Provinciaal blad van Zuid-Holland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zuid-Holland | Provinciaal blad 2025, 17722 | overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zuid-Holland | Provinciaal blad 2025, 17722 | overige overheidsinformatie |
Gedragscode bestuurlijke integriteit statenleden en fractievertegenwoordigers provincie Zuid-Holland
Artikel 3.2 Excursies en evenementen
Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de provincie maakt het statenlid/fractievertegenwoordiger binnen één week nadat de excursie, dan wel het evenement heeft plaatsge¬vonden via de griffier openbaar. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen.
Artikel 4.3 Bescherming persoonsgegevens
Het statenlid/fractievertegenwoordiger wordt geacht zich te houden aan de regels omtrent de wet Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Daar hoort bij de verantwoordelijkheid om zorgvuldig (onder andere veilig) met gegevens om te gaan en indien van toepassing correct bij te houden.
Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de provincie.
Een statenlid/fractievertegenwoordiger declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.
Artikel 5.3 Verantwoord omgaan met middelen/eigendom provincie
Een statenlid/fractievertegenwoordiger wordt geacht zorgvuldig om te gaan met (organisatie) middelen en verspilling zoveel mogelijk tegen te gaan.
Artikel 5.4 Privé gebruik van middelen
Het is niet toegestaan om gebruik te maken van voorzieningen van de provincie voor privédoeleinden, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.
Artikel 6.1 Regels buitenlandse dienstreizen
Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van een statenlid/fractievertegenwoordiger is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de provincie daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het Fractievoorzittersoverleg betrokken.
Binnen de Provinciale Staten streven we een veilig werkklimaat na waarin we aandacht hebben in het voorkomen van ongewenst en grensoverschrijdend gedrag. De basis van het elkaar bejegenen is respect. Ongewenste en grensoverschrijdende omgangsvormen zoals discriminatie, verbaal of fysiek geweld, (seksuele) intimidatie, pesten, vernederen, buitensluiten of ongepast taalgebruik wordt niet geaccepteerd.
De meldingsladder beschrijft de stappen voor het in behandeling nemen van een melding over een vermoeden van niet integer handelen van een statenlid en/of fractievertegenwoordiger en het in behandeling nemen van een melding over van een statenlid en/of fractievertegenwoordiger over agressie/ongewenst gedrag.
Artikel 7.3 Melding over de commissaris van de Koning in zijn rol als voorzitter van Provinciale Staten
Artikel 8.1 Eenduidige interpretatie
Provinciale Staten bevorderen de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorzien zij daarin.
Artikel 8.3 Besluitvorming bij onvoorzien of niet eenduidig
In gevallen waarin de gedragscode niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt besluitvorming plaats in het Fractievoorzittersoverleg.
Deze gedragscode kan worden aangehaald als "Gedragscode bestuurlijke integriteit statenleden en fractievertegenwoordigers provincie Zuid-Holland".
In te trekken de gedragscode integriteit voor volksvertegenwoordigers provincie Zuid-Holland, vastgesteld door Provinciale Staten op 9 november 2016, nummer 6958.
Den Haag, 15 oktober 2025
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
griffier
drs. B.S.M. Sepers
voorzitter,
mr. A.W. Kolff
Bijlage bij artikel 7.2 van de gedragscode bestuurlijke integriteit statenleden en fractievertegenwoordigers provincie Zuid-Holland: De meldingsladder
De meldingsladder beschrijft de stappen voor het:
De ladder kent vier treden. De aard van de melding, het feitenonderzoek en de reactie van betrokkene bepalen op welke trede wordt ingestapt.
Trede nul: inventarisatie van de melding.
Een vermoeden van niet-integer handelen wordt gemeld bij de commissaris van de Koning of de griffier. Een melding betreft een redelijk vermoeden gebaseerd op eigen waarneming of kennis. Melders kunnen aangeven dat zij anoniem willen blijven.
Het ervaren van agressie/ongewenst gedrag wordt gemeld bij de commissaris van de Koning of de griffier. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk. Een melding is gebaseerd op eigen ervaring. Melders kunnen aangeven dat zij anoniem willen blijven. Een melding betreft agressie/ongewenst gedrag door een andere politieke ambtsdrager en/of een derde.
De commissaris van de Koning en de griffier treden in beginsel binnen 5 werkdagen in overleg en bepalen hierbij:
De melding en de keuze worden in een kort (feitelijk) verslag vastgelegd. De melder en betrokkene ontvangen hiervan een afschrift. Indien nodig vindt een gesprek plaats met de melder over de melding. Dit gesprek is bedoeld om de inhoud van de melding zo nodig te verduidelijken en eventueel af te bakenen.
Eerste trede: in gesprek met de betrokkene (= de persoon waarover de melding is gedaan).
Dit gesprek vindt in beginsel plaats binnen 10 werkdagen.
Het gesprek heeft twee functies:
Indien besloten wordt tot het instappen op de eerste trede, bepalen de commissaris van de Koning en de griffier wie van hen het gesprek met betrokkene aangaat. Het gesprek kent twee onderdelen:
Indien de commissaris van de Koning of de griffier menen dat dit onderdeel voldoende resultaat heeft opgeleverd, kan in tweede onderdeel een eventuele oplossing van het probleem worden onderzocht. Als het eerste onderdeel onvoldoende oplevert (betrokkene werkt bijvoorbeeld niet mee) dan is het tweede onderdeel van deze trede niet zinvol en wordt de stap gezet naar de tweede of de derde trede.
Indien deze vragen positief beantwoord worden, kan het traject hiermee eindigen. Anders wordt de stap gezet naar een volgende trede. De uitkomst van het gesprek met betrokkene wordt in een kort (feitelijk) verslag vastgelegd. De melder en betrokkene ontvangen hiervan een afschrift.
Tweede trede: melding aan de fractie-/groepsvoorzitter.
Op deze trede wordt minimaal een melding gedaan aan de fractie-/groepsvoorzitter. Daarnaast wordt de fractie-/groepsvoorzitter mogelijk ook betrokken bij de behandeling van de melding.
Indien de melding een dermate zware aard heeft dat meteen op de tweede of derde trede wordt ingestapt, is een melding aan de fractie-/groepsvoorzitter gewenst. De fractie/groep en de fractie-/groepsvoorzitter zullen immers politiek medeverantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van een lid van de fractie/groep. Deze trede gaat uit van de veronderstelling dat fracties/groepen een eigen verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van integer handelen en agressie/ongewenst gedrag. De fractie-/groepsvoorzitter heeft hierin een extra verantwoordelijkheid en kan ook behulpzaam zijn om een fractie-/groepslid te bewegen het handelen aan te passen.
Melding betreft een fractievoorzitter
Indien de melding een fractie-/groepsvoorzitter betreft, wordt diens plaatsvervanger betrokken. Indien de fractie/groep geen plaatsvervangend fractie-/groepsvoorzitter heeft, wordt een lid van het stichtingsbestuur van de fractie/groep betrokken. Indien deze ook niet aanwezig is, wordt een door het Fractievoorzittersoverleg nader aan te wijzen persoon betrokken.
Indien de uitkomst van de inventarisatie (trede nul) luidt dat meteen wordt ingestapt op trede twee of hoger, meldt de griffier dit aan de fractie-/groepsvoorzitter.
Melding aan fractievoorzitter met verzoek te bespreken en terug te koppelen
Betrokkenheid of interventie van de fractie-/groepsvoorzitter kan aan de orde zijn als betrokkene een ander feitenrelaas naar voren brengt of onvoldoende herkent dat het handelen ongewenst is in het kader van integriteit of agressie/ongewenst gedrag.
Indien de uitkomst van het gesprek bij trede één luidt, dat interventie van de fractie-/groepsvoorzitter gewenst is, meldt de griffier dit aan de fractie-/groepsvoorzitter en doet hierbij het verzoek aan de fractie-/groepsvoorzitter om binnen een vooraf bepaalde termijn aan de commissaris van de Koning terug te koppelen wat deze interventie heeft opgeleverd. De commissaris van de Koning en de griffier bespreken deze terugkoppeling en bepalen of hiermede de melding voldoende is afgehandeld.
Indien de melding hiermee voldoende is afgehandeld, wordt hiervan een feitelijk verslag opgemaakt. Betrokkene, fractie-/groepsvoorzitter en melder ontvangen hiervan een afschrift. De commissaris van de Koning informeert het Fractievoorzittersoverleg.
Indien de melding hiermee niet voldoende is afgehandeld, wordt de derde of vierde trede ingezet. Van deze overweging wordt een kort, feitelijk verslag gemaakt. Betrokkene, fractie-/groepsvoorzitter en melder ontvangen hiervan een afschrift.
Derde trede: gesprek in aanwezigheid van fractie-/groepsvoorzitter.
Als betrokkene zelf niet onderkent dat sprake is van een mogelijke integriteitsschending en/of agressie/ongewenst gedrag , kan deze trede aan de orde zijn. Betrokkene wordt erop gewezen dat de commissaris van de Koning, de griffier en de fractie-/groepsvoorzitter zwaar tillen aan de mogelijke integriteitsschending en agressie/ongewenst gedrag. Het initiatief voor een oplossing ligt in tegenstelling tot de eerste twee stappen niet bij de betrokkene zelf, maar bij de gesprekspartners.
Gesprek in aanwezigheid van fractie-/groepsvoorzitter
Indien de uitkomst van het gesprek bij trede één luidt dat een gesprek in aanwezigheid van de fractie-/groepsvoorzitter gewenst is, meldt de griffier dit aan betrokkene en de fractie-/groepsvoorzitter.
De griffier nodigt hen uit voor een gesprek met de commissaris van de Koning en de griffier.
Indien de melding hiermee voldoende is afgehandeld, wordt hiervan een feitelijk verslag opgemaakt.
Betrokkene, de fractie-/groepsvoorzitter en melder ontvangen hiervan een afschrift. De commissaris van de Koning informeert het Fractievoorzittersoverleg.
Indien de melding hiermee niet voldoende is afgehandeld, wordt de volgende trede ingezet. Van deze overweging wordt een kort (feitelijk) verslag gemaakt. Betrokkene, fractie-/groepsvoorzitter en de melder ontvangen hiervan een afschrift. De commissaris van de Koning informeert het Fractievoorzittersoverleg.
Vierde trede, formeel traject : Integriteitsonderzoek
Deze trede omvat het formeel traject. De aanleiding kan zijn:
De commissaris van de Koning is opdrachtgever voor een formeel traject: de start van een onderzoek door een extern adviseur integriteit. Betrokkene, fractie-/groepsvoorzitter en melder worden door de griffier geïnformeerd over het besluit van de commissaris van de Koning. Indien voor vierde trede eerdere treden zijn doorlopen, ontvangt de adviseur de relevante verslagen. De commissaris informeert het Fractievoorzittersoverleg van de start van het formeel traject.
De adviseur is een externe met kennis van en ervaring met integriteitsonderzoek en/of agressie/ongewenst gedrag.
De adviseur is onafhankelijk en behandelt alle informatie vertrouwelijk.
De adviseur houdt zelf regie op het administratieve proces en zorgt in alle fases voor verslaglegging.
De adviseur start het formele proces, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen twee fasen.
Fase 1: ontvankelijkheidstoets en voorlopige rapportage
Om de beste aanpak te bepalen onderzoekt de adviseur de op dat moment bekende feiten (ontvankelijkheidstoets). Hij of zij doet dit onafhankelijk, vertrouwelijk en zorgvuldig. Dit korte onderzoek wordt uitgevoerd met een minimaal aantal betrokkenen om de vertrouwelijkheid te garanderen en daarmee het risico op beschadiging te voorkomen. Het onderzoek omvat:
Deze fase wordt altijd afgesloten met een (voorlopige) rapportage.
Mogelijke conclusies en handelwijze adviseur integriteit en/of agressie/ongewenst gedrag:
Een redelijk vermoeden van een strafbaar feit. De adviseur maakt een rapportage voor opdrachtgever en adviseert deze tot het doen van aangifte bij het Openbaar Ministerie. De adviseur stelt alle informatie beschikbaar aan het Openbaar Ministerie. De opdrachtgever bepaalt of naast dit traject een eigen onderzoek wenselijk is.
Er is aanleiding tot het doen van een integriteitsonderzoek. De adviseur concludeert dat een feitenonderzoek naar (mogelijke) integriteitsschendingen noodzakelijk is. De adviseur maakt een rapportage met aanbevelingen over het gewenste onderzoek. De commissaris van de Koning besluit, gehoord het Fractievoorzittersoverleg, tot het verlenen van een opdracht voor nader onderzoek.
De commissaris van de Koning geeft schriftelijke opdracht aan de adviseur integriteit en/of agressie/ongewenst gedrag om een integriteitsonderzoek en/of onderzoek naar agressie/ongewenst gedrag te starten. De adviseur integriteit en/of agressie/ongewenst gedrag schrijft een onderzoeksvoorstel. Indien nodig wordt op grond van het onderzoeksvoorstel een onderzoeksteam gecontracteerd in samenspraak met commissaris van de Koning en de griffier. Het Fractievoorzittersoverleg krijgt van de commissaris van de Koning aanvullende informatie over het besluit tot het inrichten van een integriteitsonderzoek.
Het onderzoeksvoorstel bevat ten minste de volgende elementen:
De commissaris van de Koning is eindverantwoordelijk voor het bewaken van de voortgang van het onderzoeksproces.
Het onderzoek wordt afgesloten met een rapportage. In de rapportage verantwoorden de onderzoekers het onderzoek en de onderzoeksmethode. Het onderzochte statenlid/fractievertegenwoordiger wordt in de gelegenheid gesteld tot wederhoor, voordat de rapportage definitief wordt gemaakt. Het wederhoor wordt in de rapportage opgenomen. De rapportage levert feitelijke bevindingen (geen conclusies). De onderzoekers onthouden zich (in het rapport en daarbuiten) van eigen opvattingen inzake (de consequenties van) de beoordeling van de al dan niet aan de orde zijnde integriteitsschending en/of agressie/ongewenst gedrag.
Het eindrapport wordt aangeboden aan opdrachtgever, de commissaris van de Koning. De commissaris van de Koning deelt het rapport met het Fractievoorzittersoverleg. Het is aan het Fractievoorzittersoverleg om conclusies te trekken/aanbevelingen te doen naar aanleiding van het integriteitsonderzoek en onderzoek naar agressie/ongewenst gedrag.
Op basis van het eindrapport wordt door de griffier in overleg met het Fractievoorzittersoverleg een statenvoorstel opgesteld en door tussenkomst van het Fractievoorzittersoverleg geagendeerd voor de eerst mogelijke Statenvergadering.
Voorwaarden voor een zorgvuldig proces
De adviseur integriteit en/of agressie/ongewenst gedrag
Het onderzoek zal verricht worden door een extern adviesbureau of externe adviseurs, met kennis van en ervaring met integriteitsonderzoek en/of agressie/ongewenst gedrag. De adviseur is onafhankelijk en behandelt alle informatie vertrouwelijk. De adviseur houdt zelf regie op het administratieve proces en zorgt in alle fases voor verslaglegging.
Omgang met informatie gedurende het onderzoek
Tot het moment van openbaarmaking van het onderzoeksrapport wordt geheimhouding opgelegd op alles wat te maken heeft met het onderzoek. Om geen onbedoelde verdenking over een te onderzoeken persoon af te roepen, worden zo min mogelijk personen bij het onderzoek of het overleg daarover betrokken. De commissaris van de Koning stelt, voor zover de feiten dit toelaten, de melder en het betrokken lid/fractievertegenwoordiger van Provinciale Staten vertrouwelijk op de hoogte van de aanvang van het onderzoek.
Het is aan het lid/fractievertegenwoordiger van Provinciale Staten om de functie als lid/fractievertegenwoordiger van Provinciale Staten, al dan niet tijdelijk, niet uit te oefenen of neer te leggen. De commissaris van de Koning heeft de mogelijkheid om, na overleg met het Fractievoorzittersoverleg, in (wettelijk) bepaalde gevallen Provinciale Staten voor te stellen een lid/fractievertegenwoordiger van Provinciale Staten gedurende het onderzoek te schorsen. Ook kan de commissaris van de Koning het lid/fractievertegenwoordiger van Provinciale Staten tijdens het onderzoek de toegang tot bepaalde ruimtes ontzeggen zolang dat het in het belang van het onderzoek is.
De commissaris van de Koning is verantwoordelijk voor de communicatie over de voortgang van het onderzoek , e.e.a. in overleg met de griffier. Informatie wordt niet breder gedeeld dan voor de betreffende stap strikt noodzakelijk, om onnodige beschadiging van personen te voorkomen. Onder communicatie wordt ook verstaan eventuele contacten met de media.
Na een onderzoek wordt, zodra Provinciale Staten het statenvoorstel hebben besproken, de procesgang en uitkomst in een evaluatiegesprek betrokken. De commissaris van de Koning neemt hiertoe het initiatief. Hierbij worden in elk geval de griffier en de adviseur integriteit betrokken en zo mogelijk de betrokkene.
Na afronding van de behandeling van de melding evalueert de commissaris van de Koning samen met het externe adviesbureau/externe adviseur integriteit en de griffier het proces. Daarbij wordt ook nagegaan in hoeverre het protocol toereikend was en of dit aanpassing behoeft. Voorts wordt besproken of lessen te trekken zijn voor de behandeling van een eventuele volgende melding.
De griffier is verantwoordelijk voor het archiveren van alle documenten. Documenten waarop geheimhouding rust, worden gearchiveerd in het besloten deel van Notubiz en/of IDMS.
De meldingsladder is bedoeld als leidraad om sturing en handvatten te bieden voor handelen in het geval van een vermoeden van een integriteitsschending. In zo’n situatie is iedereen gebaat bij helderheid en een zorgvuldig proces. Toch kan het voorkomen dat het in het belang van de provincie, de melder of de betrokkene is om af te wijken van de meldingsladder. Voorbeelden van situaties waarbij de commissaris kan afwijken van de meldingsladder zijn:
Indien wordt afgeweken van de meldingsladder, moet de reden daarvoor worden vermeld in het rapport.
Toelichting Gedragscode bestuurlijke integriteit statenleden en fractievertegenwoordigers Z-H (7758)
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Een gedragscode biedt een kader voor integer handelen van statenleden en fractievertegenwoordigers. Het is een belangrijk middel om een open, transparante en integere organisatiecultuur te realiseren. Gedragscodes hebben het rechtskarakter van een interne regeling; er is sprake van zelfbinding. Dat betekent dat het naleven van de gedragscode niet (juridisch) afdwingbaar is en het niet naleven van de afspraken geen rechtsgevolgen heeft. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. Statenleden en fractievertegenwoordigers kunnen worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden.
Paragraaf 2 Nevenfuncties en voorkomen van belangenverstrengeling
Het onafhankelijk handelen van politieke ambtsdragers is een belangrijke voorwaarde voor een
betrouwbare en integere lokale democratie. Daarmee is belangenverstrengeling een belangrijk
aandachtspunt om alert op te zijn voor alle politieke ambtsdragers. Belangenverstrengeling ontstaat op het moment dat door vermenging van een publiek en een persoonlijk belang het niet meer mogelijk is om als politieke ambtsdrager zuiver besluiten te nemen of te handelen.
Contacten met belangengroepen, bedrijven en burgers in het kader van de volksvertegenwoordigende rol zijn uiteraard toegestaan en in veel gevallen ook noodzakelijk om goed geïnformeerd te worden over de verschillende standpunten en invalshoeken die in beleidsdossiers worden ingenomen. Het is daarbij essentieel dat politieke ambtsdragers zich bij een belangenafweging niet laten leiden door particuliere belangen, maar het algemeen belang in het oog houden.
Paragraaf 3 Omgang met geschenken en uitnodigingen
Uitgangspunt is dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het statenlid/fractievertegenwoordiger kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Een geschenk hoeft niet tastbaar te zijn. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om een uitnodiging, het verlenen van een dienst, of het aanbieden van korting in de privésfeer. Het gaat hier om excursies en evenementen, aangeboden door bijvoorbeeld commerciële partijen en/of belangengroepen in het kader van een provinciaal beleidsdossier, die betrokkene als statenlid aanvaardt. Excursies, evenementen en buiten¬landse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.
Paragraaf 4 Informatieverstrekking en -veiligheid
Fracties en groepen kunnen één of meerdere medewerkers voor een bepaald aantal uren per maand in dienst nemen. Zij zijn verbonden aan de fractie of groep. Zij nemen niet deel aan het politieke proces. Fractiemedewerkers kunnen o.a. als taak hebben hun statenleden/fractievertegenwoordigers te adviseren over de stukken en de voorstellen die aan Provinciale Staten worden aangeboden, ook als deze onder geheimhouding worden verstrekt. In dat kader is in het Fractievoorzittersoverleg bepaald dat Fractiemedewerkers geheime informatie mogen inzien, maar pas nadat ze de eed/belofte hebben afgelegd ten overstaan van de voorzitter van Provinciale Staten.
Van statenleden/fractievertegenwoordigers/fractiemedewerkers wordt verwacht dat zij zorgvuldig worden omgaan met informatiedragers zoals computers, laptops, smartphones en USB-sticks. Hierbij dient het statenlid/fractievertegenwoordiger/fractiemedewerker rekening te houden met (informatie)beveiligingsregels, waaronder het gebruik van sterke wacht¬woorden, het niet onbeheerd achterlaten van informatiedragers met vertrouwelijke/geheime informatie en een veilig gebruik van openbare wifi-netwerken. Dit geldt zowel in de werksetting, tijdens (dienst-)reizen en in de thuissituatie.
Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de provincie
Een statenlid/fractievertegenwoordiger volgt wet- en regelgeving over het gebruik van voorzieningen die door de provincie ter beschik¬king worden gesteld. Deze zijn onder meer vastgelegd in het rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, de rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers en de Verordening rechtspositie staten- en commissieleden provincie Zuid-Holland 2019.
Aan statenleden/fractievertegenwoordigers worden de voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Het betreft hier voornamelijk het door GS, als gevolg van het rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers, beschikbaar stellen van ICT-apparatuur, inclusief de daarbij behorende ondersteuning en abonnementen. Stelregel is dat (grootschalig) privégebruik van provinciale voorzieningen niet is toegestaan, tenzij er een specifieke regeling is die privégebruik van bedrijfsmiddelen reguleert. Het bijvoorbeeld ontvangen van privé email op door de provincie beschikbaar gestelde ICT-apparatuur of het incidenteel privé gebruik maken van een provinciale kopieermachine, is toegestaan.
Principes van het voorzieningenstelsel:
Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door een statenlid/fractievertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van de provincie en de persoonlijke rekening van een statenlid/fractievertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk.
Paragraaf 6 Buitenlandse dienstreizen
Een statenlid/fractievertegenwoordiger die op kosten van de provincie het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het Fractievoorzittersoverleg. Provinciale Staten worden van het besluit op de hoogte gesteld. Een werkbezoek aan de Europese Unie en de daaronder vallende instellingen en organen wordt niet beschouwd als buitenlandse dienstreis.
Paragraaf 7 Gewenste (onderlinge) omgangvormen
Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar gaat ook over onderlinge omgangsvormen. De Provinciale Staten streven een respectvolle omgang na met de bewoners en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl. De basis van het elkaar bejegenen is respect. Ongewenste en grensoverschrijdende omgangsvormen worden niet getolereerd. De uitingen kunnen zowel verbaal als non-verbaal zijn, mondeling of schriftelijk, of digitaal.
Een meldingsladder, die de stappen beschrijft voor het in behandeling nemen van een melding over een vermoeden van niet integer handelen en/of agressie/ongewenst gedrag, is als bijlage bij deze gedragscode gevoegd.
Respectvol omgaan met elkaar is de basis van een goede samenwerking. Respectvolle omgang gaat erom dat je de ander aanvaardt als een waardig en waardevol mens. Het betekent dat je de ander serieus neemt, dat je je aan afspraken houdt, naar elkaar luistert en feedback geeft. Je steunt elkaar hierin, stimuleert de ontwikkeling van de ander en corrigeert als dat nodig is.
Binnen de Provinciale Staten streven we een veilig werkklimaat na waarin we aandacht hebben in het verminderen en voorkomen van ongewenst en grensoverschrijdend gedrag. Ongewenste en grensoverschrijdende omgangsvormen zoals discriminatie, verbaal of fysiek geweld, (seksuele) intimidatie, pesten, vernederen, buitensluiten of ongepast taalgebruik wordt niet geaccepteerd. Die uitingen kunnen zowel verbaal als non-verbaal zijn, mondeling, schriftelijk of digitaal. Soms gebeurt het bewust, maar soms ook minder bewust. Met elkaar zorgen we ervoor dat we zelf het goede voorbeeld geven, elkaar aanspreken op ongewenst gedrag of grensoverschrijdend gedrag en collega’s steunen die betrokken zijn geweest bij ongewenst gedrag of grensoverschrijdend gedrag.
Respectvolle omgang met externen en medewerkers
Respectvol, met behoud van eigen politieke stijl: een respectvolle omgang met inwoners en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke stijl, is van groot belang. Democratie bestaat bij de gratie van het meningsverschil. Het kan schuren op de inhoud. Het is daarbij niet wenselijk ‘op de persoon’ te spelen. Behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Verwacht wordt dat je elkaar hierin steunt en zo nodig corrigeert.
Statenleden/fractievertegenwoordigers vervullen een voorbeeldfunctie voor burgers en ambtenaren. Statenleden/fractievertegenwoordigers zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen integriteit en als collectief voor de integriteit van de Provinciale Staten. Een statenlid/fractievertegenwoordiger heeft uiteraard recht op een privéleven, maar dient zich bewust te zijn dat hij of zij een voorbeeldrol vervult en daarmee een extra grote verantwoordelijkheid heeft. Privégedragingen kunnen onderwerp van (brede) publieke aandacht zijn. Daarom moet een statenlid/fractievertegenwoordiger zowel op het werk als privé alert zijn op handelingen of gedragingen die het aanzien en de integriteit van het politieke ambt kunnen schaden. Afspraken over geheimhouding en omgaan met vertrouwelijke informatie, gebruik van organisatiemiddelen, tegengaan van belangenverstrengeling en omgang met anderen hebben ook gevolgen voor het gedrag in privétijd en de privéomgeving.
Meningsuiting en externe contacten
Statenleden/fractievertegenwoordigers zijn zelf verantwoordelijk voor de informatie die zij delen via sociale media. Sociale media zijn een goede mogelijkheid om de dialoog met burgers aan te gaan. Hoewel sociale media veelvuldig worden ingezet, kan het gebruik ervan ook risico’s met zich meebrengen. Statenleden worden geacht zich op sociale media professioneel en respectvol te uiten en geen (vertrouwelijke) informatie te delen die schade kan toebrengen aan de Provinciale Staten, provincie of een specifieke politieke partij daarbinnen, of andere ambtsdragers. Dit geldt ook voor uitlatingen die op persoonlijke titel gedaan worden.
Romantische en familiaire relaties
Overal waar mensen samen komen, kunnen privérelaties ontstaan. Dat kan dus ook op het werk. Er kan sprake zijn van een familierelatie, vriendschapsrelatie of liefdesrelatie tussen leden van de Provinciale Staten onderling of met provincieambtenaren. Het is noodzakelijk om professioneel en objectief te blijven. Als de relatie hiervoor een probleem kan zijn en een integriteitsrisico kan vormen, wordt een statenlid/fractievertegenwoordiger geacht hiervan melding te doen bij de fractievoorzitter of griffier. De persoon die zo’n melding ontvangt, behoort hier discreet en met respect voor de privacy van het statenlid mee om te gaan en gezamenlijk met het statenlid te bekijken of er speciale maatregelen getroffen moeten worden.
Een statenlid/fractievertegenwoordiger wordt geacht terughoudend te zijn om met familieleden (2e graad en gehuwde of ongehuwde partners) in dezelfde commissie actief te zijn. Ook moet worden voorkomen dat familieleden in een hiërarchische verhouding komen te staan.
Verschil tussen ongewenst en grensoverschrijdend gedrag
Ongewenst gedrag is elk gedrag dat als ongewenst wordt ervaren. Het kan gaan om non-verbaal gedrag of dingen nalaten (aanstaren, negeren), verbaal gedrag (roddelen, uitfoeteren) of fysiek gedrag (in de weg staan, dreigende houding). Het kan ook zo zijn dat de ontvanger het gedrag van een ander onbewust of onterecht negatief beoordeelt. In alle gevallen is het wenselijk om met elkaar het gesprek aan te gaan over het gedrag dat als ongewenst wordt ervaren.
Grensoverschrijdend gedrag is al het gedrag dat de waardigheid van een ander aantast. Het gaat om gedrag waarvan je kunt en hoort te weten dat dit altijd ontoelaatbaar is, ongeacht hoe de ander dit gedrag ervaart. De overschreden grens is namelijk geen ervaring die verschilt per persoon, maar een afspraak die we samen maken.
Grensoverschrijdend gedrag is in elk geval:
Verschil tussen integriteitsschending en misstand
Paragraaf 8 Uitvoering gedragscode
Deze gedragscode biedt een kader voor integer handelen binnen de Provinciale Staten. Alle statenleden/fractievertegenwoordigers en fracties zijn met elkaar verantwoordelijk voor de naleving van de gedragscode. Het is belangrijk dat iedereen verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar gedrag en aanspreekbaar is op het naleven van de regels in de gedragscode.
Deze gedragscode kan niet in alle denkbare situaties voorzien. De omstandigheden wijzigen continu door nieuwe ontwikkelingen. Grijze gebieden zullen zich altijd voordoen. De gedragscode geeft wel een idee van het handelen ‘in de geest van de regels’. Door regelmatig bij integriteit stil te staan en concrete praktijkdilemma’s met elkaar te bespreken, kunnen problemen worden voorkomen.
Het is belangrijk dat de gedragscode op eenzelfde manier wordt geïnterpreteerd. Als blijkt dat er in de gedragscode iets onvoldoende beschreven is of iets niet duidelijk is, worden statenleden/fractievertegenwoordigers geacht om dit te bespreken in het Fractievoorzittersoverleg.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-17722.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.