Provinciaal blad van Overijssel
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Overijssel | Provinciaal blad 2025, 1887 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Overijssel | Provinciaal blad 2025, 1887 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022
Artikel 1.1.2 Geldigheid van de regels in het Uitvoeringsbesluit
Artikel 1.1.3 Betekenis van begrippen
Onder Algemene begrippen komt te vervallen het begrip ‘Provinciaal Programma Landelijk gebied (PPLG): de provinciale uitwerking van het hoofddoel van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In het PPLG Overijssel zal de provincie uiterlijk 1 juli 2023 aan het Rijk aangeven hoe zij samen met haar partners invulling geeft aan het toekomstbestendig ontwikkelen van het landelijk gebied.’
In het begrip Algemene De-minimisverordening wordt de tweede zin gewijzigd in: Het is de Verordening (EU) van 13 december 2023, met nummer 2023/2831 en publicatienummer L 352/1, en alle daaropvolgende wijzigingen.
Onder Wet- en regelgeving wordt toegevoegd tussen ‘Algemene De-minimisverordening’ en ‘De-minimisverordening Landbouw’:
De-minimisverordening DAEB: de verordening van de Europese Commissie, waarmee het mogelijk wordt om subsidie te verlenen aan diensten van algemeen economisch belang (DAEB) verrichtende ondernemingen, zonder dat het staatssteun oplevert. Het is de Verordening (EU) van 13 december 2023, met nummer 2023/2832 en publicatienummer L 2832, en alle daaropvolgende wijzigingen EUR-Lex - 02023R2832-20231215 - EN - EUR-Lex.
Onder Ondernemingen wordt in de zin ‘Als niet met zekerheid kan worden bepaald of een onderneming in moeilijkheden verkeert, wordt gekeken naar de definitie zoals opgenomen in artikel 2 lid 18 van de AGVV of in artikel 2 lid 14 van de LVV.’ het nummer ‘14’ gewijzigd in: 56
De tekst bij lid 4 komt als volgt te luiden:
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening, De-minimisverordening Landbouw, De-minimisverordening DAEB of De-minimisverordening Visserij. De aanvrager en zijn moeder-, zuster- en dochterondernemingen mag dan samen over een periode van drie jaar maximaal de volgende financiële bijdrage van medeoverheden ontvangen:
In lid 4 onderdeel a wordt ‘€ 20.000,-’ vervangen door: € 50.000,-.
In lid 4 onderdeel c wordt ‘[vervallen]’ vervangen door: € 750.000,- voor een onderneming die belast is met een DAEB.
2.10 Klimaatadaptatiemaatregelen werkregio RIVUS
Artikel 2.10.8 Subsidieaanvraag
Lid 3. De tweede zin komt te vervallen.
2.11 Klimaatadaptatiemaatregelen 2021-2027
Artikel 2.11.8 Subsidieaanvraag
Lid 3. De tweede zin komt te vervallen.
Artikel 2.13.8 Subsidieaanvraag
Lid 5 onderdeel c komt te vervallen.
Lid 6 onderdeel c komt te vervallen.
Lid 4 komt als volgt te luiden:
Lid 5 komt als volgt te luiden:
Dit betekent dat bij de aanvraag een begroting van de kosten en inkomsten van de activiteiten moet worden meegestuurd. Het subsidiebedrag, zijnde het compensatiebedrag voor het uitvoeren van de DAEB, is niet hoger dan hetgeen noodzakelijk is om de netto-kosten van het uitvoeren van de DAEB te dekken.
3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)
Artikel 3.3.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Lid 3 sub c: ‘gas’wordt vervangen door: aardgas
en na de laatste zin wordt toegevoegd:
Hierbij gelden de volgende uitzonderingen: Een erkende maatregel kan alsnog voor subsidie in aanmerking komen indien: a. De aanvrager een lager energieverbruik heeft en om die reden voor elektriciteit en/of aardgas niet onder de Wet Milieubeheer valt óf b. In de rapportage is onderbouwd dat de erkende maatregel bij de aanvrager een hogere terugverdientijd dan 5 jaar kent.
Lid 4 sub e komt als volgt te luiden:
Een zo volledig mogelijk beeld met mogelijke energiebesparingsmaatregelen waarbij gebruik kan worden gemaakt van de erkende maatregelen en de energiebesparende maatregelen die staan op de energie- en milieulijst van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) met bedrijfsmiddelen die voor de fiscale Energie Investering Aftrekregeling (EIA) in aanmerking komen. Beide lijsten zijn te vinden op de website van de RVO.
Erkende maatregelen in beginsel een terugverdientijd hebben van minder dan 5 jaar en dat deze voor aanvragers die onder de Wet- milieubeer vallen verplicht zijn, mits er in de rapportage onderbouwd is waarom bij de aanvrager de terugverdientijd hoger is dan 5 jaar.
Maatregelen die op de energielijst staan te allen tijde een terugverdientijd van 5 jaar of hoger hebben.
3.14 Sprinten naar een duurzaam bedrijventerrein
Artikel 3.14.8 Subsidieaanvraag
Lid 1: ‘6 maanden’ wordt vervangen door: 8 maanden
Artikel 3.14.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Na paragraaf 3.19 wordt een nieuwe paragraaf 3.20 toegevoegd:
3.20 Programmeringsafspraken wind op land
Artikel 3.20.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd.
Artikel 3.20.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan de opwekking van hernieuwbare energie. Dit doet de provincie door een financiële stimulans te geven aan gemeenten die uitvoering geven aan de programmeringsafspraken voor het realiseren van windenergie.
Artikel 3.20.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Artikel 3.20.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
Artikel 3.20.6 Hoogte van de subsidie
De subsidie is € 500,- per te realiseren gigawattuur op basis van de getekende programmeringsafspraken.
Artikel 3.20.7 Subsidieaanvraag
Artikel 3.20.8 Beschikbaar budget voor de regeling
Het subsidieplafond geldt voor het jaar 2025.
Artikel 3.20.9 Vaststelling van de subsidie
De subsidie wordt zonder voorafgaande subsidieverlening vastgesteld. Artikel 1.2.21 lid 8 is van toepassing.
Artikel 3.20.10 Geen staatssteun
De subsidie aan gemeenten wordt niet als staatssteun gezien.
De subsidieregeling vervalt op 30 november 2025 om 17.00 uur.
Artikel 4.1.4 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
Lid 3 komt als volgt te luiden:
Exploitatiekosten bestaande uit de vaste kosten van personeel, gebouwen en inventaris zijn subsidiabel. Dit is in afwijking van artikel 1.2.5 lid 2 en 3 en artikel 1.2.6 tot en met 1.2.9. Artikel 1.2.5 lid 1 is wel van toepassing. De exploitatiekosten kunnen niet afzonderlijk opgevoerd worden, als deze kosten ook al meegenomen zijn bij de berekening van de personeelskosten of kosten derden.
4.22 Wolf- en goudjakhals preventieve middelen
Artikel 4.22.15 Geen staatssteun
Dit artikel komt als volgt te luiden:
De subsidie voldoet aan hoofdstuk 1 en artikel 14 van de LVV.
4.29 Omschakeling naar biologische melkveehouderijen
Artikel 4.29.2 Doel van de subsidieregeling
Na ‘productie’ wordt toegevoegd: of die al in omschakeling zijn
Artikel 4.29.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Lid 1 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.29 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.29.6 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor de voortzetting van de omschakeling naar biologische productie wordt verleend vanaf het moment dat de subsidie is aangevraagd bij de provincie en de provincie de schriftelijke bevestiging van de aanmelding voor een Skal-certificering heeft ontvangen tot en met de datum waarop de Skal-certificering is ontvangen.
Artikel 4.29.9 Aanvullende verplichtingen
Eerste ‘b’: het woord 'binnen’ wordt vervangen door: uiterlijk
Tweede ‘b’ wordt aangepast naar c.
De huidige c. wordt aangepast naar d.
Na paragraaf 4.29 wordt paragraaf 4.30 wordt toegevoegd:
4.30 Stimuleren weidegang melkveehouders
Artikel 4.30.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
Artikel 4.30.2 Doel van de subsidieregeling
De provincie wil met deze subsidieregeling bijdragen aan de reductie van de stikstof- en methaanemissie door melkveehouderijondernemingen te stimuleren tot verlengde weidegang.
Artikel 4.30.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
De activiteiten voldoen aan alle voorwaarden van de eco-activiteit verlengde weidegang categorie 2, zoals opgenomen zoals opgenomen op www.stichtingweidegang. Het gaat dan om bijvoorbeeld de volgende voorwaarden:
De aanvrager is een melkveehouderijonderneming die volgens het Handelsregister geregistreerd is onder SBI-code 01.41 Fokken en houden van melkvee of 01.41.1 Houden van melkvee. Ondernemingen met SBI-code 01.41.2 kunnen geen aanvraag indienen.
Artikel 4.30.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
Artikel 4.30.6 Hoogte van de subsidie
Artikel 4.30.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2025 tot en met 2027.
Artikel 4.30.9 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht om:
jaarlijks een aanmelding te doen bij Qlip voor deelname aan de Eco-activiteit weiden variant 2 via Eco Activiteit;
jaarlijks voor 31 december een bewijsstuk van Qlip in te dienen bij de provincie, waaruit het aantal daadwerkelijk geweide uren blijkt. Dit kan via Indienen wijzigingsverzoek - Loket provincie Overijssel
In 2028 moet dit bewijsstuk van Qlip ingediend worden uiterlijk op 1 december 2028;
Artikel 4.30.10 Subsidieverlening
Als de subsidieaanvrager deelneemt aan de subsidieregeling ‘4.24 Proefproject belonen duurzame landbouwers Overijssel 2025-2028’, dan wordt de subsidie van maximaal € 500,- die een melkveehouderij ontvangt op basis van subsidieregeling 4.24 in mindering gebracht op de subsidie die ontvangen wordt op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 4.30.11 Bevoorschotting
De subsidie wordt, samen met de laatste voorschotuitbetaling in 2028 ambtshalve vastgesteld. Artikel 1.2.20 lid 4 en artikel 1.2.21 lid 3 zijn niet van toepassing.
De subsidieregeling vervalt op 30 november 2027 om 17.00 uur.
Tabel 1: berekening hoogte van de subsidie
4.36 Omschakeling PAS-melders naar een niet-agrarisch bedrijf
Aan artikel 4.36.1 wordt na “N-emissie” een begripsbepaling toegevoegd:
Artikel 4.36.2 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.36.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie PAS-melders stimuleren om geheel of gedeeltelijk om te schakelen naar een niet-agrarische activiteit of productie die niet leidt tot stikstofdepositie op een Natura 2000 gebied.
Artikel 4.36.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Lid 2 onderdeel b komt als volgt te luiden:
Lid 4 onderdeel b komt als volgt te luiden:
Artikel 4.36.7 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.36.7 Bevoorschotting
Als een omgevingsvergunning nodig is voor de omschakeling en de activiteiten na de omschakeling, wordt het eerste voorschot pas verleend nadat de omgevingsvergunning is ontvangen door de provincie.
Artikel 4.36.9 Subsidieaanvraag
Lid 4 onderdeel b komt als volgt te luiden:
Artikel 4.36.10 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.36.10 Aanvullende verplichtingen
Artikel 4.36.11 komt als volgt te luiden:
4.37 Omschakeling PAS-melders naar een ander type agrarisch bedrijf
Aan artikel 4.37.1 worden na “N-depositie” twee begripsbepalingen toegevoegd:
Artikel 4.37.2 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.37.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie PAS-melders stimuleren om geheel of gedeeltelijk om te schakelen naar een andere agrarische activiteit of productie die niet leidt tot stikstofdepositie op een Natura 2000 gebied.
Artikel 4.37.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Lid 2 onderdeel b komt als volgt te luiden:
Lid 3 onderdeel a: het woord ‘niet’ vervalt
Lid 4 onderdeel b komt als volgt te luiden:
Artikel 4.37.7 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.37.7 Bevoorschotting
Als een omgevingsvergunning nodig is voor de omschakeling, wordt het eerste voorschot pas verleend nadat de omgevingsvergunning is ontvangen door de provincie.
Lid 4 onderdeel c komt als volgt te luiden:
Artikel 4.37.10 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.37.10 Aanvullende verplichtingen
4.38 Investeringen duurzame landbouw Overijssel
Artikel 4.38.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Lid 2 onderdeel c punt 2: vervallen
Artikel 4.38.4 komt als volgt te luiden:
De aanvrager is een landbouwonderneming en een Mkb-onderneming.
Artikel 4.38.6 Hoogte van de subsidie
Lid 1: in de eerste en tweede zin wordt na ‘investering’ toegevoegd: en per aanvrager
Lid 4 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.38.9 Beschikbaar budget voor de regeling
Lid 2 onderdeel a: ‘vrijloop-en potstallen’ vervalt
Rij 2 ‘vrijloop-en potstallen’ komt geheel te vervallen
Een nieuwe paragraaf 4.39 wordt toegevoegd
4.39 Beleid transformatie agrarische bebouwing, erven en gronden
Artikel 4.39.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
Agrarisch erf: het betreft een begrensd stuk grond waarop de boerderij (of voormalige boerderij) - vaak een boerderijtype - schuren, stallen, mestsilo, kuilvoerplaten, tuinen en eventueel andere bouwwerken in een samenhangend geheel aanwezig zijn. Het agrarisch erf is door beplanting, hekken of een sloot gewoonlijk afgescheiden van de rest van het akker- of weideland. Het perceel of de percelen die het agrarisch erf vormen hebben in het huidige omgevingsplan de functie agrarisch (bedrijf) of deze is al gewijzigd naar wonen of wonen-vab.
Erftransformatie: transformatie van één erf of meerdere erven en bijbehorende gronden om mogelijkheden voor natuurontwikkeling en natuurinclusieve manieren van agrarisch gebruik in combinatie met wonen mogelijk te maken. Erftransformaties maken het mogelijk om biodiversiteit en natuurwaarden te herstellen of te verbeteren, de stikstofemissie te verlagen, het landschap te versterken en tegelijk economisch perspectief te bieden voor de betreffende agrariërs.
Instrument: instrument als opgenomen in de Omgevingswet. De Omgevingswet heeft 6 kerninstrumenten voor het gebruiken en beschermen van de leefomgeving. Met deze instrumenten kan de overheid beleid schrijven en uitvoeren. Daarnaast kunnen overheden met deze instrumenten regels stellen aan activiteiten en de uitvoering van projecten. De kerninstrumenten die op een gemeente van toepassing zijn: de gemeentelijke omgevingsvisie, het programma (actieplannen en overige programma's (vrijwillige en verplichte programma's)), decentrale regels (omgevingsplan) en de omgevingsvergunning. Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar deze website: De 6 kerninstrumenten van de Omgevingswet | Informatiepunt Leefomgeving.
Intergemeentelijk Erftransformatie-programma: hieronder verstaan wij een breder programma dan VAB-programma's, waarbij het Erftransformatie-programma ten minste van toepassing is op stoppende bedrijven en omschakelende bedrijven, en de transformatie van de daarbij behorende agrarische erven en bijbehorende gronden, met verschillende concepten voor duurzame erftransformaties (waaronder multifunctionele landbouw, nieuwe (economische) verdienmodellen en landgoederen). Het Intergemeentelijk Erftransformatie-programma stelt de kaders voor initiatieven in het landelijk gebied voor erftransformaties. Het bevat maatregelen om doelstellingen op het gebied van de fysieke leefomgeving te bereiken (zie artikel 3.5, onder b, van de Omgevingswet). Het Intergemeentelijk Erftransformatie-programma wordt vastgesteld met het oog op alle doelen van de Omgevingswet, waarmee de samenhang met andere onderwerpen (zoals natuur en woningbouw) en de balans tussen beschermen van de fysieke leefomgeving en benutten van de fysieke leefomgeving wordt benadrukt. Het Intergemeentelijk Erftransformatie-programma geeft gebiedsgericht aan welke belangen de gemeenten bij welk soort initiatief afwegen. In ieder geval die zoals geduid in de Handreiking Planologische Concepten Erftransformaties (4.4.2). Belangen zoals het bouwen van woningen, het creëren van meer natuur en het opnieuw inrichten van het landschap. In het Intergemeentelijk Erftransformatie-programma worden de maatregelen genoemd waarmee de doelstellingen voor het landelijk gebied met erftransformatie kunnen worden bereikt. Het stellen van regels in het gemeentelijk omgevingsplan kan dan één van de maatregelen zijn. Zie hiervoor ook de Handreiking Planologische concepten erftransformaties: Handreiking Planologische concepten erftransformaties | Rapport | Rijksoverheid.nl. Het Intergemeentelijk Erftransformatie-programma bestaat gedeeltelijk uit dezelfde onderdelen als het Intergemeentelijk VAB-programma, maar dan voor meer ruimtelijke concepten, eventueel óók voor bijbehorende gronden buiten het erf. Het bedient daarmee een grotere reikwijdte aan verdienmodellen in het landelijk gebied dan een VAB-programma.
Kernrandzones: zij zijn zowel de poort van de stad of het dorp, als de toegang vanuit de stad of het dorp naar het landelijk gebied. Eventueel kan hierbij een afstandscriterium worden toegevoegd van x m tot kernrand (bijvoorbeeld 500 m). Dit vanwege zaken als: het STOMP-principe, nabijheid voorzieningen, voorkomen verstenen groene omgeving, verhogen aantrekkelijkheid kernrandzone met groen dichtbij et cetera.
KGO: Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving. De Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO) is een provinciale regeling die nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt in het landelijk gebied als er een extra bijdrage wordt geleverd aan de ruimtelijke kwaliteit. Deze regeling maakt onder andere de transformatie mogelijk van vrijkomende agrarische bedrijfspercelen. Provincie en gemeenten werken samen met de KGO. De KGO wordt op dit moment geactualiseerd.
Omgevingsvisie: in de omgevingsvisie leggen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Provinciale Staten en de gemeenteraad hun ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving vast voor de lange termijn. Ze stellen ieder één omgevingsvisie voor het hele grondgebied vast. De omgevingsvisie is zelfbindend.
Programma: een programma als juridisch instrument onder de Omgevingswet. Een programma is een uitvoeringsgericht beleidsplan met maatregelen om een gewenste kwaliteit van één of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving te bereiken of te behouden. Het is naast de omgevingsvisie een beleidsinstrument uit de Omgevingswet voor overheden. De omgevingsvisie beschrijft het strategische beleid voor de gehele fysieke leefomgeving (vast te stellen door de gemeenteraad of provinciale staten). Programma’s bevatten concrete uitwerkingen en maatregelen voor onderdelen ervan (vast te stellen door het college van burgemeester & wethouders, het dagelijks bestuur van een waterschap of het college van gedeputeerde staten). Het bindt alleen de vaststellende overheid zelf. Als regulering nodig of gewenst is, dan is de inzet van de provinciale omgevingsverordening, de waterschapsverordening of het gemeentelijk omgevingsplan aan de orde. In de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit staat de procedure voor het vaststellen of wijzigen van een programma. Voor meer informatie over dit instrument verwijzen wij u graag naar deze website: Programma | Informatiepunt Leefomgeving.
Schuifrechten: dit zijn bouwrechten die, behalve op/naar bestaande erven, ook geschoven mogen worden naar andere bestaande bebouwingsconcentraties (van herkomst- naar benuttingsgebied dus). Het gaat hierbij om het onder voorwaarden verplaatsen van meters naar een locatie waar die ruimtelijk wenselijker is.
Spelregelkader: spelregels over het 'hoe' van (gedeeltelijke) functieverandering dan wel transformatie van agrarische bebouwing, erven en bijbehorende gronden, ofwel een uitwerking van het afwegingskader en de gebiedsindeling in de Programma's. Het is een intergemeentelijk kader op hoofdlijnen waarin de mogelijkheid bestaat dat gemeenten op verschillende thema's op gemeentelijk niveau keuzes kunnen maken. Dit spelregelkader gaat onder meer over (intergemeentelijk uitwisselen van) sloopmeters, landschappelijke inpassing en inzet op verbetering van de omgevingskwaliteit (toepassing van de kwaliteitsimpuls groene omgeving). Het spelregelkader maakt onderdeel uit van het Intergemeentelijk VAB-programma of Intergemeentelijk Erftransformatie-programma.
STOMP-principe: met het STOMP-ordeningsprincipe geven we prioriteit aan meer duurzame vormen van mobiliteit (lopen, fietsen en openbaar vervoer) en minder prioriteit aan minder duurzame mobiliteitsvormen (zoals de auto). Zo zorgen we voor bereikbare en leefbare gebieden. De letters in STOMP staan voor (achtereenvolgens): stappen, trappen, openbaar vervoer, mobility-as-a-service (deelmobiliteit) en privéauto.
Stoppende bedrijven: bedrijf van een agrarische ondernemer die volledig stopt met de agrarische bedrijfsvoering, via een gekozen regeling of door natuurlijk verloop. Het gaat om het beëindigen van iedere vorm van agrarische bedrijfsvoering en de agrarische functie van het betreffende perceel is of komt te vervallen.
Artikel 4.39.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie gemeenten stimuleren om een gemeentelijke bouwsteen en een programma te ontwikkelen voor (transformatie van) vrijkomende agrarische bebouwing, erven en bijbehorende gronden. Omdat wij samen met onze gebiedspartners vanuit de 3*3-aanpak vormgeven aan de toekomst van ons platteland voor de lange termijn.
Artikel 4.39.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Het Intergemeentelijk VAB-programma voldoet daarnaast aan de volgende aanvullende voorwaarden:
het bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
uitgewerkte ontwikkelperspectieven voor kernrandzones en andere deelgebieden, op basis van de redeneerlijn, passend bij de transitieopgaven, de gebiedskenmerken en gebiedsidentiteit. Bij de uitwerking in deelgebieden wordt de differentiatie tussen gebieden met generieke opgaven en kansen en gebieden met aanvullende gebiedsspecifieke opgaven en kansen meegenomen. En op kaart geduid;
Het Intergemeentelijk Erftransformatie-programma voldoet daarnaast aan de volgende aanvullende voorwaarden:
het bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
uitgewerkte ontwikkelperspectieven voor kernrandzones en andere deelgebieden, op basis van de redeneerlijn, passend bij de transitieopgaven, de gebiedskenmerken en gebiedsidentiteit. Bij de uitwerking in deelgebieden wordt de differentiatie tussen gebieden met generieke opgaven en kansen en gebieden met aanvullende gebiedsspecifieke opgaven en kansen meegenomen. En op kaart geduid. De ontwikkelperspectieven betreffen agrarische erven en bijbehorende gronden, met verschillende concepten voor duurzame erftransformaties (waaronder multifunctionele landbouw, nieuwe (economische) verdienmodellen en landgoederen);
Artikel 4.39.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
Artikel 4.39.6 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor een Intergemeentelijk VAB-programma is maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 187.500,-. Dit bedrag wordt als volgt opgebouwd: maximaal € 20.000,- voor iedere deelnemende gemeente en € 17.500,- extra per gemeente als het Intergemeentelijk VAB-programma een spelregelkader bevat (hoe).
De subsidie voor een Intergemeentelijk Erftransformatie-programma is maximaal 100% tot een maximum van € 262.500,- en wordt als volgt opgebouwd: maximaal € 27.500,- voor iedere deelnemende gemeente en € 25.000,- extra per gemeente als het Intergemeentelijk Erftransformatie-programma een spelregelkader bevat (hoe).
Artikel 4.39.7 Subsidieaanvraag
Als er geen sprake is van een formeel samenwerkingsverband levert de aanvrager van een subsidie voor een Intergemeentelijk VAB-programma of Intergemeentelijk Erftransformatie-programma aanvullend een intentieverklaring in. Deze is ondertekend door alle gemeenten die in de samenwerking deelnemen en de gemeenten geven hierin aan samen te werken aan de realisatie van het programma.
Artikel 4.39.8 Beschikbaar budget voor de regeling
Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld.
Artikel 4.39.9 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht de gemeentelijke bouwsteen of een programma voor 31 december 2028 ontwikkeld te hebben en ter besluitvorming voorgelegd te hebben aan het gemeentebestuur.
De financiële verantwoording loopt via de Sisa-verantwoording, met de Sisa-code L35. Artikel 1.2.22 is van toepassing.
De subsidieregeling vervalt op 30 november 2026, om 17.00 uur.
Artikel 5.1.1 Betekenis van de begrippen
Uitvoeringsprogramma (UVP): het door Gedeputeerde Staten jaarlijks vast te stellen Uitvoeringsprogramma Mobiliteit Overijssel waarin is opgenomen:
Het uitvoeringsprogramma is ter advies voorgelegd aan het Regionaal bestuurlijk overleg West-Overijssel en Twente.
Na ‘UVP’ wordt toegevoegd het begrip:
Artikel 5.1.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Lid 1: ‘grote infrastructurele projecten’ wordt vervangen door: project
Lid 2: ‘verkeersveiligheidsprogramma’ wordt 2 keer vervangen door: programma
Lid 4: ‘grote infrastructurele projecten’ wordt vervangen door: project
Artikel 5.1.6 Hoogte van de subsidie
Lid 3 komt als volgt te luiden:
Artikel 5.1.8 Subsidieaanvraag
Lid 5 komt als volgt te luiden:
Artikel 5.1.12 Vaststelling wordt vernummerd naar 5.1.11 Vaststelling
Artikel 5.1.11 Geen staatssteun wordt vernummerd naar 5.1.12 Geen staatssteun
Artikel 5.1.12 Looptijd wordt vernummerd naar 5.1.13 Looptijd
Na paragraaf 5.11 wordt paragraaf 5.12 toegevoegd:
5.12 Regionale Hubs Overijssel
Artikel 5.12.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd:
Regionale Hub: een locatie waar verschillende vervoersnetwerken verknoopt worden waartussen je kunt overstappen en waar voorzieningen zijn. De Hub maakt de ketenreis aantrekkelijker. Welke voorzieningen geboden worden, hangt af van wat de gebruikers en omgeving nodig hebben. Voorzieningen maken van Hubs een bestemming op zich. Dit zorgt voor meer levendigheid op Hubs, wat goed is voor de sociale veiligheid en ervaring. Op het platteland kan hiermee de afstand tot voorzieningen verkleind worden.
Artikel 5.12.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie de leefbaarheid en bereikbaarheid van het Overijssels platteland stimuleren door bij te dragen aan de ontwikkeling van regionale hubs in het landelijk gebied met gedragsmaatregelen, (mobiliteits-)voorzieningen en diensten.
Artikel 5.12.3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
De subsidie wordt verleend voor uitvoering van activiteiten die in een Regionaal Hub-plan zijn opgenomen. De activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen zijn:
realisatie of verbetering van voorzieningen of diensten op- en rondom een bestaande of nieuwe Regionale Hub in Overijssel. Ook voorzieningen die van de Regionale Hub een bestemming op zich maken, zoals voorzieningen voor een ontmoetingsruimte, zorg of maatschappelijke initiatieven komen voor de subsidie in aanmerking’;
De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
de activiteiten hebben betrekking op een bestaande of nieuwe Regionale Hub die past in het gedachtegoed van de Routekaart Hubs Overijssel, zoals gepubliceerd op https://overijssel.notubiz.nl/document/14012788/3.
de activiteiten zijn opgenomen in het Regionaal-Hub-plan en vinden daar waar mogelijk plaats na een proactief participatietraject met de betrokkenen op en rondom de Regionale Hub. Dit betekent dat verschillende partijen zijn betrokken zoals de gemeente, vervoerders, ondernemers(verenigingen), financiers en inwoners. Zij denken mee en hebben daar waar mogelijk ook een verantwoordelijkheid om een deel van de activiteiten uit te voeren. Deze partijen werken samen om de activiteiten zo effectief mogelijk uit te voeren en het gewenste doel te bereiken.
De activiteiten die niet in aanmerking komen voor de subsidie zijn:
activiteiten in kernen met minder dan 15.000 inwoners. Deze kunnen gebruik maken van bijvoorbeeld de subsidieregeling 7.22 Planvorming, uitwerking en analyses leefbaar platteland. Als van beide subsidieregelingen gebruik wordt gemaakt, voor bijvoorbeeld de verschillende activiteiten uit een plan, dan worden de raakvlakken in het plan beschreven;
De aanvrager is een Overijsselse gemeente.
Artikel 5.12.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
Alleen kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
Artikel 5.12.6 Hoogte van de subsidie
Artikel 5.12.7 Subsidieaanvraag
Artikel 5.12.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2025 tot en met 2027.
Artikel 5.12.9 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht:
Artikel 5.12.10 Subsidieverlening
De subsidie wordt verleend onder toepassing van artikel 4.30 lid 2 Awb. Dit betekent dat de omschrijving van de activiteiten worden uitgewerkt nadat de nulmeting als bedoeld in artikel 5.12.9 is uitgevoerd.
De subsidie van de provincie aan de gemeenten levert geen staatssteun op.
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2027 om 17.00 uur.
6.2 MIT-Haalbaarheidsprojecten
Artikel 6.2.1 Betekenis van begrippen
Maatschappelijke Kennis en Innovatieagenda’s (KIA’s): na de laatste zin wordt toegevoegd: Een toelichting op de KIA’s is te vinden in het te downloaden document op bijgaande website https://regelen.overijssel.nl/kia.
Artikel 6.2.3 komt als volgt te luiden:
Artikel 6.2.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Artikel 6.2.7 Subsidieaanvraag
Lid 1 komt als volgt te luiden:
Lid 3 ‘2024’ wordt vervangen door: 2025
6.3 MIT-R&D-samenwerkingsprojecten
Artikel 6.3.1 Betekenis van de begrippen
Artikel 6.3.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Lid 1 komt als volgt te luiden:
Artikel 6.3.6 Hoogte van de subsidie
Lid 1 na ‘subsidiabele kosten’ wordt toegevoegd: per subsidieontvanger.
Artikel 6.3.8 Puntenscore voor de kwaliteit
Lid 1 komt als volgt te luiden:
Een aanvraag die voldoet aan de voorwaarden genoemd zijn in de artikelen 6.3.3 en 6.3.4 krijgt maximaal 100 punten voor de kwaliteitsvoorwaarden 6.3.8 lid 1 onderdeel a t/m d. Een aanvraag die voldoet aan artikel 6.3.8 lid 4 kan maximaal 125 punten krijgen voor de kwaliteitsvoorwaarden 6.3.8 lid 1 onderdeel a t/m d.
Nieuw lid 4 tot en met 5 komen als volgt te luiden:
Huidige lid 4 wordt omgenummerd tot lid 6
Artikel 6.3.9 De subsidieaanvraag
Lid 1 komt als volgt te luiden:
Lid 4: ‘2024’ wordt vervangen door: 2025
Na paragraaf 6.20 wordt paragraaf 6.21 toegevoegd:
6.21 Versnelling toekomstbestendige werklocaties
Artikel 6.21.1 Betekenis van begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
Artikel 6.21.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het versterken van de kwaliteit en duurzaamheid van bestaande werklocaties. Dit door de samenwerking te stimuleren tussen ondernemers, zodat zij gezamenlijk ruimtelijke-fysieke projecten gaan uitvoeren voor de verbetering van de toekomstbestendigheid van het bedrijventerrein.
Artikel 6.21.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Ook andere activiteiten, die bijdragen aan de toekomstbestendigheid van de werklocatie, mogen onderdeel uitmaken van het plan. Het moet dan gaan om activiteiten die vallen onder 1 of meerdere pijlers zoals genoemd op blz. 19 van het rapport Toekomstvaste bedrijventerreinen Overijssel. Deze is te vinden op Toekomstvaste bedrijventerreinen Overijssel | Tableau Public.
Activiteiten die niet voor subsidie in aanmerking komen zijn:
activiteiten waarvoor de provincie in 2022 tot en met 2027 op basis van deze subsidieregeling en de eerdere versies van deze subsidieregeling al subsidie heeft verstrekt aan een andere werklocatie. Met deze subsidieregeling wil de provincie voorbeeldprojecten ondersteunen waar andere werklocaties van kunnen leren, daarom komen activiteiten die al eerder subsidie hebben ontvangen niet opnieuw in aanmerking voor subsidie.
Artikel 6.21.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.8 zijn van toepassing.
Artikel 6.21.6 Hoogte van de subsidie
Artikel 6.21.7 Subsidieaanvraag
Artikel 6.21.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond wordt vastgesteld voor de jaren 2025 tot en met 2027.
Artikel 6.21.9 Aanvullende verplichting
De subsidieontvanger is verplicht:
Artikel 6.21.10 Geen staatssteun
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2027.
6.15 Ons toeristisch Mkb: groen, digitaal en toegankelijk
Artikel 6.15.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
Lid 3 sub b: na de laatste zin wordt de volgende tekst wordt toegevoegd:
Voorbeelden van certificatie zijn EPA of EPA-U. EPA-U staat voor Energie Prestatie Advies voor bestaande utiliteitsgebouwen. Voorbeeld van een certificerende instantie is FeDec. Een branchespecialist is een adviseur die gespecialiseerd is in een specifiek vakgebied of sector. Dit betekent dat deze persoon diepgaande kennis en expertise heeft over de specifieke kenmerken, trends, en uitdagingen binnen de sector toerisme en recreatie.
Artikel 6.15.5 Hoogte van de subsidie
Lid 1 na ‘kosten’ wordt toegevoegd: tot maximaal € 15.000,- per aanvraag. Dit maximum geldt ook voor een gecombineerde aanvraag van vergroenings- en overige activiteiten.
7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel 2.0’
Artikel 7.3.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
7.23 Kader cultuur en erfgoed 2025-2028
In bijlage 1 (de tabel) wordt onderaan onderdeel B: Fonds Podiumkunsten een rij toegevoegd met de volgende inhoud:
De inhoud van de laatste rij in de tabel komt als volgt te luiden:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-1887.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.