Gedragscode bestuurlijke integriteit statenleden en fractievertegenwoordigers provincie Zuid-Holland

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

 

Besluiten:

 

I.

Vast te stellen, de gedragscode bestuurlijke integriteit statenleden en fractievertegenwoordigers provincie Zuid-Holland, luidende als volgt:

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Toepassing gedragscode

  • 1.

    Deze gedragscode geldt voor de statenleden en fractievertegenwoordigers van de provincie Zuid-Holland.

  • 2.

    Paragraaf 4 van deze gedragscode geldt ook voor fractiemedewerkers van de provincie Zuid-Holland.

Artikel 1.2 Toegankelijkheid

Deze gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Paragraaf 2 Nevenfuncties en voorkomen van belangenverstrengeling

Artikel 2.1 Registratie nevenfuncties

  • 1.

    De nevenfuncties van statenleden en fractievertegenwoordigers zijn openbaar. Dat biedt ruimte aan politieke controle en debat over het belang en wenselijkheid van nevenfuncties.

  • 2.

    Het statenlid/fractievertegenwoordiger levert bij de griffier de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het statenlidmaatschap/fractievertegenwoordigerschap.

  • 3.

    Als gaande het lidmaatschap nieuwe nevenfuncties aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande nevenfuncties wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.

  • 4.

    De informatie betreft in ieder geval:

    • a)

      de omschrijving van de nevenfunctie;

    • b)

      de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht;

    • c)

      of het al dan niet een nevenfunctie betreft uit hoofde van het statenlidmaatschap; en

    • d)

      of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 5.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 6.

    Het statenlid/fractievertegenwoordiger is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

  • 7.

    De kosten die een statenlid/fractievertegenwoordiger maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q. nevenfunctie), worden in beginsel vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

Artikel 2.2 Actief vermijden van belangenverstrengeling

  • 1.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger is verantwoordelijk voor het voorkomen van belangenverstrengeling en neemt actief maatregelen om de schijn ervan te vermijden.

  • 2.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger voorkomt te allen tijde corruptie, waaronder het aannemen van giften, gunsten of financiële voordelen van derden in ruil voor politieke invloed.

  • 3.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger voorkomt te allen tijde corruptie en omgang met lobbyisten en zakelijke relaties waarvan de indruk wordt gewekt dat deze niet zuiver is.

Artikel 2.3 Voorkeursbehandeling bedrijven/burgers

  • 1.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger geeft geen voorkeursbehandeling aan belangengroepen, burgers en bedrijven.

  • 2.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger doet geen toezeggingen die niet waargemaakt kunnen worden.

Artikel 2.4 Melden financiële belangen

  • 1.

    Om financiële belangenverstrengeling tegen te gaan wordt een statenlid/fractievertegenwoordiger geacht om opgave te doen bij de griffier van financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de provincie betrekkingen onderhoudt.

  • 2.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of goederen aan de provincie, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over een opdracht aan deze aanbieder.

 

Paragraaf 3 Omgang met geschenken en uitnodigingen

Artikel 3.1 Geschenken

  • 1.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid kan het statenlid/fractievertegenwoordiger incidentele geschenken die een geschatte waarde van minder dan € 50 vertegenwoordigen, behouden.

  • 3.

    Geschenken die het statenlid/fractievertegenwoordiger uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, geregistreerd en eigendom van de provincie.

  • 4.

    Bij twijfel over de waarde van een geschenk wordt de waarde ingeschat op basis van een prijsvergelijking.

  • 5.

    De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan € 50 en welke bestemming daaraan is gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 6.

    Geschenken worden nooit op het huisadres ontvangen.

Artikel 3.2 Excursies en evenementen

  • 1.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger accepteert alleen uitnodigingen voor activiteiten die passen binnen de uitoefening van het ambt. Daar is sprake van als de activiteit een directe relatie heeft met het werk en functioneel is.

  • 2.

    Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de provincie maakt het statenlid/fractievertegenwoordiger binnen één week nadat de excursie, dan wel het evenement heeft plaatsge¬vonden via de griffier openbaar. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen.

  • 3.

    De informatie is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Paragraaf 4 Informatieverstrekking en -veiligheid

Artikel 4.1 Omgaan met informatie

  • 1.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover hij uit hoofde van zijn lidmaatschap van de Provinciale Staten beschikt en zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie veilig wordt bewaard. Dit geldt ook voor fractiemedewerkers.

  • 2.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger/fractiemedewerker maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie. De schijn van misbruik van informatie moet worden vermeden.

  • 3.

    Fractiemedewerkers mogen geheime informatie inzien, maar pas nadat ze de eed/belofte hebben afgelegd ten overstaan van de voorzitter van Provinciale Staten.

Artikel 4.2 Omgaan met informatiedragers

  • 1.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger/fractiemedewerker wordt geacht de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrou¬welijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen.

  • 2.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger/fractiemedewerker wordt geacht geen vertrouwelijke informatie naar privé e-mailadressen te sturen. Daarnaast dient bij (telefonisch) overleg in het openbare domein rekening gehouden te worden met wat er wordt gezegd en wie er kan meeluisteren of meelezen.

Artikel 4.3 Bescherming persoonsgegevens

Het statenlid/fractievertegenwoordiger wordt geacht zich te houden aan de regels omtrent de wet Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Daar hoort bij de verantwoordelijkheid om zorgvuldig (onder andere veilig) met gegevens om te gaan en indien van toepassing correct bij te houden.

 

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de provincie

Artikel 5.1 Verantwoording

  • 1.

    Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de provincie.

  • 2.

    Het statenlid/fractievertegenwoordiger verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

Artikel 5.2 Declareren

Een statenlid/fractievertegenwoordiger declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 5.3 Verantwoord omgaan met middelen/eigendom provincie

Een statenlid/fractievertegenwoordiger wordt geacht zorgvuldig om te gaan met (organisatie) middelen en verspilling zoveel mogelijk tegen te gaan.

Artikel 5.4 Privé gebruik van middelen

Het is niet toegestaan om gebruik te maken van voorzieningen van de provincie voor privédoeleinden, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

 

Paragraaf 6 Buitenlandse dienstreizen

Artikel 6.1 Regels buitenlandse dienstreizen

  • 1.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger die op kosten van de provincie het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het Fractievoorzittersoverleg. Provinciale Staten worden van het besluit op de hoogte gesteld.

  • 2.

    Onder buitenlandse reizen wordt niet verstaan: werkbezoek aan de Europese Unie en de daaronder vallende instellingen en organen.

  • 3.

    Een statenlid/fractievertegenwoordiger die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 4.

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het Fractievoorzittersoverleg en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het provinciaal belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 5.

    Van de reis wordt door het statenlid/fractievertegenwoordiger een verslag opgesteld ten behoeve van Provinciale Staten.

  • 6.

    Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van een statenlid/fractievertegenwoordiger is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de provincie daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het Fractievoorzittersoverleg betrokken.

  • 7.

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de provincie is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het Fractievoorzittersoverleg betrokken.

  • 8.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het Fractievoorzittersoverleg. De extra reis- en verblijfskosten komen voor rekening van het statenlid/fractievertegenwoordiger.

  • 9.

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen.

  • 10.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Paragraaf 7 Gewenste (onderlinge) omgangvormen

Artikel 7.1 Omgangsvormen

Binnen de Provinciale Staten streven we een veilig werkklimaat na waarin we aandacht hebben in het voorkomen van ongewenst en grensoverschrijdend gedrag. De basis van het elkaar bejegenen is respect. Ongewenste en grensoverschrijdende omgangsvormen zoals discriminatie, verbaal of fysiek geweld, (seksuele) intimidatie, pesten, vernederen, buitensluiten of ongepast taalgebruik wordt niet geaccepteerd.

Artikel 7.2 Meldingsladder

  • 1.

    Bij deze gedragscode is een meldingsladder gevoegd.

  • 2.

    De meldingsladder beschrijft de stappen voor het in behandeling nemen van een melding over een vermoeden van niet integer handelen van een statenlid en/of fractievertegenwoordiger en het in behandeling nemen van een melding over van een statenlid en/of fractievertegenwoordiger over agressie/ongewenst gedrag.

Artikel 7.3 Melding over de commissaris van de Koning in zijn rol als voorzitter van Provinciale Staten

  • 1.

    Een vermoeden van niet integer handelen, ervaren van agressie/ongewenst gedrag door de commissaris van de Koning in zijn rol als voorzitter van Provinciale Staten wordt gemeld bij de plaatsvervangend voorzitter van Provinciale Staten.

  • 2.

    De plaatsvervangend voorzitter van Provinciale Staten kan besluiten de melding te agenderen in het Fractievoorzittersoverleg.

  • 3.

    Het Fractievoorzittersoverleg kan besluiten de melding door te geleiden naar de minister van BZK.

 

Paragraaf 8 Uitvoering gedragscode

Artikel 8.1 Eenduidige interpretatie

Provinciale Staten bevorderen de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorzien zij daarin.

Artikel 8.2 Periodiek agenderen en bespreken

  • 1.

    Op voorstel van de commissaris van de Koning maken Provinciale Staten in ieder geval afspraken over:

    • a)

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b)

      de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit (vertrouwenspersonen);

  • 2.

    De afspraken, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit van deze gedragscode.

Artikel 8.3 Besluitvorming bij onvoorzien of niet eenduidig

In gevallen waarin de gedragscode niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt besluitvorming plaats in het Fractievoorzittersoverleg.

 

Paragraaf 9 Citeertitel

Artikel 9.1 Citeertitel

Deze gedragscode kan worden aangehaald als "Gedragscode bestuurlijke integriteit statenleden en fractievertegenwoordigers provincie Zuid-Holland".

 

II.

In te trekken de gedragscode integriteit voor volksvertegenwoordigers provincie Zuid-Holland, vastgesteld door Provinciale Staten op 9 november 2016, nummer 6958.

Den Haag, 15 oktober 2025

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

griffier

drs. B.S.M. Sepers

voorzitter,

mr. A.W. Kolff

Bijlage bij artikel 7.2 van de gedragscode bestuurlijke integriteit statenleden en fractievertegenwoordigers provincie Zuid-Holland: De meldingsladder

 

De meldingsladder beschrijft de stappen voor het:

  • a)

    in behandeling nemen van een melding over een vermoeden van niet integer handelen van een statenlid en/of fractievertegenwoordiger;

  • b)

    in behandeling nemen van een melding van een statenlid en/of fractievertegenwoordiger over agressie/ongewenst gedrag.

De ladder kent vier treden. De aard van de melding, het feitenonderzoek en de reactie van betrokkene bepalen op welke trede wordt ingestapt.

 

Trede nul: inventarisatie van de melding.

Een vermoeden van niet-integer handelen wordt gemeld bij de commissaris van de Koning of de griffier. Een melding betreft een redelijk vermoeden gebaseerd op eigen waarneming of kennis. Melders kunnen aangeven dat zij anoniem willen blijven.

 

Het ervaren van agressie/ongewenst gedrag wordt gemeld bij de commissaris van de Koning of de griffier. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk. Een melding is gebaseerd op eigen ervaring. Melders kunnen aangeven dat zij anoniem willen blijven. Een melding betreft agressie/ongewenst gedrag door een andere politieke ambtsdrager en/of een derde.

 

De commissaris van de Koning en de griffier treden in beginsel binnen 5 werkdagen in overleg en bepalen hierbij:

  • a)

    of sprake is van een melding (dan wel een signaal);

  • b)

    of het eventuele verzoek om anoniem te blijven reëel is dan wel dat het een onoverkomelijke belemmering vormt voor verdere behandeling;

  • c)

    of een nader vooronderzoek benodigd is, voordat een keuze over de instaptrede wordt gemaakt;

  • d)

    of na eventueel vooronderzoek nog onduidelijkheden zijn;

  • e)

    of eventueel sprake is van een strafbaar feit, waardoor instappen in de derde trede dan wel direct aangifte doen bij het OM noodzakelijk is;

  • f)

    of wordt aangevangen met een gesprek (eerste trede);

  • g)

    of wordt aangevangen met een melding aan de fractievoorzitter (tweede trede)

  • h)

    of wordt aangevangen met een gesprek in aanwezigheid van de fractievoorzitter (derde trede);

  • i)

    of wordt aangevangen met een formeel onderzoek (vierde trede).

De melding en de keuze worden in een kort (feitelijk) verslag vastgelegd. De melder en betrokkene ontvangen hiervan een afschrift. Indien nodig vindt een gesprek plaats met de melder over de melding. Dit gesprek is bedoeld om de inhoud van de melding zo nodig te verduidelijken en eventueel af te bakenen.

 

Eerste trede: in gesprek met de betrokkene (= de persoon waarover de melding is gedaan).

Dit gesprek vindt in beginsel plaats binnen 10 werkdagen.

 

Het gesprek heeft twee functies:

  • 1.

    Feiten nagaan. Is inderdaad sprake van handelen dat niet strookt met de gedragscode? Wordt dit beeld herkend door degene die het betreft?

  • 2.

    Het bespreken van mogelijke oplossingen van het probleem als de betrokkene het handelen wil aanpassen.

Indien besloten wordt tot het instappen op de eerste trede, bepalen de commissaris van de Koning en de griffier wie van hen het gesprek met betrokkene aangaat. Het gesprek kent twee onderdelen:

 

Eerste onderdeel

  • -

    Bespreken van de melding en de mening van de betrokkene hierover.

  • -

    Erkent betrokkene de feiten, hoe denkt betrokkene over zijn of haar handelen in deze kwestie?

  • -

    Vindt men zelf dat sprake is van een integriteitsschending of agressie/ongewenst gedrag?

Indien de commissaris van de Koning of de griffier menen dat dit onderdeel voldoende resultaat heeft opgeleverd, kan in tweede onderdeel een eventuele oplossing van het probleem worden onderzocht. Als het eerste onderdeel onvoldoende oplevert (betrokkene werkt bijvoorbeeld niet mee) dan is het tweede onderdeel van deze trede niet zinvol en wordt de stap gezet naar de tweede of de derde trede.

 

Tweede onderdeel

  • -

    Bespreken hoe het probleem kan worden opgelost.

  • -

    Kan betrokkenen de situatie oplossen door de handeling ongedaan te maken?

  • -

    Wil betrokkene het handelen aanpassen?

  • -

    Kan de commissaris van de Koning en/of de griffier faciliteren in dit proces?

  • -

    Kan de melding hiermee afgedaan worden?

Indien deze vragen positief beantwoord worden, kan het traject hiermee eindigen. Anders wordt de stap gezet naar een volgende trede. De uitkomst van het gesprek met betrokkene wordt in een kort (feitelijk) verslag vastgelegd. De melder en betrokkene ontvangen hiervan een afschrift.

 

Tweede trede: melding aan de fractie-/groepsvoorzitter.

Op deze trede wordt minimaal een melding gedaan aan de fractie-/groepsvoorzitter. Daarnaast wordt de fractie-/groepsvoorzitter mogelijk ook betrokken bij de behandeling van de melding.

 

Toelichting:

Indien de melding een dermate zware aard heeft dat meteen op de tweede of derde trede wordt ingestapt, is een melding aan de fractie-/groepsvoorzitter gewenst. De fractie/groep en de fractie-/groepsvoorzitter zullen immers politiek medeverantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van een lid van de fractie/groep. Deze trede gaat uit van de veronderstelling dat fracties/groepen een eigen verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van integer handelen en agressie/ongewenst gedrag. De fractie-/groepsvoorzitter heeft hierin een extra verantwoordelijkheid en kan ook behulpzaam zijn om een fractie-/groepslid te bewegen het handelen aan te passen.

 

Melding betreft een fractievoorzitter

Indien de melding een fractie-/groepsvoorzitter betreft, wordt diens plaatsvervanger betrokken. Indien de fractie/groep geen plaatsvervangend fractie-/groepsvoorzitter heeft, wordt een lid van het stichtingsbestuur van de fractie/groep betrokken. Indien deze ook niet aanwezig is, wordt een door het Fractievoorzittersoverleg nader aan te wijzen persoon betrokken.

 

Melding aan fractievoorzitter

Indien de uitkomst van de inventarisatie (trede nul) luidt dat meteen wordt ingestapt op trede twee of hoger, meldt de griffier dit aan de fractie-/groepsvoorzitter.

 

Melding aan fractievoorzitter met verzoek te bespreken en terug te koppelen

Betrokkenheid of interventie van de fractie-/groepsvoorzitter kan aan de orde zijn als betrokkene een ander feitenrelaas naar voren brengt of onvoldoende herkent dat het handelen ongewenst is in het kader van integriteit of agressie/ongewenst gedrag.

 

Indien de uitkomst van het gesprek bij trede één luidt, dat interventie van de fractie-/groepsvoorzitter gewenst is, meldt de griffier dit aan de fractie-/groepsvoorzitter en doet hierbij het verzoek aan de fractie-/groepsvoorzitter om binnen een vooraf bepaalde termijn aan de commissaris van de Koning terug te koppelen wat deze interventie heeft opgeleverd. De commissaris van de Koning en de griffier bespreken deze terugkoppeling en bepalen of hiermede de melding voldoende is afgehandeld.

Indien de melding hiermee voldoende is afgehandeld, wordt hiervan een feitelijk verslag opgemaakt. Betrokkene, fractie-/groepsvoorzitter en melder ontvangen hiervan een afschrift. De commissaris van de Koning informeert het Fractievoorzittersoverleg.

 

Indien de melding hiermee niet voldoende is afgehandeld, wordt de derde of vierde trede ingezet. Van deze overweging wordt een kort, feitelijk verslag gemaakt. Betrokkene, fractie-/groepsvoorzitter en melder ontvangen hiervan een afschrift.

 

Derde trede: gesprek in aanwezigheid van fractie-/groepsvoorzitter.

Als betrokkene zelf niet onderkent dat sprake is van een mogelijke integriteitsschending en/of agressie/ongewenst gedrag , kan deze trede aan de orde zijn. Betrokkene wordt erop gewezen dat de commissaris van de Koning, de griffier en de fractie-/groepsvoorzitter zwaar tillen aan de mogelijke integriteitsschending en agressie/ongewenst gedrag. Het initiatief voor een oplossing ligt in tegenstelling tot de eerste twee stappen niet bij de betrokkene zelf, maar bij de gesprekspartners.

 

Gesprek in aanwezigheid van fractie-/groepsvoorzitter

Indien de uitkomst van het gesprek bij trede één luidt dat een gesprek in aanwezigheid van de fractie-/groepsvoorzitter gewenst is, meldt de griffier dit aan betrokkene en de fractie-/groepsvoorzitter.

De griffier nodigt hen uit voor een gesprek met de commissaris van de Koning en de griffier.

Indien de melding hiermee voldoende is afgehandeld, wordt hiervan een feitelijk verslag opgemaakt.

Betrokkene, de fractie-/groepsvoorzitter en melder ontvangen hiervan een afschrift. De commissaris van de Koning informeert het Fractievoorzittersoverleg.

 

Indien de melding hiermee niet voldoende is afgehandeld, wordt de volgende trede ingezet. Van deze overweging wordt een kort (feitelijk) verslag gemaakt. Betrokkene, fractie-/groepsvoorzitter en de melder ontvangen hiervan een afschrift. De commissaris van de Koning informeert het Fractievoorzittersoverleg.

 

Vierde trede, formeel traject : Integriteitsonderzoek

Deze trede omvat het formeel traject. De aanleiding kan zijn:

  • a)

    eerdere treden hebben niet tot de gewenste duidelijkheid, overeenstemming of bewustwording over ander gewenst gedrag geleid;

  • b)

    de aard van de melding is van een zodanige ernst of complexiteit dat een verregaand feitenonderzoek benodigd is;

  • c)

    de aard van de melding impliceert dat wellicht ook een strafrechtelijk onderzoek noodzakelijk is;

  • d)

    de aard van de melding is zodanig verweven met de dagelijkse werkzaamheden of invloedssfeer van de staande organisatie dat het vraagstuk gebaat is bij een objectieve buitenstaander: een adviseur integriteit.

Start formeel traject

De commissaris van de Koning is opdrachtgever voor een formeel traject: de start van een onderzoek door een extern adviseur integriteit. Betrokkene, fractie-/groepsvoorzitter en melder worden door de griffier geïnformeerd over het besluit van de commissaris van de Koning. Indien voor vierde trede eerdere treden zijn doorlopen, ontvangt de adviseur de relevante verslagen. De commissaris informeert het Fractievoorzittersoverleg van de start van het formeel traject.

 

De adviseur integriteit

De adviseur is een externe met kennis van en ervaring met integriteitsonderzoek en/of agressie/ongewenst gedrag.

De adviseur is onafhankelijk en behandelt alle informatie vertrouwelijk.

De adviseur houdt zelf regie op het administratieve proces en zorgt in alle fases voor verslaglegging.

 

De adviseur start het formele proces, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen twee fasen.

 

Fase 1: ontvankelijkheidstoets en voorlopige rapportage

Om de beste aanpak te bepalen onderzoekt de adviseur de op dat moment bekende feiten (ontvankelijkheidstoets). Hij of zij doet dit onafhankelijk, vertrouwelijk en zorgvuldig. Dit korte onderzoek wordt uitgevoerd met een minimaal aantal betrokkenen om de vertrouwelijkheid te garanderen en daarmee het risico op beschadiging te voorkomen. Het onderzoek omvat:

  • a)

    de ontvankelijkheid van de melding;

  • b)

    de valideerbaarheid van feiten en omstandigheden;

  • c)

    de positie of persoon van de melder en het lid van Provinciale Staten in kwestie;

  • d)

    de geloofwaardigheid en waarschijnlijkheid van signalen;

  • e)

    de spoedeisendheid en actualiteit van de melding.

Deze fase wordt altijd afgesloten met een (voorlopige) rapportage.

 

Mogelijke conclusies en handelwijze adviseur integriteit en/of agressie/ongewenst gedrag:

  • 1.

    De schending is niet ernstig genoeg voor een onderzoek. De adviseur maakt een rapportage en adviseert tot terug verwijzing naar een eerdere trede in de ladder.

  • 2.

    Er zijn onvoldoende aanwijzingen om een onderzoek te starten. De adviseur maakt een rapportage met eventuele aanbeveling tot terug verwijzing naar een eerdere trede op de ladder.

  • 3.

    Het is niet mogelijk de ontvankelijkheidstoets te verrichten: Er is aanvullende informatie nodig om de melding te kunnen beoordelen. De adviseur maakt een tussenrapportage voor opdrachtgever en verzoekt een verder onderzoek te mogen starten.

  • 4.

    Een redelijk vermoeden van een strafbaar feit. De adviseur maakt een rapportage voor opdrachtgever en adviseert deze tot het doen van aangifte bij het Openbaar Ministerie. De adviseur stelt alle informatie beschikbaar aan het Openbaar Ministerie. De opdrachtgever bepaalt of naast dit traject een eigen onderzoek wenselijk is.

  • 5.

    Er is aanleiding tot het doen van een integriteitsonderzoek. De adviseur concludeert dat een feitenonderzoek naar (mogelijke) integriteitsschendingen noodzakelijk is. De adviseur maakt een rapportage met aanbevelingen over het gewenste onderzoek. De commissaris van de Koning besluit, gehoord het Fractievoorzittersoverleg, tot het verlenen van een opdracht voor nader onderzoek.

Fase 2: onderzoek

De commissaris van de Koning geeft schriftelijke opdracht aan de adviseur integriteit en/of agressie/ongewenst gedrag om een integriteitsonderzoek en/of onderzoek naar agressie/ongewenst gedrag te starten. De adviseur integriteit en/of agressie/ongewenst gedrag schrijft een onderzoeksvoorstel. Indien nodig wordt op grond van het onderzoeksvoorstel een onderzoeksteam gecontracteerd in samenspraak met commissaris van de Koning en de griffier. Het Fractievoorzittersoverleg krijgt van de commissaris van de Koning aanvullende informatie over het besluit tot het inrichten van een integriteitsonderzoek.

 

Onderzoeksvoorstel

Het onderzoeksvoorstel bevat ten minste de volgende elementen:

  • a)

    aanleiding van het onderzoek;

  • b)

    afbakening opdracht;

  • c)

    gewenst resultaat opdracht;

  • d)

    omgang met tussentijdse wijzigingen;

  • e)

    onderzoeksvragen;

  • f)

    onderzoeksmethoden;

  • g)

    wijze verslaglegging van onderzoekshandelingen;

  • h)

    voor het onderzoek noodzakelijke kennis;

  • i)

    onderzoeks-planning, -capaciteit, -kosten;

  • j)

    budget;

  • k)

    lijst met mogelijke onderzoeker(s);

  • l)

    rolverdeling opdrachtgever en opdrachtnemer;

  • m)

    inbreng en beperkingen onderzoekers;

  • n)

    rechten en plichten onderzoekers, melder, betrokkene;

  • o)

    interne en externe communicatie over de voortgang en vervolgstappen;

  • p)

    wijze van rapportage (al dan niet inclusief conclusies en aanbevelingen aan Provinciale Staten)

  • q)

    procedure hoor, en wederhoor;

  • r)

    wijze beschikbaarstelling en openbaar making van de rapportage en mogelijkheid van het stellen van vragen.

Uitvoering

De commissaris van de Koning is eindverantwoordelijk voor het bewaken van de voortgang van het onderzoeksproces.

 

Rapportage

Het onderzoek wordt afgesloten met een rapportage. In de rapportage verantwoorden de onderzoekers het onderzoek en de onderzoeksmethode. Het onderzochte statenlid/fractievertegenwoordiger wordt in de gelegenheid gesteld tot wederhoor, voordat de rapportage definitief wordt gemaakt. Het wederhoor wordt in de rapportage opgenomen. De rapportage levert feitelijke bevindingen (geen conclusies). De onderzoekers onthouden zich (in het rapport en daarbuiten) van eigen opvattingen inzake (de consequenties van) de beoordeling van de al dan niet aan de orde zijnde integriteitsschending en/of agressie/ongewenst gedrag.

 

Het eindrapport wordt aangeboden aan opdrachtgever, de commissaris van de Koning. De commissaris van de Koning deelt het rapport met het Fractievoorzittersoverleg. Het is aan het Fractievoorzittersoverleg om conclusies te trekken/aanbevelingen te doen naar aanleiding van het integriteitsonderzoek en onderzoek naar agressie/ongewenst gedrag.

Op basis van het eindrapport wordt door de griffier in overleg met het Fractievoorzittersoverleg een statenvoorstel opgesteld en door tussenkomst van het Fractievoorzittersoverleg geagendeerd voor de eerst mogelijke Statenvergadering.

 

Voorwaarden voor een zorgvuldig proces

 

De adviseur integriteit en/of agressie/ongewenst gedrag

Het onderzoek zal verricht worden door een extern adviesbureau of externe adviseurs, met kennis van en ervaring met integriteitsonderzoek en/of agressie/ongewenst gedrag. De adviseur is onafhankelijk en behandelt alle informatie vertrouwelijk. De adviseur houdt zelf regie op het administratieve proces en zorgt in alle fases voor verslaglegging.

 

Omgang met informatie gedurende het onderzoek

Tot het moment van openbaarmaking van het onderzoeksrapport wordt geheimhouding opgelegd op alles wat te maken heeft met het onderzoek. Om geen onbedoelde verdenking over een te onderzoeken persoon af te roepen, worden zo min mogelijk personen bij het onderzoek of het overleg daarover betrokken. De commissaris van de Koning stelt, voor zover de feiten dit toelaten, de melder en het betrokken lid/fractievertegenwoordiger van Provinciale Staten vertrouwelijk op de hoogte van de aanvang van het onderzoek.

 

Schorsing

Het is aan het lid/fractievertegenwoordiger van Provinciale Staten om de functie als lid/fractievertegenwoordiger van Provinciale Staten, al dan niet tijdelijk, niet uit te oefenen of neer te leggen. De commissaris van de Koning heeft de mogelijkheid om, na overleg met het Fractievoorzittersoverleg, in (wettelijk) bepaalde gevallen Provinciale Staten voor te stellen een lid/fractievertegenwoordiger van Provinciale Staten gedurende het onderzoek te schorsen. Ook kan de commissaris van de Koning het lid/fractievertegenwoordiger van Provinciale Staten tijdens het onderzoek de toegang tot bepaalde ruimtes ontzeggen zolang dat het in het belang van het onderzoek is.

 

Communicatie

De commissaris van de Koning is verantwoordelijk voor de communicatie over de voortgang van het onderzoek , e.e.a. in overleg met de griffier. Informatie wordt niet breder gedeeld dan voor de betreffende stap strikt noodzakelijk, om onnodige beschadiging van personen te voorkomen. Onder communicatie wordt ook verstaan eventuele contacten met de media.

 

Nazorg

Na een onderzoek wordt, zodra Provinciale Staten het statenvoorstel hebben besproken, de procesgang en uitkomst in een evaluatiegesprek betrokken. De commissaris van de Koning neemt hiertoe het initiatief. Hierbij worden in elk geval de griffier en de adviseur integriteit betrokken en zo mogelijk de betrokkene.

 

Evaluatie

Na afronding van de behandeling van de melding evalueert de commissaris van de Koning samen met het externe adviesbureau/externe adviseur integriteit en de griffier het proces. Daarbij wordt ook nagegaan in hoeverre het protocol toereikend was en of dit aanpassing behoeft. Voorts wordt besproken of lessen te trekken zijn voor de behandeling van een eventuele volgende melding.

 

Dossiervorming

De griffier is verantwoordelijk voor het archiveren van alle documenten. Documenten waarop geheimhouding rust, worden gearchiveerd in het besloten deel van Notubiz en/of IDMS.

 

Hardheidsclausule

De meldingsladder is bedoeld als leidraad om sturing en handvatten te bieden voor handelen in het geval van een vermoeden van een integriteitsschending. In zo’n situatie is iedereen gebaat bij helderheid en een zorgvuldig proces. Toch kan het voorkomen dat het in het belang van de provincie, de melder of de betrokkene is om af te wijken van de meldingsladder. Voorbeelden van situaties waarbij de commissaris kan afwijken van de meldingsladder zijn:

  • de privacy van de melder of de betrokkene is in het geding;

  • verantwoordelijken in dit protocol kunnen hun taken niet onafhankelijk uitvoeren;

  • het publieke belang vraagt hierom.

Indien wordt afgeweken van de meldingsladder, moet de reden daarvoor worden vermeld in het rapport.

 

Toelichting Gedragscode bestuurlijke integriteit statenleden en fractievertegenwoordigers Z-H (7758)

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Een gedragscode biedt een kader voor integer handelen van statenleden en fractievertegenwoordigers. Het is een belangrijk middel om een open, transparante en integere organisatiecultuur te realiseren. Gedragscodes hebben het rechtskarakter van een interne regeling; er is sprake van zelfbinding. Dat betekent dat het naleven van de gedragscode niet (juridisch) afdwingbaar is en het niet naleven van de afspraken geen rechtsgevolgen heeft. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. Statenleden en fractievertegenwoordigers kunnen worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden.

 

Paragraaf 2 Nevenfuncties en voorkomen van belangenverstrengeling

Het onafhankelijk handelen van politieke ambtsdragers is een belangrijke voorwaarde voor een

betrouwbare en integere lokale democratie. Daarmee is belangenverstrengeling een belangrijk

aandachtspunt om alert op te zijn voor alle politieke ambtsdragers. Belangenverstrengeling ontstaat op het moment dat door vermenging van een publiek en een persoonlijk belang het niet meer mogelijk is om als politieke ambtsdrager zuiver besluiten te nemen of te handelen.

Contacten met belangengroepen, bedrijven en burgers in het kader van de volksvertegenwoordigende rol zijn uiteraard toegestaan en in veel gevallen ook noodzakelijk om goed geïnformeerd te worden over de verschillende standpunten en invalshoeken die in beleidsdossiers worden ingenomen. Het is daarbij essentieel dat politieke ambtsdragers zich bij een belangenafweging niet laten leiden door particuliere belangen, maar het algemeen belang in het oog houden.

 

Paragraaf 3 Omgang met geschenken en uitnodigingen

Uitgangspunt is dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het statenlid/fractievertegenwoordiger kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Een geschenk hoeft niet tastbaar te zijn. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om een uitnodiging, het verlenen van een dienst, of het aanbieden van korting in de privésfeer. Het gaat hier om excursies en evenementen, aangeboden door bijvoorbeeld commerciële partijen en/of belangengroepen in het kader van een provinciaal beleidsdossier, die betrokkene als statenlid aanvaardt. Excursies, evenementen en buiten¬landse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

 

Paragraaf 4 Informatieverstrekking en -veiligheid

Fracties en groepen kunnen één of meerdere medewerkers voor een bepaald aantal uren per maand in dienst nemen. Zij zijn verbonden aan de fractie of groep. Zij nemen niet deel aan het politieke proces. Fractiemedewerkers kunnen o.a. als taak hebben hun statenleden/fractievertegenwoordigers te adviseren over de stukken en de voorstellen die aan Provinciale Staten worden aangeboden, ook als deze onder geheimhouding worden verstrekt. In dat kader is in het Fractievoorzittersoverleg bepaald dat Fractiemedewerkers geheime informatie mogen inzien, maar pas nadat ze de eed/belofte hebben afgelegd ten overstaan van de voorzitter van Provinciale Staten.

Van statenleden/fractievertegenwoordigers/fractiemedewerkers wordt verwacht dat zij zorgvuldig worden omgaan met informatiedragers zoals computers, laptops, smartphones en USB-sticks. Hierbij dient het statenlid/fractievertegenwoordiger/fractiemedewerker rekening te houden met (informatie)beveiligingsregels, waaronder het gebruik van sterke wacht¬woorden, het niet onbeheerd achterlaten van informatiedragers met vertrouwelijke/geheime informatie en een veilig gebruik van openbare wifi-netwerken. Dit geldt zowel in de werksetting, tijdens (dienst-)reizen en in de thuissituatie.

 

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de provincie

Een statenlid/fractievertegenwoordiger volgt wet- en regelgeving over het gebruik van voorzieningen die door de provincie ter beschik¬king worden gesteld. Deze zijn onder meer vastgelegd in het rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, de rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers en de Verordening rechtspositie staten- en commissieleden provincie Zuid-Holland 2019.

Aan statenleden/fractievertegenwoordigers worden de voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Het betreft hier voornamelijk het door GS, als gevolg van het rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers, beschikbaar stellen van ICT-apparatuur, inclusief de daarbij behorende ondersteuning en abonnementen. Stelregel is dat (grootschalig) privégebruik van provinciale voorzieningen niet is toegestaan, tenzij er een specifieke regeling is die privégebruik van bedrijfsmiddelen reguleert. Het bijvoorbeeld ontvangen van privé email op door de provincie beschikbaar gestelde ICT-apparatuur of het incidenteel privé gebruik maken van een provinciale kopieermachine, is toegestaan.

 

Principes van het voorzieningenstelsel:

  • a)

    in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b)

    indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c)

    het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

  • d)

    voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door een statenlid/fractievertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van de provincie en de persoonlijke rekening van een statenlid/fractievertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk.

 

Paragraaf 6 Buitenlandse dienstreizen

Een statenlid/fractievertegenwoordiger die op kosten van de provincie het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het Fractievoorzittersoverleg. Provinciale Staten worden van het besluit op de hoogte gesteld. Een werkbezoek aan de Europese Unie en de daaronder vallende instellingen en organen wordt niet beschouwd als buitenlandse dienstreis.

 

Paragraaf 7 Gewenste (onderlinge) omgangvormen

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar gaat ook over onderlinge omgangsvormen. De Provinciale Staten streven een respectvolle omgang na met de bewoners en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl. De basis van het elkaar bejegenen is respect. Ongewenste en grensoverschrijdende omgangsvormen worden niet getolereerd. De uitingen kunnen zowel verbaal als non-verbaal zijn, mondeling of schriftelijk, of digitaal.

Een meldingsladder, die de stappen beschrijft voor het in behandeling nemen van een melding over een vermoeden van niet integer handelen en/of agressie/ongewenst gedrag, is als bijlage bij deze gedragscode gevoegd.

 

Respectvolle omgang onderling

Respectvol omgaan met elkaar is de basis van een goede samenwerking. Respectvolle omgang gaat erom dat je de ander aanvaardt als een waardig en waardevol mens. Het betekent dat je de ander serieus neemt, dat je je aan afspraken houdt, naar elkaar luistert en feedback geeft. Je steunt elkaar hierin, stimuleert de ontwikkeling van de ander en corrigeert als dat nodig is.

Binnen de Provinciale Staten streven we een veilig werkklimaat na waarin we aandacht hebben in het verminderen en voorkomen van ongewenst en grensoverschrijdend gedrag. Ongewenste en grensoverschrijdende omgangsvormen zoals discriminatie, verbaal of fysiek geweld, (seksuele) intimidatie, pesten, vernederen, buitensluiten of ongepast taalgebruik wordt niet geaccepteerd. Die uitingen kunnen zowel verbaal als non-verbaal zijn, mondeling, schriftelijk of digitaal. Soms gebeurt het bewust, maar soms ook minder bewust. Met elkaar zorgen we ervoor dat we zelf het goede voorbeeld geven, elkaar aanspreken op ongewenst gedrag of grensoverschrijdend gedrag en collega’s steunen die betrokken zijn geweest bij ongewenst gedrag of grensoverschrijdend gedrag.

 

Respectvolle omgang met externen en medewerkers

Respectvol, met behoud van eigen politieke stijl: een respectvolle omgang met inwoners en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke stijl, is van groot belang. Democratie bestaat bij de gratie van het meningsverschil. Het kan schuren op de inhoud. Het is daarbij niet wenselijk ‘op de persoon’ te spelen. Behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Verwacht wordt dat je elkaar hierin steunt en zo nodig corrigeert.

 

Zichtbaarheid

Statenleden/fractievertegenwoordigers vervullen een voorbeeldfunctie voor burgers en ambtenaren. Statenleden/fractievertegenwoordigers zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen integriteit en als collectief voor de integriteit van de Provinciale Staten. Een statenlid/fractievertegenwoordiger heeft uiteraard recht op een privéleven, maar dient zich bewust te zijn dat hij of zij een voorbeeldrol vervult en daarmee een extra grote verantwoordelijkheid heeft. Privégedragingen kunnen onderwerp van (brede) publieke aandacht zijn. Daarom moet een statenlid/fractievertegenwoordiger zowel op het werk als privé alert zijn op handelingen of gedragingen die het aanzien en de integriteit van het politieke ambt kunnen schaden. Afspraken over geheimhouding en omgaan met vertrouwelijke informatie, gebruik van organisatiemiddelen, tegengaan van belangenverstrengeling en omgang met anderen hebben ook gevolgen voor het gedrag in privétijd en de privéomgeving.

 

Meningsuiting en externe contacten

Statenleden/fractievertegenwoordigers zijn zelf verantwoordelijk voor de informatie die zij delen via sociale media. Sociale media zijn een goede mogelijkheid om de dialoog met burgers aan te gaan. Hoewel sociale media veelvuldig worden ingezet, kan het gebruik ervan ook risico’s met zich meebrengen. Statenleden worden geacht zich op sociale media professioneel en respectvol te uiten en geen (vertrouwelijke) informatie te delen die schade kan toebrengen aan de Provinciale Staten, provincie of een specifieke politieke partij daarbinnen, of andere ambtsdragers. Dit geldt ook voor uitlatingen die op persoonlijke titel gedaan worden.

 

Romantische en familiaire relaties

Overal waar mensen samen komen, kunnen privérelaties ontstaan. Dat kan dus ook op het werk. Er kan sprake zijn van een familierelatie, vriendschapsrelatie of liefdesrelatie tussen leden van de Provinciale Staten onderling of met provincieambtenaren. Het is noodzakelijk om professioneel en objectief te blijven. Als de relatie hiervoor een probleem kan zijn en een integriteitsrisico kan vormen, wordt een statenlid/fractievertegenwoordiger geacht hiervan melding te doen bij de fractievoorzitter of griffier. De persoon die zo’n melding ontvangt, behoort hier discreet en met respect voor de privacy van het statenlid mee om te gaan en gezamenlijk met het statenlid te bekijken of er speciale maatregelen getroffen moeten worden.

 

Een statenlid/fractievertegenwoordiger wordt geacht terughoudend te zijn om met familieleden (2e graad en gehuwde of ongehuwde partners) in dezelfde commissie actief te zijn. Ook moet worden voorkomen dat familieleden in een hiërarchische verhouding komen te staan.

 

Verschil tussen ongewenst en grensoverschrijdend gedrag

Ongewenst gedrag is elk gedrag dat als ongewenst wordt ervaren. Het kan gaan om non-verbaal gedrag of dingen nalaten (aanstaren, negeren), verbaal gedrag (roddelen, uitfoeteren) of fysiek gedrag (in de weg staan, dreigende houding). Het kan ook zo zijn dat de ontvanger het gedrag van een ander onbewust of onterecht negatief beoordeelt. In alle gevallen is het wenselijk om met elkaar het gesprek aan te gaan over het gedrag dat als ongewenst wordt ervaren.

 

Grensoverschrijdend gedrag is al het gedrag dat de waardigheid van een ander aantast. Het gaat om gedrag waarvan je kunt en hoort te weten dat dit altijd ontoelaatbaar is, ongeacht hoe de ander dit gedrag ervaart. De overschreden grens is namelijk geen ervaring die verschilt per persoon, maar een afspraak die we samen maken.

 

Grensoverschrijdend gedrag is in elk geval:

  • -

    gedrag dat een seksuele component heeft en daarom niet past in een professionele werkomgeving;

  • -

    gedrag dat discriminerend van aard is (er wordt onderscheid gemaakt op basis van persoonskenmerken);

  • -

    pesten of dreigen, waardoor iemand zich niet serieus genomen of zelfs geïntimideerd voelt;

  • -

    gedrag dat agressief of gewelddadig is of zo kan worden ervaren;

  • -

    gedrag waarbij misbruik wordt gemaakt van een afhankelijkheidsrelatie en/of bevoegdheden;

  • -

    gedrag dat iemand eerder al als ongewenst heeft bestempeld.

Verschil tussen integriteitsschending en misstand

 

Integriteitsschending

Misstand

Bij vermoedelijke integriteitsschendingen doet iemand bijvoorbeeld iets wat mogelijk in strijd is met de interne regels van de organisatie (gedragscode) of in strijd met wet- en regelgeving. Denk aan:

Een vermoedelijke misstand is een zwaardere vorm van een integriteitsschending en kan externe gevolgen hebben. Vaak zijn er in zo’n situatie meerdere mensen betrokken en kan de situatie ernstige gevolgen hebben, zoals:

  • -

    Grensoverschrijdend gedrag of ongewenst gedrag, zoals seksuele intimidatie, pesten, roddelen, machtsmisbruik, discriminatie en geweld;

  • -

    Diefstal, verduistering, belangenverstrengeling, lekken van informatie;

  • -

    Privacyschendingen en misbruik van bedrijfsmiddelen.

  • -

    Gevaar voor de volksgezondheid;

  • -

    Gevaar voor de veiligheid van personen; gevaar voor het milieu;

  • -

    Gevaar voor het goed functioneren van een openbare dienst.

  • -

    Gevaar voor het goed functioneren van een organisatie door onbehoorlijk handelen of nalatigheid van mensen.

 

Paragraaf 8 Uitvoering gedragscode

Deze gedragscode biedt een kader voor integer handelen binnen de Provinciale Staten. Alle statenleden/fractievertegenwoordigers en fracties zijn met elkaar verantwoordelijk voor de naleving van de gedragscode. Het is belangrijk dat iedereen verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar gedrag en aanspreekbaar is op het naleven van de regels in de gedragscode.

Deze gedragscode kan niet in alle denkbare situaties voorzien. De omstandigheden wijzigen continu door nieuwe ontwikkelingen. Grijze gebieden zullen zich altijd voordoen. De gedragscode geeft wel een idee van het handelen ‘in de geest van de regels’. Door regelmatig bij integriteit stil te staan en concrete praktijkdilemma’s met elkaar te bespreken, kunnen problemen worden voorkomen.

Het is belangrijk dat de gedragscode op eenzelfde manier wordt geïnterpreteerd. Als blijkt dat er in de gedragscode iets onvoldoende beschreven is of iets niet duidelijk is, worden statenleden/fractievertegenwoordigers geacht om dit te bespreken in het Fractievoorzittersoverleg.

Naar boven