoor is de functie ‘natuur’ opgenomen;
het niet meer mogelijk maken van de woonfunctie op Helmondsingel 160 te Helmond – hiervoor is de functie ‘agrarisch’ opgenomen; en
het niet meer mogelijk maken van de woonfunctie op Helmondsingel 127 en 129 te Deurne – hiervoor is de functie ’agrarisch met waarden – overige veehouderij’ en ‘bedrijfswoningen uitgesloten’ opgenomen.
Vanaf het moment waarop het projectbesluit is vastgesteld tot tien jaar na vaststelling van het projectbesluit, of, wanneer het project waarvoor het projectbesluit is vastgesteld eerder is gerealiseerd, worden in het omgevingsplan van de gemeenten Deurne en Helmond geen regels opgenomen die het uitvoeren van het project belemmeren of daarmee strijdig zijn
Lid 1 De gemeenteraden van Helmond en Deurne zijn gedurende een termijn van tien jaar na vaststelling van dit projectbesluit niet bevoegd het omgevingsplan te wijzigen voor gronden of delen van gronden van dit projectbesluit, tenzij:
de uitvoering van maatregelen ten behoeve van het realiseren van het project, zoals dat is beschreven in Hoofdstuk 2 is gerealiseerd; of
op een andere wijze wordt gewaarborgd dat zicht bestaat op realisatie van het project.
Lid 2 Het in het lid 1 genoemde verbod geldt niet voor wijzigingen van het omgevingsplan die uitsluitend betrekking hebben op het actualiseren of bijstellen van archeologische verwachtingswaarden en de daarmee samenhangende regels. Dit betreft:
Het ontwerp-projectbesluit is opgesteld en vastgesteld door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. Dit besluit is tot stand gekomen met toepassing van de regels over de openbare voorbereidingsprocedure in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Gedurende de terinzagelegging kunnen zienswijzen worden ingediend. Het definitieve projectbesluit wordt, na de termijn voor het indienen van zienswijzen, vastgesteld door de Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant.
Dit tijdelijk regelingdeel bevat regels voor het projectbesluitgebied Projectbesluit Herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg). De regels in het omgevingsplan blijven van kracht, tenzij in de regels in dit tijdelijk regelingdeel anders is bepaald, waarbij de regels in dit tijdelijk regelingdeel voor gaan op de regels van het omgevingsplan.
Bijlage I bij dit tijdelijk regelingdeel bevat begripsbepalingen voor de toepassing van dit tijdelijk regelingdeel binnen Projectgrens totaal.
Gebruik in overeenstemming met (beeld)kwaliteits-, en landschapsplan
Het gebruik van gronden, het aanleggen van voorzieningen en het bouwen van bouwwerken is uitsluitend toegestaan indien dit plaatsvindt overeenkomstig de in het Ruimtelijk Kwaliteitsplan, Globaal Landschapsplan en Beeldkwaliteitsplan, PNB, N270.17 Helmond - Walsberg (20 augustus 2024) opgenomen uitgangspunten, randvoorwaarden en beeldkwaliteitscriteria, welk plan als bijlage III Ruimtelijk Kwaliteitsplan, Globaal Landschapsplan en Beeldkwaliteitsplan deel uitmaakt van het tijdelijk regelingdeel
Als het gebruik of bouwwerk niet voldoet aan het in lid 1 bedoelde plan, is het gebruik of bouwen in strijd met dit omgevingsplan.
1. Voor zover het omgevingsplan ter plaatse van het projectbesluitgebied bepaalt dat een omgevingsvergunning is vereist voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid, geldt die bepaling niet voor de uitvoering van activiteiten en handelingen die nodig zijn voor de uitvoering van werkzaamheden voor de maatregelen zoals opgenomen in het Projectbesluit Herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg).
2. Deze vrijstelling uit lid 1 ziet niet op gronden met een archeologische waarde, tenzij uit archeologisch vervolgonderzoek is gebleken dat er geen archeologisch waarden aanwezig zijn, dan wel in het tijdelijk regelingdeel Herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg) van het omgevingsplan anders is bepaald.
Agrarisch
De regels in deze paragraaf zijn van toepassing in het gebied functie Agrarisch.
In het gebied functie Agrarisch zijn de regels van de bestemming Agrarisch uit het 'bestemmingsplan Berkendonk 1', NL.IMRO.0794.1800BP120159-2000, vastgesteld 2013‑12‑24, van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 1.3 onverkort van toepassing is.
1. De regels in deze paragraaf zijn van toepassing in het gebied functie Natuur.
2. In het gebied functie Natuur zijn de regels van de bestemming Natuur en de overige ter plaatse van deze bestemming geldende regels uit het bestemmingsplan Berkendonk 1, NL.IM- RO.0794.1800BP120159-2000, vastgesteld 2013‑12‑24, van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 1.3 onverkort van toepassing is.
3. In het gebied functie Natuur is de functie mede gericht op natuurcompensatie ten gevolge van de werkzaamheden aan de N270.
1 Binnen het gebied met de functie Natuur geldt het gebod om de gronden in te richten en in stand te houden als natuur;
2 De inrichting en instandhouding als bedoeld in lid 1 moeten voldoen aan het Natuurcompensatieplan, welke als bijlage II deel uitmaakt van het tijdelijk regelingdeel.
3 Binnen het gebied functie Natuur is het verboden de gronden te gebruiken of in te richten op een wijze die strijdig is met het gebod uit lid 1.
1. De regels in deze paragraaf zijn van toepassing in het gebied functie Verkeer.
2 De gronden ter plaatse van de functie Verkeer hebben de functie Verkeer, gericht op gebiedsontsluiting en de afwikkeling van het doorgaande verkeer.
Op de gronden ter plaatse van de functie Verkeer zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan: Het in stand houden van en gebruiken voor:
wegen en straten;
voet- en fietspaden;
bruggen en viaducten;
parkeer- en groenvoorzieningen;
wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen;
geluidwerende voorzieningen;
waterhuishoudkundige doeleinden, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
bij de functie behorende voorzieningen waaronder in ieder geval valt straatmeubilair, verlichting en nutsvoorzieningen; en
bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.
1. In het gebied functie Verkeer zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan zonder omgevingsvergunning onder de volgende voorwaarden:
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet zijnde railverkeer, mag maximaal 6 m bedragen;
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m bedragen;
c. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag maximaal 6 m bedragen;
d. de bouwhoogte van een brug mag maximaal 8 meter bedragen; en
2. Ter plaatse van overkluisde waterlopen mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
Dit tijdelijk regelingdeel bevat regels voor het projectbesluitgebied Projectbesluit Herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg). De regels in het omgevingsplan blijven van kracht, tenzij in de regels in dit tijdelijk regelingdeel anders is bepaald, waarbij de regels in dit tijdelijk regelingdeel voor gaan op de regels van het omgevingsplan.
Bijlage I bij dit tijdelijk regelingdeel bevat begripsbepalingen voor de toepassing van dit tijdelijk regelingdeel binnen Projectgrens totaal.
Gebruik in overeenstemming met (beeld)kwaliteits-, en landschapsplan
Het gebruik van gronden, het aanleggen van voorzieningen en het bouwen van bouwwerken is uitsluitend toegestaan indien dit plaatsvindt overeenkomstig de in het Ruimtelijk Kwaliteitsplan, Globaal Landschapsplan en Beeldkwaliteitsplan, PNB, N270.17 Helmond - Walsberg (20 augustus 2024) opgenomen uitgangspunten, randvoorwaarden en beeldkwaliteitscriteria, welk plan als bijlage III Ruimtelijk Kwaliteitsplan, Globaal Landschapsplan en Beeldkwaliteitsplan deel uitmaakt van het tijdelijk regelingdeel;
Als het gebruik of bouwwerk niet voldoet aan het in lid 1 bedoelde plan, is het gebruik of bouwen in strijd met dit omgevingsplan.
1. Voor zover het omgevingsplan ter plaatse van het projectbesluitgebied bepaalt dat een omgevingsvergunning is vereist voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid, geldt die bepaling niet voor de uitvoering van activiteiten en handelingen die nodig zijn voor de uitvoering van werkzaamheden voor de maatregelen zoals opgenomen in het Projectbesluit Herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg).
2. Deze vrijstelling uit lid 1 ziet niet op gronden met een archeologische waarde, tenzij uit archeologisch vervolgonderzoek is gebleken dat er geen archeologisch waarden aanwezig zijn, dan wel in het tijdelijk regelingdeel Herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg) van het omgevingsplan anders is bepaald.
De regels in deze paragraaf zijn van toepassing in de gebieden met archeologische waarden die krachtens de in bijlage VI opgenomen Verwachtingen- en waardenkaart 2024 van de gemeente Deurne de archeologische verwachtingswaarde historische kern, hoog of middelhoog hebben en die als bijlage deel uitmaakt van het tijdelijk regelingdeel.
In de in artikel 2.1 aangewezen gebieden zijn de volgende graafwerkzaamheden zonder omgevingsvergunning toegestaan:
vervanging van de bestaande weg of legale bouwwerken waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
graafwerkzaamheden die niet dieper gaan dan 30 cm, en die een oppervlakte hebben van ten hoogste 250 m2 binnen gebieden met een hoge archeologische verwachting historische kern;
graafwerkzaamheden die niet dieper gaan dan 50 cm en die een oppervlakte hebben van ten hoogste 500 m2 binnen gebieden met een archeologische verwachting hoog;
graafwerkzaamheden niet dieper gaan dan 50 cm en die een oppervlakte hebben van ten hoogste 2500 m2 binnen gebieden met een archeologische verwachting middelhoog.
1. Bouw- en grondwerkzaamheden in de in artikel 2.1 aangewezen gebieden die niet voldoen aan de voorwaarden uit artikel 2.2 zijn toegestaan met een omgevingsvergunning.
2. De in lid 1 opgenomen omgevingsvergunning wordt verleend als bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overgelegd waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat:
a. archeologische waarden door het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
b. er geen archeologische waarden meer zijn.
1. De regels in deze paragraaf zijn van toepassing in het gebied functie Agrarisch met waarden - overige veehouderij;
2. In het gebied Agrarisch met waarden - overige veehouderij zijn de regels, zoals deze zijn opgenomen in de bestemming Agrarisch met waarden en zoals opgenomen ter plaatse van de functieaanduiding functieaanduiding specifieke vorm van agrarisch - overige veehouderij uit het Herstelbestemmingsplan Buitengebied Deurne, NL.IMRO.0762.BP202016-C001, vastgesteld 2022‑07‑05, van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 1.3 is onverkort van toepassing.
3. Er is een gebied bedrijfswoning uitgesloten aangewezen waarbinnen een bedrijfswoning niet is toegestaan.
4. Er is een gebied bouwvlak waarvoor de regels van de bestemming Agrarisch met waarden uit het Herstelbestemmingsplan Buitengebied Deurne, NL.IMRO.0762.BP202016-C001, vastgesteld 2022‑07‑05, van toepassing zijn.
1. De regels in deze paragraaf zijn van toepassing in het gebied functie Bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
2. In het gebied functie Bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen met lpg zijn de regels zoals deze zijn opgenomen in de bestemming Bedrijf en zoals opgenomen ter plaatse van de functieaanduiding verkooppunt motorbrandstoffen met lpg uit het 'bestemmingsplan Bedrijventerreinen Deurne, Zuid en West', NL.IMRO.0762.BP201015-C004, vastgesteld 2016‑10‑11, van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 1.3 onverkort van toepassing is.
1. De regels in deze paragraaf zijn van toepassing in het gebied functie Verkeer.
2. De gronden ter plaatse van het gebied functie Verkeer hebben de functie verkeer, gericht op gebiedsontsluiting en de afwikkeling van het doorgaande verkeer.
1. In het gebied functie Verkeer zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan: Het in stand houden van en gebruiken voor:
a. een gebiedsontsluitingsweg met maximaal twee rijstroken;
b. parkeergelegenheid en voet- en fietspaden;
c. groenvoorzieningen;
d. wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen
e. geluidwerende voorzieningen
f. bermen, sloten en wegbeplantingen
g. watergangen
h. overkluisde watergangen
i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
j. bij de functie behorende voorzieningen waaronder in ieder geval valt straatmeubilair, verlichting en nutsvoorzieningen.
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 onder a zijn uitsluitend ter plaatse van het gebied vier rijstroken aanduiding maximaal vier rijstroken toegestaan.
3. In het gebied functie Verkeer is het verboden de gronden en/of opstallen te gebruiken voor:
a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest;
b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen.
1. In het gebied functie Verkeer is het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde toegestaan zonder omgevingsvergunning onder de volgende voorwaarden:
de bebouwde oppervlakte per nutsvoorziening is maximaal 10 m2;
de bouwhoogte van nutsvoorzieningen is maximaal 3 m; en
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mits deze verband houdt met de functie Verkeer is maximaal 15 m;
2. In het gebied functie Verkeer zijn uitsluitend nutsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de functie Verkeer toegestaan.
BijlageIIwegontwerp-1279760-TE-WEG-VO-ST-0150-compressed.pdf
BijlageRuimtelijkkwaliteitsplanglobaallandschapslanenBKPR018-1279760KME-V3-compressed.pdf
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_bde3706e97994da38a72e14c8831d526/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_735ec55b93d5441aa0b3f0a1b6586145/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_45ac5e914d4445569f15933e252e11cd/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_242ad1c8125245059267a5e30d40189e/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/BijlageIIwegontwerp_1279760_TE_WEG_VO_ST_0150_compressed/nld@2025‑11‑27;1
/join/id/regdata/pv30/2025/BijlageR019_1279760STH_V05_sla_NLNatuurcompensatieplan/nld@2025‑11‑27;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_4d41ccc89198496b9e997eb3898a5651/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_efe90ac677ed481ea6ec22c048862162/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_f082c95f8b444949b381c331c5884d39/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_7236af290853487a9276a885a32c060d/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_62963fa63c4d42888a343bc883de90f5/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_ddc12aa2d2b348a8871f394094bde544/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_cb926b245d624b5da68ec8786bcb9ea8/nld@2025‑11‑26;1
het projectbesluit N270 Helmond-Deurne met identificatienummer xxx van de provincie Noord-Brabant;
het projectbesluit N270 Helmond-Deurne met identificatienummer xxx van de provincie Noord-Brabant;
het technische middel om omgevingsplanregels uit het projectbesluit onderdeel te laten uitmaken van de geconsolideerde regeling van het omgevingsplan;
BijlageIIIArcheologischeverwachtingenenwaardenkaart_DeurneRPB.pdf
Dit tijdelijk regelingdeel bevat regels voor het projectbesluitgebied Projectbesluit Herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg). De regels in het omgevingsplan blijven van kracht, tenzij in de regels in dit tijdelijk regelingdeel anders is bepaald, waarbij de regels in dit tijdelijk regelingdeel voor gaan op de regels van het omgevingsplan.
Bij dit tijdelijk regelingdeel is een bijlage opgenomen met begripsbepalingen voor de toepassing van dit tijdelijk regelingdeel binnen de Projectgrens.
Het gebruik van gronden, het aanleggen van voorzieningen en het bouwen van bouwwerken is uitsluitend toegestaan indien dit plaatsvindt overeenkomstig de in het Ruimtelijk Kwaliteitsplan, Globaal Landschapsplan en Beeldkwaliteitsplan, PNB, N270.17 Helmond - Walsberg (20 augustus 2024) opgenomen uitgangspunten, randvoorwaarden en beeldkwaliteitscriteria, welk plan als bijlage 1 deel uitmaakt van het tijdelijk regelingdeel.
Als het gebruik of bouwwerk niet voldoet aan het in lid 1 bedoelde plan, is het gebruik of bouwen in strijd met dit omgevingsplan.
Voor zover het omgevingsplan ter plaatse van het projectbesluitgebied bepaalt dat een omgevingsvergunning is vereist voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid, geldt die bepaling niet voor de uitvoering van activiteiten en handelingen die nodig zijn voor de uitvoering van werkzaamheden voor het Projectbesluit Herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg).
Deze vrijstelling uit lid 1 ziet niet op gronden met een archeologische waarde, tenzij uit archeologisch vervolgonderzoek is gebleken dat er geen archeologisch waarden aanwezig zijn dan wel in het tijdelijk regelingdeel Herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg) van het omgevingsplan anders is bepaald.
De regels in deze paragraaf zijn van toepassing in de Gebieden met archeologische waarde die krachtens de in bijlage 3 opgenomen Verwachtingen- en waardenkaart 2024 van de gemeente Deurne de archeologische verwachtingswaarde historische kern, hoog of middelhoog hebben en die als bijlage deel uitmaakt van het tijdelijk regelingdeel.
In de in artikel 2.1 aangewezen gebieden zijn de volgende graafwerkzaamheden zonder omgevingsvergunning toegestaan:
vervanging van de bestaande weg of legale bouwwerken waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
graafwerkzaamheden die niet dieper gaan dan 30 cm, en die een oppervlakte hebben van ten hoogste 250 m2 binnen gebieden met een hoge archeologische verwachting historische kern;
graafwerkzaamheden die niet dieper gaan dan 50 cm en die een oppervlakte hebben van ten hoogste 500 m2 binnen gebieden met een archeologische verwachting hoog;
graafwerkzaamheden niet dieper gaan dan 50 cm en die een oppervlakte hebben van ten hoogste 2500 m2 binnen gebieden met een archeologische verwachting middelhoog.
Bouw- en grondwerkzaamheden in de in artikel 2.1 aangewezen gebieden die niet voldoen aan de voorwaarden uit artikel 2.2 zijn toegestaan met een omgevingsvergunning.
De in lid 1 opgenomen omgevingsvergunning wordt verleend als bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overgelegd waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat:
De regels in deze paragraaf zijn van toepassing in het gebied functie Agrarisch met waarden - overige veehouderij.
In het gebied Agrarisch met waarden - overige veehouderij zijn de regels, zoals deze zijn opgenomen in de bestemming Agrarisch met waarden en zoals opgenomen ter plaatse van de functieaanduiding specifieke vorm van agrarisch - overige veehouderij uit het Herstelbestemmingsplan Buitengebied Deurne, NL.IMRO.0762.BP202016-C001, vastgesteld 2022‑07‑05, van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 1.3 onverkort van toepassing.
Er is een gebied bedrijfswoning uitgesloten aangewezen waarbinnen een bedrijfswoning niet is toegestaan.
Er is een gebied bouwvlak waarvoor de regels van de bestemming Agrarisch met waarden uit het ‘Herstelbestemmingsplan Buitengebied Deurne’, NL.IMRO.0762.BP202016-C001, vastgesteld 2022‑07‑05, van toepassing zijn.
De regels in deze paragraaf zijn van toepassing in het gebied functie Bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen met lpg.
In het gebied functie Bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen met lpg zijn de regels zoals deze zijn opgenomen in de bestemming Bedrijf en zoals opgenomen ter plaatse van de functieaanduiding verkooppunt motorbrandstoffen met lpg uit het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Deurne, Zuid en West, NL.IMRO.0762.BP201015-C004, vastgesteld 2016‑10‑11, van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 1.3 onverkort van toepassing is.
In het gebied functie Verkeer zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan: Het in stand houden van en gebruiken voor:
een gebiedsontsluitingsweg met maximaal twee rijstroken;
parkeergelegenheid en voet- en fietspaden;
groenvoorzieningen;
wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen;
geluidwerende voorzieningen;
bermen, sloten en wegbeplantingen;
watergangen;
overkluisde watergangen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
bij de functie behorende voorzieningen waaronder in ieder geval valt straatmeubilair, verlichting en nutsvoorzieningen.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 onder a zijn ter plaatse van het gebied vier rijstroken aanduiding maximaal vier rijstroken toegestaan.
In het gebied functie Verkeer is het verboden de gronden en/of opstallen te gebruiken voor :
het projectbesluit Herstructurering N270 West (Helmond-Deurne) van de provincie Noord-Brabant;
een afzonderlijk onderdeel van een omgevingsdocument, waarmee een ander bestuursorgaan dan de gemeente (zoals het Rijk of een provincie) regels kan wijzigen van een gemeentelijk omgevingsplan;
Bijlage I Ruimtelijk Kwaliteitsplan, Globaal Landschapsplan en Beeldkwaliteitsplan
BijlageII R019-1279760STH-V05-slaNLNatuurcompensatieplan.pdf
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_6af574a548144bfab480b5cfabb3b897/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_569ff49d709446ce8bf9caac9b44d9c8/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_8c8bc6b88eac4aa58bef550f704baf0c/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/Bijlage_I_Beeldkwaliteit_gm0762/nld@2025‑11‑27;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_450073e1624c440c91654a7631a63e97/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_016e13fd713b42538b61160277096167/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_b6ac72a5d521401ebfac11e277f10576/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_c98426a813fb49b88267a51cbf0293c8/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_4a8edad6162b47108ccb9da0dff8c1c4/nld@2025‑11‑26;1
Het Projectbesluit wijzigt het omgevingsplan voor zover dat een belemmering oplevert voor het uitvoeren van het project.
Het projectbesluit wijzigt het omgevingsplan van de gemeente door een 'tijdelijk regelingdeel' aan het omgevingsplan toe te voegen. Oorspronkelijke was het de bedoeling om met het projectbesluit de regels van het direct omgevingsplan te wijzigen, maar dit is technisch niet haalbaar op moment van vaststellen. Het tijdelijk regelingdeel geldt als een vorm van een oplegger bovenop het omgevingsplan.
In het tijdelijk regelingdeel is in de voorrangsregel aangegeven wat de verhouding is met de overige regels van het omgevingsplan. De regels in het tijdelijk regelingdeel wijken inhoudelijk namelijk af van de overige regels van het omgevingsplan. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Helmond en Deurne afwijken van de regels waarmee het tijdelijk regelingdeel van het projectbesluit N270 het omgevingsplan wijzigt, gelden uitsluitend de regels die door het projectbesluit zijn toegevoegd.
Het tijdelijk regelingdeel bevat de nieuwe regels voor het projectbesluitgebied welke voor gaan op de bestaande regels in het tijdelijk (regel) deel van het omgevingsplan. In sommige gevallen worden de regels uit onderliggende bestemmingsplannen uit het tijdelijk (regel) deel van toepassing verklaard. Dus in het tijdelijk regelingdeel wordt bepaald wanneer en welke regels uit het tijdelijk regeldeel eventueel nog wel van toepassing zijn.
Voor het opstellen van de regels in het tijdelijk regelingdeel is aangesloten bij de formuleringen in het omgevingsplan van de gemeente. Het is niet wenselijk is dat terminologie en opzet van de regels van het tijdelijk regelingdeel afwijkt van de regeling die is opgenomen in de omgevingsplannen
Aparte omgevingsvergunningen voor landschaps- en natuurwaarden op basis van het omgevingsplan zijn niet meer nodig op basis van artikel 1.3. De landschappelijke inpassing, bodem en natuurwaarden zijn vooraf onderzocht. Voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in het tijdelijk regeling deel. Om deze reden is een algemeen vrijstellingsartikel opgenomen in de regels, dat geldt voor het hele wegontwerp.
Voor het overige ziet het tijdelijk regelingdeel uitsluitend op die delen van het ontwerp die niet passen binnen het omgevingsplan. De dubbelbestemmingen voor leidingen en archeologische waarden en gebiedsaanduidingen voor het Natuurnetwerk Brabant blijven van toepassing op grond van het gemeentelijke omgevingsplan. Alle maatregelen voor aanpassing van de N270 worden grotendeels binnen de functie ‘verkeer’ uitgevoerd, dan wel binnen de bestemming ‘Verkeer’ uit de geldende omgevingsplannen. Daar waar daadwerkelijk een andere functie nodig is dan ‘Verkeer’ om de uitvoering van de werkzaamheden aan de weg en de bijbehorende maatregelen mogelijk te maken, is een andere functie opgenomen. Zo geldt een andere functie voor:
- de te verplaatsen afslag van het Esso-tankstation te Deurne – hiervoor is de functie bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen LPG opgenomen;
- de compensatie van het NNB bij Helmondsingel 160 te Helmond – hiervoor is de functie natuur opgenomen;
- het niet meer mogelijk maken van de woonfunctie op Helmondsingel 160 te Helmond – hiervoor is de functie agrarisch opgenomen en daarmee is de woonbestemming verwijderd; en
- het niet meer mogelijk maken van de woonfunctie op Helmondsingel 127 en 129 te Deurne – hiervoor is de functie agrarisch met waarden – overige veehouderij en ‘bedrijfswoningen uitgesloten’ opgenomen en daarmee is de woonbestemming evenals de mogelijkheid van een agrarische bedrijfswoning verwijderd.
Artikel 2.10 Toepassingsbereik
In het gebied 'Agrarisch met waarden -overige veehouderdij' is de functie wonen vervallen en zijn de regels, zoals deze zijn opgenomen in de bestemming 'Agrarisch met waarden' met functieaanduiding specifieke vorm van 'agrarisch - overige veehouderij' uit het 'Herstelbestemmingsplan Buitengebied Deurne', NL.IMRO.0762.BP202016-C001(vastgesteld 2022‑07‑05) van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 1.3 is onverkort van toepassing.
Het bestaande bouwvlak voor de woonbestemming is verwijderd en er is een aanduiding bedrijfswonen uitgesloten om geen woningen op deze locatie mogelijk te maken. Het agrarisch bouwvlak is vergroot en ligt nu ook ter plaatse van het voormalige woon bouwvlak. In het agrarisch bouwvlak mogen geen (bedrijfs)woningen worden gebouwd vanwege de mogelijke akoestische gevolgen voor de woningen.
Dit tijdelijk regelingdeel bevat regels voor het projectbesluitgebied Projectbesluit Herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg). De regels in het omgevingsplan blijven van kracht, tenzij in de regels in dit tijdelijk regelingdeel anders is bepaald, waarbij de regels in dit tijdelijk regelingdeel voor gaan op de regels van het omgevingsplan.
Bij dit tijdelijk regelingdeel is een bijlage opgenomen met begripsbepalingen voor de toepassing van dit tijdelijk regelingdeel binnen de Projectgrens.
Het gebruik van gronden, het aanleggen van voorzieningen en het bouwen van bouwwerken is uitsluitend toegestaan indien dit plaatsvindt overeenkomstig de in het Ruimtelijk Kwaliteitsplan, Globaal Landschapsplan en Beeldkwaliteitsplan, PNB, N270.17 Helmond - Walsberg (20 augustus 2024) opgenomen uitgangspunten, randvoorwaarden en beeldkwaliteitscriteria, welk plan als Bijlage 1 Ruimtelijk kwaliteitsplan, Globaal Landschapsplan en Beeldkwaliteitsplan deel uitmaakt van het tijdelijk regelingdeel.
Als het gebruik of bouwwerk niet voldoet aan het in lid 1 bedoelde plan, is het gebruik of bouwen in strijd met dit omgevingsplan.
Voor zover het omgevingsplan ter plaatse van het projectbesluitgebied bepaalt dat een omgevingsvergunning is vereist voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid, geldt die bepaling niet voor de uitvoering van activiteiten en handelingen die nodig zijn voor de uitvoering van werkzaamheden voor het Projectbesluit Herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg).
Deze vrijstelling uit lid 1 ziet niet op gronden met een archeologische waarde, tenzij uit archeologisch vervolgonderzoek is gebleken dat er geen archeologisch waarden aanwezig zijn dan wel in het tijdelijk regelingdeel Herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg) van het omgevingsplan anders is bepaald.
De regels in deze paragraaf zijn van toepassing in het gebied functie Agrarisch.
In het gebied functie Agrarisch zijn de regels van de bestemming Agrarisch uit het bestemmingsplan Berkendonk 1, NL.IMRO.0794.1800BP120159-2000, vastgesteld 2013‑12‑24, van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 1.3 onverkort van toepassing is.
De regels in deze paragraaf zijn van toepassing in het gebied functie Natuur.
In het gebied functie Natuur blijft, daar waar de gronden als zodanig bestemd, zijn de bestemming Leiding – Gas uit het bestemmingsplan Berkendonk 1, NL.IMRO.0794.1800BP120159-2000, vastgesteld 2013‑12‑24, van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 1.3 tijdelijk regelingdeel hier niet van toepassing is.
In het gebied functie Natuur is de functie mede gericht op natuurcompensatie ten gevolge van de werkzaamheden voor de herstructurering N270 West (Helmond - Walsberg).
Binnen het gebied met de functie Natuur geldt het gebod om de gronden in te richten en in stand te houden als natuur.
De inrichting en instandhouding als bedoeld in lid 1 moeten voldoen aan het Natuurcompensatieplan, welke als bijlage 2 deel uitmaakt van het tijdelijk regelingdeel.
Binnen het gebied functie Natuur is het verboden de gronden te gebruiken of in te richten op een wijze die strijdig is met het gebod uit lid 1.
Op de gronden ter plaatse van de functie Verkeer zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan: Het in stand houden van en gebruiken voor:
wegen en straten;
voet- en fietspaden;
bruggen en viaducten;
parkeer- en groenvoorzieningen;
wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen;
geluidwerende voorzieningen;
waterhuishoudkundige doeleinden, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;
leidingen en openbare nutsvoorzieningen;
bij de functie behorende voorzieningen waaronder in ieder geval valt straatmeubilair, verlichting en nutsvoorzieningen; en
bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.
In het gebied functie Verkeer zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan zonder omgevingsvergunning onder de volgende voorwaarden:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet zijnde railverkeer, mag maximaal 6 m bedragen;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m bedragen;
de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag maximaal 6 m bedragen; en
de bouwhoogte van een brug mag maximaal 8 meter bedragen.
Ter plaatse van overkluisde waterlopen mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
het projectbesluit Herstructurering N270 West (Helmond-Deurne) van de provincie Noord-Brabant;
een afzonderlijk onderdeel van een omgevingsdocument, waarmee een ander bestuursorgaan dan de gemeente (zoals het Rijk of een provincie) regels kan wijzigen van een gemeentelijk omgevingsplan;
Bijlage I Ruimtelijk Kwaliteitsplan, Globaal Landschapsplan en Beeldkwaliteitsplan
BijlageII R019-1279760STH-V05-slaNLNatuurcompensatieplan.pdf
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_08e8e3ed076e4498a0ce37e5d8509684/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/Bijlage_I_Beeldkwaliteit_gm0794/nld@2025‑11‑27;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_30e7c951c53b46e1b307042382736f20/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_b4ab32511fe44ecfb41b410eb1cab1c0/nld@2025‑11‑26;1
/join/id/regdata/pv30/2025/locatiegroep_1a271f714c0a461d9d4d51c071db8df6/nld@2025‑11‑26;1
Het Projectbesluit wijzigt het omgevingsplan voor zover dat een belemmering oplevert voor het uitvoeren van het project.
Het projectbesluit wijzigt het omgevingsplan van de gemeente door een 'tijdelijk regelingdeel' aan het omgevingsplan toe te voegen. Oorspronkelijke was het de bedoeling om met het projectbesluit de regels van het direct omgevingsplan te wijzigen, maar dit is technisch niet haalbaar op moment van vaststellen. Het tijdelijk regelingdeel geldt als een vorm van een oplegger bovenop het omgevingsplan.
In het tijdelijk regelingdeel is in de voorrangsregel aangegeven wat de verhouding is met de overige regels van het omgevingsplan. De regels in het tijdelijk regelingdeel wijken inhoudelijk namelijk af van de overige regels van het omgevingsplan. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Helmond en Deurne afwijken van de regels waarmee het tijdelijk regelingdeel van het projectbesluit N270 het omgevingsplan wijzigt, gelden uitsluitend de regels die door het projectbesluit zijn toegevoegd.
Het tijdelijk regelingdeel bevat de nieuwe regels voor het projectbesluitgebied welke voor gaan op de bestaande regels in het tijdelijk (regel) deel van het omgevingsplan. In sommige gevallen worden de regels uit onderliggende bestemmingsplannen uit het tijdelijk (regel) deel van toepassing verklaard. Dus in het tijdelijk regelingdeel wordt bepaald wanneer en welke regels uit het tijdelijk regeldeel eventueel nog wel van toepassing zijn.
Voor het opstellen van de regels in het tijdelijk regelingdeel is aangesloten bij de formuleringen in het omgevingsplan van de gemeente. Het is niet wenselijk is dat terminologie en opzet van de regels van het tijdelijk regelingdeel afwijkt van de regeling die is opgenomen in de omgevingsplannen
Aparte omgevingsvergunningen voor landschaps- en natuurwaarden op basis van het omgevingsplan zijn niet meer nodig op basis van artikel 1.3. De landschappelijke inpassing, bodem en natuurwaarden zijn vooraf onderzocht. Voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in het tijdelijk regeling deel. Om deze reden is een algemeen vrijstellingsartikel opgenomen in de regels, dat geldt voor het hele wegontwerp.
Voor het overige ziet het tijdelijk regelingdeel uitsluitend op die delen van het ontwerp die niet passen binnen het omgevingsplan. De dubbelbestemmingen voor leidingen en archeologische waarden en gebiedsaanduidingen voor het Natuurnetwerk Brabant blijven van toepassing op grond van het gemeentelijke omgevingsplan. Alle maatregelen voor aanpassing van de N270 worden grotendeels binnen de functie ‘verkeer’ uitgevoerd, dan wel binnen de bestemming ‘Verkeer’ uit de geldende omgevingsplannen. Daar waar daadwerkelijk een andere functie nodig is dan ‘Verkeer’ om de uitvoering van de werkzaamheden aan de weg en de bijbehorende maatregelen mogelijk te maken, is een andere functie opgenomen. Zo geldt een andere functie voor:
- de te verplaatsen afslag van het Esso-tankstation te Deurne – hiervoor is de functie bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen LPG opgenomen;
- de compensatie van het NNB bij Helmondsingel 160 te Helmond – hiervoor is de functie natuur opgenomen;
- het niet meer mogelijk maken van de woonfunctie op Helmondsingel 160 te Helmond – hiervoor is de functie agrarisch opgenomen en daarmee is de woonbestemming verwijderd; en
- het niet meer mogelijk maken van de woonfunctie op Helmondsingel 127 en 129 te Deurne – hiervoor is de functie agrarisch met waarden – overige veehouderij en ‘bedrijfswoningen uitgesloten’ opgenomen en daarmee is de woonbestemming evenals de mogelijkheid van een agrarische bedrijfswoning verwijderd.
In het gebied functie Agrarisch zijn de daar aanwezige woonbestemming en de daarmee samenhangende bouwaanduiding verwijderd en zijn de regels van de bestemming 'Agrarisch' uit het 'bestemmingsplan Berkendonk 1',NL.IMRO.0794.1800BP120159-2000, vastgesteld 2013‑12‑24, van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 1.3 is onverkort van toepassing is.
In het gebied functie 'Agrarisch' zijn de daar aanwezige woonbestemming en de daarmee samenhangende bouwaanduiding verwijderd en zijn de regels van de bestemming 'Agrarisch' en de overige ter plaatse van deze bestemming geldende regels uit het 'bestemmingsplan Berkendonk 1’, NL.IMRO.0794.1800BP120159-2000, vastgesteld 2013‑12‑24, van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 1.3 is onverkort van toepassing is.
Het projectbesluit is opgesteld voor de verbetering van de N270 tussen Helmond en Deurne (Walsberg km 18.965 – 25.30). De N270 is een prominente oost-west verbinding tussen Eindhoven en de Limburgse grens, via Helmond en Deurne. De N270 is belangrijk voor regionaal verkeer tussen Eindhoven en dit deel van Noord-Brabant richting Limburg en Duitsland. Zuidelijk van de N270 ligt de A67, maar voor regionaal verkeer met een herkomst of bestemming noordelijk van de N270, is de A67 al snel geen aantrekkelijke optie meer. Doordat de weg een belangrijke rol speelt in de bereikbaarheid van de regio, is de weg ook zwaar belast. De weg heeft in de huidige situatie één rijstrook per richting en is naast druk ook onveilig, omdat er geen fysieke scheiding is tussen de beide rijstroken.
De N270 is een provinciale weg waarop relatief veel, soms dodelijke, ongelukken plaatsvinden. Het aantal ongevallen is in overeenstemming met vergelijkbare wegen, maar de ongevallen hebben vaker een ernstige afloop. De snelheid ligt gemiddeld hoog; er zijn onveilige kruispunten met zijwegen; ; landbouwverkeer maakt gebruik van de hoofdrijbaan en er is hinder door verkeerslawaai voor de omwonenden. Ook voldoet de aansluiting bij Walsberg niet meer aan de huidige richtlijnen voor verkeersveiligheid.
Op dit traject zijn verbeteringen noodzakelijk. De verbeteringen zijn nodig om:
de verkeersveiligheid te verbeteren;
de doorstroming van het verkeer te verbeteren;
de leefbaarheid langs de weg te vergroten.
Daarnaast is de (beton)weg dringend toe aan (groot) onderhoud.
De verbeteringen zijn in beeld gebracht op figuur 1.

Het tracé is ongeveer 5,9 km lang. Over het grootste deel van het traject is er één rijstrook per rijrichting zonder middenberm of andere fysieke rijbaanscheiding. In het meest westelijke en het oostelijke deel tussen Binderendreef en Bakelseweg zijn er twee rijstroken per rijrichting. Daarnaast zijn er toe- en afritten bij de Raktweg, Raktseweg, Binderendreef/Strijpsebaan en de Bakelseweg. Langs de N270 ligt aan beide zijden een fietspad dat deels ook een parallelweg is voor autoverkeer en langzaam verkeer
Het projectbesluit is één van de zes kerninstrumenten van de Omgevingswet (Ow). Het projectbesluit is geregeld in Afdeling 5.2 Ow. Daarin staat dat voor het uitvoeren van een project en het in werking hebben of in stand houden daarvan een projectbesluit kan worden vastgesteld. Een projectbesluit wordt vastgesteld door Gedeputeerde Staten.
Voor het opstellen van het projectbesluit is de projectprocedure (Omgevingswet, afd. 5.2; Omgevingsbesluit, H5) gevolgd. Op basis van afdeling 3.4 in de Algemene wet bestuursrecht kunnen zienswijzen worden ingediend op het ontwerp projectbesluit. Er staat beroep open bij de Raad van State.
Het projectbesluit:
komt in de plaats van het (voorheen) provinciaal inpassingsplan uit de Wro;
is een concrete toestemming voor het uitvoeren en het in werking hebben of in stand houden van een ‘project’, waaronder wordt verstaan:
het bouwen van bouwwerken of de totstandbrenging van installaties of werken,
andere activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen, inclusief activiteiten voor de winning van delfstoffen;
is met name bedoeld voor de realisatie van complexe projecten met een publiek belang;
is een geconcentreerde en gecoördineerde besluitvorming die alle toestemmingen voor een project in één besluit kan vatten;
is een bevoegdheid van GS (Ow, art. 5.44 lid 1);
wijzigt het omgevingsplan tot de mate waarin dat nodig is voor het uitvoeren en in werking hebben of in stand houden van een zeker project (Ow, art 5.52 lid 1);
kan gelden als omgevingsvergunning (Ow, art 5.52 lid 2a);
kan gelden als een ander besluit. In het Omgevingsbesluit wordt aangewezen welke besluiten dit kunnen zijn (Ow, art 5.52 lid 2b; Omgevingsbesluit (Ob), art 5.7);
komt tot stand na een wettelijke procedure: de projectprocedure (Ow, afd 5.2; Ob, H5);
verplicht tot vroegtijdige participatie (o.a. Ow, art 5.47; Ob, art 5.3);
heeft een korte beslistermijn bij de bestuursrechter (6 maanden) en beroep in één instantie (Ow, art 16.87);
verplicht het bevoegd gezag tot toezicht en handhaving van gestelde regels in de omgevingsvergunning als het projectbesluit als omgevingsvergunning geldt (Ow, art 18.2).
Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet hebben gemeenten nog geen omgevingsplan volgens de regels van de Omgevingswet. Zij hebben wel het tijdelijke deel van het omgevingsplan. In deze overgangsfase hoeft het Rijk, de provincie of het waterschap met het projectbesluit het omgevingsplan niet te wijzigen. Dit volgt uit artikel 22.16, lid 1, eerste zin, Omgevingswet. Voor zover het projectbesluit in strijd is met het omgevingsplan, geldt het projectbesluit dan als een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (artikel 22.16, lid 1, tweede zin, Omgevingswet). Rijk, provincie en waterschap hoeven wijzigingen in het omgevingsplan dan nog niet zelf aan te brengen. De gemeente moet er dan voor zorgen dat zij het nieuwe deel van het omgevingsplan in overeenstemming brengt met deze omgevingsvergunning. Dit moet uiterlijk aan het einde van de overgangsfase zijn gebeurd of binnen 5 jaar na het vaststellen van het projectbesluit (artikel 4.17 en 22.5 en 22.16, lid 2 Omgevingswet) (Bron: Iplo).
De doelstelling van het project is het toekomstbestendig inrichten van de N270 West, waarbij de verkeersveiligheid, doorstroming en leefbaarheid op en rond de weg worden verbeterd.
Dit vraagt om een herinrichting van de N270, door de hoofdweg verkeersveiliger te maken en de verkeerscapaciteit van kruisingen te verbeteren. Hiervoor wordt een aantal maatregelen genomen om invulling te geven aan de opgaven.
De volgende maatregelen worden getroffen:
de aanleg van twee rijstroken per rijbaan (2x2), met een middenberm van de Raktweg tot en met het kruispunt met de Raktseweg om de verkeersveiligheid en de doorstroming te vergroten;
de aanleg van gescheiden rijbanen (2x1), met een groene middenberm tussen het kruispunt met de Raktseweg en het kruispunt met de Binderendreef om de veiligheid te vergroten;
de (groene) middenberm wordt doorgetrokken vanaf de Raktseweg tot de aansluiting met de Bakelseweg;
capaciteitsuitbreiding van de kruispunten met de Raktweg, Raktseweg en Binderendreef om de reistijd in de spits te reduceren;
een extra rechtsaffer bij de Raktseweg voor een betere bereikbaarheid van bedrijven aan de Biesdeel en vergroten van de verkeersveiligheid;
een aansluiting met de Strijpsebaan als vierde poot van de kruising met de Binderendreef zodat landbouwverkeer om de kern van Deurne geleid wordt en daarmee een veiligere weg;
een vrije rechtsaffer naar de Binderendreef voor een betere doorstroming en verminderen van sluipverkeer via het Esso tankstation;
2 rijbanen met 2 rijstroken (2x2): de invoegstrook vanaf de Bakelseweg wordt aangesloten op het opstelvak bij het kruispunt met de Binderendreef en de rechterrijstrook vanaf het kruispunt met de Binderendreef wordt aangesloten op de uitvoegstrook naar de Bakelseweg, tussen het kruispunt met de Binderendreef en de aansluitingen van de Bakelseweg. Dit leidt tot een meer homogeen wegbeeld wat veiliger is en beter doorstroomt;
veiliger maken van de toerit vanuit de Milhezerweg door meer ruimte te bieden aan invoegend verkeer om snelheid te maken en de verplaatsing van het fietspad om ruimte voor de ruimere toerit te maken;
verlegging van de inrit van de Esso aan de Helmondsingel 37a/b om genoeg ruimt te creëren tussen de opstelstroken bij kruispunt Binderendreef en de uitvoegstrook naar de Esso;
Vanaf de tunnelconstructie nabij de Bakelseweg tot het eind het van de projectscope vindt groot onderhoud plaats. Daar blijft de weg bestaan uit één rijbaan met twee rijstroken (1x2).
Over het gehele tracé wordt geluidsreducerend asfalt toegepast.
In figuur 1 is dit nader in beeld gebracht
Fietsstructuur
Snelfietspad Helmond – Deurne wordt de belangrijkste verbinding voor fietsers. Het snelfietspad komt langs de N270 tussen de aansluiting met de N279 en het kruispunt Raktseweg/Biesdeel volledig gescheiden te liggen van de parallelwegen.
Het fietspad aan de noordzijde van de N270 tussen de Raktweg en de Raktseweg vervalt en fietsers kunnen daar gebruikmaken van het snelfietspad aan de zuidzijde of van de parallel lopende Raktweg.
Tussen het kruispunt Raktseweg/Biesdeel en de Oude Helmondseweg wordt een fietsweg gerealiseerd, waarbij motorvoertuigen te gast zijn en fietsers geprioriteerd worden.
De hoofdverbinding voor fietsers loopt vervolgens via de Oude Helmondseweg naar station Deurne.
Het fietspad aan de zuidzijde vervalt ten hoogte van het Zandbos Deze wordt aan de noordzijde gecompenseerd door een tweerichtingen fietspad.
Het fietspad ter hoogte van de woonwijk Schommerveld vervalt. Deze wordt aan de noordzijde gecompenseerd door een tweerichtingen fietspad.
De fietsoverrsteken tussen de aansluiting met de N279 en de Raktseweg blijven gelijkvloers, net als in de huidige situatie.
Tussen de Binderendreef en de Bakelseweg is aan de zuidzijde geen ruimte meer voor het fietspad richting Venray. Fietsers kunnen op dit deel van het tracé gebruik maken van het fietspad in 2-richtingen dat aan de noordzijde gerealiseerd wordt.
Het fietspad aan de noordzijde langs de oprit vanaf de Milhezerweg wordt verplaatst. Het fietspad vanaf de Milhezerweg richting Helmond sluit op de huidige locatie aan en zal onderaan het talud blijven liggen tot aan de brug over De Vlier.
In Figuur 2 is de fietsstructuur nader in beeld gebracht.

De in paragraaf 1.2 beschreven verbeteringen passen niet geheel in de geldende omgevingsplannen van de gemeenten Helmond en Deurne. Het gaat om
Capaciteitsuitbreiding van de kruising van de Raktweg en de N270 (Helmondsingel);
Capaciteitsuitbreiding van de kruising van de Raktseweg en de N270 (Helmondsingel);
De aansluiting van de Strijpsebaan als vierde poot op kruispunt Binderendreef;
Veiliger maken van de oprit vanuit de Milhezerweg;
Verbreding van de weg bij de kern Deurne, tussen het kruispunt met de Binderendreef en de aansluitingen van de Bakelseweg zijn er twee rijbanen met twee rijstroken (2x2) voorzien;
Realisering van twee rijstroken per rijbaan (2x2) met een middenberm van de Raktweg tot en met het kruispunt met de Raktseweg;
Ontsluiting enkele aanliggende percelen (Helmondsingel 24 en Esso 't Zandbos);
Tweerichtingenfietspad ten noorden van Deurne tussen Binderendreef en Bakelsweg.
Ten gevolge van deze wegaanpassingen zijn voorts de volgende maatregelen nodig:
aanleg natuurcompensatie NatuurNetwerk Brabant (NNB);
amovering van drie woningen (Helmondsingel 160 en Helmondsingel 127/129) en verbod tot herbouw
Kappen en herplanten van bomen
Voor deze wijzigingen is dit projectbesluit nodig. Er worden meer maatregelen genomen voor de verbetering van de doorstroming en leefbaarheid langs de weg, maar deze passen in de geldende (tijdelijke) omgevingsplannen van de gemeente Deurne en Helmond. Dit gaat bijvoorbeeld om het toepassen van geluidsreducerend asfalt en (grotendeels) herplant van de bomen. Hiervoor hoeven geen aanvullende regels te worden opgenomen in dit projectbesluit. Deze maken hierdoor geen onderdeel uit van dit projectbesluit en bijbehorend plangebied. Voor het gehele besluitgebied geldt een algemene vrijstelling van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid, omdat onderzoeken aantonen dat het project uitvoerbaar is en de terzake doende waarden worden gecompenseerd. Deze vrijstelling ziet overigens niet op de archeologische waarden op gronden met een archeologische waarde.
De genoemde wijzigingen passen niet binnen de volgende bestemmingsplannen binnen de tijdelijke omgevingsplannen van de gemeenten:
Gemeente Deurne
Walsberg 1e herziening, onherroepelijk (vastgesteld 2017‑05‑30)
Derde herziening bestemmingsplan Buitengebied, onherroepelijk (vastgesteld 2020‑07‑07) en het Herstelbestemmingsplan Buitengebied Deurne 2021 (vastgesteld 2022‑07‑05)
Bedrijventerreinen Deurne, Zuid en West (dit zijn andere bestemmingen dan verkeer),(onherroepelijk, vastgesteld 2016‑10‑11)
Paraplubestemmingsplan Deurne 2021, onherroepelijk (vastgesteld 2022‑07‑05);
Herstelbestemmingsplan bebouwd gebied Deurne 2021 (onherroepelijk, vastgesteld 2022‑07‑05).
Gemeente Helmond
Berkendonk I, onherroepelijk (vastgesteld 2013‑12‑24)
Buitengebied Helmond, onherroepelijk (2012‑10‑31), voorbereidingsbesluit vastgesteld (2022‑10‑20), bovendien geldt een administratieve herziening: Buitengebied Helmond administratieve herziening, geheel in werking (vastgesteld 2023‑09‑26)
Overig:
Paraplubestemmingsplan waterberging 2024, (onherroepelijk, vastgesteld 2024‑05‑23)
Paraplubestemmingsplan Zorgvuldige veehouderij, (onherroepelijk, vastgesteld 2019‑03‑12)
Paraplubestemmingsplan Parkeren, (onherroepelijk, vastgesteld 2018‑02‑27)
Omdat een deel van de maatregelen past in het tijdelijke omgevingsplan van de beide gemeenten waarin al wordt voorzien in een verkeersfunctie ter plaatse, valt slechts een deel van de wegaanpassingen binnen dit projectbesluit. Onderstaande figuur 3 geeft het besluitgebied weer en de gebieden waar een functiewijziging nodig is.

In de paragraaf 1.2 is het besluitgebied van het projectbesluit beschreven. Binnen het besluitgebied worden de volgende functies geregeld:
de functie ‘verkeer’ wordt mogelijk gemaakt voor die delen van het wegtracé die buiten de ‘bestemming verkeer’ van de vigerende tijdelijke omgevingsplannen vallen. Voor enkele delen worden daarbinnen twee extra rijstroken mogelijk gemaakt als het omgevingsplan dat niet toelaat.
voor drie te amoveren woningen wordt een andere functie mogelijk gemaakt. Dit betreft Helmondsingel 160 in Helmond, en Helmondsingel 127 en 129 in Deurne.
Helmondsingel 160 krijgt de functie ‘agrarisch’, gelijk aan het omliggende landschap. De geluidwaarden laten niet toe dat op dit perceel een nieuwe woning wordt gerealiseerd.
Helmondsingel 127 wordt opgenomen in het agrarisch bouwvlak van nummer 129, waarbij voor zowel Helmondsingel 127 als voor 129 geldt dat er geen nieuwe (bedrijfs-)woning mag worden gerealiseerd, omdat hier te hoge geluidswaarden ontstaan. De geluidwaarden laten dit niet toe. Het agrarisch bouwblok wordt dus gehandhaafd.
Helmondsingel 127 wordt opgenomen in het agrarisch bouwvlak van nummer 129, waarbij voor zowel Helmondsingel 127 als voor 129 geldt dat er geen nieuwe (bedrijfs-)woning mag worden gerealiseerd, omdat hier te hoge geluidswaarden ontstaan. De geluidwaarden laten dit niet toe. Het agrarisch bouwblok wordt dus gehandhaafd.
op een perceel naast Helmondsingel 160 te Helmond wordt de compensatie van het Natuur Netwerk Brabant (NNB) mogelijk gemaakt.
Voor het gehele besluitgebied geldt een algemene vrijstelling van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid, omdat onderzoeken aantonen dat het project uitvoerbaar is en de terzake doende waarden worden gecompenseerd. Deze vrijstelling ziet overigens niet op gronden met een archeologische waarde.
De wet stelt het projectbesluit niet verplicht voor de aanpassing van een provinciale weg.
Voor een projectbesluit geldt dat de grenzen van artikel 2.3 Owin acht moeten worden genomen. Het tweede lid bepaalt dat een bestuursorgaan van een provincie een taak of een bevoegdheid alleen uitoefent als dat nodig is met het oog op:
een provinciaal belang en dat belang niet op een doelmatige en doeltreffende wijze door het gemeentebestuur kan worden behartigd;
een doelmatige en doeltreffende taak- of bevoegdheidsuitoefening.
Onder doeltreffend wordt verstaan 'waarmee het doel bereikt wordt' en onder doelmatig wordt verstaan 'het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen'.
Ad a) Het gaat om een provinciale weg. Het provinciale belang is de doorstroming en de verkeersveiligheid op de provinciale weg. Dit belang zou in theorie door de gemeenten kunnen worden behartigd, maar de planvorming en uitvoering ligt bij de provincie, waardoor dit doelmatiger is om in één hand te houden, in plaats van het toe te delen aan de betrokken gemeenten. Voorts is sprake van één project dat zich uitstrekt over meerdere gemeenten. De projectdoelen worden alleen gehaald als alle maatregelen worden getroffen. Daarvoor is toedeling naar één bevoegd gezag een noodzakelijke voorwaarde.
Ad b) Beide gemeenten hebben nog het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Er zou een tijdelijk hoofdstuk aan de omgevingsplannen van beide gemeenten kunnen worden toegevoegd, of de gemeenten zouden een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) kunnen verlenen. Dat betekent dat iedere gemeente afzonderlijk de procedures moet gaan voeren, waarbij de provincie de voorbereiding en uitvoering voor zijn rekening neemt. Het is wat betreft procedure tijd (één procedure projectbesluit i.p.v. twee procedures wijziging omgevingsplan of BOPA met bijbehorende risico’s op beroepsprocedures) en inzet van middelen efficiënter om dit in één hand te houden en één projectbesluit te nemen met één beroepsprocedure.
Het projectbesluit heeft uitsluitend tot doel het omgevingsplan te wijzigen, zodanig dat de juridisch-planologische belemmeringen voor de naderhand te verlenen omgevingsvergunning(en) zijn opgeheven. De wijziging van het omgevingsplan ziet alleen op het uitvoeren, in werking hebben en in stand houden van het project en is beperkt tot die delen van het projectbesluit die met de regels van het omgevingsplan in strijd zijn. Het projectbesluit omvat het besluit tot het vaststellen van het project en wijzigt het omgevingsplan voor zover het in strijd is met het projectbesluit. Het gaat om het ruimtelijke planologische deel dat mogelijk wordt gemaakt. Er worden nog geen andere omgevingsvergunningen mee genomen, zoals een kapvergunning of een watervergunning.
In het geval van de N270 kan worden volstaan met het projectbesluit light, aangezien in de fase van het projectbesluit het realisatiecontract nog niet gereed is. Het heeft dan geen meerwaarde om alle deeltoestemmingen al in het projectbesluit op te nemen. Volstaan kan worden met het projectbesluit inclusief wijziging van het omgevingsplan. De andere toestemmingen kunnen dan in een later stadium, eventueel in fasen, worden aangevraagd en zo nodig ook gecoördineerd.
In de overgangsfase van het tijdelijk deel van het omgevingsplan (bestaande uit bestemmingsplannen, verordeningen en bruidsschat) naar het nieuwe omgevingsplan, kunnen als gevolg van technische beperkingen nog geen projectbesluiten als bedoeld in artikel 5.52, lid 1, Omgevingswet worden vastgesteld die daadwerkelijk de regels van het omgevingsplan wijzigen. Wel kan het projectbesluit het omgevingsplan wijzigen door een zogenoemd ‘tijdelijk regelingdeel’ aan het omgevingsplan toe te voegen voor iedere gemeente. In het tijdelijk regeling deel worden regels opgenomen die ‘voor gaan’ op de regels in het omgevingsplan, door een voorrangsbepaling op te nemen. Hiermee kunnen derhalve wel bestaande functies ‘geschrapt’ worden. Het is niet tijdelijk in de zin dat het de bedoeling is dat de gemeente de regels op enige termijn overneemt in het omgevingsplan.
In 2021 is de provincie de zogenaamde verkenningsfase gestart. In deze fase onderzocht de provincie samen met de gemeenten Helmond en Deurne op welke manier de doelen van het project bereikt kunnen worden. Hierbij is een uitgebreid participatieproces doorlopen. Ook is de mer-procedure opgestart met een Notitie Reikwijdte en Detailniveau waarop zienswijzen zijn ingediend en adviezen zijn binnengekomen van de Commissie mer en Brabant Advies. Een ieder heeft aanpassingen en mogelijke oplossingen aan kunnen dragen voor de opgaven. Uit het eerdere onderzoek en het participatieproces is het voorgenomen voorkeursalternatief voortgekomen. Voor meer informatie over het MER en het doorlopen proces wordt verwezen naar bijlage 2 in de samenvatting en hoofdstuk 1.
Op 20 maart 2024 is een Kennisgeving voornemen en participatie gepubliceerd. In december 2025 wordt het Ontwerp Projectbesluit, inclusief milieueffectrapport (MER) ter inzage gelegd en kunnen zienswijzen worden ingediend. In hoofdstuk 6 is meer informatie opgenomen over het gevoerde proces en de participatie.
In hoofdstuk 1 wordt de aanleiding, het doel en de nut en noodzaak beschreven. Ook wordt ingegaan op het gevoerde proces. Vervolgens is in hoofdstuk 2 de toets aan het rijksbeleid en het provinciale beleid opgenomen. Hoofdstuk 3 gaat over de verkenning, het MER en de onderzochte varianten. In hoofdstuk 4 zijn de aspecten van de fysieke leefomgeving beschreven. Hier wordt ook ingegaan op de resultaten van het MER per thema. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met de motivering van de evenwichtige toedeling van functies. Hoofstuk 5 gaat over de financiële en economische uitvoerbaarheid. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de gevoerde participatie. Bijlage deel I bevat het participatieverslag daarbij.
Het Rijk wil sturen en richting geven op vier prioriteiten:
Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie.
Een duurzaam en (circulair) economisch groeipotentieel.
Sterke en gezonde steden en regio's.
Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Dit projectbesluit biedt het kader voor een aanpassing van een bestaande provinciale weg, die verbeterd wordt. Deze ontwikkeling past binnen de nationale belangen in de NOVI en sluit aan bij prioriteit 2 en 3, daar waar het gaat om ‘Er wordt ingezet op een aantrekkelijke, gezonde en veilige omgeving en een goed vestigingsklimaat, inclusief een goede bereikbaarheid en duurzame mobiliteit’ (prioriteit 2) en ‘Een goed bereikbaar netwerk van steden en regio's’ (prioriteit 3).
In hoofdstuk 4 wordt ook getoetst aan het Besluit Kwaliteit Leefomgeving en Omgevingsregeling, waardoor dit hier niet apart beschreven wordt.
De provincie wil een robuust mobiliteitssysteem creëren met voldoende capaciteit om pieken en calamiteiten op te vangen en de doorstroming van het verkeer te garanderen. Als wegbeheerder zorgt zij voor veilige provinciale wegen.
De verbetering van de N270 sluit daarop aan.
Op basis van de Omgevingsverordening Noord-Brabant (d.d. 20 september 2025) geldt een aantal omgevingswaarden, regels voor beperkingengebiedactiviteiten en milieubelastende activiteiten, beoordelingsregels omgevingsvergunning en instructieregels voor het omgevingsplan. Dit projectbesluit ziet uitsluitend op het uitvoeren, in werking hebben en in stand houden van het project en is beperkt tot die delen van het projectbesluit die met de regels van het omgevingsplan in strijd zijn. Er worden geen andere regels opgenomen, tenzij dit nodig is voor de uitvoerbaarheid van het project. Het projectbesluit betreft immers alleen het mogelijk maken van het uitvoeren, in werking hebben of in stand houden van het specifieke project, namelijk de verbetering van de N270. Bij de motivering van een 'evenwichtige toedeling van functies aan locaties (EFTAL) spelen ook de normen en waarden uit de omgevingsverordening een rol. De normen en waarden uit de omgevingsverordening zijn meegenomen in Hoofdstuk 4, waarin de aspecten van de fysieke leefomgeving zijn beschreven en onderzocht.
De volgende normen en waarden uit de omgevingsverordening raken het plangebied:
Aardkundige waarden (artikel 5.43): Een omgevingsplan ter plaatse van de aanduiding Aardkundige waarden is mede gericht op het behoud, het herstel of de duurzame ontwikkeling van de aardkundige waarden en kenmerken zoals beschreven in de Aardkundig waardevolle gebiedenkaart. Het omgevingsplan stelt regels ter bescherming van de aardkundige waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden bij bodemverstorende activiteiten; en houdt bij de toedeling van functies en activiteiten rekening met de aanwezige aardkundige waarden en kenmerken en betrekt daarbij de mogelijkheden om die waarden te versterken. Het projectgebied ligt op circa 500 meter van het aardkundig waardevolle gebied de Peelrandbreuk, waardoor de verwachting is dat de voorgenomen aanpassing van de N270 geen invloed zal hebben op het gebied. Door de diepe ligging van de overige breuk is ook hier geen effect te verwachten.
Attentiezone geluid provinciale weg (artikel 5.27):
Een omgevingsplan ter plaatse van de Attentiezone geluid provinciale weg laat alleen geluidgevoelige gebouwen toe met een geluidsbelasting tussen de 55 dB Lden en 60dB Lden als is geborgd dat ten minste bij één geluidgevoelige ruimte een geluidluwe zijde aanwezig is met ten minste één te openen deel. Dit projectbesluit laat geen nieuwe geluidgevoelige gebouwen toe.
Attentiezone waterhuishouding (artikel 5.41):
Een omgevingsplan ter plaatse van Attentiezone waterhuishouding strekt tot bescherming van de waterhuishouding en sluit functies en activiteiten uit die een negatief effect hebben op de hydrologische instandhoudingsdoelen van het hierbinnen gelegen NNB.
Uit het MER blijkt dat geen effecten worden verwacht op de grondwaterstanden en de grondwaterstroming door ondergrondse constructies, grote grondlichamen of toename verharding.
Het watersysteem wordt op veel plekken hersteld door watergangen op te schuiven. Het gaat veelal om kleine bermsloten. Deze kunnen verbreed worden om de toename verharding op te vangen, al dan niet in combinatie met een stuw aan het eind van de watergang zodat de watergang niet meteen water afvoert. Bij de kruisingen worden enkele wadi’s aangelegd ter compensatie van de toename verharding. De situatie voor oppervlaktewaterkwaliteit verandert niet.
Behoud en herstel van watersystemen (artikel 5.42): Een omgevingsplan ter plaatse van Behoud en herstel van watersystemen strekt mede tot de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Het omgevingsplan stelt regels die het oprichten van bebouwing beperken, het aanbrengen van verharde oppervlakten beperken en het ophogen van gronden beperken. Een omgevingsplan ter plaatse van Behoud en herstel van watersystemen kan in afwijking daarvan een bouw- of gebruiksactiviteit mogelijk maken als reële alternatieven voor die bouw- of gebruiksactiviteit ontbreken; en uit overleg met het waterschap blijkt dat hiertegen geen bezwaren bestaan.
Het betreft een verbetering van een bestaande weg. Er zijn geen reële alternatieven. Er is overleg gevoerd met het waterschap.
Groenblauwe waarden (artikel 5.46): Een omgevingsplan ter plaatse van Groenblauwe waarden strekt tot het behoud, het herstel of de duurzame ontwikkeling van het bodem- en watersysteem en de daarmee samenhangende ecologische waarden en kenmerken, biodiversiteit en landschappelijke waarden en kenmerken en bevat een beschrijving van de ecologische-, landschappelijke- en hydrologische waarden en kenmerken van het gebied. In het MER zijn de ecologische-, landschappelijke- en hydrologische waarden en kenmerken van het gebied beschreven. Het projectbesluit geeft regels voor het verbreden van de weg. Ter voorkoming van effecten op bodem- en watersysteem en de daarmee samenhangende ecologische waarden en kenmerken, biodiversiteit en landschappelijke waarden en kenmerken worden maatregelen genomen (zie hoofdstuk 4).
Grondwaterbeschermingsgebied (artikel 3.29): Als milieubelastende activiteit wordt gezien het lozen van afstromend hemelwater van verharde wegen voor gemotoriseerd verkeer op of in de bodem. Deze milieubelastende activiteit is verboden, tenzij het voldoet aan de in de omgevingsverordening genoemde voorwaarden (artikel 3.35).
Het westelijke puntje van het ontwerp raakt hier aan het grondwaterbeschermingsgebied. Het stuk dat binnen het gebied valt bestaat voornamelijk uit een fietspad en is ongeveer 350 m lang, vanaf de kruising met de N279 tot ongeveer het midden tussen de kruisingen met Raktweg en Raktseweg. Doordat er op deze locatie in de huidige situatie al een weg aanwezig is binnen het grondwaterbeschermingsgebied en dit ook in de nieuwe situatie het geval is, verandert er aan de situatie voor het grondwaterbeschermingsgebied niets. Er komen geen nieuwe vervuilende functies bij in het gebied, en de functie verkeer wordt ook niet wezenlijk groter. Bij de realisatie van de aanpassingen van de weg, wordt voldaan aan de voorwaarden.
Natuur Netwerk Brabant (artikel 5.30): Een omgevingsplan strekt tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken. Het omgevingsplan bevat regels gericht op de bescherming van de ecologische waarden en kenmerken en houdt daarbij ook rekening met andere aanwezige waarden en kenmerken, zoals rust, stilte, cultuurhistorische waarden en kenmerken en staat alleen bestaande bebouwing en bestaande gebruiksactiviteiten toe zolang het Natuur Netwerk Brabant niet is gerealiseerd. Een omgevingsplan dat een ontwikkeling toelaat, die een aantasting geeft van de ecologische waarden en kenmerken in het Natuur Netwerk Brabant, bepaalt in aanvulling op het Besluit activiteiten leefomgeving dat de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende, negatieve effecten worden gecompenseerd, overeenkomstig artikel 5.34 ‘Toepassing van het Nee, tenzij-principe'.
Door de verbreding van de N270 is er sprake van ruimtebeslag op het NNB. Dit ruimtebeslag is 3.058 m2. De compensatieopgave bedraagt 5.100 m2. Er is een compensatieplan opgesteld (bijlage deel V). De precieze locaties van oppervlakteverlies en een onderbouwing van de afwezigheid van aantasting van het NNB zijn opgenomen in de door TAUW opgestelde ‘nee, tenzij’-toets (R020-1279760STH-V01). Uit de Nee, tenzij-toets blijkt dat er sprake is van groot openbaar belang, want infrastructuur is een groot provinciaal belang. Zowel uit de ‘nee, tenzij' -toets als het MER blijkt dat er geen geschikte alternatieven zijn die het NNB niet of minder aantasten met hetzelfde doelbereik. Op basis van veldonderzoek en literatuurstudie is geconcludeerd dat er met uitzondering van afname in oppervlak geen significante aantasting plaatsvindt van het NNB als gevolg van de beoogde ontwikkeling. Er is dus uitsluitend sprake van een compensatieverplichting als gevolg van oppervlakteverlies (zie bijlage deel V Natuurcompensatieplan).
In het projectbesluit is de compensatie vastgelegd nabij de Helmondsingel 160 te Helmond, waarmee de uitvoering van de compensatie wordt geborgd.
Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone (artikel 5.40): Een omgevingsplan ter plaatse van Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone strekt tot de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone waarbij als uitgangspunt geldt dat de zone een breedte heeft van ten minste 50 m in Stedelijk Gebied of in Landelijk gebied waar een stedelijke ontwikkeling is voorzien en ten minste 25 m in alle overige gebieden. Het omgevingsplan stelt regels die voorkomen dat het gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone, en die in ieder geval het oprichten van bebouwing beperken en het aanbrengen van verharde oppervlakten beperken.
In het wegontwerp wordt rekening gehouden met de ecologische verbindingszone. De natuur profiteert van de ecologische verbindingszone die als onderdeel van het project wordt aangelegd langs de Oude Aa, ter plaatse van de aanduiding ‘Natuur Netwerk Brabant ecologische verbindingszone’ uit de Omgevingsverordening Noord-Brabant.
Norm wateroverlast stedelijk gebied (artikel 2.2): Binnen Norm wateroverlast stedelijk gebied geldt met het oog op de bergings- en afvoercapaciteit waarop regionale wateren moeten zijn ingericht, als omgevingswaarde wateroverlast een overstromingskans van: 1/100 per jaar voor gebieden die in een ruimtelijk plan bestemd zijn voor de doeleinden bebouwing, hoofdinfrastructuur en spoorwegen. Deze norm wordt gerespecteerd.
Provinciale weg (artikel 3.108): De regels in de omgevingsverordening zijn gesteld met het oog op: het behoud van de functie van de provinciale weg als stroomweg, gebiedsontsluitingsweg of erftoegangsweg, het behoud van de kwaliteit van de provinciale weg, het beschermen van de doorstroming en verkeersveiligheid van het verkeer op de provinciale weg en het beschermen van de provinciale weg tegen negatieve invloeden op of rond die weg, waaronder het belang tot onderhoud, verruiming of wijziging van de provinciale weg. Activiteiten die door of in opdracht van de provincie worden uitgevoerd worden niet gezien als beperkingengebiedactiviteit binnen de locatie Provinciale weg (het gaat om alle activiteiten die aan, op, onder, langs of over de provinciale weg plaatsvinden, anders dan het gebruik voor verkeersdoeleinden). Het verbeteren van de N270 past hierbinnen en is geen beperkingengebiedactiviteit.
Verkeersdoeleinden (artikel 5.60): Voor wat betreft de verkeersdoeleinden is artikel 5.60 van toepassing. Dit bevat onder meer de instructie om in het omgevingsplan een onderbouwing te geven van de noodzaak van de aanleg van een weg gelet op het verkeerskundige probleem of de ontwikkelingen die plaatsvinden. Het onderhavige projectbesluit voldoet aan de gestelde eisen rondom verkeersdoeleinden.
Daarnaast gelden nog een aantal algemene instructieregels voor omgevingsplannen, met name:
Zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit (artikel 5.7): Een omgevingsplan geeft bij de evenwichtige toedeling van functies aan locaties invulling aan een veilige, gezonde leefomgeving met een goede omgevingskwaliteit. Voor het realiseren van een veilige, gezonde leefomgeving met een goede omgevingskwaliteit wordt toepassing gegeven aan: zorgvuldig ruimtegebruik, de lagenbenadering en meerwaardecreatie.
Kwaliteitsverbetering landschap (artikel 5.11): Een omgevingsplan dat de ontwikkeling van activiteiten mogelijk maakt in Landelijk gebied bepaalt dat die ontwikkeling gepaard gaat met een fysieke verbetering van de landschappelijke kwaliteit van het gebied of de omgeving.
Ontwikkelingsrichting (artikel 5.12): Een omgevingsplan dat de uitbreiding mogelijk maakt van een bestaande activiteit of dat een nieuwe functie of activiteit toedeelt in Landelijk gebied, bevat een onderbouwing dat die ontwikkeling past binnen de ontwikkelingsrichting van het gebied.
Het gaat niet om een nieuwe ontwikkeling, maar om een bestaande provinciale weg die op onderdelen uitgebreid wordt. Dit is nodig voor de doorstroming en verkeersveiligheid, en de noodzaak tot onderhoud en verbetering van de provinciale weg. Er is daarmee een noodzaak, die van groot openbaar belang is. Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik, doordat de weg zelf zoveel mogelijk in stand blijft en verbeterd wordt en alleen op cruciale onderdelen wordt uitgebreid. Het ‘besluitgebied’ van het projectbesluit bestaat dan ook slechts uit die delen van het tracé die niet binnen de (tijdelijke) omgevingsplannen van de gemeenten Helmond en Deurne passen. Evenwel is het hele plan getoetst aan de goede omgevingskwaliteit (zie paragraaf 4.2 en 4.5 en het Milieueffectrapport Herinrichting N270 West (Helmond - Walsberg).
Voor wat betreft de kwaliteitsverbetering landschap geldt dat in het MER de gebruikswaarde van het landschap is beoordeeld (paragraaf 9.3). Het voorkeursalternatief (VKA) biedt een verbetering voor de ontsluiting van het gebied, waarbij het verkeer beter doorstroomt en functies in het gebied beter verbonden zijn. Ook zorgt de nieuwe wegenstructuur voor een betere verbinding voor landbouwverkeer in het gebied. Het gevolg is wel dat de lokale gebruikswaarden afnemen, omdat er gebouwen moeten verdwijnen en grond van de aangrenzende kavels nodig is.
In het kader van kwaliteitsverbetering is ook de beoordeling van de impact op het landschap van belang in hoofdstuk 8 van het MER. Het behouden en versterken van de groenstructuur draagt bij aan de leesbaarheid van het ontstaan van het gebied. In paragaaf 8.5 van het MER zijn mitigerende en compenserende maatregelen opgenomen. Waar mogelijk zijn deze geïntegreerd in het voorkeursalternatief, dat verwerkt is in dit projectbesluit. Dat gaat met name om het behoud en terug planten van bomenrijen. Voor het overige wordt verwezen naar paragraaf 9.6 van het MER. Voor wat betreft de ontwikkelingsrichting dient getoetst te worden aan effecten die de ontwikkeling heeft op andere aspecten, waaronder een veilige en gezonde leefomgeving, de te beschermen waarden, zoals grondwater, NNB en aardkundige waarden, mobiliteit, agrarische ontwikkeling, en leefbaarheid. Deze aspecten zijn getoetst in hoofdstuk 4 en in het MER (zie bijlage deel II).
Of een besluit over een project project-mer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig is, volgt uit bijlage V bij het Omgevingsbesluit, in samenhang met de artikelen 11.6 en 11.8 van het Omgevingsbesluit. Bijlage V heeft als ingang (eerste kolom) de omschrijving van het project van de initiatiefnemer. In kolom 2 is aangegeven in welke gevallen sprake is van een mer-plicht, in kolom 3 wanneer een mer-beoordelingsplicht aan de orde is. In kolom 4 staan de besluiten genoemd waarvoor de mer-verplichtingen gelden. Het gaat dan om besluiten waarmee de toestemming voor het project wordt verleend. Het projectbesluit is een besluit, waarmee toestemming voor het project wordt verleend. De aanpassing van de N270 is niet rechtstreeks mer-plichtig, er geldt een mer-beoordelingsplicht. Toch is op vrijwillige basis een volledige mer-procedure doorlopen. Het MER is opgenomen in bijlage deel II.
In 2021 is de planstudie gestart met een notitie reikwijdte en detailniveau voor het op te stellen milieueffectrapport. Daarin is aangegeven dat vier alternatieven worden onderzocht:
De alternatieven bestaan uit het aanpassen van de bestaande rijbaan met één strook per rijrichting, naar twee gescheiden rijbanen met twee stroken per rijrichting tussen Raktweg en Bakelseweg. Bij alternatief 1 (Noord) vindt de uitbreiding plaats aan de noordzijde, bij alternatief 2 (Zuid) aan de zuidzijde en bij alternatief 3 (Combinatie) aan weerszijden. Alternatief 4 (Ruimte reserveren) bestaat uit het aanpassen van de bestaande weg met een situatie met één rijstrook per rijrichting met een middenberm. De weg wordt in dit alternatief ruimtelijk geschikt gemaakt voor een latere uitbreiding naar 2x2 rijstroken tussen Raktweg en Bakelseweg. Daarnaast is in alle alternatieven vergroting van de capaciteit van diverse kruispunten voorzien. Ook is voorzien in aanpassing van de aansluiting van de N270 en de N279. Zie de vorige nieuwsbrief van december 2021 (https://www.brabant.nl/-/media/595fb0a8c90f488381f496e0ec8966b2.pdf) en de notitie reikwijdte en detailniveau (https://www.brabant.nl/-/media/d11e44f28ace4eb299f9795802e6e0ac.pdf).
De alternatieven zijn vervolgens verder uitgewerkt en beoordeeld op milieueffecten. Ook zijn kostenramingen gemaakt van de alternatieven. Er is een voorstel voor een voorkeursalternatief besproken met de gemeenten Helmond en Deurne.
Er bleek onvoldoende budget beschikbaar te zijn om dit voorstel te realiseren. Na een versobering door een deel van de parallelwegen te schrappen is een aangepast voorkeursalternatief opgesteld. De stuurgroep heeft hiermee ingestemd. Dit versoberde voorkeursalternatief is nader uitgewerkt en de milieueffecten zijn beschreven in het MER.
In het Milieueffectrapport Herinrichting N270 West (Helmond - Walsberg) zijn drie varianten onderzocht:
wel of geen fietstunnel onder de N270 bij de Binderendreef;
wel of geen ‘eigen’ afrit voor het ESSO-tankstation vanaf de N270;
fietspad in twee richtingen tussen Binderendreef en de Bakelseweg aan de noordzijde van de N270.
Mede op basis van de beschreven onderzoeksresultaten in het MER is de volgende keuze gemaakt voor de varianten:
De variant Esso is onderdeel van het definitief VKA geworden, vanwege de grote belangen van de exploitant van het tankstation om een eigen inrit te behouden.
De fietstunnel onder de N270 bij de Binderendreef is geen onderdeel van het definitief VKA geworden. De fietstunnel leidt met name tijdens de uitvoering tot extra stikstofdepositie op de omliggende Natura 2000-gebieden. Verder brengt de aanleg van de fietstunnel hoge kosten met zich mee en hiervoor zijn onvoldoende financiële middelen beschikbaar. Bovendien is dit op basis van artikel 2.3 Omgevingswet geen provinciaal belang en geen doelmatige en doeltreffende taak- of bevoegdheidsuitoefening (zie paragraaf 1.3).
Het fietspad in twee richtingen aan de noordzijde is wel onderdeel van het definitief VKA geworden. Dit leidt tot meer duidelijkheid voor de fietsers, omdat ze het fietspad langs de N270 kunnen blijven volgen. Daarmee is deze variant ook verkeersveiliger dan het VKA, omdat oneigenlijk gebruik van het éénrichtingsfietspad aan de noordzijde van de N270 wordt voorkomen.
Het VKA vormt samen met de gekozen varianten, inclusief de mitigerende en compenserende maatregelen, het ‘definitief VKA’. Dit definitieve VKA leidt tot een verbetering van de verkeersveiligheid, leefbaarheid en doorstroming. Het is vertaald in voorliggend projectbesluit, voor zover niet passend binnen de (tijdelijke) omgevingsplannen van de gemeenten Deurne en Helmond.
De onderzoekslast voor het projectbesluit volgt uit diverse wettelijke grondslagen. Artikel 5.6 Omgevingsbesluit bevat een beschrijving van de onderdelen die het projectbesluit moet bevatten. Het projectbesluit bevat in ieder geval:
een beschrijving van het project;
de voor de fysieke leefomgeving relevante permanente of tijdelijke maatregelen en voorzieningen om het project te realiseren (bijvoorbeeld wegafsluitingen, bouwlocaties); en
de maatregelen die zijn gericht op het ongedaan maken, beperken of compenseren van de nadelige gevolgen van het project of van het in werking hebben of in stand houden daarvan voor de fysieke leefomgeving.
Dit betekent dat het onderzoek zich moet richten op de vraag of, en zo ja, welke nadelige gevolgen het project voor de leefomgeving kan hebben en hoe deze ongedaan zijn te maken, te beperken of te compenseren. Voor wat betreft de presentatie van de onderzoeken volstaat het niet die samen te vatten, maar dient ook uit al die rapporten te worden gedestilleerd welke maatregelen ter compensatie/mitigatie/voorkoming hieruit volgen. Die moeten namelijk op een ordelijke wijze integraal worden beschreven.
De onderzoekslast wordt daarnaast bepaald door Hoofdstuk 9 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Dit hoofdstuk bevat instructieregels voor het projectbesluit. In de instructieregels in afdeling 9.1 wordt in artikel 9.1 bepaald dat een groot deel van de instructieregels van afdeling 5.1 Bkl ook van toepassing is op een projectbesluit. De instructieregels in afdeling 5.1 zijn gesteld met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, dit sluit aan op artikel 2.34 onder 2b, waarin is aangegeven dat een instructie alleen kan worden gegeven met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Daarmee dient het projectbesluit ook te voldoen aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
In artikel 2.1 van de Omgevingswet is aangegeven dat bij het stellen van regels met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in ieder geval rekening gehouden moet worden met het belang van het beschermen van de gezondheid.
In paragraaf 5.1.4 van het Bkl wordt ingegaan op het beschermen van de gezondheid en het milieu.
Er worden instructieregels gegeven voor:
de kwaliteit van de buitenlucht (luchtkwaliteit)
geluid door activiteiten
geluid door wegen, spoorwegen en industrieterreinen
geluid rond luchthavens
trillingen
slagschaduw van windturbines
bodemkwaliteit
geur
Voor zover van belang voor dit projectbesluit, worden deze instructieregels in deze paragraaf behandeld.
Naast deze instructieregels gaat het bij gezondheid ook om mogelijkheden tot bewegen, ontmoeten en ontspannen. Binnen het traject wordt een snelfietsroute gerealiseerd vanaf de oostelijke aansluiting N270/N279 tot aan de Oude Helmondseweg. Deze route begint aan de zuidzijde van de aansluiting N270/N279 als een vrij liggend tweerichtingsfietspad, gelegen tussen de hoofdrijbaan N270 en de aansluiting op de Oude Helmondseweg. Dit heeft een licht positief effect op de gezondheid door het stimuleren van beweging en op de recreatiemogelijkheden.
Wettelijk kader
De N270 is een provinciale weg. Provinciale staten hebben op grond van artikel 2.13a, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet als omgevingswaarden geluidproductieplafonds (GPP's) vastgesteld aan weerszijden van de weg. Wanneer de vastgestelde waarden voor de GPP’s worden overschreden moet deze overschrijding worden opgeheven. Bij aanpassing van de waarde van het GPP mag het geluid op een geluidgevoelig gebouw niet meer zijn dan de in artikel 3.34 Bkl genoemde standaardwaarde of op basis van een bestuurlijke afweging niet meer dan de in artikel 3.35 Bkl opgenomen grenswaarde. Een omgevingsplan dat een wijziging van een gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg of een wijziging van het gebruik van een lokale spoorweg toelaat, voorziet erin dat het geluid op geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de standaardwaarde, bedoeld in tabel 3.34 Bkl of de heersende waarde (Bkl art. 5.78m). Op basis van een bestuurlijke afweging mag het geluid niet meer zijn dan de grenswaarde, bedoeld in tabel 3.35 (Bkl art. 5.78n). In de onderstaande tabel is een overzicht van de betreffende waarden opgenomen.
Geluidbronsoort | Standaardwaarde | Grenswaarde aanleg of aanpassing van geluidsbron |
Rijkswegen, provinciale wegen | 50 Lden | 65 Lden |
Gemeentewegen, waterschapswegen | 53 Lden/heersende waarde | 70 Lden |
Los van de toetsing aan bovenstaande waarden moet op grond van artikel 3.38 Bkl (provinciale weg) en 5.78p (gemeentelijke weg) bij een bestuurlijke afweging een beoordeling plaatsvinden van het gecumuleerde geluid. Daarnaast is het Actieplan Geluid provincie Noord-Brabant 2024–2029 van de provincie vastgesteld, waarin een plandrempel van 60 dB buiten de bebouwde kom is opgenomen. Dit houdt in dat moet worden bezien of geluidbelastingen boven 60 dB kunnen worden voorkomen. Dit in samenhang met de verplichte sanering.
Uit het MER blijkt dat het VKA een licht positief effect heeft op de geluidssituatie rond de N270. Er vindt nergens een relevante toename van geluid (van 1,5 dB of meer) plaats. Binnen het studiegebied van het MER is op circa 811 adressen sprake van een waarneembare afname van de geluidsbelasting van 1,5 dB of meer. Bij het grootste aantal adressen (45,8%) is geen sprake van een relevante verandering voor geluid. Daarvoor zijn de geluidseffecten kleiner dan 0,5 dB. Voor 44,5% van de woningen is sprake van een beperkte afname van geluid van 0,5 tot 1,5 dB. Voor geen van de adressen is sprake van een relevante toename van de geluidsbelasting. Voor circa 99 adressen blijft na het uitvoeren van het plan nog sprake van een geluidsbelasting van meer dan 65 dB ten gevolge van het geluid van de beschouwde wegen. 86 van deze woningen maken onderdeel van het project Poort van Deurne waarbij voldaan wordt aan de wettelijke kaders voor geluid.
Resultaat onderzoek voor Projectbesluit
Voor het projectbesluit is akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage deel III). Als basis voor het akoestisch onderzoek is een door de Provincie Noord-Brabant aangeleverd geluidsmodel gehanteerd. Dit betreft het geluidsmodel dat gehanteerd is bij het vaststellen van de geluidproductieplafonds (GPP-model). Aan de hand van dit model is een model voor de heringerichte weg gemaakt. Het beoogde plan leidt niet tot grote verkeerstoenames elders op het wegennetwerk. Daarmee worden geen significante, waarneembare toenames van de geluidsbelasting langs wegen in de omgeving verwacht. Er is geen sprake van indirecte planeffecten.
Resultaat toetsing aan GPP’s
De beoogde plansituatie is ook vergeleken met de geluidproductieplafonds (GPP's). Voor de meeste geluidsreferentiepunten ligt de geluidsbelasting in de plansituatie lager dan de vastgestelde waarden. Dit is met name het gevolg van de beoogde toepassing van een geluid reducerend asfalt op het merendeel van het tracé van de N270. Op twee geluidreferentiepunten gesitueerd aan de zuidzijde van het kruispuntvlak bij de aansluiting van de Raktseweg/Biesdeel op de N270 is sprake van een overschrijding van de GPP’s als gevolg van het aanpassen van het kruisingsvlak. De ter hoogte van dit kruisingsvlak aanwezige woningen worden echter geamoveerd in verband met de voorgenomen aangepaste ligging van de weg. In de plansituatie is dan ook geen sprake van geluidsgevoelige bestemmingen nabij dit kruispuntvlak. De formele toetsing moet nog wel worden uitgevoerd. Indien het opheffen van de overschrijding gebeurt door aanpassing van de vastgestelde waarde en/of verplaatsing van het referentiepunt moet een procedure bij GS worden doorlopen. Deze procedure moet plaatsvinden vóórdat het Projectbesluit definitief is. Aan enkele gemeentelijke wegen vinden beperkte wijzigingen plaats. Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de geluidniveaus op woningen zodat naar aanleiding van de aanpassing van de gemeentelijke wegen geen maatregelen hoeven worden onderzocht.
Ter hoogte van de woning Strijpsebaan 2 staat aan de zijde van de N270 een particuliere geluidsafscherming. Dit scherm moet worden verwijderd vanwege het nieuwe ontwerp van de weg. Bewoners worden middels een grondaankoopovereenkomst gecompenseerd, zodat de bewoners een nieuw scherm kunnen oprichten. Dit scherm moet ten minste voldoen aan de terugsaneerwaarde van 60 dB. Uit het akoestisch onderzoek voor het projectbesluit is gebleken dat er geen aanvullende geluidsmaatregelen nodig zijn als gevolg van de voorgenomen herinrichting van de N270. Vanuit het Actieplan Geluid is er wel een aantal woningen met een te hoge geluidbelasting dat gesaneerd moet worden. Het in het project voorziene geluid reducerend asfalt zal het geluidniveau op deze woningen al verlagen. Maatregelen in de overdracht van geluid op deze woningen zijn nog niet onderzocht, maar indien doelmatig en realiseerbaar binnen de projectgrenzen, maken deze onderdeel uit van (de besluitvorming over) project N270 West.
In het Bkl in paragraaf 5.1.4.5 gaat het over bodemkwaliteit in de zin van het toelaten van een bouwactiviteit op een bodemgevoelige locatie. Er wordt in het plangebied, danwel aangrenzend daaraan, geen gebouw gerealiseerd waarin mensen meer dan 2 uur per dag verblijven. Er is ook geen sprake van een bodemgevoelig gebouw of bodemgevoelige locatie. Daarmee wordt voldaan aan het Bkl. Voor het graven in de bodem gelden regels op basis van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal, paragraaf 3.2.21 tot en met paragraaf 3.2.23). Graven in de bodem is niet toegestaan zonder voorafgaand bodemonderzoek. Dit onderzoek is van belang om zorgvuldig te kunnen graven door onderscheid te maken in partijen van verschillende bodemkwaliteit. Het bodemonderzoek kan voor vergunningverlening worden uitgevoerd.
De huidige situatie van de bodemkwaliteit is in beeld gebracht op basis van uitgevoerd verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door TAUW (2023). De indicatieve toetsing laat zien dat de zij- en middenbermen op enkele locaties verontreinigd zijn, waardoor de grond mogelijk niet toepasbaar is in grondwaterbeschermingsgebieden. Aangezien de verontreinigingslocaties buiten het grondwaterbeschermingsgebied liggen levert dit waarschijnlijk geen risico’s op. Wel is nog onzeker wat de omvang van de verontreinigingen is, waardoor extra onderzoek noodzakelijk is. Verder is ook voor het verrichten van graafwerkzaamheden in de buurt van de Deurnseweg en bij het kruispunt met de Binderendreef vervolgonderzoek nodig voordat er mag worden begonnen met graven. Afhankelijk van de resultaten moet de grond worden gesaneerd of afgevoerd. Daarmee kan de bodemkwaliteit verbeteren. Voor de grondwaterkwaliteit wordt niet of nauwelijks effect van het project verwacht. Algemeen kan gesteld worden dat er geen sprake is van verslechtering van de grondwaterkwaliteit. Weliswaar zal er bij verbreding van het wegprofiel meer regenwater afstromen, maar door berminfiltratie wordt regenwater gecontroleerd geïnfiltreerd en worden verontreinigingen in de bovenlaag van de berm vastgelegd. Voor meer informatie wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van het Milieueffectrapport Herinrichting N270 West (Helmond - Walsberg).
Afhankelijk van de resultaten van vervolg bodemonderzoek, moet de grond worden gesaneerd of afgevoerd. Geconcludeerd kan worden dat het projectbesluit op dit punt niet evident onuitvoerbaar is (Kamerstukken II 2016/17, 33 962, nr. 190, p. 7-8.).
In het Bkl zijn omgevingswaarden opgenomen voor de luchtkwaliteit in paragraaf 2.2.1.1. Voor NO2, PM10 en PM2,5 geldt de volgende grenswaarde voor jaargemiddelde concentratie:
Tabel 2. Grenswaarde voor jaargemiddelde concentratie
Helmond ligt binnen de agglomeratie Eindhoven en is daarmee onderdeel van het aandachtsgebied voor zowel NO2 als PM10. In de aandachtsgebieden zijn de concentraties relatief hoog. Deze lijst met aandachtsgebieden staat in artikel 5.51, lid 2, van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). In de omgevingsregeling in artikel 2.38 staan de gemeenten die binnen een van de zes agglomeraties liggen.
Aangezien de veranderingen in de verkeersintensiteit op de N270 en omliggende wegen ten gevolge van de reconstructie van de N270 zeer beperkt zijn, is ook het effect op de concentratieniveaus op de woningen langs deze woningen zeer beperkt. De wettelijke grenswaarden worden in het plangebied nergens overschreden. Ook is geen sprake van overschrijdingen van de aangescherpte EU-normen voor 2030 en de WHO-advieswaarden uit 2005 (Schone Lucht Akkoord). Geconcludeerd wordt dat de realisatie van het VKA niet leidt tot overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit.
Omdat het effect neutraal is, zijn mitigerende en compenserende maatregelen niet nodig.
Wettelijk kader
Paragraaf 5.1.4.4. Trillingen uit het Bkl is op grond van artikel 5.79 onder 2.d niet van toepassing op verkeer op wegen, vaarwegen en spoorwegen. In het kader van een ruimtelijke inpassing kunnen in deze situaties trillingen wel een onderdeel van de afweging uitmaken (artikel 4.2 van de Omgevingswet, 'Een evenwichtige toedeling van functies aan locaties'). In deze situatie kan het bevoegd gezag gebruikmaken van de SBR-richtlijn. Hiervoor gelden geen instructieregels van het Rijk.
Er zijn geen trillingsberekeningen of -metingen uitgevoerd. Op basis van meetervaring van de provincie Noord-Brabant kan gesteld worden dat er bij een egaal wegdek op 25 m nauwelijks voelbare trillingen zijn. Gezien de afstand zou dit op 50 m dan ook geheel niet te verwachten zijn. In het VKA zijn er ten opzichte van de referentie zeven woonverblijven (woningen of appartementen) die nieuw binnen een zone van 50 m van de weg vallen. Dit komt met name door de aanpassing aan de kruising bij de Binderendreef.
Overigens hangt het daadwerkelijk ervaren van trillingen in woningen behalve van de afstand van de weg ook af van andere factoren zoals de bodemsoort, fundering en het type wegdek. In dit geval gaat het om zandgrond. In de huidige situatie is trillinghinder bekend bij enkele van de woningen die binnen 25 m van de weg liggen, met name in de periodes waarin onderhoud aan de weg plaats vindt. Het aanbrengen van een nieuw asfaltwegdek zorgt over het algemeen voor een vermindering van de trillinghinder.
Maatregelen
Geen
Het kader wordt gevormd door paragraaf 5.1.3.1 van het Bkl dat gaat over het beschermen van waterbelangen. Ook in de provinciale omgevingsverordening zijn instructieregels met betrekking tot water opgenomen. Dit kan gaan over grondwater, oppervlaktewater en waterberging.
Wettelijk kader
Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties zijn er instructieregels van het Rijk over het beschermen van waterbelangen (paragraaf 5.1.3.1 van het Bkl). Er wordt rekening gehouden met de gevolgen voor het beheer van watersystemen. Daarbij worden, voor een duiding van die gevolgen, de opvattingen van het bestuursorgaan dat is belast met het beheer van die watersystemen betrokken (artikel 5.37 Bkl). Die instructieregels vereisen daarmee dat een zogenoemd wateradvies bij waterschap Aa en Maas wordt aangevraagd. Een digitaal wateradvies is aangevraagd, hieruit blijkt dat de normale watertoetsprocedure van toepassing is.
In het voortraject is op een aantal momenten overleg met het waterschap gevoerd. Hierbij heeft het waterschap aangegeven wat de eisen van het waterschap zijn voor het wegontwerp. Er heeft afstemming plaats gevonden over hoe deze eisen in het project meegenomen kunnen worden. Daarnaast is het waterschap ook meegenomen in het proces van opstellen van het MER en het wegontwerp. Grondwater
In de Visie Klimaatadaptatie en het Ontwerp Waterbeheerplan 2022-2027 zijn verschillende maatregelen benoemd om verdroging tegen te gaan. Er mag – op basis van beleidsuitgangspunten waterschap en provincie - geen extra water afgevoerd worden uit het gebied in verband met droogte in het gebied en het voorkomen van wateroverlast in lagergelegen delen.
In de provinciale omgevingsverordening zijn de grondwaterbeschermingsgebieden opgenomen.
Uitgangspunt van het beleid van het waterschap is dat een project niet tot extra waterafvoer mag leiden. Hierbij is een bui van 60 mm leidend. Voor toename verharding dient minimaal 60 mm berging aanwezig te zijn.
Grondwater: Het westelijke puntje van het ontwerp raakt hier aan het grondwaterbeschermingsgebied. Het stuk dat binnen het gebied valt bestaat voornamelijk uit een fietspad en is ongeveer 350 m lang, vanaf de kruising met de N279 tot ongeveer het midden tussen de kruisingen met Raktweg en Raktseweg. Doordat er op deze locatie in de huidige situatie al een weg aanwezig is binnen het grondwaterbeschermingsgebied en dit ook in de nieuwe situatie met het VKA het geval is, veranderd er aan de situatie voor het grondwaterbeschermingsgebied niets. Er komen geen nieuwe vervuilende functies bij in het gebied, en de functie verkeer wordt ook niet wezenlijk groter. Het VKA heeft geen effect op het grondwaterbeschermingsgebied ten opzichte van de referentiesituatie.
Voor de grondwaterkwaliteit wordt verwezen naar de paragraaf 4.1.3 Bodemkwaliteit.
Gondwaterstand en -stroming (kwantiteit): Er worden geen effecten verwacht op de grondwaterstanden en -stroming ten gevolge van het VKA door ondergrondse constructies, grote grondlichamen of toename verharding.
Waterberging: Op hoofdlijnen is de conclusie dat het watersysteem op veel plekken hersteld kan worden door watergangen op te schuiven. Het gaat veelal om kleine bermsloten. Deze kunnen verbreed worden om de toename verharding op te vangen, al dan niet in combinatie met een stuw aan het eind van de watergang zodat de watergang niet meteen water afvoert. Bij de kruisingen worden enkele wadi’s aangelegd ter compensatie van de toename verharding. Dit maakt onderdeel uit van het project .
De Oude Aa, De Vlier en de Kaweise Aa zijn onderdeel van hetzelfde KRW-waterlichaam. De Oude Aa en De Vlier kruisen de N270. De waterafvoer is voornamelijk via sloten en greppels, afstromende neerslag en uittredend grondwater. Bij de kruising met de Vlier zijn geen aanpassingen nodig aan de bestaande duiker. Voor de kruising met de Oude Aa is er wel een verandering. Door de asverschuiving van de weg en het aanpassen van de hoofdrijbaan van 1x2 rijstroken naar 2x2 rijstroken is er in de breedte niet genoeg ruimte aan de noordzijde van het bestaande kunstwerk. Daarnaast is het kunstwerk niet lang genoeg, waardoor dit verlengd dient te worden. Het effect op het oppervlaktewaterstelsel is beperkt.
Verder worden er kleinere watergangen langs de weg verplaatst of gedempt. Het herstellen hiervan is in de meeste gevallen noodzakelijk voor de lokale ontwatering. Zonder herstelmaatregelen kan dit leiden tot lokale wateroverlast. In het VKA worden deze watergangen indien mogelijk opgeschoven. In het geval dat dit niet kan in verband met verhardingen of erven worden duikers aangelegd om de continuïteit van de watergang te waarborgen. Ook worden op andere locaties ondiepe greppels aangelegd waarmee water kan worden afgevoerd of geïnfiltreerd tegen de droogte. Met deze maatregelen wordt het verlies aan watergangen gecompenseerd in het VKA.
Daarnaast zijn er bij Deurne bergingsvoorzieningen van de gemeente langs de N270. Twee van de drie bergingsvoorzieningen worden geraakt door het project. Voor beiden is het verloren oppervlak elders gecompenseerd. Dit betekent dat de vorm van de berging veranderd maar het totale bergingsvolume blijft gelijk.
Onderstaande figuur 4 laat de wateroverlastlocaties op en rondom de provinciale wegen zien na afloop van een blokbui van 30 mm in één uur. Een neerslaggebeurtenis van 30 millimeter in één uur heeft in het huidige klimaat een herhalingstijd van 5 jaar. De 30 mm bui is een gangbare bui die nu al regelmatig valt.

Onderstaande figuur 5 laat de wateroverlastlocaties op en rondom de provinciale wegen zien direct na afloop van een blokbui van 70 mm in één uur. Een neerslaggebeurtenis van 70 mm in één uur heeft een verwachte herhalingstijd van 100 jaar in 2050. In het huidige klimaat heeft deze bui een herhalingstijd van 200 jaar.

In bovenstaande figuren is te zien dat een deel van de N270, ter hoogte van de kruising met de Bakelseweg, onbegaanbaar (rood) wordt, zowel bij de blokbui als bij de klimaatbui. Het is een ongelijkvloerskruispunt en het "rode" deel van de weg ligt lager dan de omgeving. Dit is in de huidige situatie ook zo en is geen gevolg van dit project.
De watergangen schuiven op met de ligging van de weg. De situatie voor oppervlaktewaterkwaliteit verandert hierdoor niet. In het ontwerp worden tevens enkele wadi’s en ondiepe greppels aangelegd waar wegwater kan infiltreren in plaats van dat het gelijk de sloot en zo in het oppervlaktewaterstelsel terecht komt. Dit levert lokaal mogelijk een kleine verbetering op voor oppervlaktewaterkwaliteit. Verder kan de uitbreiding van duikers en bruggen een negatief effect hebben op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Maar omdat het om kleine ingrepen gaat op een groter waterlichaam is dit effect zeer gering.
Waterberging
De waterberging ten gevolge van demping van water en toename verharding is in het ontwerp opgenomen. Het ontwerp gaat uit van het principe dat de afstroom van verhardingen wordt opgevangen en zoveel mogelijk geïnfiltreerd. Het water opgevangen in bermsloten en zaksloten waarmee wordt voorkomen dat extra water wordt afgevoerd. Bij de afrit naar de Raktseweg en ook bij het kruispunt met de Binderendreef is er wel toename aan verhard oppervlak in de nieuwe inrichting. Ook komt er extra verharding door nieuwe de verbinding vanaf de Schalkertweg naar Helmondsingel 22 en 24. Als gevolg van het tweerichtingen fietspad is er ook een kleine toename van de verharding. De toename verharding moet worden gecompenseerd. Dit kan in één keer door waterbergingen aan te leggen gedimensioneerd op een bui van 60 mm.
Vanaf de aansluiting N279-N270 richting de Raktweg krijgt het fietspad aan de zuidzijde een nieuwe ligging. Dit betreft een verplaatsing van verharding en geen toename verharding. De bestaande watergang aan de zuidzijde wordt deels geraakt. Op het deel waar geen open water terug kan komen, wordt een verbinding via een duiker gerealiseerd. Ter compensatie voor het verlies aan waterberging wordt de watergang verder naar het oosten doorgetrokken.
Op de kruising N270-Raktweg vinden aanpassingen plaats. Vanwege het gewijzigde wegprofiel van de N270 is aan de oostzijde van het kruispunt een extra opstelstrook voor rechtdoor gaand verkeer toegevoegd. Als gevolg van deze aanpassing is aan de noordwestzijde, stroomafwaarts van het kruispunt, de rijbaan met twee rijstroken verlengd. Dit resulteert in extra verharding. Ter compensatie is de watergang in de zuidwesthoek van de kruising langer doorgetrokken en een wadi in de zuidoosthoek, tussen weg en fietspad, opgenomen in het ontwerp.
Op het traject tussen de kruising N270-Raktweg en de kruising N270-Raktseweg is er sprake van een nieuw wegprofiel en verschuift ook de wegligging. Hierdoor wordt de watergang aan de zuidzijde geraakt. Deze wordt naar het zuiden toe verlegd. Door de verbreding van de weg is er sprake van toename verharding. Het fietspad aan de noordzijde van de weg komt te vervallen, waardoor juist verhard oppervlak verdwijnt. In de huidige situatie ligt zowel aan de noord- als zuidzijde een watergang. Deze worden beiden geraakt door het ontwerp en worden opgeschoven aar respectievelijk het noorden en zuiden. De watergang aan de zuidzijde wordt verder doorgetrokken naar het westen. Aan de noordzijde van de weg wordt een woning geamoveerd; hier wordt de watergang doorgetrokken op de ruimte die hierdoor ontstaat. De parallelweg richting de woning komt te vervallen. De toename verharding is naar verwachting beperkt op dit traject en wordt in de verlegde watergangen opgevangen.
Op de kruising N270-Raktseweg wordt de situatie aangepast. Toename verharding wordt opgevangen door wadi’s aan te leggen op de groene vlakken in de oksels bij de kruising. De watergang aan de zuidzijde wordt in zuidelijke richting opgeschoven.
Op het traject tussen de kruising met de Raktseweg en de kruising met de Binderendreef gebeurt voor water relatief weinig. Het wegprofiel wijzigt doordat er een tussenberm komt. Het fietspad aan de zuidzijde vervalt; het fietspad aan de noordzijde wordt tweerichtingsverkeer. Op het totale dwarsprofiel van weg en fietspad is geen sprake van toename verharding. Waar sprake is van een watergang die onder het wegprofiel komt te liggen, wordt de watergang opgeschoven. Bij de Helmondseweg is ook sprake van een kleine verlegging van watergangen. Waar nodig worden duikers aangelegd waar wegen of paden de watergangen kruisen.
Bij de aansluiting van de Binderendreef wordt aan de noordzijde de watergang opgeschoven in lijn met het nieuwe wegontwerp. Bij het tankstation wordt de waterpartij tussen weg en tankstation geraakt. Ter compensatie wordt een nieuwe wadi aan de noordzijde aangelegd. Water wordt hierheen geleidt via riolering. Aan de zuidzijde ligt een waterberging van de gemeente. Het oppervlaktewaterverlies wordt aan de oostzijde van de waterberging teruggebracht zodat er geen bergingsverlies is in de gemeentelijke berging. In de noordoosthoek van de aansluiting vervalt een watergang. Ter compensatie wordt hier een wadi aangelegd.
Bij de verschuiving van de aansluiting bij het Esso-tankstation is er extra verlies aan oppervlak van de gemeentelijke waterberging. Dit is ondervangen door extra compenserend oppervlak te realiseren bij de waterberging. Netto is geen sprake van verlies aan berging, het totale bergingsvolume blijft gelijk. De aanpassing past binnen de functie ‘Verkeer’ in dit projectbesluit (tijdelijk regeling deel) en verder binnen het omgevingsplan van de gemeente Deurne.
Op het traject tussen de aansluiting Binderendreef en aansluiting Bakelseweg is aan de zuidzijde geen invloed op de aanwezige watergangen. Aan de noordzijde worden enkele watergangen geraakt. Deze worden naar het noorden verlegd. Op het eerste deel, ten oosten van de Binderendreef, is sprake van extra verharding, mede ten gevolge van de aanleg van het tweerichtingsfietspad. Het gaat om een verbreding van 1,5 m, wat in totaal ongeveer 0,13 ha extra verharding oplevert. De naastgelegen watergang wordt noordwaarts verplaatst. Compensatie voor deze kleine toename aan verharding kan worden gezocht in deze watergang. De benodigde waterberging wordt gevonden in de verlegde watergangen, de middenberm en de wadi’s bij de Binderendreef. Aandachtspunt voor de verdere planvorming is de detailuitwerking ter hoogte van de naastgelegen particuliere percelen.
Op het traject tot aan de aansluiting Walsberg vindt een aanpassing plaats waarbij de toerit een minder scherpe bocht krijgt en de invoegstrook verlengd wordt. De bestaande duiker onder aan het talud komt te vervallen en wordt vervangen door een watergang voor de (beperkte) toename verharding.
Op hoofdlijnen is de conclusie dat het watersysteem op veel plekken hersteld kan worden door watergangen op te schuiven. Het gaat veelal om kleine bermsloten. Deze kunnen verbreed worden om de toename verharding op te vangen, al dan niet in combinatie met een stuw aan het eind van de watergang zodat de watergang niet meteen water afvoert. Bij de kruisingen worden enkele wadi’s aangelegd ter compensatie van de toename verharding. Het projectbesluit voorziet hierin.
Oppervlaktewater:
Aanpassing kunstwerk kruising Oude Aa.
Verder worden er kleinere watergangen langs de weg verplaatst of gedempt. Het herstellen hiervan is in de meeste gevallen noodzakelijk voor de lokale ontwatering.
In het geval dat dit niet kan in verband met verhardingen of erven worden duikers aangelegd om de continuïteit van de watergang te waarborgen. Ook worden op andere locaties ondiepe greppels aangelegd waarmee water kan worden afgevoerd of geïnfiltreerd tegen de droogte. Middels deze maatregelen wordt het verlies aan watergangen gecompenseerd in het VKA.
In het VKA wordt de waterbergingsvoorziening ten westen van het Esso-tankstation geraakt en de berging langs de Binderendreef. De bergingen zijn bedoeld voor het opvangen van overstortwater uit de overstort van het gemeentelijke stelsel. Hiervoor is het verloren oppervlak gecompenseerd. Dit betekent dat de vorm van de berging veranderd maar het totale bergingsvolume blijft gelijk.
In de volgende figuren 6, 7 en 8 is aangegeven waar binnen het plangebied van het projectbesluit de aanleg van water plaats vindt.



Oppervlaktewaterkwaliteit
Paragraaf 5.1.2. van het Bkl gaat over het 'waarborgen van de veiligheid'. Dit gaat over (externe) veiligheid rondom bedrijven, vervoer van gevaarlijke stoffen en windturbines en ook buisleidingen. De waterveiligheid is geregeld in paragraaf 5.1.3 (Beschermen van de waterbelangen).
Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties zijn er instructieregels van het Rijk over veiligheid (paragraaf 5.1.2 van het Bkl). Het projectbesluit laat geen nieuwe risico veroorzakende activiteiten toe. Daarom zijn niet alle instructieregels over veiligheid relevant voor dit projectbesluit. Het projectbesluit laat geen nieuwe risicobronnen toe. In de omgeving liggen wel enkele risicovolle objecten.
De N270 is niet aangewezen als route voor transport van gevaarlijke stoffen.
Uit een recent uitgevoerde studie (Notitie EV-onderzoek Brabantse provinciale wegen, d.d. 26 februari 2024, door Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, Omgevingsdienst Midden en West-Brabant, Omgevingsdienst Brabant-Noord) in opdracht van de provincie Noord-Brabant wordt geconcludeerd dat op de Brabantse provinciale wegen geen sprake is van een plaatsgebonden risico 10-6. Er kan worden aangenomen dat dit ook voor dit traject van de N270 geldt.
Voor de N270 zelf geldt dat er geen sprake is van aandachtsgebieden.
In het westelijke deel van het studiegebied liggen, ten zuiden van de weg, enkele bedrijven waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn en een LPG-tankstation. Ten behoeve van deze bedrijven vindt bestemmingsvervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De N270 doorkruist het brandaandachtsgebied en een explosieaandachtsgebied van een LPG-tankstation. De weg ligt net buiten de PR 10-6 contour van dit tankstation. Aangezien de veranderingen in de verkeersintensiteit op de N270 en omliggende wegen ten gevolge van de reconstructie van de N270 zeer beperkt zijn, is er geen toename van het risico ten opzichte van de huidige situatie.
Ten westen van de Raktseweg doorkruist een hogedrukaardgasleiding de N270, de hogedruk aardgastransportleiding A-585 van de Gasunie (66 bar). Omdat het risico op domino-effecten door de aanwezigheid van de risicovolle bedrijven en de hogedrukaardgasleiding niet verandert door de reconstructie van de N270 is een nadere beschouwing in het kader van externe veiligheid voor deze risicobronnen niet nodig.
De huidige planologische bescherming van de gasleiding dient in stand te blijven, de leiding kent een belemmeringengebied van 5 m aan weerszijden van het hart van de leiding en een brandaandachtsgebied van circa 965 m. Het projectbesluit tast de planologische bescherming van de gasleiding niet aan.
Geen
De herinrichting van de N270 kan gevolgen hebben op de sociale veiligheid voor langzaam verkeergebruikers (fietsers en voetgangers) op het onderliggende wegennet. In het VKA zijn geen ongelijkvloerse kruisingen met autowegen opgenomen.
Voor wat betreft de verkeersveiligheid geldt dat sprake is van een positief effect op de verkeersveiligheid vanwege drie geplande aanpassingen:
Het doortrekken van een (groene) middenberm tussen de rijrichtingen van de Raktseweg tot aansluiting Bakelseweg.
Het verwijderen van bomen binnen de obstakelvrije zone.
Het plaatsen van geleiderail op locaties waar de berm onvoldoende breed is.
Ontplofbare oorlogsresten zijn onderzocht (zie bijlage deel VII). Uit de risicoanalyse blijkt dat vanwege de handelingen/activiteiten in het kader van het toekomstig gebruik wel uitwerking van de (vermoede) ontplofbare oorlogsresten wordt verwacht, maar de uitwerkingsfactoren door het treffen van beheersmaatregelen beheersbaar zijn. Binnen het onderzoeksgebied N270 Helmond-Deurne Walsberg is in het gehele gebied nog een verdachte bodemlaag aanwezig. Omdat de hoogte van het maaiveld binnen het onderzoeksgebied varieert wordt uitgegaan van diepteligging minus maaiveld, met uitzondering van het oostelijke deel van het onderzoeksgebied in verband met een brug. De verdachte grondlaag kan locatiespecifiek worden berekend in meter +NAP.
Deze is nog niet gedetecteerd en niet naoorlogs geroerd. Deze locaties dienen te worden gedetecteerd tot de maximale op ontplofbare oorlogsresten-verdachte bodemlaag (zie bijlage deel VII). De wijze waarop de opsporingswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden is afhankelijk van de geplande werkzaamheden. Wanneer exact bekend is tot hoe diep werkzaamheden en op welke wijze in de op OO-verdachte bodemlaag gewerkt gaat worden, dient nader bepaald te worden welke opsporingsmethodiek het meest efficiënt en pragmatisch is.
Dit is overigens een uitvoeringsaspect en wordt niet vereist van uit de instructieregels van het Bkl.
In paragraaf 5.1.5. van het Bkl gaat het over het 'beschermen van landschappelijke of stedenbouwkundige waarden en cultureel erfgoed'. Voor het projectbesluit zijn daarbij van belang het behoud van cultureel erfgoed en archeologische waarden.
Bij het projectbesluit moet rekening worden gehouden met het belang van het behoud van cultureel erfgoed, met inbegrip van bekende of aantoonbaar te verwachten archeologische monumenten (artikel 5.130 lid 1 Bkl).
In de provinciale omgevingsverordening is aangegeven dat een deel van de N270 is aangeduid als 'aardkundige, cultuurhistorische en groenblauwe waarden'. Ter hoogte van de weg gaat het om aardkundige waarden.
Het beleid is mede gericht op het behoud, het herstel of de duurzame ontwikkeling van de aardkundige waarden en kenmerken zoals beschreven in de Aardkundig waardevolle gebiedenkaart. Bij de toedeling van functies en activiteiten wordt rekening gehouden met de aanwezige aardkundige waarden en kenmerken en betrekt daarbij de mogelijkheden om die waarden te versterken.
Resultaat onderzoek en MER
Aardkundige waarden: Op ongeveer 500 m ten oosten van het plangebied ligt het aardkundig waardevolle gebied Peelrandbreuk, op de rand van de Peelhorst. De Peelrandbreuk is een uniek typevoorbeeld van een actieve breuk in los ‘gesteente’, met duidelijk zichtbare wisselwerking met hydrologie en vegetatie (voorkomen wijstgronden). Het projectgebied ligt op circa 500 m van het aardkundig waardevolle gebied de Peelrandbreuk, waardoor de verwachting is dat de voorgenomen aanpassing van de N270 geen invloed zal hebben op het gebied. Door de diepe ligging van de overige breuk is ook hier geen effect te verwachten.
Cultuurhistorische geografie: Van de karakteristieke bomenrijen moet 1150 m gekapt worden voor de herinrichting van de weg. Van de monumentale bomenrijen moet 450 m gekapt worden. De aan de weg grenzende landschapstypen blijven intact en worden alleen lokaal aangetast door extra ruimtegebruik, zoals bij de aansluiting van de Binderendreef op de Strijpsebaan. Het Zandbos wordt niet aangetast door de herinrichting van de weg.
Cultuurhistorische stedenbouwkundige waarden: De N270 wordt ter hoogte van de langgevelboerderij op Helmondsingel 160 dermate verbreed dat dit gebouw gesloopt zal moeten worden. Ook de twee-onder-een-kapwoning uit de jaren ’30, Helmondseweg 127 en 129 zullen gesloopt moeten worden voor de realisatie van het VKA. Ondanks dat de twee gebouwen niet monumentaal zijn, of als waardevol worden gemarkeerd door de provincie, betekent het VKA het verlies van twee markante gebouwen langs het traject. Verder worden er geen monumenten of waardevolle gebouwen aangetast als gevolg van het ontwerp.
Archeologie: In het plangebied komen geen archeologische monumenten voor. Een groot deel van het tracé gaat door zones met een hoge of middelhoge verwachtingswaarde. Het ontwerp heeft een ruimtebeslag en kent ingrepen in deze aanwezige zones, zoals is weergegeven op figuur 9.

Het gaat van West naar Oost om:
De aanpassingen aan de kruisingen Raktweg en Raktseweg.
De herinrichting in het deel van het Zandbos tot aan de Binderendreef.
De aanpassing aan het kruispunt met de Binderendreef, namelijk de vierde poot en de waterberging die aan de noordzijde is opgenomen.
De doorlopende twee zuidelijke rijbanen ten oosten van kruispunt Binderendreef (inclusief open afrit) en het ruimtebeslag voor de flauwere oprit vanaf Walsberg richting Helmond.
Het ruimtebeslag voor het twee-richtingen fietspad aan de noordzijde van de N270, ten oosten van de Binderendreef.
Er is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Het veldonderzoek (boringen) zal nog worden uitgevoerd. De archeologische bestemmingen blijven in stand in het geldende (tijdelijke) omgevingsplan. Daaraan wijzigt dit projectbesluit niets. In 2025 is door de gemeente Deurne een nieuwe Erfgoedkaart vastgesteld. Deze is nog niet verwerkt in het omgevingsplan. In het tijdelijk regeling deel van het projectbesluit zal verwezen worden naar deze Erfgoedkaart, waardoor behoud van archeologische waarden is geborgd.
Maatregelen
Cultuurhistorie: Maatregelen t.a.v. bomenrijen zijn opgenomen in de paragraaf landschappelijke waarden en ruimtelijke kwaliteit
Archeologie: Een groot deel van het tracé gaat door zones met een hoge of middelhoge verwachtingswaarde. Het ontwerp heeft een ruimtebeslag en kent ingrepen in deze aanwezige zones. Het ontwerp tast geen belangrijke bekende archeologische waarden aan. De archeologische waarden worden beschermd op basis van de regels uit het (tijdelijke deel van het) omgevingsplan.
Wettelijk kader
Eén van de maatschappelijke doelen van de Omgevingswet (art. 1.3 Ow) is het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit.
In de provinciale verordening is (in artikel 3.5) de zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit opgenomen.
Resultaat onderzoek en MER
Landschap
Rond het plangebied kunnen de volgende landschapstypen worden onderscheiden: beekdalen, kleinschalige zandontginningen, essen- en kampenlandschap en bosgebied (onderdeel van het mozaïek van bospercelen in het gebied). Deze zijn weergegeven op figuur 10. Dit is kenmerkend voor de Peelrand.


In het ontwerp moet de laanbeplanting langs grote delen van de N270 plaatsmaken voor de aanpassing van de weg. Laanbeplanting is een kenmerkend element van het kleinschalige ontginningslandschap (zie figuur 11). Op dit moment is de laanbeplanting langs de N270 al onderbroken en wisselend van grootte. Er staat een aantal beeldbepalende, waardevolle en ook monumentale bomenrijen die gekapt zouden moeten worden. Langs zijwegen staat ook op veel plekken laanbeplanting. Op een enkele boom na kunnen deze grotendeels behouden blijven.
In het ontwerp worden op meerdere plekken landschappelijke elementen en de landschappelijke karakteristiek aangetast. De belangrijkste effecten worden veroorzaakt door het verdwijnen van (volwassen en waardevolle) bomen en enkele bosschages langs delen van het tracé en door het vergroten van het ruimtebeslag van de N270 ten koste van ruimte voor groen. Dit komt door de plaatselijke verbreding van de weg, de herinrichting van kruispunten, een nieuwe aansluiting bij de kruising Binderendreef – Strijpsebaan, de gewijzigde inrit naar het Esso-tankstation en een twee-richtingen fietspad ten noordoosten van de Binderendreef. In het ‘Ruimtelijk Kwaliteitsplan, Globaal Landschapsplan en Beeldkwaliteitsplan’ (zie bijlage deel VI), wordt aangetoond dat met dit projectbesluit voor de N270 wordt voldaan aan de zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit. Hierin wordt ingegaan op de ruimtelijke kwaliteit en er zijn maatregelen in opgenomen om de ruimtelijke kwaliteit te behouden. Het ‘Ruimtelijk Kwaliteitsplan, Globaal Landschapsplan en Beeldkwaliteitsplan’ is geborgd in de regels in het tijdelijk regeling deel.
Herkomstwaarde: Herkomstwaarde is de samenhang tussen de ontstaansgeschiedenis en de culturele identiteit van een gebied. Het ontwerp tast op verschillende plekken de herkomstwaarde aan met veel tot weinig effect als gevolg. Het VKA heeft negatieve effecten op boerderij De Rakt en aan de zuidzijde bij de Raktseweg. Door het verdwijnen van bomenrijen worden zowel cultuurhistorische als landschappelijke waarden aangetast. Plaatselijk wordt door verbreding bij kruispunten de structuur van het oude landschap aangetast. De aanpassing bij Esso heeft geen extra effect op de herkomstwaarde.
Belevingswaarde vanaf de N270: De belevingswaarde vanaf de N270 is als gevolg van het kappen van veel bomen, de aanpassingen tussen Raktweg en Raksteweg en de verandering bij knooppunt Binderendreef beoordeeld als negatief.
Belevingswaarde vanuit de omgeving: Vanuit de omgeving wordt het effect op de belevingswaarde als negatief beoordeeld. Belangrijkste reden is de stevige aantasting van de bomenrijen en het verdwijnen van enkele panden en bosschages die bijdragen aan de historie en beleving van de omgeving van de N270. Het verbreden van de weg in het westelijk deel naar een twee-keer-tweebaansweg doet daarnaast afbraak aan het regionale karakter van de weg. De aanpassing bij Esso heeft geen onderscheidend effect op de belevingswaarde.
Gebruikswaarde: De gebruikswaarde wordt zowel positief als negatief beïnvloed door het ontwerp. De veiligheid en doorstroming van de N270 verbeteren voor het doorgaande verkeer, wat ook de doelstelling van het project is. Voor het landbouwverkeer treedt een positief effect op, omdat landbouwverkeer om het centrum van Deurne kan rijden. De fietsstructuur verandert. Er wordt een snelfietspad gerealiseerd, wat een grote meerwaarde heeft. Er is geen sprake meer van doorgaande fietspaden aan de zuid- en de noordzijde over de hele lengte van het plangebied. Wel is er grotendeels een fietspad aan één zijde en een alternatief voor de andere zijde. De aanleg van het tweerichtings-fietspad ten oosten van de Binderendreef is positief in dit kader. Voor lokale functies zijn er plaatselijk negatieve effecten, zoals het amoveren van twee panden met in totaal drie woningen en gronden langs het tracé van agrariërs, particulieren of bedrijven die nodig zijn voor de herinrichting. Behoud van de eigen inrit naar Esso heeft een positieve invloed op de lokale gebruiksfunctie. Dit gaat wel ten koste van een deel van de bestaande waterberging.
Als gevolg van de verbreding van de weg worden over een lengte van ongeveer 2.400 meter bomen verwijderd. Er wordt 2700 meter bomen teruggeplaatst.
Waar deze bomen gekapt worden, kan nieuwe aanplant plaatsvinden. Uitzonderingen zijn:
langs de Helmondsingel zuid en noord ter hoogte van Het Rijt-Oost en Schommerveld 1: herplant is niet mogelijk;
in beekdal de Vlier (Helmondsingel noord ter hoogte van Keizerstraat tot begin tennisclub) en beekdal Oude Aa (Helmondsingel noord 160): herplant is niet wenselijk;
langs Helmondsingel zuid tussen Raktseweg en Helmondseweg, en langs Helmondsingel zuid en noord tussen kruispunten Binderendreef en Schommerveld: herplant is gedeeltelijk mogelijk.
Per saldo worden over een lengte van ongeveer 300 meter extra bomen nieuw aangeplant.
In figuur 12 is indicatief aangegeven waar bomen worden gekapt en waar bomen nieuw worden aangeplant.
Op de volgende figuur zijn de te verwijderden en te herplanten bomen indicatief weergegeven:

Het is uiteindelijk aan de aannemer om daar, binnen de kaders van het landschapsplan, concreet invulling aan te geven, rekening houdend met alle raakvlakken.
In het landschapsplan is dit als volgt opgenomen (de bomen zijn indicatief):



De kaarten van het globale landschapsplan op voorgaande figuren geven het streefbeeld weer. Het is aan de uitvoerende partij om de bomen binnen dit voorgeschreven kader exact te positioneren, rekening houdende met alle raakvlakken.
In afdeling 3.7. Bescherming habitats en soorten van het Bkl is zowel de gebiedsbescherming als de soortenbescherming geregeld. Aanvullend zijn in hoofdstuk 11 van het Besluit activiteiten leefomgeving regels gesteld voor Activiteiten die de natuur betreffen.
Ook in de provinciale verordening zijn hier regels voor opgenomen, namelijk in paragraaf 5.2.5 Natuur Netwerk Brabant. Een omgevingsplan dat een ontwikkeling toelaat in Stedelijk Gebied of in Landelijk Gebied, die een aantasting geeft van de ecologische waarden en kenmerken in het Natuur Netwerk Brabant, bepaalt in aanvulling op het Besluit activiteiten leefomgeving dat de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende, negatieve effecten worden gecompenseerd.
Natura 2000
Natura 2000: Er is geen sprake van ruimtebeslag op Natura 2000-gebied. Met het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied op meer dan 5 km afstand zijn negatieve effecten, anders dan stikstofdepositie, als gevolg van het voorgenomen plan op Natura 2000-gebieden uitgesloten.
Om de effecten als gevolg van stikstofdepositie te bepalen is een AERIUS-berekening uitgevoerd (zie bijlage deel IV). Hieruit blijkt dat er geen sprake is van toe- of afnamen van stikstofdepositie in de gebruiksfase.
Stikstofdepositie in de aanlegfase wordt bepaald door de uitvoeringswijze en de fasering van de werkzaamheden. Deze zijn momenteel nog niet bekend, de aannemer is hier te zijner tijd verantwoordelijk voor. Vooruitlopend op ontwikkelingen in wet- en regelgeving en in het vergunningenspoor is op basis van aannames onderzocht of het project uit oogpunt van stikstofdepositie uitvoerbaar is. Dit is uitgebreider toegelicht in het rapport Stikstofdepositie-onderzoek N270.17 Helmond-Walsberg (zie bijlage deel IV, d.d. 25 juli 2025, met kenmerk R022-1279760VLU-V05-mwh-NL). Door het nemen van maatregelen zoals inzet van elektrisch materiaal en het beperken van omleidingsroutes en uitvoeringsduur is een werkbaar scenario ontwikkeld waarbij geen toename van stikstofdepositie in de aanlegfase is berekend
• Natuur – beschermde gebieden: Natuurnetwerk Brabant: De aanpassingen aan de N270 leiden voor wat betreft ruimtebeslag, barrièrewerking/versnippering en verdroging tot een licht negatief effect. Effecten moeten hiervoor gemitigeerd worden waardoor de effecten uiteindelijk neutraal uitvallen. Voor wat betreft verstoring (aanlegfase) zal er een klein negatief effect blijven bestaan. Door de verbreding van de N270 en de verplaatsing van de inrit naar het Esso-tankstation is er sprake van ruimtebeslag op het NNB. Dit ruimtebeslag 3.058 m2 (zie de figuren 14, 15 en 16). De compensatieopgave bedraagt 5.100 m2. In het kader van het projectbesluit is een compensatieplan opgesteld (zie bijlage deel V). In dit projectbesluit is de compensatie vastgelegd nabij de Helmondsingel 160 te Helmond (zie figuur 16 onderaan deze paragraaf, onder het kopje maatregelen), waarmee de uitvoering van de compensatie wordt geborgd. Door het nemen van maatregelen kunnen de effecten van barrièrewerking/versnippering en verdroging nog wel verzacht worden. De aanpassingen aan de N270 leiden voor wat betreft verstoring en versnippering/barrièrewerking tot een licht negatief effect. Effecten moeten hiervoor gemitigeerd worden. Het voornemen leidt tot een neutraal effect op verdroging. Negatieve effecten hoeven niet gemitigeerd te worden.
Het plangebied van het projectbesluit is kleiner dan het onderzoeksgebied van het MER. In de volgende afbeeldingen is het plangebied in rood omlijnd aangegeven en in groen het NNB, zodat zichtbaar wordt welke delen van het NNB worden aangetast.
Westzijde (1): Bij overlap tussen NNB en plangebied aantasting van NNB



Natura 2000 en stikstof: Door het nemen van maatregelen zoals inzet van elektrisch materiaal en het beperken van omleidingsroutes en uitvoeringsduur is een werkbaar scenario ontwikkeld waarbij geen toename van stikstofdepositie in de aanlegfase is berekend.
Natuurnetwerk Brabant: Door de verbreding van de N270 is er sprake van een klein ruimtebeslag op het NNB, namelijk 3.058 m2. De compensatieopgave bedraagt 5.100 m2. In het kader van het MER is een compensatieplan opgesteld. In dit projectbesluit is de compensatie vastgelegd nabij de Helmondsingel 160 te Helmond, waarmee de uitvoering van de compensatie wordt geborgd (zie figuur 17).
Door uitbreiding van de weg sprake van een toename in afstand tussen de gebieden wat de barrièrewerking vergroot. Effecten moeten hiervoor gemitigeerd worden. Zie onder soortenbescherming.

De aanpassingen aan de N270 leiden voor wat betreft leefgebied, verblijfplaatsen en verstoring tot een negatief effect op strikt beschermde en niet strikt beschermde (zoals soorten van rode lijst) dieren plantensoorten. Door het nemen van de verplichte compenserende maatregelen voor strikt beschermde soorten, wordt dit negatieve effect enigszins beperkt. Al met al blijft een beperkt negatief effect over op de verschillende beschermde en niet-beschermde soorten.
Maatregelen:
Natuur – beschermde soorten - verlies leefgebied: Naast het perceel ten westen van de Helmondsingel 160, is een bosschage aanwezig. Daarin bevindt zich een dassenburcht. Rondom de burcht zijn foerageergebieden aanwezig zoals de bosschage zelf en mogelijk ook de bermen van de N270. De das foerageert hoogstwaarschijnlijk ook ten zuiden van de N270 aangezien aan de noordzijde maar beperkt foerageergebied aanwezig is en bosgebieden aan de zuidzijde dichter bij de burcht liggen dan die aan de noordzijde. Omdat das een strikt beschermde diersoort is en deze afhankelijk is van het kunnen bereiken van zuidelijk gelegen percelen, is compensatie verplicht. Door een faunapassage onder de N270 door te realiseren (zie figuur 9) wordt de kans op aanrijdingen verkleind. Naast het aanleggen van een faunapassage zijn rasters noodzakelijk om dassen richting de faunapassage te geleiden en daarnaast te voorkomen dat dassen de weg op lopen.
Natuur – beschermde soorten - verlies verblijfplaatsen: Het is nodig om maatregelen te nemen voor nesten die getroffen worden door de voorgenomen ingrepen. Zo moeten de bomen buiten de kwetsbare broedperiode van de roek gekapt worden. De kwetsbare periode loopt globaal van half februari tot half juli. Omdat roeken hun nest zelf bouwen, maar wel bijzonder plaatstrouw zijn aan de locatie, kunnen geen alternatieve nesten aangeboden worden. Er is voor gekozen om de bomen met roeken nesten te sparen. Wals er nesten voor eekhoorn zijn in te kappen bomen, dan worden alternatieve nestplaatsen aangeboden in de vorm van eekhoornnestkasten. Voor gewone dwergvleermuis geldt dat verblijfplaatsen in de drie te amoveren woningen verdwijnen. Compensatie moet namelijk binnen 100 m van de oorspronkelijke verblijfplaats en de bebouwing aldaar wordt geamoveerd. Het is in zo’n geval mogelijk dat op een andere manier gecompenseerd wordt, namelijk met zogeheten ‘bat boxes’. Dit zijn palen van duurzaam hout of metaal waarop een grote vierkante vleermuiskast is gemonteerd.
In de volgende figuur is aangegeven waar binnen het plangebied van het projectbesluit de compensatie voor soorten noodzakelijk is.

Voor de realisatie van de verbreding van de weg zal een klein aantal bomen gerooid worden. Hierom scoort het voornemen licht negatief op houtopstanden. Als gevolg van de kap van bomen is een herplantplicht van toepassing. Door de herplant van de gekapte bomen is het resteffect neutraal.
Als gevolg van de kap van bomen is een herplantplicht van toepassing. De bomen worden gecompenseerd in aantallen en sortiment, zie ook Sub paragraaf 4.5.3 Landschappelijke waarden en ruimtelijke kwaliteit onder het kopje Maatregelen.
De paragraaf in het Bkl die gaat over het 'behoeden van de staat en werking van infrastructuur of voorzieningen voor nadelige gevolgen van activiteiten', namelijk paragraaf 5.1.7, gaat over:
Landsverdediging en nationale veiligheid - o.a. militaire terreinen en objecten.
Elektriciteitsvoorziening - o.a. locaties voor elektriciteitsvoorziening, energieopwekking en hoogspanning.
Rijksvaarwegen - o.a. vrijwaringsgebieden langs rijksvaarwegen.
Communicatie-, navigatie- en radarapparatuur voor de burgerluchtvaart - beperking apparatuur.
Landelijke fiets- en wandelroutes - behoud van de routes.
Hyperscale datacentra - uitsluitingsgebieden van hyperscale datacentra.
Gebruik van bouwwerken - aanwijzing woningbouwcategorieën.
Het projectbesluitgebied valt niet in de beperkingengebieden of vrijwaringsgebieden van deze zones en activiteiten, waardoor ze niet van toepassing zijn. Er liggen geen landelijke fietsroutes in de nabijheid van het projectbesluitgebied. Hyperscale datacentra worden niet mogelijk gemaakt. Er is geen sprake van woningbouwlocaties.
Ten westen van de Raktseweg doorkruist een hogedrukaardgasleiding de N270, de hogedruk aardgastransportleiding A-585 van de Gasunie (66 bar).
De huidige planologische bescherming van de gasleiding dient in stand te blijven, de leiding kent een belemmeringengebied van 5 m aan weerszijden van het hart van de leiding en een brandaandachtsgebied van circa 965 m.
Ook voor twee waterleidingen vanaf een pompgemaal, ten oosten van de Binderendreef blijft de huidige planologische bescherming in stand.
Er ligt geen aanwijzing reserveringsgebieden buisleidingen van nationaal belang ter hoogte van het projectbesluit gebied.
In paragraaf 5.1.8. van het Bkl draait het om het Bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte voor personen. In art. 5.163. is aangegeven dat, voor zover een omgevingsplan voorziet in nieuwe ontwikkelingen met gevolgen voor de inrichting van de openbare buitenruimte, in het omgevingsplan rekening wordt gehouden met het belang van het bevorderen van de toegankelijkheid van die openbare buitenruimte voor personen met een functiebeperking.
Hiermee zal zo mogelijk rekening worden gehouden in de uitvoering.
De volgende maatregelen worden op basis van het MER genomen:
In paragraaf 3.2 is omschreven wat het definitieve VKA inhoudt. In de volgende tabel is in één overzicht te zien wat samengevat de effecten zijn van het definitieve VKA.
Tabel 3 Overzicht van alle milieueffecten van het definitieve VKA (Bron: MER)
VKA (incl. maatregelen, met variant Esso en fietspad en zonder variant fietstunnel) | |
Verkeer | |
Doorstroming | ++ |
Verkeersveiligheid | ++ |
Toekomstbestendigheid | ++ |
Bodem | |
Bodemkwaliteit weg en wegbermen (tijdens uitvoering) | + |
Bodemkwaliteit weg en wegbermen (na uitvoering) | 0 |
Grondwater | |
Grondwaterstand en -stroming | 0 |
Grondwaterkwaliteit | 0 |
Beschermingsgebieden | 0 |
Oppervlaktewater | |
Oppervlaktewaterstelsel | 0 |
Oppervlaktewaterkwaliteit | 0 |
Waterberging | 0 |
Natuur – beschermde soorten | |
Verlies leefgebied | - - |
Verlies verblijfplaatsen | - - |
Verstoring | - - |
Natuur – beschermde gebieden | |
Ruimtebeslag | 0 |
Verstoring | - |
Versnippering/barrièrewerking | 0 |
Verdroging | 0 |
Stikstofdepositie aanlegfase | 0 |
Stikstofdepositie gebruiksfase | 0 |
Houtopstanden | 0 |
Landschap, cultuurhistorie en archeologie | |
Landschap | - - |
Aardkundige waarden | 0 |
Cultuurhistorie | - |
Archeologie | - |
Ruimtelijke kwaliteit | |
Herkomstwaarde | - - |
Gebruikswaarde | ++ |
Belevingswaarde vanuit de omgeving | - - |
Belevingswaarde vanaf de N270 | - - |
Toekomstwaarde | + |
Geluid en trillingen | |
Wijziging van de geluidsbelasting | + |
Trillinghinder | 7 |
Luchtkwaliteit | |
Verschuivingen in blootstelling per µg/m3 NO2 | 0 |
Verschuivingen in blootstelling per µg/m3 fijnstof PM2.5 | 0 |
Verschuivingen in blootstelling per µg/m3 fijnstof PM10 | 0 |
Externe veiligheid | |
Plaatsgebonden risico | 0 |
Aandachtsgebieden | 0 |
Gezondheid | |
Gezondheidseffecten door milieufactoren (MGR) | + |
Sociale en ruimtelijke aspecten | |
Visuele hinder | 0 |
Gedwongen vertrek | 2 |
Barrièrewerking stads-/ dorpscentrum | 0 |
Barrièrewerking overige delen | - |
Doorsnijding op stedelijk afwegingsniveau | 0 |
Beïnvloeding ontwikkelings- mogelijkheden van de kernen | 0 |
Beïnvloeding ontwikkelings- mogelijkheden in de omgeving | 0 |
Beïnvloeding van sociale relaties | + |
Beïnvloeding sociale contacten door sloopwoningen | 0 |
Beïnvloeding sociale veiligheid | 0 |
Licht/ lichthinder | |
Licht/lichthinder | 0 |
Recreatie | |
Recreatieve ontwikkelingsmogelijkheden | 0 |
Recreatieve voorzieningen | 0 |
Landbouw | |
Ruimtebeslag oppervlakte landbouwgrond | 1,6480 ha |
Doorsnijding en bereikbaarheid van landbouwpercelen, mogelijkheden voor kavelruil | 23 |
Beïnvloeding landbouwbedrijven | 0 |
Kosten | |
Investeringskosten | 37,8 mln |
Het definitieve VKA is voor de meeste milieuaspecten als neutraal beoordeeld. In de gebruiksfase is het als positief beoordeeld voor verkeer en voor de gebruikswaarde van de weg. Het is ook licht positief voor de toekomstwaarde van de weg, voor de geluidbelasting, voor gezondheidseffecten en het werkt licht positief voor beïnvloeding van sociale relaties. Deze positieve effecten komen met name doordat de fietsstructuur verbetert als gevolg van het fietspad aan de noordzijde, maar ook doordat er geluidsreducerend asfalt wordt toegepast.
Op een aantal aspecten heeft het definitieve VKA een negatief effect, namelijk voor soorten, landschap, herkomstwaarde, belevingswaarde, trillingen en het aantal doorsneden landbouwpercelen. Mitigerende maatregelen zijn hierin al vervat en leiden niet tot een positievere beoordeling.
Licht negatieve effecten in de gebruiksfase zijn er voor cultuurhistorie, archeologie, gedwongen vertrek, barrièrewerking en ruimtebeslag landbouwgrond. Ook dit zijn effecten die niet verder te mitigeren zijn.
In het MER is verder het doelbereik getoetst. Er is daarbij getoetst in welke mate het VKA de verkeersveiligheid, leefbaarheid en doorstroming op de N270 tussen Helmond en Deurne verbetert.
Verkeersveiligheid: In het kader van de verkeersveiligheid is de groene middenberm tussen Raktseweg en Bakelseweg doorgetrokken. Verder worden bomen verwijderd uit de obstakelvrije zone. Het grootste deel van het tracé krijgt 2x1 rijstroken vanwege lagere snelheden en meer veiligheid. Vanaf de westelijke aansluiting N270 – Raktweg tot en met het kruispunt Raktseweg krijgt de N270 wel een 2x2 profiel maar dit is over een beperkte lengte en past bij de verkeersdruk op dat gedeelte van de N270. Ook tussen het kruispunt Binderendreef en de aansluitingen van de Bakelseweg komt een 2x2 profiel. Dit is om tussen de in- en uitvoegstroken minder samenvoegend verkeer te krijgen en daarmee een rustiger en veiliger verkeersbeeld. De effecten hiervan zijn:
Middenberm voorkomt inhaal- en frontale ongevallen.
Verwijderen van bomen vermindert risico op ernstige eenzijdige ongevallen.
Luchtkwaliteit: geen verbetering of verslechtering.
Geluid: de geluidssituatie na herinrichting per saldo gunstiger dan in de referentiesituatie.
Natuur: Positief effect door aanleg ecologische verbindingszone langs de Oude Aa. Beperkt negatieve effecten voor soorten en beschermde gebieden.
Doorstroming: De N270 heeft geen aantrekkende werking; er is geen merkbare verandering op omliggende wegen. In de ochtend- en avondspits daalt de I/C-verhouding tot ruim onder 0,70 door extra rijstroken. Op kruispuntniveau kan het verkeer in het VKA goed worden afgewikkeld. De varianten dragen niet verder bij aan de verbetering van de doorstroming voor specifiek het autoverkeer.
In hoofdstuk 4 is gemotiveerd dat wordt voldaan aan de instructieregels in het kader van het Bkl, die gesteld zijn met het oog op een evenwichtige toedeling van functies. Hieruit blijkt:
Gezondheid: Het betreft een bestaande weg. Vanwege de verbeteringen van het doorgaande fietspad langs de weg, ontstaan betere mogelijkheden voor bewegen.
Geluid: Voor geluid geldt dat over het algemeen de geluidsbelasting als gevolg van de wegaanpassing aan de N270 onder de vastgestelde GPP's blijft. Dit is met name het gevolg van de beoogde toepassing van een geluidsreducerend asfalt op het merendeel van het tracé van de N270.
Aan enkele gemeentelijke wegen vinden beperkte wijzigingen plaats. Er zijn geen situaties waarvoor (aanvullende) geluidsbeperkende maatregelen dienen te worden toegepast. De beoogde plannen leiden niet tot grote verkeerstoenames elders op het wegennetwerk. Daarmee worden geen significante, waarneembare toenames van de geluidsbelasting langs wegen in de omgeving verwacht. Er is geen sprake van indirecte planeffecten. Als deze aspecten tezamen worden beoordeeld, dan is er geen sprake van verslechtering van de gezondheid rondom de weg ten gevolge van het project. Wel is er een aantal woningen met een te hoge geluidbelasting die op grond van het actieplan geluid van de provincie gesaneerd moeten worden. Dit staat los van (de besluitvorming over) de N270 West.
Bodem: De huidige situatie van de bodemkwaliteit is in beeld gebracht op basis van uitgevoerd verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door TAUW (2023). De indicatieve toetsing laat zien dat de zij- en middenbermen op enkele locaties verontreinigd zijn, waardoor de grond mogelijk niet toepasbaar is in grondwater-beschermingsgebieden. Aangezien de verontreinigingslocaties buiten het grondwaterbeschermingsgebied liggen levert dit waarschijnlijk geen risico’s op. Verder is ook voor het verrichten van graafwerkzaamheden in de buurt van de Deurnseweg en bij het kruispunt bij met de Binderendreef vervolgonderzoek nodig voordat er mag worden begonnen met graven. Afhankelijk van de resultaten moet de grond worden gesaneerd of afgevoerd. Daarmee kan de bodemkwaliteit verbeteren. Dit onderzoek moet voor vergunningverlening van de omgevingsvergunning worden uitgevoerd. Voor de grondwaterkwaliteit wordt niet of nauwelijks effect van het project verwacht.
Luchtkwaliteit: Aangezien de veranderingen in de verkeersintensiteit op de N270 en omliggende wegen ten gevolge van de reconstructie van de N270 zeer beperkt zijn, is er geen negatief effect op de luchtkwaliteit.
Trillingen: Vanwege de verbreding van de weg, komen er zeven extra woningen extra binnen de zone van 50 m van de weg. Het aanbrengen van een nieuw asfaltwegdek zorgt over het algemeen voor een vermindering van de trillinghinder.
Water: De waterberging ten gevolge van demping van water en toename verharding is in het ontwerp opgenomen. Die instructieregels vereisen daarmee dat een zogenoemd wateradvies bij waterschap Aa en Maas wordt aangevraagd. Een digitaal wateradvies is aangevraagd, hieruit blijkt dat de normale watertoetsprocedure van toepassing is.
In het voortraject is op een aantal momenten overleg met het waterschap gevoerd. Hierbij heeft het waterschap aangegeven wat de eisen van het waterschap zijn voor het wegontwerp. Er heeft afstemming plaats gevonden over hoe deze eisen in het project meegenomen kunnen worden. Daarnaast is het waterschap ook meegenomen in het proces van opstellen van het MER. Het concept ontwerp Projectbesluit wordt voorgelegd aan het waterschap Aa en Maas.
De investeringskosten voor het definitieve VKA bedragen 37,8 miljoen euro exclusief BTW. Dit wordt mede ingegeven door de noodzaak van grondverwerving. Bij verwerving van gronden is rekening gehouden met de Grondnota. Het benodigde budget is beschikbaar. De uitvoering van de verbetering van de N270 is onderdeel van de provinciale begroting. Daarmee is de ontwikkeling op voorhand niet evident onuitvoerbaar.
In het projectbesluit wordt verslag gedaan van de participatie. Dit betekent dat het bevoegd gezag in de motivering aangeeft hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten zijn van de uitgevoerde verkenning, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op de door derden voorgedragen mogelijke oplossingen en de daarover door deskundigen uitgebrachte adviezen.
In 2021 is de provincie de zogenaamde verkenningsfase gestart. In deze fase onderzocht de provincie samen met de gemeenten Helmond en Deurne op welke manier de doelen van het project bereikt kunnen worden. Hierbij is een uitgebreid participatieproces doorlopen met informatieavonden, ontwerpateliers en 1-op-1 gesprekken. In bijlage 1 is het participatieverslag opgenomen. Ook is de mer-procedure opgestart met een Notitie Reikwijdte en Detailniveau waarop zienswijzen zijn ingediend en adviezen zijn binnengekomen van de Commissie mer en Brabant Advies. Eenieder heeft aanpassingen en mogelijke oplossingen aan kunnen dragen voor de opgaven. Voor meer informatie over het MER en het doorlopen proces wordt verwezen naar bijlage deel II in de samenvatting en hoofdstuk 1. Er was geen sprake van door derden voorgedragen mogelijke oplossingen. Voor meer informatie wordt verwezen naar het participatieverslag, zoals opgenomen in bijlage deel I.
Uit het eerdere onderzoek en het participatieproces is het voorgenomen voorkeursalternatief voortgekomen. In de NRD-fase was sprake van alternatieven die uitgingen van verdubbeling van de N270 en aanleg van parallelwegen. Daar bleek onvoldoende budget voor beschikbaar te zijn. De onderzochte alternatieven waren toen geen ‘redelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven’ meer. Na een versobering door grotendeels af te zien van verdubbeling en het schrappen van een deel van de parallelwegen is een aangepast voorkeursalternatief opgesteld. De stuurgroep heeft hiermee ingestemd
Op 20 maart 2024 is een Kennisgeving voornemen en participatie gepubliceerd, waarin de provincie eenieder uitnodigde mee te denken over de verdere uitwerking van dit voorkeursalternatief tot 17 april 2024. Op 4 april 2024 is een informatieavond gehouden, waarop het voorgenomen voorkeursalternatief is toegelicht. 6 mei 2024 is een Ontwerpatelier ‘Inrichting’ gehouden voor participanten. Vervolgens heeft de gemeente Deurne varianten gekozen waarmee het voorkeursalternatief is aangescherpt: geen fietstunnel bij de Binderendreef, handhaven van de inrit van het Esso tankstation en aanleg van een tweerichtingenfietspad noordelijk van de N270 tussen de Binderendreef en de Bakelseweg. In het 1e kwartaal van 2026 ligt het Ontwerp Projectbesluit, inclusief milieueffectrapport (MER) ter inzage en kunnen zienswijzen worden ingediend. Zie ook paragraaf 1.7 hiervoor.
Met het projectbesluit worden via het tijdelijke regelingdeel de regels van de omgevingsplannen van gemeenten Helmond en Deurne gewijzigd. Er is een artikel opgenomen, waarin de verhouding is vastgelegd tussen het tijdelijk regelingdeel en de hoofdregeling van het omgevingsplan dat door het projectbesluit wordt gewijzigd. Vooralsnog ondersteunen de STOP/TPOD-standaard en de DSO-keten de ontwerpversie van het tijdelijk regelingdeel nog niet. Zolang dat het geval is, moeten daarom in een ontwerpversie van een projectbesluit dat beoogt een of meer omgevingsplannen te wijzigen, de wijzigingen die het projectbesluit in die omgevingsplannen aanbrengt, in het vrijetekstgedeelte worden beschreven. Om die tekst te kunnen koppelen aan locaties, waarmee wordt aangegeven waar de wijziging(en) van het omgevingsplan gaan gelden, moet die tekst worden opgenomen in het Lichaam van de Regeling.
In het tijdelijk regeldeel gaat het om regels over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving en regels die nodig zijn met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Omdat in het kader van het projectbesluit onderzoeken hebben plaatsgevonden naar landschappelijke inpassing, bodem en natuurwaarden, en voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in het tijdelijk regeling deel, zijn aparte omgevingsvergunningen voor werken en werkzaamheden ten behoeve van bescherming van landschaps- en natuurwaarden niet meer nodig. Hiervoor is een algemeen vrijstellingsartikel opgenomen in de regels, dat geldt voor het hele wegontwerp. Voor het overige ziet het tijdelijk regelingdeel uitsluitend op die delen van het ontwerp die niet passen binnen de omgevingsplannen van Helmond en Deurne.
Alle beschreven maatregelen in hoofdstuk 4 worden grotendeels binnen de functie ‘verkeer’ uitgevoerd, dan wel binnen de bestemming ‘Verkeer’ uit de geldende omgevingsplannen. Daar waar daadwerkelijk een andere functie nodig is dan ‘Verkeer’ om de uitvoering van de werkzaamheden aan de weg en de bijbehorende maatregelen mogelijk te maken, is een andere functie opgenomen.
Zo geldt een andere functie voor:
de te verplaatsen afslag van het Esso-tankstation – hiervoor is de functie ‘bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen LPG' opgenomen;
de compensatie van het NNB bij Helmondsingel 160 – hiervoor is de functie ‘natuur’ opgenomen;
het niet meer mogelijk maken van de woonfunctie op Helmondsingel 160 te Helmond – hiervoor is de functie ‘agrarisch’ opgenomen; en
het niet meer mogelijk maken van de woonfunctie op Helmondsingel 127 en 129 te Deurne – hiervoor is hiervoor is de functie ’agrarischfunctie ’agrarisch met waarden – overige veehouderij’ en ‘bedrijfswoningen uitgesloten’ opgenomen.
Dit is zichtbaar op onderstaande afbeelding en de kaart in bijlage deel VIII.


240904 Bijlage 1 participatie R001 1279760EWI V01 240904.pdf
Bijlage 2. Milieueffectrapport bijlage 1 tm 3.pdf
Bijlage 4 R022-1279760VLU-V06-ivl-NL Stikstofdepositieonderzoek incl AERIUS-berekening.pdf
Bijlage 5 R019-1279760STH-V05-sla-NL Natuurcompensatieplan.pdf
Bijlage 6 ruimtelijk kwaliteitsplan globaal landschapslan en BKP R018-1279760KME-V3.pdf
bijlage 7 24P129 definitief rapport combi VNC en RA OO N270 Helmond-Deurne Walsberg v2.0.pdf
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-19779.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.