U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

Beleidsarme wijzigingen omgevingsverordening Gelderland

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Gelet op artikel 1 van de Delegatieverordening leefomgeving Gelderland;

Besluiten

Artikel I

De Omgevingsverordening Gelderland wordt gewijzigd zoals is aangegeven in 'bijlage A'.

Artikel II

Dit besluit treedt inwerking op de dag na bekendmaking.



Gedeputeerde Staten van Gelderland



Daniël Wigboldus

Commissaris van de Koning



Johan Osinga

Secretaris

Bijlage A Omgevingsverordening Gelderland

A

Artikel 5.68 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.68 (regionaal programma werklocaties)

  • 1

    Per regio stellen de gemeentebesturen samen met Gedeputeerde Staten een regionaal programma werklocaties op. Gedeputeerde Staten geven aan voor welke typen werklocaties het programma wordt opgesteld.

  • 2

    Een regionaal programma werklocaties wordt eenmaal in de vier jaar geactualiseerd en wordt voorts tussentijds geactualiseerd zodra gewijzigde omstandigheden daar aanleiding toe geven.

  • 3

    Een vastgesteld regionaal programma werklocaties blijft gelden, totdat het geactualiseerde programma in werking is getreden.

B

Artikel 5.71 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.71 (kadegebonden bedrijvigheid)

  • 1

    Een omgevingsplan reserveert bedrijfskavels die door een kade zijn ontsloten voor bedrijvigheid die voor goederenoverslag of productieactiviteiten afhankelijk is van een vestigingslocatie direct aan vaarwater met een eigen kade of in de directe nabijheid van een openbare kade.

  • 2

    Een omgevingsplan kan op een vestigingslocatie die door een kade is ontsloten alleen andere dan kadegebonden bedrijvigheid toelaten als in de toelichting bij het omgevingsplan wordt aangetoond dat:

    • a.

      een functie tot kadegebonden bedrijvigheid om ruimtelijke of milieuhygiënische redenen op die locatie niet gewenst is; en

    • b.

      uit onderzoek blijkt dat er geen actuele en toekomstige vraag naar kavels voor kadegebonden bedrijvigheid is.; en

    • c.

      die ontwikkeling past binnen de afspraken zoals opgenomen in het vastgestelde regionaal programma werklocaties.

C

Artikel 5.72 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.72 (solitaire bedrijvigheid)

  • 1

    Een omgevingsplan kan in het buitengebied een bedrijfsmatige activiteit toelaten, tenzij die activiteit naar huidige planologische inzichten thuishoort op een bedrijventerrein.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid kan een omgevingsplan een nieuwe bedrijfsmatige activiteit in het buitengebied toelaten als:

    • a.

      sprake is van functieverandering; of

    • b.

      die ontwikkeling past binnen de in het regionaal programma werklocaties gemaakte afspraken over solitaire bedrijvigheid.

  • 3

    Een omgevingsplan kan in het buitengebied uitbreiding van solitaire bedrijvigheid die leidt tot bedrijfsbebouwing groter dan 1.000 vierkante meter en waarbij de uitbreiding zelf groter is dan 250 vierkante meter bedrijfsbebouwing toelaten als in de toelichting bij het omgevingsplan wordt:

    • a.

      gemotiveerd dat de uitbreiding past in regionale functieveranderingsafspraken of het regionaal programma werklocaties; of

    • b.

      aangetoond dat:

      • 1.

        de uitbreiding qua aard en schaal past bij de omgeving;

      • 2.

        verplaatsing naar een bedrijventerrein niet wenselijk is; en

      • 3.

        de uitbreiding onder overgangsrecht met een maatbestemming krijgtuitsterfregeling wordt gebracht.

D

Artikel 5.83 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.83 (verbod nieuwvestiging en uitbreiding van geitenhouderij)

De gemeenteraad stelt voor uiterlijk 1 januari 20262028 bij omgevingsplan regels over de geitenhouderij met dezelfde strekking als artikel 4.61.

E

Artikel 9.6 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 9.6 (overgangsrecht wijzigingsplan en uitwerkingsplan Wet ruimtelijke ordening)

[Vervallen]

F

Bijlage II wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Bijlage II Overzicht Informatieobjecten

aandachtsgebied windturbines rondom de Veluwe

/join/id/regdata/pv25/2025/gebiedsaanwijzing_caf47c28fb3842d69a8607fcefba3e05/nld@2025‑02‑19;1

aanvoergebied vanuit het IJsselmeergebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_ff96d5fab5494c7485b9dd8eafab212e/nld@2023‑11‑30;1

ammoniakbuffergebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_eaa137425cc74000aeee2c041f88f48f/nld@2023‑11‑30;1

Arkervaart

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_68630c202abb459c84255eb4f552233c/nld@2023‑11‑30;1

beperkingengebied met betrekking tot een provinciale weg

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_a3be227602c9420c8ed748b6cdbc35af/nld@2025‑04‑24;5

beperkingengebied zorgplicht provinciale weg

/join/id/regdata/pv25/2025/gebiedsaanwijzing_53c5553992af44218c238977f05041da/nld@2025‑04‑24;2

beschermingszone natte landnatuur

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_9c797eb338eb435e828fccf77bafaa1d/nld@2025‑04‑24;2

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_9c797eb338eb435e828fccf77bafaa1d/nld@2025‑11‑12;3

boringsvrije zone

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_93bbf858b5004aecbc3b647e1493a27c/nld@2025‑02‑20;3

bufferzone van de Neder-Germaanse Limes

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_58ce8ddf32b248a1ad1e226bb625e378/nld@2023‑11‑30;1

de Linge

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_5a1f87e6cfee4378a655345a7324f882/nld@2023‑11‑30;1

de Oude IJssel

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_42ea711d1ebb41d3a91630e67ad80158/nld@2023‑11‑30;1

dijktraject 1 op 30

/join/id/regdata/pv25/2025/norm_72769de6d6dc4ef3a389a2d6f3412fd5/nld@2025‑04‑18;1

dijktraject 1 op 100

/join/id/regdata/pv25/2025/norm_17029035d5fe4668946ca30d5137a93e/nld@2025‑04‑18;1

dijktraject 1 op 300

/join/id/regdata/pv25/2025/norm_09769f9e6f7a43868e8e04fe4166028a/nld@2025‑04‑18;1

dijktraject 1 op 1250

/join/id/regdata/pv25/2025/norm_ce4aca0df64c4fe0978697663415d411/nld@2025‑04‑18;1

dijktraject handhaven huidige situatie

/join/id/regdata/pv25/2025/norm_350082e32c414b8dac71ce0c049b3f7e/nld@2025‑04‑18;1

ganzenrustgebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_826c6a5e3dae4c4cac6502b6c4e1a537/nld@2025‑02‑20;3

gekanaliseerde Linge

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_bd6bfb96a1054434840a0ce5c754a6c3/nld@2023‑11‑30;1

Gelders natuurnetwerk

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_5210fd6845e344ed99757a637297b5c8/nld@2025‑04‑24;6

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_5210fd6845e344ed99757a637297b5c8/nld@2025‑11‑12;7

Gelders natuurnetwerk windturbines onder voorwaarden mogelijk

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_7a68dbbc4a7f4096922ed57956f5b1de/nld@2025‑02‑20;4

Gelderse streek Achterhoek

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_a5fb298441934b46b424e0c1359acc3b/nld@2023‑11‑30;1

Gelderse streek Betuwe en Tielerwaard

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_8fc835adde4b478697d854df18f32804/nld@2023‑11‑30;1

Gelderse streek Bommelerwaard

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_1fa6c0f45f6e4d069c8346506be88350/nld@2023‑11‑30;1

Gelderse streek Gelderse Vallei

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_c458f7e4e95d420085cd39282876a4c4/nld@2023‑11‑30;1

Gelderse streek IJsselvallei

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_4114b266a66f4eb38dee9467b2a8deea/nld@2023‑11‑30;1

Gelderse streek Land van Maas en Waal

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_c1b8ea843bae4ad38f0907c6482134fa/nld@2023‑11‑30;1

Gelderse streek Liemers

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_724a8f9662a24c13923fbee470a46a69/nld@2023‑11‑30;1

Gelderse streek Over-Betuwe

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_502af37844614e65b08c8edf27e335e3/nld@2023‑11‑30;1

Gelderse streek Randmeerkust

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_ff382f9498ba4072a1645ad66bfef01c/nld@2023‑11‑30;1

Gelderse streek Rijk van Nijmegen

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_59725e7f19aa4bdbbf1e6e6e862a3cea/nld@2023‑11‑30;1

Gelderse streek Veluwe

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_c31337e4e90540cf9a2dbba7f3da44eb/nld@2023‑11‑30;1

gesloten stortplaats

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_61f3f83a58a34e55ae61618869b39510/nld@2023‑11‑30;1

glastuinbouwbedrijf buiten een glastuinbouwontwikkelingsgebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_887f9fb4534341e0a500ce20d0b48286/nld@2025‑02‑20;2

glastuinbouwontwikkelingsgebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_2fa1310b26ac40e6b51e6689a690511a/nld@2025‑02‑20;2

Groene ontwikkelingszone

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_418949736ee5474ca4fd00f77860f33c/nld@2025‑04‑24;5

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_418949736ee5474ca4fd00f77860f33c/nld@2025‑11‑12;6

grondwaterbeschermingsgebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_c34a242588074cb7b03ad4bae6b4f95e/nld@2025‑02‑20;3

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_c34a242588074cb7b03ad4bae6b4f95e/nld@2025‑11‑12;4

Hollandse Waterlinies

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_c17cab080b8d41aab547cf95f8833cbf/nld@2023‑11‑30;1

intrekgebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_a644fe058a3b482e88f0ff40327f0fed/nld@2025‑02‑20;3

kernzone van de Neder-Germaanse Limes Hunerberg

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_109eb71e19e840ecbbc1ca4c13bbe0a3/nld@2023‑11‑30;1

Korne, delen van de Oude IJssel en delen van de Linge

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_a024d3c4653b45658eb23d3124ce0c23/nld@2023‑11‑30;1

koude-warmte-opslagvrije zone

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_9582ffdfe9314db195dfa33874f3714d/nld@2025‑02‑20;3

kwetsbaar drinkwaterreserveringsgebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_7fd4ad8aeff047c68c1d5a3c230cc91d/nld@2025‑02‑20;3

minder kwetsbaar drinkwaterreserveringsgebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_661f50bd15e348409cad26efa1c4adb2/nld@2025‑02‑20;3

molenbiotoop

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_fe5579a5115e4b53937112cab603d3e9/nld@2024‑04‑25;2

nationale landschappen

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_fab537005b3b47c29bdc8688f44e7601/nld@2023‑11‑30;1

Neder-Germaanse Limes

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_7c6a1537b9564d808485f5bcb2fa9d72/nld@2023‑11‑30;1

Neder-Germaanse Limes bufferzone Aquaduct

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_872e1950ddec40f9bd8db20c83961324/nld@2023‑11‑30;1

oude bosgroeiplaats

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_1f8d13161cd049beb23060ee64721314/nld@2023‑11‑30;1

peilbesluitgebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_4d8c6871d3944df2be4d644ba51c497b/nld@2023‑11‑30;1

provinciale weg

/join/id/regdata/pv25/2025/gebiedsaanwijzing_02eb1d1234854ed6a66a1fce6f4ff5ff/nld@2025‑02‑19;1

stiltegebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_02f5607bc3a74877bf85642abd88f354/nld@2025‑02‑20;3

verbodsgebied windturbines Veluwe

/join/id/regdata/pv25/2025/gebiedsaanwijzing_5deab47f56fd41dcaa479115161bbe49/nld@2025‑02‑19;1

verkenningsgebied bijzondere voorwaarden natuurbegraven Gelders natuurnetwerk

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_a5e65b12690b49958d95e718238258a2/nld@2025‑02‑20;4

verkenningsgebied voorwaarden natuurbegraven Gelders natuurnetwerk

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_cacb2ca7a6334d61a0302d02660aaad7/nld@2025‑04‑24;5

wateroverlast in het beheergebied van waterschap Rijn en IJssel

/join/id/regdata/pv25/2025/norm_4f49f6a005a3404fab88aeeb335f5503/nld@2025‑04‑18;1

wateroverlast in het beheergebied van waterschap Rivierenland

/join/id/regdata/pv25/2025/norm_5e412bbbe6464d579ff330fb3d904731/nld@2025‑04‑18;1

wateroverlast in het beheergebied van waterschap Vallei en Veluwe

/join/id/regdata/pv25/2025/norm_34a9d202099b411db5a02fde06e68d51/nld@2025‑04‑18;1

waterschap Rijn en IJssel

/join/id/regdata/pv25/2023/locatiegroep_0e6cecd7d169499c88d8b0676c3ed820/nld@2023‑11‑30;1

waterschap Rivierenland

/join/id/regdata/pv25/2023/locatiegroep_b1cc7a1fd4cf497b92e3a50de93e24c5/nld@2023‑11‑30;1

waterschap Vallei en Veluwe

/join/id/regdata/pv25/2023/locatiegroep_a8db1e4a8a1e40a4bb71476556210a86/nld@2023‑11‑30;1

waterschap Vechtstromen

/join/id/regdata/pv25/2023/locatiegroep_4eb80288e63e4b9dadefd00fcbf60ec5/nld@2023‑11‑30;1

waterwingebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_cb4853536a74433c8f5cca0e9eac2e42/nld@2025‑02‑20;3

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_cb4853536a74433c8f5cca0e9eac2e42/nld@2025‑11‑12;4

weidevogelgebied

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_1d0fefc09d594a7194dec293ea991115/nld@2025‑02‑20;3

/join/id/regdata/pv25/2023/gebiedsaanwijzing_1d0fefc09d594a7194dec293ea991115/nld@2025‑11‑12;4

werkgebied van Faunabeheereenheid Gelderland

/join/id/regdata/pv25/2025/gebiedsaanwijzing_fe81a9c549504851b7f8f7aac773b390/nld@2025‑04‑18;1

G

Binnen bijlage III wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:

Compensatiepool Gelders natuurnetwerk

Bijlage bij de artikelen 5.13, 5.14 en 7.27.

Compensatiepool ingericht door provincie Gelderland

Compensatiepool ingericht door provincie Gelderland

Kadastrale perceelaanduiding

Oppervlakte (in ha)

Natuurbeheertype

Gem. Barneveld, sectie G, perceelnr. 7859

3,101

N15.02 Dennen, eiken en beukenbos

Gem. Barneveld, sectie G, perceelnr. 7861

0,1855

N15.02 Dennen, eiken en beukenbos

Gem. Barneveld, sectie G, perceelnr. 7923

0,095

N15.02 Dennen, eiken en beukenbos

Gem. Barneveld, sectie G, perceelnr. 7925

0,058

N15.02 Dennen, eiken en beukenbos

Gem. Barneveld, sectie G, perceelnr. 7858 (gedeeltelijk)

Gem. Barneveld, sectie G, perceelnr. 8120 (gedeeltelijk)

0,9766

0,2094

0,8 ha N12.02 en 0,4 ha N12.02 Kruiden en faunarijk grasland met poel.

Gem. Eck en Wiel, sectie A, perceelnr. 311

3,24

N10.02 Vochtig hooiland

Gem. Aalten, sectie M, perceelnr. 450

0,68

N15.02 Dennen, eiken en beukenbos

Gem. Aalten, sectie M, perceelnr. 288

0,36

N15.02 Dennen, eiken en beukenbos

Compensatiepool ingericht door derden

Compensatiepool ingericht door derden

Kadastrale perceelaanduiding

Oppervlakte (in ha)

Natuurbeheertype

Nog geen hectares natuur ingericht

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

H

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.45 (verboden grondwaterbedreigende activiteiten in minder kwetsbare drinkwaterreserveringsgebieden)

Algemeen: Een minder kwetsbaar drinkwaterreserveringsgebied is een gebied waar het grondwater wordt beschermd voor een potentiële drinkwaterwinning in de toekomst. In deze drinkwaterreserveringsgebieden is een beschermende kleilaag aanwezig, waardoor het overal in het watervoerend pakket boven de kleilaag meer dan 25 jaar duurt tot dit water naar een potentiële winning stroomt. Bescherming van bodem en grondwater is cruciaal gelet op de kwaliteit van het toekomstige drinkwater. Activiteiten die schadelijk kunnen zijn voor het grondwater of waarbij de bodemopbouw verstoord kan worden, zijn absoluut verboden.

Lid 1 onderdeel b: Bij de beschermende werking van een bodemlaag moet voornamelijk worden gedacht aan een slecht doorlatende (klei)laag die zich bevindt tussen het maaiveld en het watervoerend pakket waaraan het grondwater wordt onttrokken. Deze lagen zijn in beeld gebracht en op onze webpagina 'diepte beschermende bodemlaag' wordt de (diepte)ligging van deze laag aangegeven. Wanneer deze diepte niet wordt overschreden, mag ervan worden uitgegaan dat de beschermende werking van een bodemlaag niet wordt aangetast (als gevolg van de boring of ontgraving zelf). Voor minder kwetsbare drinkwaterreserveringsgebieden zijn nog geen berekeningen gedaan voor de diepte van de beschermende bodemlaag. Er is echter wel een globale inschatting beschikbaar tot welke diepte ten opzichte van NAP verondersteld kan worden dat de beschermende bodemlaag niet wordt aangetast. Deze zijn te vinden in de volgende kaarten:

Indicatieve maximale boordiepte Gelderse Vallei
afbeelding binnen de regeling
Indicatieve maximale boordiepte Tielerwaard / West-Betuwe
afbeelding binnen de regeling

Lid 2: In bepaalde gevallen kan het toch nodig zijn om de beschermende (klei) laag te doorbreken. Zo blijft het saneren van de bodem of het grondwater en daarvoor benodigd onderzoek mogelijk. Ook kan het van overheidswege nodig zijn om grondwatermetingen te verrichten voor een grondwatermeetnet. En tot slot heeft het drinkwaterreserveringsgebied tot doel om het grondwater te beschermen voor een potentiële drinkwaterwinning in de toekomst; dan moet het wel mogelijk zijn om die winning te realiseren. In al deze gevallen geldt wel altijd de zorgplicht.

I

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.68 (verbod beperkingengebiedactiviteit op of langs een provinciale weg)

Lid 1, onderdeel a: Onder een uitweg wordt verstaan: een permanente verbinding tussen percelen en de weg, die een ontsluitingsmogelijkheid biedt voor één of meerdere aanliggende percelen. Uitwegen op de weg zijn vanwege de uitwisseling van verkeer potentiële conflictpunten. Door de grote snelheidsverschillen zijn ze al snel verkeersonveilig. Zijn er veel uitwegen op een weg, dan komt dit de overzichtelijkheid en dus de verkeersveiligheid niet ten goede. Ook de doorstroming komt bij veel uitwegen onder druk te staan. Nieuwe uitwegen worden daarom tot een minimum beperkt. Het veranderen en intensiveren van het gebruik van uitwegen is vergunningplichtig, omdat dit een verslechtering kan betekenen van de verkeersveiligheid en de doorstroming. Ook moet de inrichting van de uitweg aangepast worden aan het gebruik. Bij bedrijfsmatig gebruik is een ruimer opgezette uitweg nodig, om zo veilig mogelijk gebruik te kunnen maken van de uitweg.

Lid 1, onderdeel b: Hieronder vallen bijvoorbeeld werkzaamheden aan tankstations en werken van openbaar belang, zoals fietspaden, trottoirs, tunnels, viaducten, bruggen, parkeervoorzieningen etc., waarbij de grond wordt geroerd.

Lid 1, onderdeel c: Het gaat in dit artikel om alle roerende zaken, voorwerpen en stoffen die niet functioneel zijn voor de weg of het gebruik ervan, maar wel van invloed zijn op de bruikbaarheid en veiligheid van de weg. Denk aan bouwmaterialen en bouw- en afvalcontainers gedurende een verbouwing als deze niet op eigen terrein kunnen worden opgeslagen. Voorwerpen en stoffen die niet (verkeers)functioneel zijn voor de weg of het gebruik daarvan, vallen ook onder deze verbodsbepaling. Denk aan buitenreclame, fietsenrekken, terrassen, luifels, kermisattracties, tribunes, podia, dranghekken, kramen/verkoopwagens ter inname van een standplaats en inboedels. Buitenreclame is de verzamelnaam voor alle vormen van naamaanduidingen, bestemmings- of routeborden (niet-zijnde formele bewegwijzering), aankondigingen of aanprijzingen, zowel cultureel, ideëel als commercieel, die zichtbaar zijn in de openbare ruimte met als doel een boodschap, merk, bedrijf, product, dienst, ideologie of huisstijl te communiceren.

Lid 1, onderdeel d: Onder houtgewas wordt verstaan: bomen, heesters, struik-, veld- en tuingewassen en andere houtgewassen, de wortels inbegrepen.

Lid 1, onderdeel e: Denk hierbij aan activiteiten met een maatschappelijk belang die op de wegen plaatsvinden, zoals evenementen, kermissen, optochten, braderieën, rommelmarkten, muziek- en toneeluitvoeringen etc. Voor wegwedstrijden gelden de bepalingen uit de Wegenverkeerswet.

Lid 2: Deze uitzondering waarborgt de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting. Dit grondrecht geldt niet voor buitenreclame.

Lid 3 onderdeel a: Hieronder vallen ook de voorbereidende werkzaamheden die nodig zijn voor kabels en leidingen, zoals het maken van proefsleuven en sonderingen. Dit zijn voorbereidende werkzaamheden zijn nodig voor de tracébepaling van de toekomstige kabel of leiding.

Lid 4: Gedeputeerde Staten hebben maatwerkregels gesteld voor het leggen, plaatsen, in stand houden, slopen of verwijderen van kabels en leidingen, voor het plaatsen van een gedenkteken en voor tijdelijke verkeersmaatregelen en omleidingsborden door een andere wegbeheerder.

Hiervoor geldt dus geen vergunningplicht. Wel moet worden voldaan aan:

  • a.

    de maatwerkregels kabels en leidingen, waaronder een meldplicht (paragraaf 4.6.3); of

  • b.

    de maatwerkregels plaatsen gedenkteken, waaronder een meldplicht (paragraaf 4.6.4);

  • c.

    de maatwerkregels tijdelijke verkeersmaatregelen en omleidingsborden, waaronder een meldplicht (paragraaf 4.6.5).

Gedeputeerde Staten kunnen van deze maatwerkregels afwijken met een maatwerkvoorschrift, zoals bedoeld in artikel 7.19.

J

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 5 Instructieregels omgevingsplan

De instructieregels in hoofdstuk 5 zijn van toepassing op het omgevingsplan, zowel op het uiteindelijke omgevingsplan dat uiterlijk op 1 januari 2029 moet zijn vastgesteld (artikel 2.4 van de Omgevingswet), als op het tijdelijke omgevingsplan in de overgangsfase (artikel 22.1 van de Omgevingswet). De instructieregels gelden ook voor de omgevingsvergunningen voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (zie paragraaf 8.1.1.2 van het Besluit kwaliteit leefomgeving). Tenslotte gelden deze instructieregels ook voor het projectbesluit (zie artikel 6.18 van deze verordening). De instructieregels gelden niet voor de binnenplanse afwijkbevoegdheden, die zijn opgenomen in bestemmingsplannen die deel uitmaken van het zogenaamde tijdelijke omgevingsplan tijdens de overgangsfase (zie artikel 9.6 van deze verordening en artikel 22.282 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, Stb. 2020 400, pag. 707).

K

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.72 (solitaire bedrijvigheid)

Lid 1: Voor solitaire bedrijvigheid die volgens de huidige planologische inzichten op een bedrijventerrein thuishoort, is in beginsel geen plek in het buitengebied.

Lid 2: Het verbod op nieuwvestiging van solitaire bedrijvigheid in het buitengebied geldt niet als er sprake is van functieverandering bij een bestaand bedrijf of als de ontwikkeling past binnen de afspraken over solitaire bedrijvigheid in het regionaal programma werklocaties.

Onder «functieverandering» wordt verstaan een ontwikkeling die:

  • a.

    leidt tot hergebruik van bestaande bebouwing;

  • b.

    zorgt voor een kwaliteitsverbetering in het gebied; en

  • c.

    daar qua aard, schaal en functie past.

De regionale afspraken over functieverandering passen in elk geval binnen deze definitie.

Lid 3: Bestaande bedrijven in het buitengebied, die naar de huidige planologische inzichten thuishoren op een bedrijventerrein, zijn vaak kleinschalig begonnen en steeds verder doorgegroeid. In sommige gevallen leveren ze hinder op voor de omgeving. Gemeenten zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de integrale ruimtelijke afweging hierbij. Pas als met een uitbreiding van meer dan 250 vierkante meter de oppervlakte van de bedrijfsbebouwing boven de 1000 vierkante meter komt, heeft de provincie randvoorwaarden opgenomen vanwege de relatie met het regionaal programma werklocaties. Vanaf deze grootte is uitbreiding niet mogelijk, tenzij de uitbreiding past binnen regionale afspraken hierover of, als er geen regionale afspraken over zijn gemaakt, de uitbreiding qua aard en schaal past bij de omgeving, én de uitbreiding een maatbestemming krijgt onder het overgangsrecht wordt gebrachtMet deOnder dit bedrijfsgebonden overgangsrecht (voorheen: maatbestemming kan na bedrijfsbeëindiging niet elke andere vorm van bedrijvigheid op een locatie in het buitengebied worden gestart.

L

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.83 (verbod nieuwvestiging en uitbreiding van geitenhouderij)

Deze instructieregel houdt verband met artikel 4.61. Beoogd is dat de beperkingen voor de geitenhouderij uit oogpunt van de gezondheid van omwonenden, geregeld gaan worden in het omgevingsplan, zodat eventueel maatwerk mogelijk is. Zolang er nog geen onderzoeksresultaten zijn, die concreet zicht geven op de oorzaak van de gezondheidsrisico's voor omwonenden van geitenhouderijen, moet noodzakelijkerwijs volstaan worden met een algemeen verbod. Voor zo'n generiek verbod zonder enig zicht op maatwerk is het doelmatiger om dit opgenomen te houden in de provinciale omgevingsverordening. Zo wordt voorkomen dat gemeenten onnodig administratieve lasten maken. Om die redenen is de verplichting tot overheveling van dit verbod naar gemeentelijke omgevingsplannen uitgesteld. Nadat de uitkomsten van de onderzoeken gereed zijn en de Gezondheidsraad hierover heeft geadviseerd, kunnen Provinciale Staten het verbod hebben kunnen heroverwegen heroverwegen. Eerst daarna zullen door gemeenten pas concrete regels opgenomen kunnen worden. Verwacht wordt datDe VGO-onderzoeken zijn inmiddels gereed en gepubliceerd op de resultatenwebsite van de onderzoekenRIVM. Het eindadvies van de Gezondheidsraad wordt eind 2024 gereed zijn2025 verwacht.

M

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.90 (voorkeursvolgorde aanleglocaties voor zonne-energie)    

Algemeen

Conform de besluitvorming in Provinciale Staten op 6 maart 2024 (PS 2023-1242) is de ‘aangescherpte voorkeursvolgorde zon’ uit de Kamerbrief van 26 oktober 2023 (Kamerstuk 32813, nr. 1310) expliciet overgenomen. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de in die Kamerbrief vermelde afspraak over de juridische verankering van die voorkeursvolgorde in de provinciale omgevingsverordening.

Lid 1 bevat de eigenlijke 'zonneladder' met de landelijk afgesproken voorkeursvolgorde voor de locatie- keuze van nieuwe installaties voor zonne-energie. Die zonneladder bevat een 'nee, tenzij'-benadering voor zonneparken op landbouw- en natuurgronden. De NOVI (pag.88) geeft onder andere aan: "Deze voorkeursvolgorde houdt geen volgtijdelijkheid in. Na het verkennen van mogelijkheden voor het toepassen van zon-PV kan worden begonnen met het gelijktijdig benutten van gekozen mogelijkheden.". Uit deze verkenning moet gemotiveerd blijken dat hogere tredes onvoldoende ruimte bieden om de doelstelling (RES-bod) te halen. Het bevoegde gezag, en niet een initiatiefnemer, motiveert dat hogere tredes onvoldoende ruimte bieden waardoor medewerking verleend kan worden voor een initiatief op een lagere trede zoals bijvoorbeeld op landbouwgrond.

Alle installaties met zonnepanelen (PV, Photo Voltaic) noemen we productie installaties.

Lid 2 heeft alleen betrekking op landbouwgronden en niet op natuurgronden. Voor natuurgronden (Natura- 2000, GNN en weidevogelgebieden) geldt een beschermingsregime, waarop geen uitzondering voor zonneparken mogelijk is. Natuurgronden kunnen zowel land als water betreffen.

Er zijn gronden die planologisch als landbouwgrond zijn bestemd, die in de praktijk niet meer als zodanig worden gebruikt. Indien deze gronden gedurende een ruime periode niet meer gebruikt worden als landbouwgrond, ondanks dat ze wel als zodanig zijn bestemd, dan vallen deze niet onder trede 4.

onderdeel a: Voor de combinatie van zonne-energie met landbouw wordt veelal de afkorting 'AgriPV' gebruikt. De onderbouwing voor wat substantieel is, ligt bij de initiatiefnemer. In ieder geval moet de hoofdfunctie van de betrokken locatie na realisatie van het zonnepark landbouw zijn en worden de betrokken percelen ook na aanleg van het zonnepark daadwerkelijk agrarisch gebruikt. Begrazing met schapen als groenbeheer valt hier bijvoorbeeld niet onder, maar teelt van gewassen onder of tussen de panelen wel.

onderdeel b: In de Kamerbrief van 26 oktober 2023 wordt als voorbeeld van ‘transitie’ genoemd: 'gronden die in de toekomst een andere bestemming krijgen zoals woon-werk-bestemming, recreatie of overgang naar natuur of gronden die minder geschikt worden voor een landbouwfunctie door verzilting, vernatting of bodemdaling. Zon-PV draagt financieel bij aan het mogelijk maken van de gebiedsgerichte opgaven voor een maximale periode (30 jaar), waarna de gebieden hun definitieve bestemming zullen krijgen.' Het gaat hier dus om gronden die daadwerkelijk een andere functie krijgen. Het zonnepark dient hier als tussenfase richting een definitief andere functie van de locatie. Locaties binnen de Groene Ontwikkelzonegroene ontwikkelingszone vallen hier (zonder nadere afspraken) niet onder, omdat het niet bij voorbaat vaststaat dat deze op termijn de functie natuur krijgen.

onderdeel c: Een zonnepark zonder maatregelen of contractafspraken vermindert de netcongestie niet en draagt niet bij aan een efficiënt netwerkgebruik. Of voldaan kan worden aan deze uitzonderingsgrond moet initiatiefnemer met de netbeheerder afstemmen. Een gesprek met de netbeheerder is pas zinvol als minimaal aan één van de volgende drie uitgangspunten voldaan wordt:

  • 1.

    Er is sprake van een directe koppeling tussen het zonnepark en een energievrager – bijvoorbeeld het zonnepark levert direct aan een fabriek of woonwijk, hierdoor wordt terugleveren aan het net voorkomen;

  • 2.

    Elektriciteit van het zonnepark kan worden opgeslagen (batterij) of omgezet (warmte/waterstof), zodat de opgewekte energie op andere momenten teruggeleverd wordt aan het net of in een andere vorm gebruikt wordt;

  • 3.

    Een zonnepark wordt gekoppeld met een bestaand windpark – hierbij is geen aanpassing van contractvermogen of nieuwe aansluiting nodig.

Daarnaast moet het zonnepark altijd op afstand stuurbaar zijn voor het moment en de mate van teruglevering, op basis van contractafspraken met de netbeheerder. Om te kunnen voldoen aan deze uitzonderingsgrond is afstemming met de netbeheerder vereist. De netsituatie is namelijk overal in Gelderland anders. Om na te gaan of een project voldoet aan deze uitzonderingsgrond is daarom een lokale beoordeling nodig. Dit wordt besproken en afgestemd tussen de initiatiefnemer en de netbeheerder. Initiatiefnemer moet aantonen dat deze afstemming heeft plaatsgevonden en dat er positieve terugkoppeling op de randvoorwaarden en uitgangspunten is gegeven.

N

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 7.12 (specifieke eis uitvoering en onderhoud uitweg)

In de voorschriften van een omgevingsvergunning voor een uitweg wordt bepaald dat de aanleg en het onderhoud in het beperkingengebied provinciale weg door of in opdracht van de provincie wordt uitgevoerd. De reden hiervoor is dat de uitweg in de berm onderdeel uitmaakt van de provinciale weg en ook vaak in eigendom is van de provincie. Dat stelt bepaalde eisen aan de vormgeving en kwaliteit van de uitweg, in het belang van verkeersveiligheid. Gezien het belang van de verkeersveilige provinciale wegen, wil de provincie de aanleg van uitwegen voortaan in haar beheer laten uitvoeren om verkeersgevaarlijke situaties te voorkomen. Bovendien moeten de werkzaamheden verkeersveilig uitgevoerd worden. Er moeten verkeersmaatregelen worden getroffen die voldoen aan de daarvoor geldende CROW-publicaties. Het in beheer van de Provincie laten uitvoeren, dient zowel het belang van het veilige gebruik van de uitweg als zodanig na realisatie, als het belang van de (verkeers)veiligheid in de aanlegfase. Daarnaast draagt het in eigen beheer laten uitvoeren van gewenste uitwegen bij aan de uniforme inrichting van provinciale wegen binnen de provincie. De uniforme en voor verkeersdeelnemers bekende en voorspelbare inrichting van provinciale wegen verhoogt de verkeersveiligheid. Dit betekent onder andere dat de provincie standaardmodellen hanteert voor uitwegen, afhankelijk van het gebruik van de uitweg. Voor (gecombineerde) woonhuizen, boerderij/bedrijf en transportbedrijven hanteert de provincie standaard grijze betonklinkers (betonstraatstenen). Voor landbouw- en bospercelen hanteert de provincie grijze grasbetonstenen.

De kosten voor de aanleg van de uitweg in het beperkingengebied provinciale weg worden in rekening gebracht bij de aanvrager. Dit zijn de kosten die gemoeid zijn met de aanleg van de uitweg. Deze kosten bestaan in ieder geval uit de aanlegkosten, kosten voor de voorbereiding van de werkzaamheden en de te treffen verkeersmaatregelen. De feitelijke uitvoering van de ingevolge artikel 7.12 aan de vergunning te verbinden voorschriften wordt geregeld bij overeenkomst. Die overeenkomst wordt bij vergunningverlening aan de aanvrager voorgelegd.

O

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 9.6 (overgangsrecht wijzigingsplan en uitwerkingsplan Wet ruimtelijke ordening)

Dit artikel bevat overgangsrecht voor het toepassingsbereik van de instructieregels voor het omgevingsplan voor de overgangsfase, waarin gemeenten nog geen nieuw omgevingsplan hebben vastgesteld (uiterlijk vóór 1 januari 2029). Onmiddellijk na inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt het zogenaamde tijdelijke deel van het omgevingsplan van rechtswege als omgevingsplan (zie artikel 4.6 Invoeringswet Omgevingswet in verbinding met artikel 22.1 van de Omgevingswet). De instructieregels uit hoofdstuk 5 gelden ook al in die overgangsfase. Een uitzondering wordt gemaakt voor twee onderdelen van dat tijdelijk deel, namelijk het:

  • a.

    wijzigingsplan, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, en

  • b.

    uitwerkingsplan, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Wet ruimtelijke ordening.

Die uitzondering geldt alleen niet voor de volgende drie instructieregels:

  • a.

    artikel 5.64 (doorwerking regionale woonagenda);

  • b.

    artikel 5.70 (doorwerking regionaal programma werklocaties), en

  • c.

    artikel 5.75 (voorkeurslocatie detailhandelsvoorziening).

Met deze overgangsbepaling is een beleidsneutrale omzetting beoogd van artikel 1.3, eerste lid, de onderdelen a en b (reikwijdte begrip bestemmingsplan).

[Vervallen]

Naar boven