Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant van 7 november 2025 in verband met het vaststellen van de legestarieven ter zake van het verstrekken van provinciale diensten voor het jaar 2026 (Verordening leges Noord-Brabant 2026)

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

 

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 30 september 2025, nr. 15/25 A;

 

Gelet op de artikelen 105, 143, 145 en 220 van de Provinciewet;

 

Overwegende dat Provinciale Staten op basis van artikel 223, eerste lid, onder b, van de Provinciewet rechten kunnen heffen ter zake van het genot van door of vanwege het provinciebestuur verstrekte diensten;

 

Overwegende dat Provinciale Staten daartoe op 12 november 2021 de Legesverordening Noord-Brabant 2022 hebben vastgesteld, die op 1 januari 2024, gelijktijdig met de Omgevingswet, in werking is getreden;

 

Overwegende dat Provinciale Staten een nieuwe verordening wensen vast te stellen voor het belastingjaar 2026 en voor toekomstige jaren steeds jaarlijks een nieuwe verordening wensen vast te stellen, teneinde meer duidelijkheid te bieden op welk belastingjaar de verordening betrekking heeft;

 

Besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

leges: rechten als bedoeld in artikel 223, eerste lid, onder b, van de Provinciewet;

tarieventabel: tarieventabel opgenomen in bijlage 1 bij deze verordening.

Artikel 2 Belastingplichtig

Leges worden geheven van degene:

  • a.

    op wiens aanvraag een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verricht;

  • b.

    ten behoeve van wie een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verricht.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Leges worden geheven ter zake van de categorieën opgenomen in de tarieventabel.

  • 2.

    Als het tarief of het verschuldigde bedrag is gebaseerd op een kostenbegroting als bedoeld in categorie 2.9.1 Projectbesluit voor een energieproject van de tarieventabel, wordt door Gedeputeerde Staten:

    • a.

      een voorlopige kostenbegroting opgesteld overeenkomstig de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelkostenbegroting;

    • b.

      de voorlopige kostenbegroting aan de belastingplichtige verstrekt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag; en

    • c.

      de aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de voorlopige kostenbegroting aan de belastingplichtige is verstrekt, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Artikel 4 Belastbaar feit

Leges zijn verschuldigd voor het aanvragen van een dienst als bedoeld in artikel 223, eerste lid, onder b, van de Provinciewet.

Artikel 5 Heffingsmaatstaf en tarieven

Leges worden geheven naar de heffingsmaatstaven en de tarieven, opgenomen in de tarieventabel.

Artikel 6 Tijdstip ingang heffing

Leges zijn verschuldigd vanaf het moment van indiening van de aanvraag, bedoeld in artikel 4.

Artikel 7 Heffingswijze

  • 1.

    Leges worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    Als het tarief of het verschuldigde bedrag is gebaseerd op een kostenbegroting als bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, met een betalingstermijn van 30 dagen, verzonden:

    • a.

      na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder c, voor de kosten tot en met de beslissing over de redelijkerwijs in ogenschouw te nemen mogelijke oplossingen als bedoeld in artikel 5.48, derde lid, van de Omgevingswet of de voorkeursbeslissing bedoeld in artikel 5.49 van de Omgevingswet; en

    • b.

      na de beslissing, bedoeld onder a, voor de resterende kosten.

  • 3.

    Indien de aanvraag door de belastingplichtige wordt ingetrokken binnen de termijn, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder c, heeft de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, onder a, enkel betrekking op de leges geheven als gevolg van het bepaalde in categorie 2.9.1 Projectbesluit voor een energieproject, onderdeel 2, onder a, van de tarieventabel.

Artikel 8 Wijze bekendmaking heffing

Kennisgeving van het gevorderde legesbedrag vindt plaats door middel van toezending van de kennisgeving, bedoeld in artikel 7, aan de belastingplichtige.

Artikel 9 Vrijstelling

Geen leges worden geheven voor categorie 1.3 Drukwerken en dergelijke van de tarieventabel, indien en voor zover de in rekening te brengen vergoeding minder bedraagt dan € 100,-.

Artikel 10 Vermindering of teruggaaf

  • 1.

    De leges worden ambtshalve of op aanvraag van de belastingplichtige verminderd of teruggegeven, indien de aanvraag om een vergunning, ontheffing, toestemming, vrijstelling of andere beschikking waarvoor leges worden geheven op grond van deze verordening:

    • a.

      ingevolge artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet in behandeling wordt genomen;

    • b.

      door de belastingplichtige ingetrokken wordt voordat op de aanvraag is beschikt;

    • c.

      wordt afgewezen of geweigerd.

  • 2.

    De hoogte van de teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, onder a, bedraagt:

    • a.

      50% van het basistarief voor een aanvraag, indien sprake is van een basistarief, plus 100% van alle toeslagen en verhogingen;

    • b.

      50% van het volledige tarief voor een aanvraag, indien er geen sprake is van een basistarief.

  • 3.

    De hoogte van de teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, onder b, bedraagt:

    • a.

      75% van de geheven leges, indien intrekking geschiedt door de belastingplichtige;

    • b.

      100% van de geheven leges, indien intrekking geschiedt op verzoek van Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    De hoogte van de teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, onder c, bedraagt 50% van de geheven leges.

  • 5.

    In aanvulling op het eerste lid, vindt ambtshalve teruggaaf plaats van het verschil in leges, geheven als gevolg van het bepaalde in categorie 2.9.1 Projectbesluit voor een energieproject van de tarieventabel, indien de definitieve kostenbegroting meer dan 5% lager is dan het geheven bedrag op basis van de voorlopige kostenbegroting, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a.

Artikel 11 Afwijking vermindering of teruggaaf

  • 1.

    In afwijking van artikel 10, eerste lid, vindt geen teruggaaf plaats als leges zijn geheven als gevolg van het bepaalde in de tarieventabel in:

    • a.

      paragraaf 2.2 Omgevingsplanactiviteiten, bouwactiviteiten en rijksmonumentenactiviteiten van de tarieventabel;

    • b.

      paragraaf 2.3 Milieubelastende activiteiten van de tarieventabel;

    • c.

      categorie 2.6.4 Tegemoetkoming faunaschade van de tarieventabel, indien er al een taxatie van de schade heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    In afwijking van artikel 10, eerste lid, vindt ambtshalve volledige teruggaaf van leges, geheven als gevolg van het bepaalde in categorie 2.6.4 Tegemoetkoming faunaschade van de tarieventabel, plaats in het geval de schade is aangericht:

    • a.

      door een wolf;

    • b.

      in een ganzenrustgebied gedurende de periode dat de schadeveroorzakende diersoort niet mag worden verontrust of gedood.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van leges wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Door Gedeputeerde Staten kunnen in individuele gevallen bepalingen vastgesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing worden gelaten of kan daarvan worden afgeweken, voor zover toepassing gelet op het belang van het doel van deze verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden jaarlijks aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze verordening in de praktijk.

Artikel 15 Overgangsrecht

Op aanvragen ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening blijft de Legesverordening Noord-Brabant 2022, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening van toepassing

Artikel 16 Intrekking

De Legesverordening Noord-Brabant 2022 wordt ingetrokken.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leges Noord-Brabant 2026.

’s-Hertogenbosch, 7 november 2025

Provinciale Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de griffier,

drs. G.J.P. van Soest

Bijlage 1 behorende bij artikel 1 van de Verordening leges Noord-Brabant 2026

 

Tarieventabel

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE DIENSTVERLENING

Paragraaf 1.1 Algemeen bestuur

1.1 Diverse beschikkingen

1.

Een beschikking van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning op een aanvraag om een vergunning, ontheffing, toestemming, vrijstelling of andere beschikking, voor zover in deze tarieventabel niet uitdrukkelijk genoemd:

34,-

2.

In geval toepassing wordt gegeven aan artikel 4:7 of 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt op het onder 1 genoemde tarief een toeslag in rekening gebracht van:

34,-

3.

In geval toepassing wordt gegeven aan afdeling 3:4 of 3:5 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt op het onder 1 genoemde tarief een toeslag in rekening gebracht van:

227,-

1.2 Gedoogbeschikkingen

 

Voor het verstrekken van een gedoogbeschikking op aanvraag wordt geheven:

 

 

a.

indien er sprake is van een basistarief, 100% van het basistarief voor een aanvraag;

 

 

b.

indien er geen sprake is van een basistarief, 50% van het volledige tarief voor een aanvraag.

 

 

1.3 Drukwerken en dergelijke

 

De leges bedragen voor:

 

 

a.

één of meer op aanvraag gedrukte, gefotokopieerde of op andere wijze gereproduceerde exemplaren van een bij een provinciaal bestuursorgaan berustend document, voor zover niet vermeld onder b t/m e, per geheel of gedeeltelijk gedrukte bladzijde:

0,15

b.

gedrukte kaarten of tekeningen, per kaart of tekening:

 

 

 

1°. één kleur:

2,50

 

2°.meer kleuren:

4,50

c.

de afgifte van een fase-diagram van twee conflicterende richtingen van een verkeersregelinstallatie:

105,-

d.

de afgifte van een bij het diagram, bedoeld onder c, behorende situatietekening:

37,-

e.

het verstrekken van kopieën van documenten op grond van de Wet open overheid: de tarieven conform hetgeen is opgenomen in het Besluit maximumtarieven open overheid.

 

 

HOOFDSTUK 2 OMGEVINGSRECHT

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen

2.1.1 Begripsbepalingen

1.

Tenzij in deze verordening of deze tarieventabel anders is bepaald, zijn op dit hoofdstuk de begripsbepalingen van toepassing die zijn opgenomen in:

 

 

a.

de bijlage, bedoeld in artikel 1.1 van de Omgevingswet;

 

 

b.

bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving;

 

 

c.

bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

 

 

d.

bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving;

 

 

e.

bijlage I bij het Omgevingsbesluit;

 

 

f.

artikel 1.1 van de Omgevingsverordening Noord-Brabant;

 

 

g.

de bijlage bij het omgevingsplan.

 

 

2.

Tenzij in deze verordening of deze tarieventabel anders is bepaald, hebben de in dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste onderdeel bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.

 

 

3.

In afwijking van bijlage I bij de Omgevingsregeling wordt onder bouwkosten verstaan:

 

 

a.

het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet begrepen; of

 

 

b.

voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet begrepen; of

 

 

c.

indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen.

 

 

4.

In dit hoofdstuk wordt onder een energieproject verstaan:

 

 

a.

projecten die betrekking hebben op een installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie of zonne-energie;

 

 

b.

projecten met betrekking tot de aanleg van een transmissiesysteem of distributiesysteem voor elektriciteit, gas of andere vloeistoffen of gassen;

 

 

c.

projecten met betrekking tot de opslag van elektriciteit, gas of andere vloeistoffen of gassen.

 

 

 

Paragraaf 2.2 Omgevingsplanactiviteiten, bouwactiviteiten en rijksmonumentenactiviteiten

2.2.1 Omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een bouwwerk (ruimtelijk deel)

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor een omgevingsplanactiviteit die alleen betrekking heeft op een bouwwerk:

826,-

2.2.2 Bouwactiviteit (bouwtechnisch deel of combinatie)

1.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor een bouwactiviteit of een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet voor een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een bouwwerk gecombineerd met een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder a, van de Omgevingswet voor een bouwactiviteit:

a.

indien de bouwkosten niet meer bedragen dan € 20.000, -:

2.651,-

b.

indien de bouwkosten meer bedragen dan € 20.000,-, doch niet meer dan € 50.000,-:

3.374,- 1)

1) verhoogd met 1,920% van de bouwkosten minus € 20.000,-;

c.

indien de bouwkosten meer bedragen dan € 50.000,-, doch niet meer dan € 100.000,-:

4.097,- 2)

2) verhoogd met 4,222% van de bouwkosten minus € 50.000,-;

d.

indien de bouwkosten meer bedragen dan € 100.000,-, doch niet meer dan € 400.000,-:

6.748,- 3)

3) verhoogd met 1,631% van de bouwkosten minus € 100.000,-;

e.

indien de bouwkosten meer bedragen dan € 400.000,-, doch niet meer dan € 1.000.000,-:

12.894,- 4)

4) verhoogd met 1,727 % van de bouwkosten minus € 400.000,-;

f.

indien de bouwkosten meer bedragen dan € 1.000.000,-, doch niet meer dan € 5.000.000,-:

25.908,- 5)

5) verhoogd met 0,444% van de bouwkosten minus € 1.000.000,-;

g.

indien de bouwkosten meer bedragen dan € 5.000.000,-, doch niet meer dan € 25.000.000,-:

48.201,- 6)

6) verhoogd met 0,134% van de bouwkosten minus € 5.000.000,-;

h.

indien de bouwkosten meer bedragen dan € 25.000.000,-:

81.942,- 7)

7) verhoogd met 0,150% van de bouwkosten minus € 25.000.000,- met een maximum van € 75.000,-:

2.

Beoordeling bodemrapport

Het tarief, in het eerste onderdeel, wordt, indien de aanvraag krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld indien:

a.

een milieukundig bodemrapport wordt beoordeeld, verhoogd met:

241,-

b.

een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, verhoogd met:

241,-

3.

Beoordeling advies agrarische adviescommissie

Het tarief, in het eerste onderdeel, wordt, indien de aanvraag krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld indien een advies van de agrarische adviescommissie wordt beoordeeld, verhoogd met:

747,-

4.

Toetsing ontheffing in het kader van een exploitatieplan

482,-

2.2.3 Gebruik gronden

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, tot het gebruiken van gronden in strijd met:

a.

een omgevingsplan als bedoeld in artikel 5.21, tweede lid, onder b, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 8.0a, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving:

723,-

b.

de regels, bedoeld in artikel 4.15, tweede lid, van de Omgevingswet, gesteld bij de in het eerste lid van dat artikel genoemde omgevingsverordening:

723,-

c.

een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 4.14 van de Omgevingswet:

723,-

d.

een omgevingsplan indien de omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit voor een bepaalde termijn als bedoeld in de artikelen 5.36 en 5.36a van de Omgevingswet:

723,-

2.2.4 Gebruik bouwwerken

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, tot het gebruiken van bouwwerken in strijd met:

a.

een omgevingsplan als bedoeld in artikel 5.21, tweede lid, onder b, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 8.0a, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving:

723,-

b.

de regels, bedoeld in artikel 4.15, tweede lid, van de Omgevingswet, gesteld bij de Omgevingsverordening Noord-Brabant:

723,-

c.

een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 4.14 van de Omgevingswet:

723,-

d.

een omgevingsplan indien de omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit voor een bepaalde termijn als bedoeld in de artikelen 5.36 en 5.36a van de Omgevingswet:

723,-

2.2.5 Rijksmonumentenactiviteit/beschermd stads- of dorpsgezicht

Een omgevingsvergunning als bedoeld in:

a.

artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet voor een rijksmonumentenactiviteit:

3.769,-

b.

artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht:

1.928,-

c.

artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een krachtens provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen monument, of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken daarvan op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht:

3.769,-

d.

artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het slopen van een bouwwerk dat krachtens provinciale of gemeentelijke verordening is aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht:

1.928,-

2.2.6 Slopen van een bouwwerk

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een omgevingsplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, dan wel voor het slopen van een bouwwerk voor zover daarvoor krachtens de Omgevingsverordening Noord-Brabant een omgevingsvergunning is vereist:

1.928,-

2.2.7 Kappen

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het vellen of doen vellen van een houtopstand:

603,-

2.2.8 Handelsreclame

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in:

a.

artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het op of aan een onroerende zaak maken of voeren van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats:

723,-

b.

artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat op of aan die onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats:

723,-

2.2.9 Activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving (Natura 2000-activiteiten)

1.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet in combinatie met een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Omgevingswet:

3.136,-

2.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, niet zijnde een milieubelastende activiteit als bedoeld in afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, in combinatie met een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Omgevingswet:

3.136,-

3.

Een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, niet zijnde een milieubelastende activiteit als bedoeld in afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, in combinatie met een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Omgevingswet:

3.136,-

2.2.10 Activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving (flora- en fauna-activiteiten)

1.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet in combinatie met een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, van de Omgevingswet:

6.197,-

2.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, niet zijnde een milieubelastende activiteit als bedoeld in afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, in combinatie met een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, van de Omgevingswet:

6.197,-

2.2.11 Geringe wijziging

Wijziging van een omgevingsvergunning als bedoeld in deze paragraaf die al is verleend, maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:

5 % van de leges die verschuldigd zijn voor het in behandeling nemen van de onderliggende vergunning waarop de te wijzigen aanvraag ziet met een minimum van € 330,-

2.2.12 Gelijkwaardige maatregel bij bouwactiviteiten

1.

Bij een aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet indien deze betrekking heeft op een bouwactiviteit:

2.202,-

2.

Het tarief behorend bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop de gelijkwaardige maatregel betrekking heeft onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

2.2.13 Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit:

1.101,-

 

Paragraaf 2.3 Milieubelastende activiteiten

Paragraaf 2.3.1 Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen

2.3.1 Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op één of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten genoemd in afdeling 3.2, met uitzondering van paragraaf 3.2.6, van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief

 

 

a.

voor één milieubelastende activiteit:

4.129,-

b.

voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten:

7.570,-

c.

voor vijf of meer milieubelastende activiteiten:

10.322,-

 

Paragraaf 2.3.2 Complexe milieubelastende activiteiten

2.3.2 Seveso-inrichting (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.1 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het basistarief, voor het exploiteren van een Seveso-inrichting:

27.527,-

a.

vermeerderd met een toeslag voor een hoge drempel-inrichting, als bedoeld in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving van:

6.882,-

b.

vermeerderd met een toeslag voor een combinatie van een activiteit vallend onder de aanhef of onderdeel a met een ippc-installatie die niet in afdeling 3.3 Bal genoemd van:

6.882,-

2.3.3 Grootschalige energieopwekking (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.2 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het stoken, bedoeld in categorie 1.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

 

 

a.

bij een nominaal thermisch vermogen van minder dan 300MW:

20.645,-

b.

bij een nominaal thermisch vermogen van 300MW of meer:

48.171,-

2.3.4 Raffinaderij (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.3 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het raffineren van aardolie en gas, bedoeld in categorie 1.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

 

 

a.

bij een verwerkingscapaciteit van minder dan 2 miljoen ton per jaar:

34.408,-

b.

bij een verwerkingscapaciteit van 2 miljoen ton per jaar of meer:

41.290,-

2.3.5 Maken van cokes (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van cokes, bedoeld in categorie 1.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

34.408,-

2.3.6 Vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:

 

 

a.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen, bedoeld in categorie 1.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

b.

voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen:

34.408,-

c.

voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het briketteren of walsen van steenkool of bruinkool:

27.527,-

d.

voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van steenkoolproducten of vaste rookvrije brandstof:

27.527,-

2.3.7 Basismetaal (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:

 

 

a.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het roosten of sinteren van ertsen, bedoeld in categorie 2.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

48.171,-

b.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van ijzer of staal, bedoeld in categorie 2.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

48.171,-

c.

voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van ijzer of staal:

34.408,-

d.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwerken van ferrometalen door warmwalsen, smeden met hamers of het aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal, bedoeld in categorie 2.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

34.408.-

e.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het smelten of gieten van ferrometalen, bedoeld in categorie 2.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

34.408.-

f.

voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het smelten of gieten van ferrometalen:

27.527,-

g.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het winnen van ruwe non-ferrometalen uit erts, concentraat of secundaire grondstoffen, het smelten, met inbegrip van het legeren, en het gieten van non-ferrometalen, bedoeld in categorie 2.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

34.408,-

2.3.8 Complexe minerale industrie (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:

 

 

a.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van cement, cementklinkers, ongebluste kalk en magnesiumoxide, bedoeld in categorie 3.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

b.

voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van cement, cementklinkers, ongebluste kalk en magnesiumoxide:

34.408,-

c.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het winnen van asbest of het maken van asbestproducten, bedoeld in categorie 3.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

d.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van glas, met inbegrip van het maken van glasvezels, bedoeld in categorie 3.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

e.

voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van glas, met inbegrip van het maken van glasvezels:

34.408,-

f.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het smelten van minerale stoffen, en het maken van mineraalvezels, glazuren of emailles, bedoeld in categorie 3.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

g.

voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het smelten van minerale stoffen, en het maken van mineraalvezels, glazuren of emailles:

34.408,-

h.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van koolstof of elektrografiet door verbranding of grafitisering, bedoeld in categorie 6.8 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

2.3.9 Basischemie (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:

 

 

a.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van organisch-chemische producten, bedoeld in categorie 4.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

b.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van anorganisch-chemische producten, bedoeld in categorie 4.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

c.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van fosfaathoudende, stikstofhoudende of kaliumhoudende meststoffen, bedoeld in categorie 4.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

d.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van producten voor gewasbescherming of van biociden, bedoeld in categorie 4.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

e.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van farmaceutische producten, bedoeld in categorie 4.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

f.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van explosieven, bedoeld in categorie 4.6 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

2.3.10 Complexe papierindustrie, houtindustrie en textielindustrie (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.9 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:

 

 

a.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van papierpulp, papier, karton, of oriented strand board, spaanplaat of vezelplaat van hout, bedoeld in categorie 6.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

34.408,-

b.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het voorbehandelen of het verven van textielvezels of textiel, bedoeld in categorie 6.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

48.171,-

2.3.11 Afvalbeheer ippc-installaties (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.10 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:

 

 

a.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwijderen of nuttig toepassen van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

41.290,-

b.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwijderen en/of nuttig toepassen van ongevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

34.408,-

c.

1°. voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het tijdelijk opslaan van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

34.408,-

 

2°. indien de in dit artikel bedoelde activiteit onder c 1°. is gecombineerd met de milieubelastende activiteit milieustraat, bedoeld in paragraaf 3.5.6 van het Besluit activiteiten leefomgeving:

20.645,-

d.

het exploiteren van een ippc-installatie voor het ondergronds opslaan van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.6 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

34.408,-

2.3.12 Kadavers of dierlijk afval (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.11 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor de destructie of het verwerken van kadavers of dierlijk afval, bedoeld in categorie 6.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

34.408,-

2.3.13 Stortplaats of winningsafvalvoorziening (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.12 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:

 

 

a.

voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het storten van afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

27.527,-

b.

voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het storten van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen op een stortplaats:

20.645,-

c.

voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het storten of verzamelen van winningsafvalstoffen in een winningsafvalvoorziening:

20.645,-

2.3.14 Verbranden van afvalstoffen in een ippc-installatie (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in de paragraaf 3.3.13 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwijderen of het nuttig toepassen van afvalstoffen in een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie als bedoeld in categorie 5.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

48.171,-

2.3.15 Grootschalige mestverwerking (afdeling 3.3. Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.14 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het behandelen van meer dan 25.000 m3 dierlijke meststoffen per jaar op een andere locatie dan de locatie van productie:

27.527,-

 

Paragraaf 2.3.3 Nutssector en industrie

2.3.16 Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten genoemd in afdeling 3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:

 

 

a.

voor één milieubelastende activiteit:

4.129,-

b.

voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten:

7.570,-

c.

voor vijf of meer milieubelastende activiteiten:

10.322,-

 

Paragraaf 2.3.4 Afvalbeheer

2.3.17 Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten genoemd in afdeling 3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:

 

 

a.

voor één milieubelastende activiteit:

4.129,-

b.

voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten:

7.570,-

c.

voor vijf of meer milieubelastende activiteiten:

10.322,-

 

Paragraaf 2.3.5 Agrarische sector

2.3.18 Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten genoemd in afdeling 3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:

 

 

a.

voor één milieubelastende activiteit:

4.129,-

b.

voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten:

7.570,-

c.

voor vijf of meer milieubelastende activiteiten:

10.322,-

 

Paragraaf 2.3.6 Dienstverlening, onderwijs en zorg

2.3.19 Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten genoemd in afdeling 3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per activiteit:

4.129,-

 

Paragraaf 2.3.7 Transport, logistiek en ondersteuning daarvan

2.3.20 Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit activiteiten leefomgeving)

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten genoemd in afdeling 3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:

 

 

a.

voor één milieubelastende activiteit:

4.129,-

b.

voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten:

7.570,-

c.

voor vijf of meer milieubelastende activiteiten:

10.322,-

 

Paragraaf 2.3.8 Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteiten

2.3.21 Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op één of meerdere omgevingsplanactiviteiten bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief:

2.753,-

 

Paragraaf 2.3.9 Maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften bij milieubelastende activiteiten

2.3.22 Maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften bij milieubelastende activiteiten

1.

Bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of een vergunningvoorschrift krachtens artikel 4.5 van de Omgevingswet bedraagt het tarief bij:

 

 

a.

maatwerkvoorschrift(-en) of vergunningvoorschrift(-en) voor één milieuaspect:

2.753,-

b.

maatwerkvoorschriften vergunningvoorschriften voor twee of meerdere milieuaspecten, de som van het tarief onder a en per extra milieuaspect:

1.376,-

2.

Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om een vergunningvoorschrift is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift of het vergunningvoorschrift betrekking heeft onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

 

2.3.23 Wijziging maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften

 

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 Omgevingswet:

2.753,-

 

Paragraaf 2.3.10 Gelijkwaardige maatregel bij milieubelastende activiteiten

2.3.24 Gelijkwaardige maatregel bij milieubelastende activiteiten

1.

Bij een aanvraag om toestemming voor één of meerdere gelijkwaardige maatregelen als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet indien deze betrekking hebben op een milieubelastende activiteit bedraagt het tarief:

2.753,-

2.

Het tarief behorend bij een aanvraag om een toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop de gelijkwaardige maatregel betrekking heeft onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

 

 

Paragraaf 2.3.11 Eén of meerdere (complexe) milieubelastende activiteiten

2.3.25 Omgevingsvergunning die betrekking heeft op de cumulatie van complexe milieubelastende activiteiten en de combinatie van complexe met overige milieubelastende activiteiten

1.

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op meerdere complexe milieubelastende activiteiten uit de afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving wordt het tarief opgebouwd uit de complexe milieubelastende activiteit met het hoogste tarief vermeerderd met 15% van het tarief dat verschuldigd is op grond van de andere complexe milieubelastende activiteiten uit pararaaf 2.3.2 van deze legestabel.

 

 

2.

In afwijking van het eerste onderdeel worden er geen leges geheven over milieubelastende activiteiten als bedoeld in de paragrafen 2.3.1 en 2.3.3 tot en met 2.3.8, indien deze gelijktijdig met één of meerdere complexe milieubelastende activiteiten als bedoeld in afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, worden aangevraagd.

 

 

 

Paragraaf 2.3.12 Uitgebreide voorbereidingsprocedure bij milieubelastende activiteiten

2.3.26 Uitgebreide voorbereidingsprocedure

 

Bij een aanvraag waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op de voorbereiding van het besluit van toepassing is wordt het tarief van een milieubelastende activiteit als bedoeld in de paragrafen 2.3.1, 2.3.3 tot en met 2.3.8 van deze verordening vermeerderd met een toeslag van:

3.441,-

 

Paragraaf 2.3.13 Wijzigen omgevingsvergunning bij milieubelastende activiteiten

2.3.27 Wijzigen omgevingsvergunning met de uitgebreide voorbereidingsprocedure bij complexe milieubelastende activiteiten

1.

Bij een aanvraag om wijziging van één vergunde complexe milieubelastende activiteit, uit afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, waarop de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is, is 60% van het tarief verschuldigd, voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit, waarop de wijziging betrekking heeft.

 

 

2.

Bij een aanvraag om wijziging van meerdere vergunde complexe milieubelastende activiteiten, uit afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, waarop de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is, wordt het tarief berekend op basis van categorie 2.3.25, eerste onderdeel, en is 60% verschuldigd over de uitkomst daarvan. Hierbij is het laagste tarief uit die berekening verschuldigd.

 

 

2.3.28 Wijzigen omgevingsvergunning met de reguliere voorbereidingsprocedure bij complexe milieubelastende activiteiten

1.

Bij een aanvraag om wijziging van één vergunde complexe milieubelastende activiteit, uit afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, waarop de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is, is 30% van het tarief verschuldigd, voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit, waarop de wijziging betrekking heeft.

 

 

2.

Bij een aanvraag om wijziging van meerdere vergunde complexe milieubelastende activiteiten, uit afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, waarop de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is, wordt het tarief berekend op basis van categorie 2.3.25, eerste onderdeel, en is 30% verschuldigd over de uitkomst daarvan. Hierbij is het laagste tarief uit die berekening verschuldigd.

 

 

2.3.29 Wijzigen omgevingsvergunning bij complexe milieubelastende activiteiten

a.

In afwijking van de artikelen 2.3.27 en 2.3.28 van deze legestabel is bij een aanvraag om wijziging van één of meerdere complexe milieubelastende activiteiten, uit afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, waarop de uitgebreide of de reguliere procedure van toepassing is, en de wijziging betrekking heeft op één of meerdere activiteiten in paragraaf 2.3.1, 2.3.3 t/m 2.3.8, het tarief dat bij die paragraaf vermeld staat van toepassing.

 

 

b.

In afwijking van de artikelen 2.3.27 en 2.3.28 van deze legestabel is bij een aanvraag om wijziging van één of meerdere complexe milieubelastende activiteiten, uit afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, waarop de uitgebreide of de reguliere procedure van toepassing is, en de wijziging betrekking heeft op een functioneel ondersteunende activiteit die niet aangewezen is in het Besluit activiteiten leefomgeving bedraagt het tarief:

 

 

a.

voor één milieubelastende activiteit:

4.129,-

b.

voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten:

7.570,-

c.

voor vijf of meer milieubelastende activiteiten:

10.322,-

2.3.30 Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning

 

Een aanvraag om wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, niet zijnde een vergunningvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5 Omgevingswet:

2.753,-

 

Paragraaf 2.3.14 Milieueffectrapportage

2.3.31 Beoordeling onderzoeksrapporten

 

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van deze paragraaf bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld, voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER):

11.011,-

2.3.32 Advies Commissie voor de milieueffectrapportage

 

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van deze paragraaf bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet, voor een advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage: het bedrag dat deze commissie in rekening brengt op grond van de door de minister van Infrastructuur en Waterstaat goedgekeurde tariefstelling.

 

 

 

Paragraaf 2.4 Water

2.4.1 Wateronttrekkingsactiviteit

1.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder d, van de Omgevingswet in samenhang met de artikelen 16.4 en 16.3, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van industriële toepassingen en de openbare drinkwatervoorziening tot en met een hoeveelheid van 500.000 m3 per jaar, als basistarief:

5.394,-

a.

vermeerderd met een toeslag voor het onttrekken van tussen de 500.000 m3 en 1.000.000 m3 grondwater per jaar van:

10.787,-

b.

vermeerderd met een toeslag voor het onttrekken van meer dan 1.000.000 m3 grondwater per jaar van:

35.958,-

2.

Een wijziging van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder d, van de Omgevingswet in samenhang met de artikelen 16.4 en 16.3, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving:

 

 

a.

voor een onttrekking als bedoeld in het eerste onderdeel, waarbij een uitbreiding van de maximum hoeveelheid te onttrekken grondwater wordt aangevraagd, gelden de tarieven als genoemd in het eerste onderdeel voor uitbreiding van de maximum hoeveelheid;

 

 

b.

anders dan bedoeld onder a, geldt het in het eerste onderdeel genoemde basistarief.

 

 

3.

Het tweede onderdeel is niet van toepassing op een aanvraag tot wijziging van een vergunning die betrekking heeft op een wijziging van de tenaamstelling of een wijziging van de kadastrale gegevens.

 

 

2.4.2 Het aanleggen of gebruiken van een open bodemenergiesysteem

1.

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 3.19 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het aanleggen of gebruiken van een open bodemenergiesysteem, tot een hoeveelheid van 200.000 m3 per jaar, bedraagt het basistarief:

7.063,-

a.

aanvullend aan het bepaalde onder 1, geldt voor het onttrekken van grondwater van 200.000 m3 tot 500.000 m3 grondwater per jaar een toeslag van:

9.246,-

b.

aanvullend aan het bepaalde onder 1 en 1a, geldt voor het onttrekken vanaf 500.000 m3 grondwater per jaar nog een toeslag van:

11.558,-

2.

Voor een wijziging van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 3.19 van het Besluit activiteiten leefomgeving:

3.532,-

a.

bestaande uit een onttrekking als bedoeld in het eerste onderdeel, waarbij een uitbreiding van de maximum hoeveelheid te onttrekken grondwater wordt aangevraagd, gelden de tarieven als genoemd in het eerste onderdeel, voor uitbreiding van de maximum hoeveelheid;

 

 

b.

anders dan bedoeld onder a, geldt een tarief van 50% van het in het eerste onderdeel genoemde basistarief.

 

 

3.

Het tweede onderdeel is niet van toepassing op een aanvraag tot wijziging van een vergunning die betrekking heeft op een wijziging van de tenaamstelling of een wijziging van de kadastrale gegevens.

 

 

 

Paragraaf 2.5 Ontgronding

2.5.1 Ontgrondingsactiviteit

1.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een ontgrondingsactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Omgevingswet gelden, afhankelijk van de hoeveelheid te winnen verhandelbare en niet-verhandelbare specie, gemeten in profiel van ontgraving, de volgende tarieven:

 

 

a.

voor aanvragen ≤ 10.000 m3:

3.472,-

b.

voor aanvragen > 10.000 m3 en ≤ 25.000 m3:

5.468,-

c.

voor aanvragen > 25.000 m3 en ≤ 50.000 m3:

10.937,-

d.

voor aanvragen > 50.000 m3 en ≤ 100.000 m3:

21.874,-

e.

voor aanvragen > 100.000 m3 en ≤ 500.000 m3:

32.897,-

f.

voor aanvragen > 500.000 m3:

52.948,-

2.

Een aanvraag om wijziging of verlenging van een omgevingsvergunning voor een ontgrondingsactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Omgevingswet:

3.472,-

3.

Indien als gevolg van de wijziging, bedoeld in het tweede onderdeel, de hoeveelheid te winnen specie toeneemt, geldt het tarief in het eerste onderdeel, berekend over de extra hoeveelheid te winnen verhandelbare en niet-verhandelbare specie, gemeten in profiel van ontgraving.

 

 

4.

Een aanvraag om intrekking van een omgevingsvergunning voor een ontgrondingsactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Omgevingswet:

3.385,-

5.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een ontgrondingsactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Omgevingswet, die uitsluitend plaatsvindt ten behoeve van cultuurtechnische verbetering, waarbij per saldo geen specie van de locatie wordt afgevoerd:

3.385,-

6.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een ontgrondingsactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Omgevingswet, die uitsluitend plaatsvindt ten behoeve van een natuurproject, waarbij geen specie van de locatie wordt afgevoerd:

3.385,-

 

Paragraaf 2.6 Natuur

2.6.1 Natura 2000-activiteit

1.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Omgevingswet, waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is:

6.508,-

2.

Een verzoek om (gedeeltelijke) intrekking van een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Omgevingswet:

2.636

3.

Het verzoek om een PAS-melding om te zetten naar een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Omgevingswet (legalisering PAS-melding):

1.600,-

2.6.2 Flora- en fauna-activiteit

1.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet ten behoeve van schadebestrijding, overlastbestrijding en populatiebeheer:

2.795,-

2.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet ten behoeve van onderzoek en onderwijs of opvang van beschermde inheemse vogels en zoogdieren:

178,-

3.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet ten behoeve van het realiseren of wijzigen van infrastructurele werken, het realiseren of wijzigen van windmolens of ruimtelijke ontwikkeling waarbij meer dan 50 woningen worden gesloopt, gerealiseerd of gerenoveerd:

9.292,-

4.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in het tweede en derde onderdeel, die niet uitsluitend ziet op het belang van één particuliere aanvrager:

6.467,-

5.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in het vierde lid, die uitsluitend ziet op het belang van één particuliere aanvrager:

2.486,-

2.6.3 Herplantplicht

1.

Een aanvraag om een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5, van de Omgevingswet ten behoeve van herbeplanting op andere grond (compensatie herplantplicht):

1.657,-

2.

Een aanvraag om een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5, van de Omgevingswet ten behoeve van de in artikel 11.129 van het Besluit activiteiten leefomgeving genoemde plicht tot herbeplanting (maatwerkvoorschrift herplantplicht):

1.714,-

3.

Een aanvraag om een maatwerkvoorschrift als bedoeld in het tweede onderdeel, die uitsluitend betrekking heeft op uitstel van de herplanttermijn, bedoeld in artikel 11.129, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving (maatwerkvoorschrift herplanttermijn):

1.226,-

4.

Een aanvraag om een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 3.95 van de Omgevingsverordening Noord-Brabant, voor het afwijken van het in artikel 11.126, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving genoemde verbod om een houtopstand geheel of gedeeltelijk te vellen zonder dit ten minste vier weken voor het begin daarvan te melden (maatwerkvoorschrift wachttermijn):

887,-

2.6.4 Tegemoetkoming faunaschade

 

Een aanvraag voor een tegemoetkoming in geleden schade, aangericht door natuurlijk in het wild levende beschermde dieren als bedoeld in artikel 15.53 van de Omgevingswet:

300,-

2.6.5 Diverse beschikkingen natuur

 

Een aanvraag om een vergunning, ontheffing, toestemming of andere beschikking, voor zover in deze paragraaf niet uitdrukkelijk genoemd:

433,-

2.6.6 Advies met instemming

1.

Advies met instemming

6.508,-

Als een ander bestuursorgaan bij de behandeling en de beoordeling van een bij haar ingediende aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet waarvoor ingevolge artikel 16.16 van de Omgevingswet aan Gedeputeerde Staten om advies met instemming wordt gevraagd, brengen GS voor het geven van advies met instemming de volgende geldsommen in rekening.

Als Gedeputeerde Staten bij de behandeling en de beoordeling van een aanvraag voor een besluit op grond van de Omgevingswet aan een ander bestuursorgaan ingevolge artikel 16.16 van de Omgevingswet om advies met instemming vragen, wordt het tarief dat GS bij de aanvrager in rekening brengen verhoogd met het tarief dat het andere bestuursorgaan voor het geven van advies en instemming bij GS in rekening brengt.

2.

Ontheffingverlening soortenbescherming ten behoeve van infrastructurele werken, windmolenparken, GAN, ruimtelijke ontwikkeling >50 woningen art.3.3/3.4/3.8/3.9/3.10:

9.292,-

3.

Ontheffingverlening soortenbescherming overige aanvragen art.3.3/3.4/3.8/3.9/3.10:

6.467,-

4.

Ontheffingverlening soortenbescherming betrekking hebbend op het belang van één particuliere aanvrager:

2.486,-

 

Paragraaf 2.7 Zwemmen en baden

2.7.1 Gelegenheid bieden tot zwemmen of baden

1.

Een aanvraag om een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 15.7 in samenhang met artikel 15.3, onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving:

 

nihil

2.

Een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 15.3, onder c, van het Besluit activiteiten leefomgeving:

 

nihil

 

Paragraaf 2.8 Andere activiteiten of overige omgevingsvergunningen

2.8.1 Andere activiteiten

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit behoort tot een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen categorie activiteiten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

843,-

2.8.2 Overige omgevingsvergunningen

 

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet, voor zover daarvoor niet elders in dit hoofdstuk een tarief is opgenomen:

843,-

 

Paragraaf 2.9 Projectbesluit

2.9.1 Projectbesluit voor een energieproject

1.

Voor een aanvraag voor de vaststelling van een projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2 van de Omgevingswet, die betrekking heeft op energieprojecten, wordt het tarief vastgesteld op basis van een begroting.

 

 

2.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een projectbesluit voor een energieproject wordt door of namens Gedeputeerde Staten vastgesteld op basis van een door of namens Gedeputeerde Staten opgestelde voorlopige begroting van de kosten van:

 

 

a.

het vooroverleg;

 

 

b.

de vaststelling van het projectbesluit, als bedoeld in afdeling 5.2 van de Omgevingswet, inclusief de projectprocedure en milieueffectrapportage als bedoeld in de paragrafen 16.6.1, 16.6.2, 16.4.1 en 16.4.2 van de Omgevingswet, alsmede de werkzaamheden die samenhangen met het projectbesluit, waaronder begrepen werkzaamheden ten behoeve van de onherroepelijkheid en toezicht en handhaving op de uitvoering van het projectbesluit;

 

 

c.

de toepassing van de coördinatieregeling als bedoeld in artikel 16.7 van de Omgevingswet in verbinding met afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht, indien in de aanvraag voor de toepassing ervan is verzocht.

 

 

3.

Na de vaststelling van het projectbesluit wordt het tarief voor het in behandeling nemen en beoordelen van een aanvraag om een projectbesluit vastgesteld in een door of namens Gedeputeerde Staten opgestelde definitieve kostenbegroting. Deze definitieve kostenbegroting kan er niet toe leiden dat er voor de aanvraag een aanvullende geldsom is verschuldigd.

 

 

 

Paragraaf 2.10 Nadeelcompensatie

2.10.1 Nadeelcompensatie in verband met een projectbesluit

 

Een aanvraag voor een vergoeding van schade als bedoeld in titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht, veroorzaakt door het vaststellen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 15.1, eerste lid, onder l, van de Omgevingswet, voor een energieproject:

500,-

 

HOOFDSTUK 3 VERKEER EN VERVOER

Paragraaf 3.1 Wegenverkeerswet (WVW) – Regeling voertuigen (RV)

3.1 Wegenverkeerswet (WVW) – Regeling voertuigen (RV)

1.

Een aanvraag om een ontheffing op grond van artikel 148 WVW voor het houden van een wedstrijd op de weg in meerdere gemeenten als bedoeld in artikel 10, eerste lid, WVW in samenhang met artikel 7.11 van de Omgevingsverordening Noord-Brabant:

250.-

2.

Een aanvraag om een verklaring van geen bezwaar op grond van artikel 148 WVW voor het houden van een wedstrijd op de weg binnen één gemeente als bedoeld in artikel 10, eerste lid, WVW in samenhang met artikel 7.11 van de Omgevingsverordening Noord-Brabant:

250,-

3.

Een aanvraag om een incidentele ontheffing op grond van artikel 149 WVW, in samenhang met artikel 9.1 RV voor een voertuig of een voertuigcombinatie met uitzondering van de voertuigen, genoemd in hoofdstuk 5, afdeling 7, 8, 10 en 11 RV:

16,-

4.

Een aanvraag om een ontheffing op grond van artikel 149 WVW, in samenhang met artikel 9.1 RV voor een voertuig of een voertuigcombinatie, genoemd in hoofdstuk 5, afdeling 7, 8, 10 en 11 RV:

250,-

5.

Een aanvraag om een ontheffing op grond van artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990:

310,-

 

Paragraaf 3.2 Omgevingsverordening Noord-Brabant

3.2 Wettelijke verplichtingen

 

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder a, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het verrichten van activiteiten in het kader van een wettelijke verplichting van een andere overheid:

370,-

3.3 Zijwegaansluitingen

1.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder b, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het aanleggen, in stand houden of wijzigen van een zijwegaansluiting:

525,-

2.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder b, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het verwijderen van een zijwegaansluiting:

265,-

3.4 Uitwegen

1.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder c, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het aanleggen of wijzigen van een uitweg:

525,-

a.

vermeerderd met een toeslag voor het aanleggen of wijzigen van een uitweg binnen de bebouwde kom, per m2:

210,-

b.

vermeerderd met een toeslag voor het aanleggen of wijzigen van een uitweg buiten de bebouwde kom, per m2:

150,-

c.

vermeerderd met een toeslag voor een doorsteek:

210,-

2.

Indien op grond van de vergunningvoorschriften voor het aanleggen of wijzigen van een uitweg een duiker noodzakelijk is, wordt het tarief, bedoeld in het eerste onderdeel, aanhef, vermeerderd met een toeslag van:

1.900,-

3.

Indien op grond van de vergunningvoorschriften verkeersmaatregelen nodig zijn met gebruik van een verkeersregelinstallatie of een verkeersregelaar, wordt het tarief, bedoeld in het eerste onderdeel, aanhef, vermeerderd met een toeslag van:

2.300,-

4.

Indien op grond van de vergunningvoorschriften verkeersmaatregelen nodig zijn zonder gebruik van een verkeersregelinstallatie of een verkeersregelaar, wordt het tarief, bedoeld in het eerste onderdeel, aanhef, vermeerderd met een toeslag van:

750,-

5.

De leges voor de kosten van voorbereiding en verwerking van de aanvraag, bedoeld in het eerste onderdeel, bedragen:

1.700,-

6.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder c, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het verwijderen van een uitweg:

260,-

a.

vermeerderd met een toeslag voor het verwijderen van een uitweg, per m2:

35,-

b.

vermeerderd met een toeslag voor een doorsteek:

255,-

7.

Indien een duiker verwijderd moet worden, wordt het tarief, bedoeld in het zesde onderdeel, aanhef, vermeerderd met een toeslag van:

315,-

8.

Indien op grond van de vergunningvoorschriften verkeersmaatregelen nodig zijn met gebruik van een verkeersregelinstallatie of verkeersregelaar, wordt het tarief, bedoeld in het zesde onderdeel, aanhef, vermeerderd met een toeslag van:

2.300,-

9.

Indien op grond van de vergunningvoorschriften verkeersmaatregelen nodig zijn zonder gebruik van een verkeersregelinstallatie of verkeersregelaar, wordt het tarief, bedoeld in het zesde onderdeel, aanhef, vermeerderd met een toeslag van:

750,-

10.

De leges voor de kosten van voorbereiding en verwerking van de aanvraag, bedoeld in het zesde onderdeel, bedragen:

420,-

3.5 Kabels of leidingen

1.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder d, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het aanleggen, in stand houden of wijzigen van kabels of leidingen:

500,-

2.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder d, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het verwijderen van kabels of leidingen:

500,-

3.6 Lozen hemelwater op een oppervlaktewaterlichaam

1.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder e, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het aanleggen, in stand houden of wijzigen van een leiding voor het lozen van hemelwater op een oppervlaktewaterlichaam dat behoort tot de provinciale weg:

500,-

2.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder e, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het verwijderen van een leiding voor het lozen van hemelwater op een oppervlaktewaterlichaam dat behoort tot de provinciale weg:

500,-

3.7 Aanduidingen

 

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder f, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het plaatsen of bevestigen van een aanduiding:

265,-

3.8 Kunstobjecten

1.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder g, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het plaatsen, in stand houden of wijzigen van een kunstobject:

375,-

2.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder g, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het verwijderen van een kunstobject:

375,-

3.

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder h, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het beschilderen van een kunstwerk:

375,-

3.9 Voorwerpen

 

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder h, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het plaatsen van een voorwerp in verband met activiteiten buiten de provinciale weg:

55,-

3.10 Evenementen en wedstrijden zonder voertuigen

 

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder j, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het gebruiken van de weg voor:

 

 

a.

evenementen, niet zijnde een optocht:

120,-

b.

evenementen, zijnde optochten:

55,-

c.

overige activiteiten zoals wedstrijd zonder voertuigen, voorwerpen, stoffen:

265,-

3.11 Verkeersmaatregelen voor activiteiten buiten de provinciale weg

 

Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.112, onder k, van de Omgevingsverordening Noord-Brabant voor het plaatsen van een verkeersmaatregel vanwege activiteiten die buiten de provinciale weg plaatsvinden:

410,-

 

Paragraaf 3.3 Wet personenvervoer 2000

3.12 Ontheffing

1.

Een ontheffing als bedoeld in artikel 29, eerste lid van de Wet personenvervoer 2000:

1.150,-

2.

Indien voor de beoordeling van een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in het eerste onderdeel, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten een advies van een externe deskundige noodzakelijk is, wordt het tarief, bedoeld in het eerste onderdeel vermeerderd met een toeslag van:

3.750,-

 

Hoofdstuk 4 Luchtvaart

4.1 Wet luchtvaart

1.

Een aanvraag om een luchthavenbesluit als bedoeld in artikel 8.43, eerste lid, van de Wet luchtvaart:

 

nihil

2.

Een aanvraag om een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.47, tweede lid, in samenhang met artikel 8.9, van de Wet luchtvaart:

 

nihil

3.

Een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 8.47, tweede lid, in samenhang met artikel 8.12 van de Wet luchtvaart (tijdelijke ontheffing van hoogtebeperking):

 

nihil

4.

Een aanvraag om een luchthavenregeling als bedoeld in artikel 8.64, eerste lid, van de Wet luchtvaart:

 

nihil

5.

Een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart (tijdelijk en uitzonderlijk gebruik):

 

nihil

 

Hoofstuk 5 Vuurwerk

5.1 Vuurwerk

 

Een aanvraag om een ontbrandingstoestemming als bedoeld in artikel 3B.1, derde lid, onder a, en 3B.3a, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit:

 

nihil

 

Toelichting behorende bij de Verordening leges Noord-Brabant 2026

I. Algemeen

Naast de vaststelling van de legestarieven voor het jaar 2026 introduceert deze verordening de legesheffing voor het projectbesluit uitsluitend en alleen voor zover het energieprojecten betreft. De provincie heeft een regierol in de energietransitie en krijgt vanuit die rol in toenemende mate te maken met aanvragen van derden om een projectbesluit vast te stellen.

Om niet steeds opnieuw met aanvragers te hoeven onderhandelen over het verhaal van ambtelijke kosten en een daartoe af te sluiten anterieure overeenkomst, worden voor een projectbesluit dat wordt aangevraagd leges geheven voor de ambtelijke kosten die de provincie maakt ten behoeve van de vaststelling van het projectbesluit en daarmee samenhangende kosten. Dit laat onverlet dat het verhaal van overige kosten, zoals bedoeld in afdeling 13.6 Omgevingswet, nog steeds via een anterieure overeenkomst kan plaatsvinden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de kosten die worden gemaakt ten behoeve van het uitkeren van nadeelcompensatie bij een rechtmatig projectbesluit als bedoeld in hoofdstuk 15 van de Omgevingswet (zie Bijlage IV bij artikel 8.15 Omgevingsbesluit, onderdeel A11).

Voor projectbesluiten voor een energieproject worden geen vaste tarieven opgenomen in de tarieventabel. In plaats daarvan wordt gewerkt met legesheffing op basis van een begroting van de kosten. Dat heeft te maken met een aantal factoren. De projectprocedure tot vaststelling van een projectbesluit is nieuw, ervaringscijfers om tarieven op te kunnen baseren ontbreken. Daarnaast is niet elk project(besluit) hetzelfde. De complexiteit van de projecten, de relevante belangen die tegen elkaar afgewogen dienen te worden en de doorlooptijd van de projectprocedure kunnen erg van elkaar verschillen afhankelijk van de inhoud van het concrete project. Daarmee verschillen ook de te maken kosten per projectbesluit.

Om de aanvrager voor een projectbesluit maximale rechtszekerheid te bieden, wordt door Gedeputeerde Staten een modelkostenbegroting vastgesteld. Daarnaast geeft de bovenbeschreven werkwijze aan Gedeputeerde Staten de benodigde flexibiliteit om leges te heffen die passend zijn bij de inhoud, omvang en complexiteit van een concreet project.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

 

Tweede lid

 

Aangezien een legestarief of verschuldigd bedrag vóór het indienen van een aanvraag voldoende kenbaar moet zijn, wordt de aanvrager tijdig geïnformeerd over de voorlopig begrote kosten. De aanvrager krijgt gedurende een termijn van vijf werkdagen gelegenheid om de aanvraag schriftelijk in te trekken als hij deze kosten te hoog vindt en om die reden van zijn (al ingediende, maar nog niet in behandeling genomen) aanvraag afziet.

 

Artikel 7 Heffingswijze

 

Tweede lid

 

Dit artikel ziet op de heffingswijze. Omdat de projectprocedure tot vaststelling van een projectbesluit als bedoeld in paragraaf 5.2 van de Omgevingswet een lange periode in beslag kan nemen, verdeeld over meerdere jaren, vindt legesheffing in twee termijnen plaats, gebaseerd op de voorlopige begroting. Uitgangspunt daarbij is dat de provincie niet voorfinanciert.

 

Het eerste moment van heffing vindt plaats direct na het in behandeling nemen van de aanvraag, voorafgaand aan de fase van voornemen, verkenning en voorkeursbeslissing als bedoeld in paragraaf 5.2.2. van de Omgevingswet en ziet op de kosten die betrekking hebben op deze fase.

 

Het tweede moment van heffing vindt plaats aan het einde van de verkenningsfase, direct na de genomen beslissing over de redelijkerwijs in ogenschouw te nemen mogelijke oplossingen als bedoeld in artikel 5.48, derde lid van de Omgevingswet, dan wel de vastgestelde voorkeursbeslissing als bedoeld in artikel 5.49 van de Omgevingswet. Deze heffing ziet op de kosten voor de fase van het in procedure brengen van het ontwerp-projectbesluit tot aan de vaststelling daarvan en daarmee samenhangende kosten.

 

Derde lid

 

Op het moment dat een belastingplichtige zijn aanvraag schriftelijk intrekt binnen vijf werkdagen na mededeling van de voorlopige begroting, heeft de belastingplichtige nog geen leges betaald. In een dergelijk geval zijn er wel al kosten gemaakt in het kader van het vooroverleg om tot een voorlopige begroting te komen. Deze kosten worden dan wel bij de aanvrager in rekening gebracht.

 

Artikel 10 Vermindering of teruggaaf

 

Vijfde lid

 

Het kan voorkomen dat de definitieve begroting van de kosten lager uitvalt dan de voorlopige begroting. In dergelijke gevallen wordt het verschil tussen het op basis van de voorlopige begroting geheven bedrag en het bedrag op basis van de definitieve begroting ambtshalve teruggegeven aan de belastingplichtige. Teruggaaf vindt alleen plaats als het definitief vastgestelde bedrag meer dan vijf procent lager is dan het bedrag opgenomen in de voorlopige begroting. In dat geval wordt wel het totale verschil tussen voorlopige en definitieve begroting teruggegeven.

 

De definitieve begroting kan er niet toe leiden dat er voor de aanvraag een aanvullende geldsom is verschuldigd.

 

Bijlage 1 Tarieventabel

 

Categorie 2.1.1 Begripsbepalingen

 

Vierde lid

 

Het vierde lid beschrijft wat onder een energieproject wordt verstaan. Hierbij wordt aangesloten bij de Energiewet die op 1 januari 2026 in werking treedt.

 

Onderdeel a

 

De projecten met betrekking tot duurzame energie uit wind en zon vinden hun grondslag in de artikelen 6.1, eerste lid en 6.2, eerste lid, van de Energiewet. Artikel 6.1, eerste lid, ziet op projecten die het Rijk aan de provincie overdraagt op grond van het derde lid van dat artikel. Artikel 6.2, eerste lid, betreft een eigen bevoegdheid van de provincie.

 

Onderdeel b

 

Deze projecten zien enerzijds op hoogspanningstracés op een spanningsniveau van 220 kilovolt of hoger zoals genoemd in artikel 6.1, eerste lid, van de Energiewet, waarvoor het Rijk de bevoegdheid op grond van het derde lid van dat artikel overdraagt aan de provincie. Daarnaast kan het gaan om hoogspanningstracés op een spanningsniveau lager dan 220 kilovolt waarvoor gemeenten het bevoegd gezag zijn op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Omgevingswet, maar de provincie op grond van het subsidiariteitsbeginsel genoemd in artikel 2.3, tweede lid, van de Omgevingswet deze bevoegdheid naar zich toe trekt.

Ook kan het gaan om de daarmee verbonden hulpmiddelen ten behoeve van transport zoals, zoals transformatoren, hoogspanningsmasten, opstijgpunten, converterstations, schakelstations, verdeelstations en onderstations.

 

Naast transmissie of distributie van elektriciteit, kan het tenslotte ook gaan om stoffen als gas, of andere vloeistoffen of gassen, zoals waterstof.

 

Onderdeel c

 

Dit onderdeel betreft projecten die zien op de opslag van energie in batterijen, een gasopslagsysteem, of een opslagfaciliteit voor andere vloeistoffen of gassen.

 

Een aanvraag voor de vaststelling van een projectbesluit kan overigens ook betrekking hebben op een project dat een combinatie betreft van de projecten genoemd in de onderdelen a, b en c.

 

Categorie 2.9.1 Projectbesluit voor een energieproject

 

Eerste en tweede lid

 

Voor het opmaken van de begroting wordt een modelbegroting gehanteerd. De modelbegroting wordt vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Deze modelkostenbegroting kan bij Gedeputeerde Staten worden opgevraagd en is beschikbaar gesteld op www.brabant.nl. Hierin zal aansluiting worden gezocht bij de (deel)producten uit de projectprocedure en de milieueffectrapportage en de daarmee samenhangende werkzaamheden. Zo is het voor de aanvrager inzichtelijk op welke wijze de begroting tot stand is gekomen, en waar het zwaartepunt ligt van de te verrichten werkzaamheden.

 

Niet alle kosten zijn volledig inzichtelijk te maken nadat de aanvraag is ingediend. Daarom wordt eerst een voorlopige begroting opgesteld. Nadat het projectbesluit is vastgesteld wordt een definitieve begroting opgesteld. Deze kan niet hoger zijn dan de voorlopige begroting. Dit betekent dat de regeling voor een definitieve begroting er niet toe kan leiden dat de aanvrager een aanvullende geldsom is verschuldigd. Op deze wijze is voor de aanvrager met het oog op rechtszekerheid zoveel mogelijk voorspelbaar wat de legesheffing ten hoogste is, en is de heffing tegelijkertijd zoveel als mogelijk gebaseerd op de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden.

 

Voordat de voorlopige begroting aan aanvrager wordt meegedeeld zoals bepaald in artikel 3, tweede lid, zal in de praktijk afstemming plaatsvinden met de aanvrager over de concrete inhoud van het project waarvoor de vaststelling van een projectbesluit is aangevraagd. Zo kan ten behoeve van de op te stellen voorlopige begroting een zo realistisch mogelijke inschatting worden gemaakt van de kosten die gepaard gaan met het vast te stellen projectbesluit voor dat specifieke project.

 

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de griffier,

drs. G.J.P. van Soest

Naar boven