Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht van 28 januari 2025, nr. UTSP-367003060-17256, tot wijziging van de Beleidsregels salderen provincie Utrecht 2024 (Wijzigingsbesluit Beleidsregels salderen provincie Utrecht 2024)

Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht;

 

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op de bevoegdheid van Gedeputeerde Staten van Utrecht op grond van artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder e, Omgevingswet juncto artikel 4.6, eerste lid, aanhef en onder e, Omgevingsbesluit, om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit te verlenen;

 

Gelet op de bevoegdheid van Gedeputeerde Staten van Utrecht op grond van artikel 4.25, eerste lid, aanhef en onder e, Omgevingsbesluit, om advies en instemming te geven voor een omgevingsvergunning die tevens een Natura 2000-activiteit omvat en waarvoor het college van B&W bevoegd gezag zijn;

 

Overwegende dat een wijziging van de beleidsregels voor salderen in de provincie Utrecht noodzakelijk is om de beoogde reductie van de stikstofemissie te verzekeren met:

  • -

    de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie;

  • -

    de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting;

  • -

    de Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting;

  • -

    de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties kleinere sectoren.

Besluiten:

Artikel A  

In de Beleidsregels Salderen provincie Utrecht 2024 van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht van 13 februari 2024 wordt in artikel 6 na lid 5 een lid 5a toegevoegd dat luidt:

 

Gedeputeerde Staten laten bij de beoordeling van een aanvraag buiten beschouwing de N-emissie van een saldogevende activiteit die wordt verricht op een voormalige veehouderijlocatie die is gesloten met gebruikmaking van een van de volgende regelingen:

  • a.

    Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie;

  • b.

    Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting;

  • c.

    Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting;

  • d.

    Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties kleinere sectoren.

Artikel B  

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie hiervan in het Provinciaal Blad.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 28 januari 2025.

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Toelichting bij de wijziging van de Beleidsregels Salderen provincie Utrecht 2024

Lid 5a: Anders dan in lid 5 (waarbij soms niet het gehele bedrijf heeft deelgenomen aan een regeling, maar slechts een gedeelte) gaat het bij lid 5a om de stikstofruimte die een bedrijf heeft mogen houden na beëindiging van zijn veehouderij-activiteiten voor het verrichten van bepaalde andere activiteiten. Die stikstofruimte is gekoppeld aan de andere activiteiten en daarbij mag de stikstofemissie van die andere activiteiten maximaal 15% bedragen van de oorspronkelijke stikstofemissie (zie artikel 5, lid 1, onderdeel f, Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie en de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting, artikel 3.4, lid 2, onderdeel e, Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting en artikel 5, lid 1, onderdeel e, van Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties kleinere sectoren).

 

Lid 5a voorziet erin dat de (resterende) stikstofruimte van deelnemers aan deze regelingen niet voor externe saldering in aanmerking komt. Met deze voorwaarde wordt voldaan aan een voorwaarde van de Europese Commissie in het kader van de staatssteunbeoordeling en deze bepaling vloeit ook logisch voort uit de doelstelling om een zo groot mogelijke stikstofreductie te bewerkstelligen.

 

Lid 5a heeft betrekking op de stikstofruimte die na sluiting van een veehouderijlocatie met gebruikmaking van een van de genoemde subsidieregelingen beschikbaar blijft voor de nieuwe activiteiten op de locatie, ook als nadien binnen die stikstofruimte andere activiteiten verricht gaan worden of als een ander die stikstofruimte gaat gebruiken. Zo zal ook een rechtsopvolger van de stoppende veehouder, een nieuw bedrijf dat door de deelnemer op de locatie wordt opgericht of een derde die de resterende stikstofruimte gebruikt, gebonden zijn aan het verbod van externe saldering.

 

Naar boven