Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 11 november 2025, UTSP-23248130-1517, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 (Subsidieregeling verplaatsing PAS-melders provincie Utrecht)

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

 

Gelet op artikel 1.4 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 alsmede artikel 22.21 van de Omgevingswet;

 

Gezien de Regeling provinciale maatregelen PAS-melders 2024 van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur;

 

Overwegende dat:

  • -

    op grond van de Omgevingswet de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) het voortouw neemt bij het legaliseren van de projecten, waarvoor ten tijde van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) geen natuurvergunning nodig was vanwege hun geringe stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden;

  • -

    die projecten alsnog vergunningplichtig geworden zijn doordat die vrijstelling op 29 mei 2019 door de bestuursrechter onverbindend is verklaard;

  • -

    deze projecten grotendeels maar niet alleen uitbreidingen van agrarische ondernemingen waren;

  • -

    de minister van LVVN aan de provincie Utrecht een specifieke uitkering heeft toegekend voor subsidieregelingen om het ministerie van LVVN te ondersteunen bij het legaliseren van PAS-melders;

  • -

    op grond van deze subsidieregeling agrarische ondernemingen subsidie kunnen aanvragen voor het verplaatsen van activiteiten naar een andere locatie;

  • -

    dat bij de beoordeling van de verenigbaarheid met artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de staatssteun in deze subsidieregeling is getoetst aan de toepasselijke staatssteunkaders als bedoeld in artikel 1 onder p van deze regeling;

  • -

    subsidies op grond van deze subsidieregeling moeten voldoen aan de eisen die de minister van LVVN heeft gesteld aan specifieke uitkeringen op grond van Regeling provinciale maatregelen PAS-melders 2024 (RPMP2024).

Besluiten de volgende subsidieregeling vast te stellen:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    AERIUS Calculator: rekeninstrument voor de vaststelling van de omvang van stikstofdepositie op een voor stikstof gevoelige habitat in een Natura 2000-gebied, beschikbaar op www.aeriusproducten.nl waarbij de meest recente versie gehanteerd moet worden;

  • b.

    agrarische onderneming: landbouwbedrijf in de primaire landbouwproductie;

  • c.

    AGVV: Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EU), nr. 651/2014 van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van artikel 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar wordt geacht (PbEU 2014, L 187);

  • d.

    AsvpU: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

  • e.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • f.

    gemeld PAS-project: een Natura 2000-activiteit die voldoet aan de voorwaarden van artikel 3.69 van de Omgevingsregeling;

  • g.

    KMO: een kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in bijlage I bij de AGVV waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet de 50 miljoen euro of het jaarlijkse balanstotaal de 43 miljoen euro niet overschrijdt;

  • h.

    legalisatieprogramma: legalisatieprogramma PAS-meldingen van 28 februari 2022 (Stcrt. 2022, 5720) of een nieuw programma van de minister van LVVN met hetzelfde doel;

  • i.

    Natura 2000-gebied: Natura 2000-gebied als bedoeld in de Omgevingswet;

  • j.

    natuurtoestemming: toestemming in de zin van artikel 1 van de Beleidsregels Salderen provincie Utrecht 2024;

  • k.

    natuurvergunning: omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit op grond van artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Omgevingswet, al dan niet op basis van advies en instemming met het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.25, eerste lid, onder e, van het Omgevingsbesluit jo. artikel 4.25, derde lid, van het Omgevingsbesluit;

  • l.

    N-depositie of stikstofdepositie: neerslaan van stikstofverbindingen uit de lucht op een oppervlakte, uitgedrukt in mol stikstof per hectare per jaar;

  • m.

    PAS: Programma Aanpak Stikstof;

  • n.

    RPMP2024: Regeling provinciale maatregelen PAS-melders 2024 van de minister van LVVN;

  • o.

    SSRS-bank : stikstofregistratiesysteem, het compartiment in AERIUS Register dat beschikbaar is voor projecten benoemd in artikel 3.61, eerste lid, van de Omgevingsregeling;

  • p.

    Staatsteunkaders:

    • i.

      Landbouwvrijstellingsverordening (LVV): Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 betreffende de werking van de Europese Unie waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag over de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2022, L 327/1); en

    • ii.

      Landbouw-de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352/9);

  • q.

    verplaatsing: bestaande activiteiten op een andere locatie voortzetten, middels het demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bedrijfsgebouwen en/of bijbehorende voorzieningen naar een nieuwe locatie en/of de overname of vervanging van gebouwen en voorzieningen op een nieuwe locatie, zijnde een nieuwe locatie op het huidige perceel of een nieuwe locatie op een ander perceel;

  • r.

    verzoek tot legalisatie: het verzoek tot legalisatie in het kader van het Legalisatieprogramma PAS-meldingen van 28 februari 2022 (Stcrt. 2022, 5720) of een nieuw programma van de minister van LVVN met hetzelfde doel.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten in de provincie Utrecht:

het demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bedrijfsgebouwen en/of bijbehorende voorzieningen van een agrarische onderneming met een gemeld PAS-project naar een nieuwe locatie en/of de overname of vervanging van gebouwen en voorzieningen op een nieuwe locatie, alsmede de daarvoor benodigde voorbereidende activiteiten.

Artikel 3. Subsidiecriteria

Subsidie kan slechts worden verstrekt als de activiteiten, bedoeld in artikel 2, voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    de huidige activiteiten worden uitgevoerd in de provincie Utrecht;

  • b.

    de beoogde activiteiten op de nieuwe locatie passen binnen de huidige natuurtoestemming of naar verwachting van Gedeputeerde Staten kan een natuurvergunning voor deze activiteiten worden verleend binnen één jaar na het indienen van de subsidieaanvraag;

  • c.

    de aanvrager verklaart dat de verplaatsing wordt uitgevoerd voor 31 december 2030; en

  • d.

    de aanvrager verklaart zijn verzoek tot legalisatie in het kader van het legalisatieprogramma geheel of gedeeltelijk in te trekken voor de huidige activiteiten van de agrarische onderneming op de huidige locatie na de verlening van de benodigde omgevingsvergunningen voor de beoogde activiteiten van de agrarische onderneming op de nieuwe locatie en vóór het overdragen van stikstofdepositieruimte voor de activiteiten op de huidige locatie aan de SSRS-bank.

Artikel 4. Subsidieontvangers

Subsidie kan worden verstrekt aan een agrarische KMO met een gemeld PAS-project.

Artikel 5. Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten voor het demonteren, verhuizen en weer opbouwen, dan wel het overnemen van andere bestaande voorzieningen, en uit het terugbrengen van de verlaten locatie naar een uit milieuoogpunt bevredigende toestand, met een maximum van 600.000 euro.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal 50.000 euro, voor zover die kosten bestaan uit andere activiteiten dan genoemd in het eerste lid.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1.

    In aanvulling op paragraaf 2 van de Beleidsregel projectsubsidies komen voor subsidie in aanmerking de volgende kosten:

    • a.

      demonteren, verhuizen en weer opbouwen, dan wel het overnemen van andere bestaande voorzieningen, en uit het terugbrengen van de verlaten locatie naar een uit milieuoogpunt bevredigende toestand;

    • b.

      de kosten van de bouw, verwerving, inclusief leasing, of verbetering van onroerende goederen, met inbegrip van investeringen in passieve binnenhuisbekabeling of gestructureerde bekabeling voor datanetwerken en, indien nodig, de randuitrusting van het passieve netwerk op het particuliere terrein buiten het gebouw, waarbij aangekochte grond slechts in aanmerking komt voor een bedrag dat niet hoger is dan 10% van de totale in aanmerking komende kosten van de betrokken verrichting;

    • c.

      de kosten voor advies over, en het opstellen van, de passende beoordeling benodigd voor het aanvragen van de voor de verplaatsing van het PAS-project benodigde natuurvergunning;

    • d.

      legeskosten voor het aanvragen van een natuurvergunning voor het verplaatsen van de KMO, ter gehele of gedeeltelijke legalisatie van het PAS-project;

    • e.

      de kosten van de koop of huurkoop van machines en uitrusting, tot maximaal de marktwaarde van de activa; en

    • f.

      een vergoeding van de kosten voor leges en planologische procedures, die direct verbonden zijn met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.

  • 2.

    Voor subsidie komen niet in aanmerking:

    • a.

      kosten waarvoor reeds op grond van een andere regeling subsidie is verstrekt; en

    • b.

      kosten waarvoor de desbetreffende PAS-melder al een vergoeding heeft ontvangen.

  • 3.

    De in lid 1 genoemde subsidiabele kosten komen alleen in aanmerking voor subsidie, indien het redelijk gemaakte kosten betreft die direct verbonden zijn met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten en die voldoen aan de eisen van de Staatsteunkaders.

Artikel 7. Indiening van subsidieaanvragen

  • 1.

    De verdeling van het beschikbare budget vindt plaats op basis van volgorde van ontvangst met inachtneming van artikel 2.2 van de AsvpU.

  • 2.

    Een agrarische KMO met een gemeld PAS-project die voornemens is een subsidieaanvraag in te dienen, maakt vooraf zijn belangstelling kenbaar bij de provincie Utrecht. Het laten registreren van deze belangstelling kan van 5 januari 2026 9.00 uur tot en met 15 februari 2026 17.00 uur op de wijze zoals bekendgemaakt op de website van de provincie Utrecht.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen beslissen (een) nieuwe belangstellingsregistratieperiode(n) open te stellen.

  • 4.

    Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van 1 mei 2026 9.00 uur tot en met 31 mei 2026 17.00 uur.

  • 5.

    De aanvragen worden digitaal ingediend, met gebruikmaking van het daarvoor beschikbare aanvraagformulier in het subsidieportaal op de website van de provincie Utrecht.

  • 6.

    In aanvulling op artikel 4.4 van de AsvpU worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken gevoegd:

    • a.

      een projectplan, inclusief vergunningenplanning en tijdsplanning, waaruit blijkt dat de verplaatsing wordt uitgevoerd voor 31 december 2030;

    • b.

      een beschrijving van de situatie op de beoogde locatie, waaronder ligging van het project en het maximaal aantal landbouwhuisdieren onderscheiden naar diercategorieën als bedoeld in bijlagen V en VI van de Omgevingsregeling;

    • c.

      een begroting van de kosten van de verplaatsing;

    • d.

      een dekkingsplan van de kosten van de verplaatsing;

    • e.

      het kenmerk van het verzoek tot legalisatie in het kader van het legalisatieprogramma van het gemelde PAS-project;

    • f.

      een berekening uit de meest recente versie van AERIUS Calculator van de N-depositie door de beoogde activiteiten vanaf de beoogde locatie;

    • g.

      wanneer een omgevingsvergunning nodig is voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, een principeakkoord op het projectplan van de gemeente waarin de beoogde locatie is gelegen;

    • h.

      een verklaring van de aanvrager dat voor de kosten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd niet al een subsidie is ontvangen;

    • i.

      een verklaring van de aanvrager dat het verzoek tot legalisatie voor het gemelde PAS-project geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken;

    • j.

      als gebruik wordt gemaakt van een de-minimisverordening, een volledig ingevulde en ondertekende de-minimisverklaring; en

    • k.

      een verslag van het vooroverleg met de provincie, naar aanleiding van de belangstellingsregistratie.

Artikel 8. Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 3.600.000.

Artikel 9. Beslistermijn

  • 1.

    Een besluit op een subsidieaanvraag wordt binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag verzonden aan de aanvrager.

  • 2.

    Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

Artikel 10. Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 4.6 van de AsvpU wordt subsidie geweigerd als:

    • a.

      de aanvrager de vrijkomende stikstofdepositie door middel van extern salderen geheel of gedeeltelijk beschikbaar stelt of heeft gesteld voor andere activiteiten met het oog op een daarvoor aangevraagde of aan te vragen natuurvergunning, dan wel geheel of gedeeltelijk beschikbaar stelt of heeft gesteld ten behoeve van de natuur;

    • b.

      de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, punt 59, van de LVV of tegen de aanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat als bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de LVV of AGVV; of

    • c.

      sprake is van een ondeugdelijke aanvraag.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4.6 van de AsvpU kan subsidie geweigerd worden als de aanvraag ziet op een subsidiebedrag hoger dan 20% van het subsidieplafond van deze regeling.

Artikel 11. Verplichtingen

  • 1.

    Indien van toepassing vanwege of noodzakelijk voor de verplaatsing, doet aanvrager binnen een in de subsidieverleningsbeschikking te bepalen termijn na de subsidieverlening overeenkomstig het projectplan:

    • a.

      een aanvraag bij de gemeente tot functiewijziging in het omgevingsplan;

    • b.

      een kennisgeving van de vervallen productierechten overeenkomstig artikel 31, eerste lid, van de Meststoffenwet;

    • c.

      een melding op grond van de Omgevingswet en het Besluit activiteiten leefomgeving; en

    • d.

      een aanvraag tot gedeeltelijke intrekking of wijziging van de omgevingsvergunning(en).

  • 2.

    Het gemelde PAS-project op de huidige locatie wordt binnen een in de subsidieverleningsbeschikking te bepalen termijn beëindigd.

  • 3.

    Bij de subsidieverleningsbeschikking kunnen aan de aanvrager ook andere verplichtingen worden opgelegd die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 4.

    De aanvrager dient uiterlijk binnen een in de subsidieverleningsbeschikking te bepalen termijn de huidige locatie terugbrengen naar een uit milieuoogpunt bevredigende toestand, met voor zover daarvoor noodzakelijk inbegrip van de ontmanteling en vernietiging van de installaties.

  • 5.

    De als gevolg van de verplaatsing vrijgekomen stikstofdepositieruimte mag door de aanvrager niet worden ingezet voor vergroting van de veestapel.

  • 6.

    De aanvrager dient per direct de als gevolg van de verplaatsing resterende vrijgekomen stikstofdepositieruimte beschikbaar te stellen aan de SSRS-bank als bedoeld in artikel 3.61, eerste lid, van de Omgevingsregeling.

Artikel 12. Voorschotten

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen een voorschot verlenen van maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot wordt op basis van voortgang, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd. De hoogte en de tijdstippen worden in de beschikking vastgelegd.

  • 3.

    Tot voor de beoogde activiteiten op de nieuwe locatie een natuurvergunning is verleend, kan slechts een voorschot worden verleend voor kosten die moeten worden gemaakt voor het opstellen van een passende beoordeling die nodig is voor het verkrijgen van deze vergunning.

Artikel 13. Indientermijn aanvraag vaststelling

  • 1.

    Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend binnen drie maanden na uitvoering van de subsidiabele activiteiten en uiterlijk binnen een in de beschikking opgenomen termijn.

  • 2.

    De aanvrager levert uiterlijk bij de aanvraag tot subsidievaststelling een bewijsstuk van gehele of gedeeltelijke intrekking van het verzoek om legalisatie van het PAS-project in het kader van het legalisatieprogramma.

Artikel 14. Staatssteun

  • 1.

    Indien de verlening van een subsidie op grond van deze regeling kwalificeert als staatssteun als bedoeld in artikel 107, VWEU, wordt deze verleend met inachtneming van de volgende staatssteunkaders:

    • a.

      VV, met name artikel 16; of

    • b.

      de Landbouw-de-minimisverordening.

  • 2.

    Indien de verlening van een subsidie is aangemerkt als geoorloofde staatssteun, dient de aanvrager te voldoen aan de voorwaarden die op grond het toepasselijke staatssteunkader gelden.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 15 november 2030, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd of verstrekt.

Artikel 16. Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling verplaatsing PAS-melders provincie Utrecht.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 11 november 2025.

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Toelichting  

Algemene toelichting

 

1. Doel en aanleiding

Met deze Subsidieregeling verplaatsing PAS-melders provincie Utrecht, komt subsidie beschikbaar voor oplossingen bij een deel van de PAS-melders.

 

Op grond van de Omgevingswet draagt de minister van LVVN tezamen met de provincies zorg voor het legaliseren van de projecten waarvoor ten tijde van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) geen natuurvergunning nodig was vanwege hun geringe stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. Op 29 mei 2019 is een vrijstelling met meldingsplicht voor geringe stikstofdepositie op Natura-2000 gebieden door de bestuursrechter onverbindend verklaard. Hierdoor zijn deze activiteiten vergunningplichtig geworden.

 

Deze regeling richt zich op stikstof emitterende activiteiten waarvoor ten tijde van het PAS een meldingsplicht gold en die destijds ook zijn gemeld, en ten aanzien waarvan het bevoegd gezag voor de natuurvergunning heeft vastgesteld dat zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 3.69 (tot 1 juli 2025 artikel 17a.14) van de Omgevingsregeling (positief geverifieerde meldingen). Ook omdat er ondertussen meerdere handhavingsprocedures lopen met betrekking tot PAS-melders, is het van groot belang om snel tot oplossingen te komen voor deze bedrijven.

 

Deze regeling is tot stand gekomen op basis van een specifieke uitkering (SPUK) van de minister van LVVN op basis van de Regeling provinciale maatregelen PAS-melders 2024, die op 4 september 2024 is vastgesteld.

 

2. Doelbereik van de regeling in termen van beoogde prestaties en effecten

De legalisatieopgave is groot en complex en moet binnen afzienbare termijn worden afgerond. Binnen dat kader wordt alle focus gelegd op het versnellen van de uitvoeringsopgave. De subsidie die met deze regeling beschikbaar wordt gesteld, draagt eraan bij dat voor zoveel mogelijk melders op een zo kort mogelijke termijn een oplossing wordt gevonden.

 

3. Hoofdlijnen mogelijke bestedingen

Deze regeling maakt het mogelijk PAS-melders financieel te ondersteunen bij de verplaatsing van bedrijfsactiviteiten om zodoende tot een oplossing te komen. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om verplaatsing van emissiepunten (stallen) op het huidige perceel, maar ook om verplaatsing naar een ander adres. De voorbeelden van de verplaatsing laten zien dat de subsidie mag worden besteed aan andersoortige ‘oplossingen voor gemelde PAS-projecten’ die leiden tot stikstofreductie dan alleen aan ‘legalisatie’ in de strikte betekenis van het alsnog voorzien in een toereikende natuurtoestemming voor het gemelde PAS-project.

 

4. Kaders subsidie

De essentie is dat zo veel mogelijk maatwerk geleverd wordt bij het oplossen van de problematiek. De kaders zijn zo vormgegeven dat daar maximaal invulling aan kan worden gegeven. Voor de subsidies gelden maxima die voortvloeien uit de Staatssteunkaders en het subsidieplafond.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 – Definities

Dit artikel bevat de begripsbepalingen die nodig zijn voor de interpretatie van deze regeling.

 

Artikel 2 - Subsidiabele activiteiten

Subsidie wordt verstrekt voor de verplaatsing van activiteiten die worden uitgevoerd op de locatie van een gemeld PAS-project, alsmede de daarvoor benodigde voorbereidende activiteiten. De verplaatste activiteit moet leiden tot een lagere stikstofdepositie en binnen de stikstofdepositieruimte blijven op basis van de referentiesituatie.

 

Een referentiesituatie is de feitelijk aanwezige, legale situatie voor het uitvoeren van activiteiten 1 . Toestemming op basis van een referentiesituatie kan bestaan op basis van een omgevingsplan (planologisch) of een voor inwerkingtreding van de Omgevingswet verleende natuurvergunning of milieuvergunning.

 

Dit artikel bepaalt voor welke activiteiten subsidie aangevraagd kan worden. Dit kan zijn voor de verplaatsing van activiteiten van de locatie van een gemeld PAS-project naar een andere locatie op hetzelfde perceel (verplaatsen emissiepunt). Het kan ook gaan om het verplaatsen van activiteiten naar een ander perceel.

 

Het is mogelijk dat de oplossing van de situatie van een enkele PAS-melder gesubsidieerd wordt op basis van meerdere regelingen. Zo kan een PAS-melder besluiten te verplaatsen met subsidie op basis van deze regeling, om op een nieuwe locatie (deels) om te schakelen naar andere activiteiten met subsidie op basis van de Subsidieregeling omschakeling PAS-melders provincie Utrecht en emissie reducerende innovaties toe te passen op bedrijfsonderdelen met subsidie op basis van de Subsidieregeling reductie stikstofemissie PAS-melders provincie Utrecht. Ook vanuit de gebiedsgerichte aanpak ligt het voor de hand om de mogelijkheden van de subsidieregelingen voor stikstofreductie, omschakelen, verwerven, verplaatsen en beëindigen in samenhang te bezien, omdat oplossingen bij de ene aanvrager ruimte kunnen bieden aan oplossingen bij een andere aanvrager.

 

Met de zinsnede “alsmede de daarvoor benodigde voorbereidende activiteiten” wordt mede verstaan het (laten) verrichten van een passende beoordeling als onderdeel van het aanvragen van een natuurvergunning.

 

Artikel 3 - Subsidiecriteria

Uit artikel 3 volgt de eis dat na verplaatsing de toegestane activiteiten vallen binnen de referentiesituatie op de nieuwe locatie of naar verwachting van Gedeputeerde Staten een natuurvergunning voor deze activiteiten kan worden verleend binnen één jaar na het indienen van de subsidieaanvraag. Een toename is niet toegestaan. Hiervoor dient onder andere een AERIUS-verschilberekening aangeleverd te worden waaruit volgt dat de beoogde situatie past binnen de geldende referentiesituatie en bewijsstukken waaruit de referentie- en beoogde situatie inzichtelijk worden gemaakt.

 

Aanvragen moeten voldoen aan onder andere: aantoonbare reductie van stikstofdepositie en het daarmee geheel of gedeeltelijk kunnen beëindigen van het legalisatietraject. Deze voorwaarden zijn bedoeld om de subsidiegelden doelgericht en juridisch houdbaar in te zetten.

 

Artikel 4 – Subsidieontvangers

De regeling staat open voor agrarische ondernemingen, mits zij een gemeld PAS-project uitvoeren en aan de overige voorwaarden voldoen. Vanwege het geringe aantal en de grote diversiteit aan niet-agrarische ondernemingen met een gemeld PAS-project, en complexiteit van betrokken bedrijfsprocessen is ervoor gekozen de regeling niet open te stellen voor niet-agrarische ondernemingen. Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend door of namens een agrarische KMO met een gemeld PAS-project, waarbij de subsidie alleen kan worden verstrekt aan een agrarische KMO met een gemeld PAS-project.

 

Artikel 5 – Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie verschilt per aard van de kosten. De staatssteunkaders bepalen hoeveel subsidie maximaal verleend mag worden door de provincie Utrecht en onder welke omstandigheden.

 

Eerste lid

Deze subsidiabele kosten vallen onder de vrijstellingsvoorwaarden van artikel 16 van de LVV.

 

Tweede lid

Deze subsidiabele kosten vallen niet onder de vrijstellingsvoorwaarden van de LVV en moeten daarom voldoen aan de voorwaarden van de Landbouw de-minimisverordening. Op basis van de Landbouw de-minimisverordening, kan over drie jaar voor maximaal 50.000 euro aan de-minimissteun worden gegeven aan een onderneming voor de primaire productie van landbouwproducten. Voor dit maximum telt ook de-minimissteun mee die is verkregen op grond van andere regelingen dan de Subsidieregeling verplaatsing PAS-melders provincie Utrecht.

 

Voor kosten die geen verband houden met het demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bestaande voorzieningen van een landbouwbedrijfsgebouw, vormt de Landbouw de-minimis verordening de grondslag voor de staatssteuntoets. De Landbouw de-minimis verordening stelt een maximum van 50.000 euro aan de-minimissteun per onderneming per drie belastingjaren. Dit kunnen kosten zijn voor roerende goederen, bijvoorbeeld voor mobiele landbouwapparatuur en (verplaatsing van) de veestapel.

 

Artikel 6 – Subsidiabele kosten

In dit artikel wordt duidelijk welke kosten wel en niet voor subsidie in aanmerking komen. Dit sluit aan op artikel 16 van de LVV, de Landbouw de-minimisverordening en subsidieregelgeving van de provincie Utrecht.

 

Eerste lid, onderdeel a

Deze subsidiabele kosten vallen onder de vrijstellingsvoorwaarden van artikel 16 van de LVV.

 

Eerste lid, onderdelen b, c, d, e en f

Deze subsidiabele kosten vallen niet onder de vrijstellingsvoorwaarden van de LVV, maar onder de voorwaarden van de Landbouw de-minimisverordening.

 

Eerste lid, onderdeel d

Legeskosten gemaakt voor het aanvragen van een vergunning om het PAS-project geheel of gedeeltelijk te legaliseren komen ook voor subsidie in aanmerking. In het geval van PAS-melders wordt het als onevenredig beschouwd als, bijvoorbeeld, een natuurvergunning niet verleend kan worden door gewijzigde jurisprudentie, nieuwe regelgeving of een inbreukprocedure van de Europese Commissie, de PAS-melders betaalde leges niet gesubsidieerd krijgt. Het maken van legeskosten is noodzakelijk om PAS-projecten te legaliseren, omdat nieuwe activiteiten in het kader van intern salderen en extern salderen onder de huidige wet- en regelgeving vergunningplichtig zijn.

 

Eerste lid, onderdeel f

Bij het verplaatsen van een veehouderijlocatie met een gemeld PAS-project overeenkomstig deze subsidieregeling kunnen verplichtingen gelden om vergunningen en planologische functiewijziging aan te vragen. Daarvoor dient de veehouder leges te betalen aan het bevoegd gezag. In dit onderdeel is bepaald dat de hiervoor gemaakte kosten in aanmerking komen voor subsidie op grond van deze subsidieregeling, aangezien het in deze gevallen enerzijds niet mogelijk is aan de subsidievoorwaarden te voldoen zonder deze planologische functiewijziging en anderzijds de planologische functiewijziging niet nodig zou zijn zonder verplaatsing.

 

Tweede lid

Het oplossen van de PAS-problematiek vraagt een samenhangende aanpak, zo blijkt ook uit de RPMP 2024. PAS-melders kunnen gebruik maken van één of meer regelingen om te komen tot legalisering van hun (aangepaste) bedrijfsactiviteiten, waarbij nooit meer subsidie verleend wordt dan werkelijk gemaakte kosten. Dezelfde kosten kunnen dus niet tweemaal worden gesubsidieerd, maar gemaakte kosten kunnen wel verdeeld worden over de verschillende subsidies op basis van de (provinciale) subsidieregelingen voor PAS-melders, reductie stikstofemissie, omschakeling, verwerving, verplaatsing en beëindiging, voor zover de kosten overeenkomen met de subsidiabele activiteiten op grond van die regelingen. Ook vanuit de gebiedsgerichte aanpak ligt het voor de hand om de mogelijkheden van de subsidieregelingen voor reductie van stikstofemissie, omschakelen, verwerven, verplaatsen en beëindigen in samenhang te bezien, omdat oplossingen bij de ene aanvrager ruimte kunnen bieden aan oplossingen bij een andere aanvrager.

 

Artikel 7 – Indiening van subsidieaanvragen

Tweede lid

Om een subsidieaanvraag te kunnen doen wordt – binnen de in de regeling opgenomen periode – registratie van de belangstelling om deel te nemen als voorwaarde gesteld. Op grond van de geregistreerde belangstelling wordt in een oriënterend gesprek de haalbaarheid van een subsidieaanvraag nagegaan aan de hand van de deelnamecriteria van de regeling. Wanneer dat geval is, wordt in vooroverleg besproken welke verplichtingen een subsidie met zich brengt en welke informatie aangeleverd moet worden bij de aanvraag. Het vooroverleg is bedoeld om de ondernemer in staat te stellen de subsidieaanvraag te doen op basis van een concreet en haalbaar verplaatsingsplan.

 

Vierde lid

Het is na publicatie van deze regeling niet direct mogelijk om subsidieaanvragen in te dienen. Het aanvragen van subsidie is alleen mogelijk tussen 1 en 31 mei 2026 en nadat belangstelling is geregistreerd.

 

Zesde lid onderdeel a

Op basis van de door het Rijk aan de provincie gestelde voorwaarden bij de beschikbaarheidsstelling van budget dienen de gesubsidieerde activiteiten uiterlijk op 31 december 2030 te zijn afgerond, in de zin dat op die datum een gehele of gedeeltelijke oplossing moet zijn gerealiseerd voor het project van de PAS-melder.

 

Zesde lid onderdeel j

De aanvrager moet een de-minimisverklaring overleggen bij zijn aanvraag, waaruit blijkt dat hij nog niet het maximum aan de-minimissteun heeft ontvangen, als subsidie wordt gevraagd voor andere activiteiten dan het demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bedrijfsgebouwen en/of bijbehorende voorzieningen.

 

Artikel 8 – Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen een maximumbedrag vast voor de totaal te verlenen subsidies. Dit zorgt voor financiële beheersbaarheid.

 

Tweede lid

De belangstellingsregistratie wordt gebruikt om in een vroeg stadium een vooroverleg te hebben over de haalbaarheid van de door de PAS-melder voorgenomen plannen. Middels dit vooroverleg wordt de PAS-melder geholpen een meer kansrijke aanvraag in te dienen, en ontmoedigd om tijd te steken in het opstellen van een kansarme aanvraag.

 

Artikel 9 – Beslistermijn

Een besluit op de subsidieaanvraag wordt genomen binnen maximaal 26 weken. Deze termijn is nodig voor een voorlopige beoordeling van de mogelijkheid van de verlening van een omgevingsvergunning voor de situatie na uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten op de nieuwe locatie.

 

Artikel 10 – Weigeringsgronden

Dit artikel geeft in aanvulling op de AsvpU aan in welke gevallen subsidie wordt geweigerd, waaronder strijd met Staatssteunkaders of het reeds (volledig) uitvoeren van de activiteit vóór de indiening van de aanvraag.

 

De provincie werkt gebiedsgericht aan oplossingen voor PAS-melders. Deze gebiedsgerichte aanpak komt tot uiting in gebiedsplannen. In deze gebiedsplannen wordt ook gekeken in hoeverre en waarmee additionaliteit kan worden onderbouwd. Vanuit het oogpunt van doelmatige besteding van subsidiebudget kunnen de gebiedsplannen betrokken worden bij de beoordeling van subsidieaanvragen, omdat informatie uit de gebiedsplannen kan bijdragen aan een risico-inschatting van de legalisatiemogelijkheden van de subsidiabele activiteiten. Als een locatie ligt in een gebied waarvoor een gebiedsplan bestaat waarmee additionaliteit kan worden onderbouwd, dan is er daarmee een grotere kans op legalisatie als gevolg van de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.

 

Tweede lid

Dit onderdeel geeft de mogelijkheid om in het kader van doelmatige besteding van het subsidiebudget te voorkomen dat projecten in aanmerking komen voor subsidie die onvoldoende bijdragen aan het bereiken van beleidsdoelen of slechts een te kleine groep PAS-melders geholpen wordt met deze regeling.

 

Artikel 11 – Verplichtingen

Dit artikel stelt verplichtingen aan de aanvrager om te borgen dat de verstrekking van de subsidie tot een legale situatie leidt waardoor het gemelde PAS-project geheel of gedeeltelijk niet langer legalisatie behoeft.

 

Na subsidieverlening gelden termijnen voor het starten en afronden van de activiteit. Ook moet de vrijgekomen resterende stikstofruimte worden opgenomen in het SSRS. Tevens mag de na verplaatsing vrijgekomen resterende stikstofruimte niet weer worden ingezet voor andere activiteiten, omdat gebleken is dat er onvoldoende stikstofdepositieruimte beschikbaar is voor projecten van PAS-melders. Er is daarom ook geen stikstofdepositieruimte beschikbaar voor activiteiten ter vervanging van projecten van PAS-melders, zoals vergroting van de veestapel.

 

Artikel 12 Voorschotten

Eerste lid

Indien voor een project subsidie is verleend, kan vooruitlopend op het realiseren van het project worden verzocht om een voorschot tot 80 procent van de verleende subsidie. Als een voorschot wordt verstrekt voor bepaalde kosten, betekent dit niet noodzakelijkerwijs dat deze kosten subsidiabel gesteld zullen worden bij de vaststelling van de subsidie. Voorschotten kunnen worden teruggevorderd.

 

Tweede lid

Bij een aanvraag om een voorschot worden de tot dan toe gemaakte, betaalde en gerapporteerde kosten door de aanvrager inzichtelijk gemaakt. De op basis van artikel 7, vierde lid, bij de subsidieaanvraag gevoegde gegevens kunnen betrokken worden bij bepaling van de termijnen, hoogtes en tijdstippen van bevoorschotting.

 

Derde lid

Hiermee wordt voorkomen dat verleende subsidie moet worden teruggevorderd. Kosten gemaakt voor het (laten) opstellen van een passende beoordeling worden niet teruggevorderd, ook als de natuurvergunning niet wordt verleend. De subsidiabele activiteit is het opstellen van een passende beoordeling.

 

Artikel 14 – Staatssteun

De staatssteuntoets voor de subsidie is gebaseerd op één van de volgende staatssteunkaders: de LVV of de Landbouw-de-minimisverordening. De primaire staatssteuntoets is gebaseerd op de LVV. Per gesubsidieerde kostenpost is slechts één staatssteunkader van toepassing. Indien in een specifieke situatie voor verschillende onderdelen van de subsidiabele activiteiten verschillende staatssteunkaders worden toegepast, moeten de steunbedragen afzonderlijk worden verantwoord en dient elk deel te voldoen aan de voorwaarden van het desbetreffende kader.

 

Wanneer verplaatsing plaatsvindt van een KMO, die actief is in de primaire landbouwproductie, dan vormt artikel 16 van de LVV de grondslag voor de vrijstelling van staatssteun, voor de kosten in verband met het demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bestaande voorzieningen. Dit betreft kosten met betrekking tot onroerende zaken. De LVV stelt een maximum van 600.000 euro per onderneming per investeringsobject.

 

Artikel 15 – Inwerkingtreding

Hierin is geregeld wanneer de regeling in werking treedt en wanneer de regeling eindigt.

Naar boven