Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 28 oktober 2025, PZH-2025-878890232, tot vaststelling van de Beleidsregel voor omgevingsvergunningen voor ligplaatsen en werken in de provinciale vaarwegen van Zuid-Holland 2025 (Beleidsregel omgevingsvergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland 2025)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikelen 1:3, vierde lid, 4:81, eerste lid, en 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 3.165, 3.166, 3.169 en 7.95, eerste lid van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Beleidsregel vergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland in te trekken in verband met diverse actualisaties;

 

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

 

Beleidsregel omgevingsvergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland 2025

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • -

    calamiteitentrap: een trapconstructie aan een particulier perceel, bestemd als redvoorziening voor te water geraakte personen;

  • -

    drijvend voorwerp: drijvend bouwsel dat geschikt is gemaakt om te water te worden verplaatst en dat geen vaartuig of drijvende inrichting is;

  • -

    drijvende inrichting: drijvend bouwsel dat vanwege zijn bestemming in de regel niet wordt verplaatst;

  • -

    inkassing: een haven waarin parallel aan de vaarweg kan worden aangemeerd buiten de oorspronkelijke oeverlijn. Een inkassing maakt geen onderdeel uit van de vaarweg;

  • -

    insteekhaven: een haven waarin dwars op de vaarweg kan worden aangemeerd buiten de oorspronkelijke oeverlijn. Een insteekhaven maakt geen onderdeel uit van de vaarweg;

  • -

    ligplaats: plaats in of boven een provinciale vaarweg als bedoeld in artikel 2.4, eerste en tweede lid, van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, waar met een vaartuig, drijvend voorwerp of drijvende inrichting gedurende meer dan vijftien minuten wordt verbleven;

  • -

    maatgevend schip: schip met afmetingen die zijn opgenomen in bijlage 1;

  • -

    particuliere oever: grond die niet openbaar toegankelijk is en in eigendom toebehoort aan een eigenaar anders dan een overheidsinstantie;

  • -

    vaarstrook: dat deel van de vaarweg dat uitsluitend bestemd is voor varend verkeer, waarvan de vaarstrookbreedtes voor de provinciale vaarwegen zijn opgenomen in bijlage 2 en de locaties zijn aangewezen in artikel 2.4, derde lid, van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening;

  • -

    vaartuig: naast het begrip in de gebruikelijke zin van het woord, een vaartuig zonder waterverplaatsing, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer over water;

  • -

    vaarweggebonden activiteit: een activiteit die ter uitoefening van een beroep of bedrijf op of aan het water plaatsvindt, alsook activiteiten met een maatschappelijk belang die door een vereniging of stichting worden uitgeoefend ten behoeve van recreatievaartuigen;

  • -

    veiligheidsstrook: waterstrook parallel aan de vaarstrook aan beide zijden richting de oever die als buffer dient tussen varende en liggende schepen en werken, waarvan de veiligheidsstrookbreedtes voor de provinciale vaarwegen zijn opgenomen in bijlage 2 en de locaties zijn aangewezen in artikel 2.4, derde lid, van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening;

  • -

    veiligheidszone: een gedeelte van de vaarweg met een relatief hoog ongevalsrisico, zoals is beschreven in bijlage 1, waarvan de lengtes van de veiligheidszones voor de provinciale vaarwegen zijn opgenomen in bijlage 1 en de locaties zijn aangewezen in artikel 2.4, derde lid, van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening;

  • -

    werk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die op de plaats van de bestemming, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

  • -

    woonboot: vaartuig, drijvend voorwerp of drijvende inrichting dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet.

Hoofdstuk 2 Activiteiten in de provinciale vaarwegen

Artikel 2 Omgevingsvergunning voor een ligplaats ten behoeve van vaarweggebonden activiteiten

Gedeputeerde staten verlenen een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.169, eerste lid, van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, voor het innemen van een ligplaats ten behoeve van een vaarweggebonden activiteit, alleen indien:

  • a.

    de ligplaats is gelegen buiten een vaarstrook, veiligheidsstrook of veiligheidszone;

  • b.

    de ligplaats is gelegen buiten een vaarstrook of veiligheidszone en in een veiligheidsstrook en er geen nautische bezwaren bestaan tegen het innemen van de ligplaats; of

  • c.

    de ligplaats is gelegen in een vaarstrook, veiligheidsstrook of veiligheidszone, er geen nautische bezwaren bestaan tegen het innemen van de ligplaats en de ligplaats tijdelijk wordt ingenomen ten behoeve van het uitvoeren van werkzaamheden; en

  • d.

    ligplaats innemen noodzakelijk is voor de vaarweggebonden activiteit en de aanvrager van de omgevingsvergunning de rechthebbende van de oever is of schriftelijke toestemming van de rechthebbende van de oever heeft verkregen.

Artikel 3 Omgevingsvergunning voor een ligplaats ten behoeve van vaartuigen, drijvende voorwerpen en drijvende inrichtingen

Gedeputeerde staten verlenen een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.169, eerste lid, van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, voor het innemen van een ligplaats ten behoeve van een vaartuig, drijvend voorwerp of drijvende inrichting anders dan bedoeld in artikel 2 en artikel 4, alleen indien:

  • a.

    de ligplaats is gelegen buiten een vaarstrook, veiligheidsstrook of veiligheidszone; en

  • b.

    het een ligplaats aan een particuliere oever betreft en de aanvrager van de omgevingsvergunning de rechthebbende van die oever is of schriftelijke toestemming van de rechthebbende van die oever heeft verkregen; of

  • c.

    het een ligplaats aan een openbare oever aan de vaarwegtrajecten 2a, 2b, 3, 7, 8a of 8b betreft en de aanvrager een watersportvereniging is die een maatschappelijk doel dient en voor eenieder toegankelijk is.

Artikel 4 Omgevingsvergunning voor een ligplaats ten behoeve van woonboten

  • 1.

    Gedeputeerde staten verlenen een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.169, eerste lid, van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, voor het innemen van een ligplaats ten behoeve van een woonboot, alleen indien:

    • a.

      de ligplaats is gelegen buiten een vaarstrook of veiligheidszone;

    • b.

      ten behoeve van de ligplaats op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze beleidsregel reeds een ontheffing, (omgevings-)vergunning of toestemming voor een woonboot is verleend, danwel feitelijk ligplaats wordt ingenomen met een woonboot, met toestemming van de provincie; en

    • c.

      er geen nautische bezwaren bestaan tegen het innemen van een ligplaats met de woonboot.

  • 2.

    De omgevingsvergunning is persoonsgebonden en wordt verleend aan de eigenaar van een woonboot ten behoeve van een in de omgevingsvergunning beschreven ligplaats.

Artikel 5 Omgevingsvergunning voor werken

  • 1.

    Gedeputeerde staten verlenen een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.166, eerste lid, onder b, van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, voor het maken, behouden of veranderen van een niet-openbaar werk, op aanvraag van de rechthebbende van de oever, alleen indien het werk is gelegen buiten een vaarstrook, veiligheidsstrook of veiligheidszone.

  • 2.

    Gedeputeerde staten verlenen een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.166, eerste lid, onder b, van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, voor het maken, behouden of veranderen van een werk van openbaar nut, alleen indien er geen nautische en technische bezwaren bestaan tegen de aanleg en aanwezigheid van het werk.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten weigeren aan omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.166, eerste lid, onder b, van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, voor het maken, behouden of veranderen van een werk, indien:

    • a.

      het werk verder dan noodzakelijk de vaarweg insteekt; of

    • b.

      het werk een gevaar voor de doorgaande scheepvaart vormt.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op calamiteitentrappen.

Artikel 6 Omgevingsvergunning voor de aanleg van insteekhavens en inkassingen

Gedeputeerde staten verlenen een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.166, eerste lid, onder a, van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, voor het doorbreken van de oever voor het aanleggen van een insteekhaven of inkassing, alleen indien:

  • a.

    er geen nautische bezwaren bestaan tegen de uitmonding van de insteekhaven of inkassing in de provinciale vaarweg; en

  • b.

    er geen technische bezwaren bestaan tegen de aanleg van de insteekhaven of inkassing.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 7 Intrekking Beleidsregel vergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland

De Beleidsregel vergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland wordt ingetrokken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel omgevingsvergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland 2025.

Den Haag, 28 oktober 2025

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. M.J.A. van Bijnen MBA, secretaris

mr. A.W. Kolff, voorzitter

Bijlage 1 behorende bij artikel 1 van de Beleidsregel omgevingsvergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland 2025

 

Veiligheidszones provinciale vaarwegen Zuid-Holland

Veiligheidszones zijn het gedeelte van de vaarweg met een relatief hoog ongevalsrisico. Deze liggen om en in bruggen, sluizen, bochten, kruispunten, zwaaiplaatsen, waterkerende constructies en hoogspanningslijnen. Veiligheidszones bestrijken de volledige breedte van de vaarweg en hebben in de basis een lengte van 1,5 maal de lengte van het maatgevend schip. Bij de toegang tot de Rijnhavenbrug in Alphen aan den Rijn en alle bruggen en sluizen op trajecten 2a, 2b, 3, 7, 8a en 8b geldt een veiligheidszone van 5 meter, omdat hier sprake is van zeer geringe beroepsvaart. De veiligheidszone bij hoogspanningslijnen en waterkerende constructies is 20 meter, conform de Richtlijn vaarwegen 2020 van Rijkswaterstaat.

 

Veiligheidszones bij bochten, kruispunten en zwaaiplaatsen

Traject

Vaarverbinding

CEMT-klasse

Lengte maatgevend schip in meters

Veiligheidszone in meters

Traject 1a

Delftse Schie

III M4

73

109,5

Traject 1b

Rijn-Schiekanaal Delft - Den Haag

III M3

70

105

Traject 1c

Haagse Trekvliet

III M3

70

105

Traject 2a

Rijn-Schiekanaal Den Haag - Leidschendam

II M2

55

82,5

Traject 2b

Rijn-Schiekanaal sluis Leidschendam – Voorschoten

II M2

55

82,5

Traject 3

Voorschoten – Katwijk

III M5

85

127,5

Traject 4a

Rijn-Schiekanaal Voorschoten – Leiden

III M5

85

127,5

Traject 4b

Oude Rijn Leiden – Koudekerk aan den Rijn

III M5

85

127,5

Traject 4c

Oude Rijn Koudekerk aan den Rijn – Alphen aan den Rijn

IV M6

85

127,5

Traject 4d

Leidse Trekvliet

III M5

85

127,5

Traject 5a

Zijl

III M4

73

109,5

Traject 5b

Vaargeul door Kagerplassen

III M4

73

109,5

Traject 5c

’s Gravenwater vaargeul Kagerplassen - Ringvaart

III M4

73

109,5

Traject 6a

Oude Rijn Alphen aan den Rijn

IV M6

85

127,5

Traject 6b

Heimanswetering Woudwetering Paddegat

IV M6

85

127,5

Traject 6c

Vaargeul Braassemermeer

IV M6

85

127,5

Traject 6d

Oude Wetering

IV M6

85

127,5

Traject 7

Aarkanaal

III M3

70

105

Traject 8a

Oude Rijn Alphen aan den Rijn – Zwammerdam

III M5

85

127,5

Traject 8b

Oude Rijn Zwammerdam – grens Utrecht

I M1

38,5

57,75

Traject 9a

Voorhaven Julianasluis

IV M6

85

127,5

Traject 9b

Gouwe

IV M6

85

127,5

Traject 10a

Merwedekanaal Vianen – Arkel

IV M7

105

157,5

Traject 10b

Merwedekanaal Arkel - Gorinchem

IV M7

105

157,5

Traject 10c

Verbindingskanaal Merwedekanaal - Linge

II M2

55

82,5

 

Veiligheidszones bij bruggen en sluizen

Traject

Vaarverbinding

CEMT-klasse

Lengte maatgevend schip in meters

Veiligheidszone in meters

Traject 1a

Delftse Schie

III M4

73

109,5

Traject 1b

Rijn-Schiekanaal Delft - Den Haag

III M3

70

105

Traject 1c

Haagse Trekvliet

III M3

70

105

Traject 2a

Rijn-Schiekanaal Den Haag - Leidschendam

II M2

55

5

Traject 2b

Rijn-Schiekanaal sluis Leidschendam – Voorschoten

II M2

55

5

Traject 3

Voorschoten – Katwijk

III M5

85

5

Traject 4a

Rijn-Schiekanaal Voorschoten – Leiden

III M5

85

127,5

Traject 4b

Oude Rijn Leiden – Koudekerk aan den Rijn

III M5

85

127,5

Traject 4c

Oude Rijn Koudekerk aan den Rijn – Alphen aan den Rijn

IV M6

85

127,5

Traject 4d

Leidse Trekvliet

III M5

85

127,5

Traject 5a

Zijl

III M4

73

109,5

Traject 5b

Vaargeul door Kagerplassen

III M4

73

109,5

Traject 5c

’s Gravenwater vaargeul Kagerplassen - Ringvaart

III M4

73

109,5

Traject 6a

Oude Rijn Alphen aan den Rijn

IV M6

85

127,5

Traject 6b

Heimanswetering Woudwetering Paddegat

IV M6

85

127,5

Traject 6c

Vaargeul Braassemermeer

IV M6

85

127,5

Traject 6d

Oude Wetering

IV M6

85

127,5

Traject 7

Aarkanaal

III M3

70

5

Traject 8a

Oude Rijn Alphen aan den Rijn – Zwammerdam

III M5

85

5

Traject 8b

Oude Rijn Zwammerdam – grens Utrecht

I M1

38,5

5

Traject 9a

Voorhaven Julianasluis

IV M6

85

127,5

Traject 9b

Gouwe

IV M6

85

127,5

Traject 10a

Merwedekanaal Vianen – Arkel

IV M7

105

157,5

Traject 10b

Merwedekanaal Arkel - Gorinchem

IV M7

105

157,5

Traject 10c

Verbindingskanaal Merwedekanaal - Linge

II M2

55

82,5

Bijlage 2 behorende bij artikel 1 van de Beleidsregel omgevingsvergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland 2025

 

Breedte vaarstrook en veiligheidsstrook provinciale vaarwegen Zuid-Holland

Traject

Vaarverbinding

Vaarstrook in meters

Veiligheidsstrook in meters

Traject 1a

Delftse Schie

34,6 *)

4

Traject 1b

Rijn-Schiekanaal Delft - Den Haag

26,6

4

Traject 1c

Haagse Trekvliet

26,6

4

Traject 2a

Rijn-Schiekanaal Den Haag - Leidschendam

19,8

3,5

Traject 2b

Rijn-Schiekanaal sluis Leidschendam – Voorschoten

25,0

3,5

Traject 3

Voorschoten – Katwijk

34,6 **)

4

Traject 4a

Rijn-Schiekanaal Voorschoten – Leiden

24,6

4

Traject 4b

Oude Rijn Leiden – Koudekerk aan den Rijn

34,6

4

Traject 4c

Oude Rijn Koudekerk aan den Rijn – Alphen aan den Rijn

38,5

5

Traject 4d

Leidse Trekvliet

24,6

-

Traject 5a

Zijl

34,6

4

Traject 5b

Vaargeul door Kagerplassen

59,6

-

Traject 5c

’s Gravenwater vaargeul Kagerplassen - Ringvaart

34,6

4

Traject 6a

Oude Rijn Alphen aan den Rijn

39,5

5

Traject 6b

Heimanswetering Woudwetering Paddegat

39,5

4

Traject 6c

Vaargeul Braassemermeer

94,5

-

Traject 6d

Oude Wetering

39,5

4

Traject 7

Aarkanaal

25,0

4

Traject 8a

Oude Rijn Alphen aan den Rijn – Zwammerdam

29,6

4

Traject 8b

Oude Rijn Zwammerdam – grens Utrecht

17,0 ***)

4

Traject 9a

Voorhaven Julianasluis

39,5

5

Traject 9b

Gouwe

39,5

5

Traject 10a

Merwedekanaal Vianen – Arkel

35,5

5

Traject 10b

Merwedekanaal Arkel - Gorinchem

35,5

5

Traject 10c

Verbindingskanaal Merwedekanaal - Linge

26,8

3

*) tussen hectometerpaal 34,65 – 34,75 geldt een vaarstrookbreedte van 29,6 meter

**) tussen hectometerpaal 2,65 – 4,20 en 6,20 – 8,40 geldt een vaarstrookbreedte van 16,4 meter

***) tussen hectometerpaal 21,1 – grens provincie Utrecht geldt een vaarstrookbreedte van 11 meter

 

Toelichting bij het besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 28 oktober 2025, PZH-2025-878890232, tot vaststelling van de Beleidsregel omgevingsvergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland 2025

Algemene toelichting wijziging ligplaatsenbeleid

Op 4 april 2023 hebben gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland de Beleidsregel vergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland vastgesteld (Provinciaal blad 2023, 4289). Deze beleidsregel wordt ook wel het ligplaatsenbeleid genoemd. De doelstelling van het ligplaatsenbeleid is de instandhouding van de vaarwegen en haar oevers en de waarborging van vlotte en veilige scheepvaart. Om deze doelstelling te bewerkstellingen zijn voorwaarden voor het verlenen van omgevingsvergunningen voor activiteiten in de provinciale vaarwegen vastgesteld.

 

Uit de praktijk is gebleken dat het realiseren van een insteekhaven of inkassing minimale gevolgen heeft voor het vlotte en veilige scheepvaartverkeer. Daarom wordt artikel 6 van het ligplaatsenbeleid aangepast. Artikel 3, het toetsingskader voor ligplaatsen anders dan voor een vaarweggebonden activiteit of een woonboot, wordt aangevuld. Hierdoor kan een aanvraag voor een ligplaats voor een ander soort vaartuig voortaan ook aan de voorwaarden getoetst worden. Bijvoorbeeld als het gaat om een vaartuig dat zijn vermogen tot varen heeft verloren of dat in de hoofdregel niet bestemd is voor recreatie.

Daarnaast is op 1 januari 2024 de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening in werking getreden. Het is noodzakelijk om de terminologie en artikelen in het ligplaatsenbeleid aan te passen naar de nieuwe Omgevingsverordening.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat begrippen en definities voor de toepassing van deze beleidsregel.

 

Artikel 2 Omgevingsvergunning voor een ligplaats ten behoeve van vaarweggebonden activiteiten

Er wordt bij vaarweggebonden activiteiten onderscheid gemaakt tussen het tijdelijk en permanent innemen van een ligplaats. Van een tijdelijke ligplaats is sprake als er voor een korte periode werkzaamheden worden uitgevoerd vanaf het water, bijvoorbeeld aan een brug of oeverconstructie. Van een permanente ligplaats is sprake als er continue of voor langere tijd ligplaats in wordt genomen, bijvoorbeeld voor de overslag van goederen.

 

Van nautische bezwaren tegen het innemen van de ligplaats is sprake als er door het innemen van de ligplaats onveilige situaties voor de scheepvaart ontstaan.

 

Artikel 3 Omgevingsvergunning voor een ligplaats ten behoeve van vaartuigen, drijvende voorwerpen en drijvende inrichtingen

Het innemen van een ligplaats met een vaartuig, drijvend voorwerp of drijvende inrichting, anders dan voor een vaarweggebonden activiteit of een woonboot, is alleen mogelijk buiten de vaarstrook, veiligheidsstrook en veiligheidszone. Ook moet de ligplaats worden ingenomen langs een particuliere oever.

 

Een ligplaats aan een openbare oever is alleen mogelijk voor een watersportvereniging op de vaarwegtrajecten 2a, 2b, 3, 7, 8a en 8b. Het dienen van een maatschappelijk doel en voor eenieder toegankelijk houdt in dat de watersportvereniging geen commercieel doel nastreeft en eenieder als lid van haar vereniging accepteert.

 

Artikel 4 Omgevingsvergunning voor ligplaats ten behoeve van woonboten

Het innemen van een ligplaats met een woonboot is alleen mogelijk buiten de vaarstrook en veiligheidszone. Er worden geen omgevingsvergunningen verleend voor nieuwe ligplaatsen voor woonboten.

 

Van nautische bezwaren is sprake indien er door het innemen van de ligplaats onveilige situaties voor de scheepvaart ontstaan.

 

Artikel 5 Omgevingsvergunning voor werken

Er wordt bij het maken, behouden of veranderen van een werk onderscheid gemaakt tussen een niet-openbaar werk en een werk van openbaar nut. Een niet-openbaar werk is bijvoorbeeld een steiger of meerpaal achter een tuin, waar alleen door de eigenaar van de tuin gebruik van kan worden gemaakt. Een werk van openbaar nut is voor eenieder toegankelijk en dient een maatschappelijk doel. Bijvoorbeeld een op- en afstap steiger langs de openbare oever aan een openbaar park.

 

Een omgevingsvergunning voor een niet-openbaar werk wordt alleen verleend aan de rechthebbende van de oever en het werk moet gelegen zijn buiten de vaarstrook, veiligheidsstrook en veiligheidszone. Deze bepaling geldt niet voor calamiteitentrappen aan particuliere percelen. Een vergunningaanvraag wordt altijd geweigerd als het werk verder dan noodzakelijk voor het gebruik van het werk de vaarweg insteekt of een gevaar voor de doorgaande scheepvaart vormt.

 

Artikel 6 Omgevingsvergunning voor de aanleg van insteekhavens en inkassingen

Een vergunningaanvraag voor het make van een insteekhaven of inkassing wordt alleen verleend als er door het gebruik van de insteekhaven of inkassing geen gevaren voor de scheepvaart veroorzaakt worden. Ook mogen er geen technische bezwaren zijn tegen het aanleggen van de insteekhaven of inkassing.

 

Artikel 7 Intrekking Beleidsregel vergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland

Met de inwerkingtreding van de Beleidsregel omgevingsvergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland 2025, wordt de Beleidsregel vergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen van Zuid-Holland ingetrokken.

 

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst. Na deze datum worden aanvragen om een omgevingsvergunning voor een ligplaats, werk, insteekhaven of inkassing getoetst aan deze beleidsregel.

 

Artikel 9 Citeertitel

De citeertitel van deze beleidsregel is Beleidsregel omgevingsvergunningen ligplaatsen en werken provinciale vaarwegen Zuid-Holland 2025.

Naar boven