Provinciaal blad van Noord-Brabant
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Brabant | Provinciaal blad 2025, 19633 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Brabant | Provinciaal blad 2025, 19633 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant van 7 november 2025 in verband met het vaststellen van de legestarieven ter zake van het verstrekken van provinciale diensten voor het jaar 2026 (Verordening leges Noord-Brabant 2026)
Provinciale Staten van Noord-Brabant,
Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 30 september 2025, nr. 15/25 A;
Gelet op de artikelen 105, 143, 145 en 220 van de Provinciewet;
Overwegende dat Provinciale Staten op basis van artikel 223, eerste lid, onder b, van de Provinciewet rechten kunnen heffen ter zake van het genot van door of vanwege het provinciebestuur verstrekte diensten;
Overwegende dat Provinciale Staten daartoe op 12 november 2021 de Legesverordening Noord-Brabant 2022 hebben vastgesteld, die op 1 januari 2024, gelijktijdig met de Omgevingswet, in werking is getreden;
Overwegende dat Provinciale Staten een nieuwe verordening wensen vast te stellen voor het belastingjaar 2026 en voor toekomstige jaren steeds jaarlijks een nieuwe verordening wensen vast te stellen, teneinde meer duidelijkheid te bieden op welk belastingjaar de verordening betrekking heeft;
In deze verordening wordt verstaan onder:
leges: rechten als bedoeld in artikel 223, eerste lid, onder b, van de Provinciewet;
tarieventabel: tarieventabel opgenomen in bijlage 1 bij deze verordening.
Leges zijn verschuldigd voor het aanvragen van een dienst als bedoeld in artikel 223, eerste lid, onder b, van de Provinciewet.
Artikel 5 Heffingsmaatstaf en tarieven
Leges worden geheven naar de heffingsmaatstaven en de tarieven, opgenomen in de tarieventabel.
Artikel 6 Tijdstip ingang heffing
Leges zijn verschuldigd vanaf het moment van indiening van de aanvraag, bedoeld in artikel 4.
Als het tarief of het verschuldigde bedrag is gebaseerd op een kostenbegroting als bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, met een betalingstermijn van 30 dagen, verzonden:
na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder c, voor de kosten tot en met de beslissing over de redelijkerwijs in ogenschouw te nemen mogelijke oplossingen als bedoeld in artikel 5.48, derde lid, van de Omgevingswet of de voorkeursbeslissing bedoeld in artikel 5.49 van de Omgevingswet; en
Indien de aanvraag door de belastingplichtige wordt ingetrokken binnen de termijn, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder c, heeft de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, onder a, enkel betrekking op de leges geheven als gevolg van het bepaalde in categorie 2.9.1 Projectbesluit voor een energieproject, onderdeel 2, onder a, van de tarieventabel.
Artikel 8 Wijze bekendmaking heffing
Kennisgeving van het gevorderde legesbedrag vindt plaats door middel van toezending van de kennisgeving, bedoeld in artikel 7, aan de belastingplichtige.
Geen leges worden geheven voor categorie 1.3 Drukwerken en dergelijke van de tarieventabel, indien en voor zover de in rekening te brengen vergoeding minder bedraagt dan € 100,-.
Artikel 10 Vermindering of teruggaaf
In aanvulling op het eerste lid, vindt ambtshalve teruggaaf plaats van het verschil in leges, geheven als gevolg van het bepaalde in categorie 2.9.1 Projectbesluit voor een energieproject van de tarieventabel, indien de definitieve kostenbegroting meer dan 5% lager is dan het geheven bedrag op basis van de voorlopige kostenbegroting, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a.
Artikel 11 Afwijking vermindering of teruggaaf
Bij de invordering van leges wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.
Door Gedeputeerde Staten kunnen in individuele gevallen bepalingen vastgesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing worden gelaten of kan daarvan worden afgeweken, voor zover toepassing gelet op het belang van het doel van deze verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Gedeputeerde Staten zenden jaarlijks aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze verordening in de praktijk.
’s-Hertogenbosch, 7 november 2025
Provinciale Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de griffier,
drs. G.J.P. van Soest
Bijlage 1 behorende bij artikel 1 van de Verordening leges Noord-Brabant 2026
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE DIENSTVERLENING
Paragraaf 1.1 Algemeen bestuur
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen
Paragraaf 2.2 Omgevingsplanactiviteiten, bouwactiviteiten en rijksmonumentenactiviteiten
Paragraaf 2.3 Milieubelastende activiteiten
Paragraaf 2.3.1 Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen
Paragraaf 2.3.2 Complexe milieubelastende activiteiten
Paragraaf 2.3.3 Nutssector en industrie
Paragraaf 2.3.5 Agrarische sector
Paragraaf 2.3.6 Dienstverlening, onderwijs en zorg
Paragraaf 2.3.7 Transport, logistiek en ondersteuning daarvan
Paragraaf 2.3.8 Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteiten
Paragraaf 2.3.9 Maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften bij milieubelastende activiteiten
Paragraaf 2.3.10 Gelijkwaardige maatregel bij milieubelastende activiteiten
Paragraaf 2.3.11 Eén of meerdere (complexe) milieubelastende activiteiten
Paragraaf 2.3.12 Uitgebreide voorbereidingsprocedure bij milieubelastende activiteiten
Paragraaf 2.3.13 Wijzigen omgevingsvergunning bij milieubelastende activiteiten
Paragraaf 2.3.14 Milieueffectrapportage
Paragraaf 2.7 Zwemmen en baden
Paragraaf 2.8 Andere activiteiten of overige omgevingsvergunningen
Paragraaf 2.10 Nadeelcompensatie
HOOFDSTUK 3 VERKEER EN VERVOER
Paragraaf 3.1 Wegenverkeerswet (WVW) – Regeling voertuigen (RV)
Paragraaf 3.2 Omgevingsverordening Noord-Brabant
Paragraaf 3.3 Wet personenvervoer 2000
Toelichting behorende bij de Verordening leges Noord-Brabant 2026
Naast de vaststelling van de legestarieven voor het jaar 2026 introduceert deze verordening de legesheffing voor het projectbesluit uitsluitend en alleen voor zover het energieprojecten betreft. De provincie heeft een regierol in de energietransitie en krijgt vanuit die rol in toenemende mate te maken met aanvragen van derden om een projectbesluit vast te stellen.
Om niet steeds opnieuw met aanvragers te hoeven onderhandelen over het verhaal van ambtelijke kosten en een daartoe af te sluiten anterieure overeenkomst, worden voor een projectbesluit dat wordt aangevraagd leges geheven voor de ambtelijke kosten die de provincie maakt ten behoeve van de vaststelling van het projectbesluit en daarmee samenhangende kosten. Dit laat onverlet dat het verhaal van overige kosten, zoals bedoeld in afdeling 13.6 Omgevingswet, nog steeds via een anterieure overeenkomst kan plaatsvinden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de kosten die worden gemaakt ten behoeve van het uitkeren van nadeelcompensatie bij een rechtmatig projectbesluit als bedoeld in hoofdstuk 15 van de Omgevingswet (zie Bijlage IV bij artikel 8.15 Omgevingsbesluit, onderdeel A11).
Voor projectbesluiten voor een energieproject worden geen vaste tarieven opgenomen in de tarieventabel. In plaats daarvan wordt gewerkt met legesheffing op basis van een begroting van de kosten. Dat heeft te maken met een aantal factoren. De projectprocedure tot vaststelling van een projectbesluit is nieuw, ervaringscijfers om tarieven op te kunnen baseren ontbreken. Daarnaast is niet elk project(besluit) hetzelfde. De complexiteit van de projecten, de relevante belangen die tegen elkaar afgewogen dienen te worden en de doorlooptijd van de projectprocedure kunnen erg van elkaar verschillen afhankelijk van de inhoud van het concrete project. Daarmee verschillen ook de te maken kosten per projectbesluit.
Om de aanvrager voor een projectbesluit maximale rechtszekerheid te bieden, wordt door Gedeputeerde Staten een modelkostenbegroting vastgesteld. Daarnaast geeft de bovenbeschreven werkwijze aan Gedeputeerde Staten de benodigde flexibiliteit om leges te heffen die passend zijn bij de inhoud, omvang en complexiteit van een concreet project.
Artikel 3 Voorwerp van de belasting
Aangezien een legestarief of verschuldigd bedrag vóór het indienen van een aanvraag voldoende kenbaar moet zijn, wordt de aanvrager tijdig geïnformeerd over de voorlopig begrote kosten. De aanvrager krijgt gedurende een termijn van vijf werkdagen gelegenheid om de aanvraag schriftelijk in te trekken als hij deze kosten te hoog vindt en om die reden van zijn (al ingediende, maar nog niet in behandeling genomen) aanvraag afziet.
Dit artikel ziet op de heffingswijze. Omdat de projectprocedure tot vaststelling van een projectbesluit als bedoeld in paragraaf 5.2 van de Omgevingswet een lange periode in beslag kan nemen, verdeeld over meerdere jaren, vindt legesheffing in twee termijnen plaats, gebaseerd op de voorlopige begroting. Uitgangspunt daarbij is dat de provincie niet voorfinanciert.
Het eerste moment van heffing vindt plaats direct na het in behandeling nemen van de aanvraag, voorafgaand aan de fase van voornemen, verkenning en voorkeursbeslissing als bedoeld in paragraaf 5.2.2. van de Omgevingswet en ziet op de kosten die betrekking hebben op deze fase.
Het tweede moment van heffing vindt plaats aan het einde van de verkenningsfase, direct na de genomen beslissing over de redelijkerwijs in ogenschouw te nemen mogelijke oplossingen als bedoeld in artikel 5.48, derde lid van de Omgevingswet, dan wel de vastgestelde voorkeursbeslissing als bedoeld in artikel 5.49 van de Omgevingswet. Deze heffing ziet op de kosten voor de fase van het in procedure brengen van het ontwerp-projectbesluit tot aan de vaststelling daarvan en daarmee samenhangende kosten.
Op het moment dat een belastingplichtige zijn aanvraag schriftelijk intrekt binnen vijf werkdagen na mededeling van de voorlopige begroting, heeft de belastingplichtige nog geen leges betaald. In een dergelijk geval zijn er wel al kosten gemaakt in het kader van het vooroverleg om tot een voorlopige begroting te komen. Deze kosten worden dan wel bij de aanvrager in rekening gebracht.
Artikel 10 Vermindering of teruggaaf
Het kan voorkomen dat de definitieve begroting van de kosten lager uitvalt dan de voorlopige begroting. In dergelijke gevallen wordt het verschil tussen het op basis van de voorlopige begroting geheven bedrag en het bedrag op basis van de definitieve begroting ambtshalve teruggegeven aan de belastingplichtige. Teruggaaf vindt alleen plaats als het definitief vastgestelde bedrag meer dan vijf procent lager is dan het bedrag opgenomen in de voorlopige begroting. In dat geval wordt wel het totale verschil tussen voorlopige en definitieve begroting teruggegeven.
De definitieve begroting kan er niet toe leiden dat er voor de aanvraag een aanvullende geldsom is verschuldigd.
Categorie 2.1.1 Begripsbepalingen
Het vierde lid beschrijft wat onder een energieproject wordt verstaan. Hierbij wordt aangesloten bij de Energiewet die op 1 januari 2026 in werking treedt.
De projecten met betrekking tot duurzame energie uit wind en zon vinden hun grondslag in de artikelen 6.1, eerste lid en 6.2, eerste lid, van de Energiewet. Artikel 6.1, eerste lid, ziet op projecten die het Rijk aan de provincie overdraagt op grond van het derde lid van dat artikel. Artikel 6.2, eerste lid, betreft een eigen bevoegdheid van de provincie.
Deze projecten zien enerzijds op hoogspanningstracés op een spanningsniveau van 220 kilovolt of hoger zoals genoemd in artikel 6.1, eerste lid, van de Energiewet, waarvoor het Rijk de bevoegdheid op grond van het derde lid van dat artikel overdraagt aan de provincie. Daarnaast kan het gaan om hoogspanningstracés op een spanningsniveau lager dan 220 kilovolt waarvoor gemeenten het bevoegd gezag zijn op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Omgevingswet, maar de provincie op grond van het subsidiariteitsbeginsel genoemd in artikel 2.3, tweede lid, van de Omgevingswet deze bevoegdheid naar zich toe trekt.
Ook kan het gaan om de daarmee verbonden hulpmiddelen ten behoeve van transport zoals, zoals transformatoren, hoogspanningsmasten, opstijgpunten, converterstations, schakelstations, verdeelstations en onderstations.
Naast transmissie of distributie van elektriciteit, kan het tenslotte ook gaan om stoffen als gas, of andere vloeistoffen of gassen, zoals waterstof.
Dit onderdeel betreft projecten die zien op de opslag van energie in batterijen, een gasopslagsysteem, of een opslagfaciliteit voor andere vloeistoffen of gassen.
Een aanvraag voor de vaststelling van een projectbesluit kan overigens ook betrekking hebben op een project dat een combinatie betreft van de projecten genoemd in de onderdelen a, b en c.
Categorie 2.9.1 Projectbesluit voor een energieproject
Voor het opmaken van de begroting wordt een modelbegroting gehanteerd. De modelbegroting wordt vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Deze modelkostenbegroting kan bij Gedeputeerde Staten worden opgevraagd en is beschikbaar gesteld op www.brabant.nl. Hierin zal aansluiting worden gezocht bij de (deel)producten uit de projectprocedure en de milieueffectrapportage en de daarmee samenhangende werkzaamheden. Zo is het voor de aanvrager inzichtelijk op welke wijze de begroting tot stand is gekomen, en waar het zwaartepunt ligt van de te verrichten werkzaamheden.
Niet alle kosten zijn volledig inzichtelijk te maken nadat de aanvraag is ingediend. Daarom wordt eerst een voorlopige begroting opgesteld. Nadat het projectbesluit is vastgesteld wordt een definitieve begroting opgesteld. Deze kan niet hoger zijn dan de voorlopige begroting. Dit betekent dat de regeling voor een definitieve begroting er niet toe kan leiden dat de aanvrager een aanvullende geldsom is verschuldigd. Op deze wijze is voor de aanvrager met het oog op rechtszekerheid zoveel mogelijk voorspelbaar wat de legesheffing ten hoogste is, en is de heffing tegelijkertijd zoveel als mogelijk gebaseerd op de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden.
Voordat de voorlopige begroting aan aanvrager wordt meegedeeld zoals bepaald in artikel 3, tweede lid, zal in de praktijk afstemming plaatsvinden met de aanvrager over de concrete inhoud van het project waarvoor de vaststelling van een projectbesluit is aangevraagd. Zo kan ten behoeve van de op te stellen voorlopige begroting een zo realistisch mogelijke inschatting worden gemaakt van de kosten die gepaard gaan met het vast te stellen projectbesluit voor dat specifieke project.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-19633.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.