Provinciaal blad van Utrecht
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Utrecht | Provinciaal blad 2025, 1735 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Utrecht | Provinciaal blad 2025, 1735 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 28 januari 2025, UTSP-744160172-2136, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 (Subsidieregeling Groene, gezonde en klimaatbestendige steden en dorpen 2025-2027)
Gedeputeerde Staten van Utrecht;
het wenselijk is om in te zetten op een financiële bijdrage voor activiteiten binnen het grondgebied van de provincie Utrecht die bijdragen aan het bevorderen en/of versterken van klimaatbestendigheid, biodiversiteit en een gezonde leefomgeving in en rondom steden en dorpen;
In deze regeling wordt verstaan onder:
adviesbureau: een adviesbureau of consultancybureau is een bedrijf waar adviseurs in dienst zijn. Deze adviseurs worden ingehuurd door andere partijen om daar adviezen te geven. Dit kan zijn op technisch, organisatorisch, juridisch, financieel of wetenschappelijk-inhoudelijk (ecologie, bodem, erfgoed, etc.) gebied;
communicatieplan: een document waarin de communicatieopgave én de aanpak worden beschreven. In het communicatieplan staan een probleemstelling, analyse, doelgroepen, doelstelling, strategie, boodschappen, middelen, planning en organisatie, kostenoverzicht én hoe de communicatie geëvalueerd gaat worden;
stedelijk gebied: bebouwd gebied in dorpen en steden van de provincie Utrecht. De grenzen van dit gebied zijn aangegeven op de themakaart Stedelijk gebied. Op de themakaart staat aangegeven welke gebieden in het stedelijk gebied liggen. Buiten het stedelijk gebied ligt het landelijk gebied;
vergroenen: het toevoegen van meer planten en bomen in steden en dorpen, vooral door het vervangen van verharding door groen. Denk bij vergroening aan straten waar plantvakken voor bomen en planten worden toegevoegd, (school)pleinen waar tegels worden vervangen door groen, en muren en daken waarop planten worden toegevoegd;
versteende wijken: onder versteende wijken worden de wijken verstaan die volgens de kaart Groene stad label F hebben.
Artikel 1.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten in de provincie Utrecht:
Een besluit op een subsidieaanvraag wordt binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag verzonden aan de aanvrager.
Artikel 1.9 Algemene subsidieverplichtingen
Indien een vergunning, ontheffing of toestemming nog niet onherroepelijk verleend is bij de aanvraag, is de onherroepelijke vergunning, ontheffing of toestemming aanwezig op het moment van de start van de activiteit en wordt deze opgestuurd naar de provincie Utrecht via klimaatgroengezond@provincie-utrecht.nl.
De subsidieontvanger is verplicht:
bij fysieke ingrepen na afronding van het project minimaal 3 foto’s aan te leveren van de situatie na afronding van het project via klimaatgroengezond@provincie-utrecht.nl;
indien er sprake is van een officieel openingsmoment van het project, dan wordt de provincie Utrecht hiervan vooraf op de hoogte gebracht via klimaatgroengezond@provincie-utrecht.nl.
Voor de voorbereiding of aanleg van een groen schoolplein gelden naast de algemene criteria genoemd in artikel 1.3 de volgende aanvullende criteria:
Artikel 2.7 Subsidieverplichting
De subsidieontvanger is verplicht binnen 24 maanden na verlening van de subsidie de activiteiten te hebben afgerond.
Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die de omgeving van de provincie Utrecht groener, gezonder en klimaatbestendiger maken:
Artikel 4.1 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten in een wijk of buurt in de provincie Utrecht:
Artikel 4.4 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
Bij de subsidieaanvraag wordt een projectplan aangeleverd, waarin de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd onder artikel 4.1 beschreven zijn. In het projectplan wordt puntsgewijs beschreven hoe de activiteiten, in lijn met de subsidiecriteria, bijdragen aan de hoofddoelen, zoals genoemd in artikel 1.3, eerste lid.
Artikel 4.7 Subsidieverplichtingen
De gemeente zet zich na afronding van de activiteit in om geleerde lessen te delen met de provincie en andere overheden door contact op te nemen via klimaatgroengezond@provincie-utrecht.nl.
Indien subsidie wordt verleend op grond van paragraaf 3 van deze regeling, en er sprake is van staatssteun, vindt subsidieverlening plaats met inachtneming van de de-minimis verordening (Verordening (EU) Nr. 1407/2013, PbEU 2013, L352); of indien naar het oordeel van Gedeputeerde Staten van toepassing, de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 (AGVV)).
Deze subsidieregeling treedt in werking op 3 maart 2025 en vervalt op 1 januari 2028. Indien het Provinciaal blad waarin deze subsidieregeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 3 maart 2025, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 28 januari 2025.
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
Voorzitter,
mr. J.H. Oosters
Secretaris,
mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen
Handvatten voor het maken van een communicatieplan zijn hier te vinden.
De sociaaleconomische status (SES-WOA) is een cijfer dat de welvaart (W), het opleidingsniveau (O) en de deelname aan de arbeidsmarkt (A) van een bepaald gebied in onderlinge samenhang weergeeft. Om te bepalen wat een ‘lage’ status is, kijken we naar de cijfers van het CBS. Een gemiddelde SES-WOA totaalscore van nul of lager geldt in deze subsidieregeling als ‘laag'. Voor de toetsing gebruiken we de tabel ‘Lage SES wijken’ in de bijlage van deze regeling. Hierin staan de buurten of wijken per viercijferige postcode waarvan de SES-WOA scores laag zijn. Deze tabel is gebaseerd op de tabel van het CBS genaamd ‘Sociaal-economische status per viercijferige postcode’, gemaakt op basis van gegevens uit 2021 en 2022 van het CBS, in opdracht van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en te vinden op de website van het CBS.
Onder q: speelaanleidingen en r: speeltoestellen
Er is een onderscheid tussen speeltoestellen en speelaanleidingen van een meer natuurlijk karakter. Het onderscheid tussen die twee zit hem erin dat speelaanleidingen een natuurlijk onderdeel zijn van de omgeving (denk aan een liggende boomstam) en dat de speelaanleiding kinderen aanzet om op een speelse manier in contact te komen met de natuurlijke omgeving. Denk aan stapstenen, een wadi waar kinderen met water kunnen spelen, stapstammen of een wilgenhut.
Een speeltoestel daarentegen (ook al is deze van natuurlijke materialen) is op die manier uitgerust dat kinderen niet langer interacteren met de omgeving, maar met name met het speeltoestel zelf (denk aan een schommel, klimrek met glijbaan). Speeltoestellen zijn elementen die geen andere functie hebben dan spelen en die een bepaald type spel stimuleren.
Er wordt in het geval van speeltoestellen en speelaanleidingen een uitzondering gemaakt voor sommige speeltoestellen die dienen voor educatieve doeleinden over klimaat, biodiversiteit en gezondheid. Denk aan een waterpomp, watertafel, waterloop of rioolbuis.
Lid 1 Hoofddoelen subsidieregeling
Deze subsidieregeling kent een integrale insteek en wil projecten stimuleren die bijdragen aan tenminste twee van de genoemde hoofddoelen: klimaatbestendigheid, biodiversiteit en gezonde leefomgeving. Deze liggen deels in elkaars verlengde en vaak dragen projecten op logische wijze vanzelfsprekend bij aan meerdere doelen.
Lid 2 Voorwaarden aan beplanting
De gekozen planten moeten voor minimaal 50% inheems zijn en/of aantoonbaar een bijdrage leveren aan biodiversiteit. Planten kunnen een aantoonbare bijdrage leveren aan de biodiversiteit door te voorzien in voedsel, schuil- en verblijfplaatsen, nestgelegenheid en hierdoor specifieke diersoorten (met name insecten) aantrekken (dit geldt bijvoorbeeld voor lavendel, helenium, etc.). Om tot de 50% te komen mogen exoten die bijdragen aan biodiversiteit opgeteld worden bij inheemse soorten.
Om te zorgen dat het groen inheems is en/of aantoonbaar een bijdrage levert aan de biodiversiteit, kunnen zaden en planten gebruikt worden die zijn opgekweekt uit planten met een regionale herkomst (die ook oorspronkelijk uit Nederland komen). Veel plantmateriaal wordt namelijk opgekweekt uit zaad dat geïmporteerd is uit Zuid- en Oost-Europa. Daarbij gaat het weliswaar om soorten waarvoor Nederland tot het natuurlijke verspreidingsgebied hoort (inheems), maar het importmateriaal heeft andere erfelijke eigenschappen. Zo kan het gebeuren dat de bloeitijden van die planten niet afgestemd zijn op de insecten die bij ons rondvliegen.
Zowel zaadmengsels als vaste planten mogen geen pesticiden bevatten en mogen geen uitheemse mengsels (zogenaamde carnavalsmengsels) zijn. Zadenmengsels mogen niet alleen uit eenjarige planten bestaan. Zadenmengsels met biologische gekweekte zaden (ook geschikt voor op daken), en biologisch geteelde vaste inheemse planten zijn verkrijgbaar bij bijvoorbeeld biologische kwekerijen.
Voor biodiversiteit is het goed om terughoudend om te gaan met het inzaaien van plantenzaden. Idealiter vinden planten hun eigen weg naar een gebied en vestigen zich er dan op eigen kracht. Als snel een mooi resultaat nodig is, kan ervoor gekozen worden om planten in te zaaien. Let er bij het kiezen van zaaigoed (en planten) op of de soorten qua behoefte aan licht, vocht en grondsoort passen bij de locatie. Zaai alleen in de bebouwde kom, niet in het buitengebied.
Deze website van Milieudefensie geeft meer informatie over inheemse soorten en het belang van streekeigen zaden.
Op deze website van de Vlinderstichting staat een lijst van leveranciers voor inheems bloemenzaad.
Voor en na het indienen van de aanvraag, kan een aanvullend gesprek plaatsvinden tussen aanvrager en provincie. Tijdens dit gesprek kan, indien gewenst, een extra toelichting gegeven worden op de activiteit, de doelstelling, het tijdspad en de te bereiken resultaten.
Artikel 1.5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
Om het proces van subsidieverlening soepel te laten verlopen, wordt er aan de aanvragers gevraagd om de gegevens en stukken genoemd in artikel 4.4 van de AsvpU en indien van toepassing de in artikel 1.5, artikel 2.4, artikel 3.4 en artikel 4.4 van deze regeling opgenomen documenten tijdig aan te leveren. Wanneer documenten bij de aanvraag ontbreken, zal de provincie Utrecht hiernaar vragen en aangeven binnen welke tijd deze documenten alsnog aangeleverd moeten worden. Indien deze niet of niet tijdig worden aangeleverd, kan de aanvraag buiten behandeling worden gelaten.
Onder a, i: een bewijs dat er 50% inheemse beplanting wordt toegepast
Bij de aanvraag moet worden aangetoond dat de gebruikte beplanting niet invasief is, het voor minimaal 50% uit zuivere inheemse beplanting bestaat en/of een aantoonbare bijdrage levert aan de biodiversiteit. Dit bewijs kan worden geleverd in verschillende vormen, bijvoorbeeld door het aanleveren van een plantenlijst, een gespecificeerde offerte per soort van een hovenier, of een verklaring van de hovenier dat er aan bovenstaande voorwaarde wordt voldaan.
Artikel 1.6 Subsidiabele kosten
Lid 3 Speeltoestellen en sporttoestellen
Kosten voor speeltoestellen en sporttoestellen komen niet in aanmerking voor subsidie. Kosten voor speelaanleidingen wel.
Deze subsidie is bedoeld voor vergroening en het klimaatbestendig maken van schoolpleinen, zodat kinderen in een gezonde leefomgeving kunnen spelen en in contact komen met natuur. Het is daarmee niet de bedoeling dat de subsidie wordt besteed aan speeltoestellen of sporttoestellen die niet aan deze doelen bijdragen.
Artikel 1.8 Algemene weigeringsgronden
Scholen worden uitgesloten van het criterium om in stedelijk gebied te moeten liggen. De reden hiervoor is dat scholen in nieuwbouwwijken ook de kans moeten hebben om een groen schoolplein aan te leggen met behulp van subsidie, zelfs als de school officieel nog niet in stedelijk gebied ligt.
Onder e: Commerciële activiteiten
Wanneer een bedrijf of organisatie subsidie aanvraagt voor activiteiten die het commercieel uitbaat dan wordt de subsidie geweigerd. Bijvoorbeeld een leverancier van groene daken die een collectieve inkoop wil organiseren.
Onder f: Wettelijke verplichting
Met wettelijke verplichting worden bijvoorbeeld vergunningsvoorwaarden op basis van de flora en fauna aspecten van de Omgevingswet bedoeld.
Onder a: Vergelijkbare activiteit op hetzelfde perceel of straat
Met deze subsidie willen we zoveel mogelijk projecten kunnen steunen. In het geval dat een project is opgesplitst in meerdere deelprojecten, ontvangt alleen het eerste project dat voldoet aan de criteria een bijdrage. De overige deelprojecten kunnen geen bijdrage ontvangen. Daarnaast geldt dat als een project geld heeft gekregen, het in latere jaren niet opnieuw voor dezelfde maatregel een bijdrage kan krijgen.
Scholen kunnen eenmalig subsidie ontvangen onder deze regeling en dienen te kiezen tussen een aanvraag onder paragraaf 2 of paragraaf 3.
Artikel 1.9 Algemene subsidieverplichtingen
Lid 2 Vergunningen, ontheffingen en toestemmingen
Alle benodigde vergunningen, ontheffingen of toestemmingen moeten onherroepelijk zijn bij de start van het project. Denk daarbij aan een omgevingsvergunning of toestemming van de eigenaar van de grond.
Voor elke aanvraag geldt een meldingsplicht als het project niet door kan gaan, ook als dit komt doordat een vergunning, ontheffing of toestemming niet is verkregen.
Om de door ons verstrekte middelen een zo groot mogelijke impact te laten hebben, hechten wij waarde aan projecten die een voorbeeldfunctie kunnen vervullen en/of opschaalbaar zijn.
Om anderen te laten leren van opgedane ervaringen, kan de provincie Utrecht subsidieontvangers vragen of ze mee willen werken aan het actief delen van de kennis met als doel een bredere toepassing binnen de provincie. Denk bijvoorbeeld aan het geven van een korte presentatie bij de provincie Utrecht over de ervaringen of het delen van voorbeelden met fotomateriaal.
We vragen foto's van de situatie 'voor’ en 'na’ een ingreep in de fysieke leefomgeving. Met de 'na’ foto's krijgen we een beeld van het verschil dat gemaakt is. De foto's hoeven niet van professionele kwaliteit te zijn, zelf met een mobiel gemaakte foto's zijn voldoende.
Met toestemming van de aanvrager, kan de provincie Utrecht de aangeleverde foto's gebruiken voor bijvoorbeeld nieuwsberichten of andere publicaties. Als bepaalde foto’s hiervoor niet (meer) gebruikt mogen, dan kan de aanvrager dit doorgeven bij de aanvraag, of op later moment via klimaatgroengezond@provincie-utrecht.nl.
Paragraaf 2 Vouchers groen schoolplein
Een groen schoolplein moet voldoen aan een aantal voorwaarden. Toelichting op de aanvullende criteria:
Onder a: Het voorkomen van regenwateroverlast en droogte kan bereikt worden door verharding te verwijderen en door daarnaast het regenwater waar mogelijk van het dak en de verharding af te koppelen en zichtbaar te verwerken en infiltreren in de bodem (bijvoorbeeld door middel van gootjes, infiltratievelden, waterpleinen, wadi's en dergelijke).
Onder b: Eetbare beplanting draagt bij aan bewustwording van gezonde voedselkeuzes.
Onder c: Om de kwaliteit van het groene schoolplein op de lange termijn te kunnen waarborgen, is het belangrijk dat er draagvlak is voor het groene schoolplein. Het betrekken van kinderen in beheer en onderhoud draagt hieraan bij.
Onder d: In de subsidieregeling staan hiernaast 6 aanvullende criteria opgesomd. Om subsidie te ontvangen dient het idee voor het nieuwe schoolplein aan 4 of meer van deze voorwaarden te voldoen. Hieronder staat per criteria een toelichting:
Alleen scholen of koepelorganisaties van scholen kunnen een aanvraag indienen. Soms wordt een intermediair ingeschakeld. De aanvrager blijft dan echter een school of een koepelorganisatie van een school.
Artikel 2.4 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
De uitvoerende partij is bijvoorbeeld een natuureducatie-expert of een hovenier.
Artikel 2.6 Hoogte van de subsidie
Lid 1 en 2 Bedragen voor versteende wijken en lage SES wijken
Om initiatieven in versteende wijken extra te stimuleren is ervoor gekozen om het maximale subsidiebedrag en het subsidiepercentage hier te verhogen. Initiatieven in versteende wijken die binnen de ‘Groene Stad Challenge’ laag scoren op groen ("label F") worden ondersteund met een vast bedrag van 20.000 euro. Dit in tegenstelling tot een vast bedrag van 15.000 euro bij initiatieven in andere wijken.
Initiatieven in versteende buurten hebben een grotere impact op de omgeving, het tegengaan van hitte-stress, het vergroten van de biodiversiteit en de gezondheid van inwoners. Versteende wijken kunnen gevonden worden door op de Atlas van provincie Utrecht de kaart Groene stad te raadplegen. Op deze kaart zijn de gegevens verwerkt die voortkomen uit de ‘Groene Stad Challenge'. Buurten hebben daarin een groenlabel van A tot en met F gekregen op basis van de hoeveelheid groen per inwoner, de gezondheid van het groen en de verdeling van groen en water. A is het beste groenlabel, F het minst goede. In de legenda staat aangegeven dat donkerpaarse gebieden "label F" hebben.
Om initiatieven in wijken met een lage sociaaleconomische status (SES-WOA, zie de toelichting bij artikel 1.1 onder o ‘lage SES wijken’ en zie de tabel ‘Lage SES wijken’ in de bijlage) extra te stimuleren is ervoor gekozen om het maximale subsidiebedrag en het subsidiepercentage hier te verhogen. Initiatieven in lage SES wijken worden ondersteund met een vast bedrag van 20.000 euro. Dit in tegenstelling tot een vast bedrag van 15.000 euro bij initiatieven in andere wijken. Extra ondersteuning is nodig in deze wijken om de leefomgeving te verbeteren. Bewoners van lage SES-wijken ervaren vaker uitdagingen zoals beperkte toegang tot groen, hogere blootstelling aan hittestress, en gezondheidsproblemen door een minder gezonde leefomgeving.
Paragraaf 3 Initiatieven voor het groener, gezonder en klimaatbestendiger maken van de omgeving
Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten
In deze categorie wordt ruimte gecreëerd om initiatieven te stimuleren en mogelijk te maken in verschillende fasen (onderzoek, planvorming of uitvoering) en op verschillende schaalniveaus. Er is een grote diversiteit aan organisaties en activiteiten die kunnen bijdragen aan het realiseren van een klimaatbestendige, biodiverse en gezonde leefomgeving. Daarom geven we in het volgende deel een aantal voorbeelden van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen.
Onder a: Ingrepen in de fysieke leefomgeving, waaronder de aanleg van een groen schoolplein, inclusief bijbehorende voorbereiding.
Hierbij gaat het om de uitvoering van fysieke maatregelen zoals de aanleg van groene beplanting. De inrichting van de openbare ruimte, een schoolplein en natuurinclusief en klimaatbestendig bouwen valt hier ook onder. Onder bijbehorende voorbereiding verstaan we voorbereidingen die nodig zijn om een ingreep in de fysieke leefomgeving uit te voeren. Hieronder valt bijvoorbeeld het inhuren van een adviesbureau ter ondersteuning voor de uitvoering van een project, communicatie met de omgeving en andere belanghebbenden (participatie), begeleiding van klankbord- of gebruikersgroepen, het maken van een ontwerp of een schets, et cetera. Hieronder staat een lijst met voorbeelden die voldoen aan minstens twee van de drie hoofddoelen van klimaatbestendigheid, biodiversiteit en gezonde leefomgeving.
Welk soort projecten dragen bij aan twee van de drie hoofddoelen?
Met projecten die voldoen aan de twee hoofddoelen van klimaatbestendigheid en biodiversiteit wordt bijvoorbeeld bedoeld:
Met projecten die voldoen aan de twee hoofddoelen van klimaatbestendigheid en gezonde leefomgeving wordt bijvoorbeeld bedoeld:
Met projecten die bijvoorbeeld voldoen aan de twee hoofddoelen van biodiversiteit en gezonde leefomgeving wordt bijvoorbeeld bedoeld:
Met projecten die voldoen aan de alle drie hoofddoelen van biodiversiteit en gezonde leefomgeving en klimaatbestendigheid wordt bijvoorbeeld bedoeld:
Wat wordt onder 'voorbereiding' verstaan?
Onder voorbereiding wordt de voorfase van een project en/of ontwerp verstaan zoals de verkenning, ontwerp, overleg met de omgeving en belanghebbenden (participatie), et cetera.
Onder b: De voorbereiding en aanleg van een biodivers groen dak
Bij groene daken kan een onderscheid gemaakt worden tussen extensieve en intensieve groene daken. Een intensief groen dak is een daktuin waarin beloopbare zones (zoals terrassen en paden) en groenzones gecombineerd worden. Een extensief groen dak is niet bedoeld om te bewandelen, maar biedt alleen ruimte voor begroeiing. Voor beide type daken kan een aanvraag ingediend worden, met als voorwaarde dat het onder andere voldoet aan twee van de drie hoofddoelen van de subsidieregeling van klimaatbestendigheid, biodiversiteit en gezonde leefomgeving.
Voor biodiversiteit voegt bijvoorbeeld een regulier sedumdak weinig waarde toe aan de biodiversiteit, hiervoor is minimaal een sedumdak met kruidenmix noodzakelijk. Indien de dakconstructie het toelaat is het aan te raden hiervoor kwalitatief hoogwaardige mix als bedekking te kiezen om te voldoen aan de voorwaarden.
Verder kan een sterke dakconstructie ervoor zorgen dat een groen dak ook als wateropvang kan dienen en tegelijkertijd het gebouw koel kan houden.
Inheemse sedum mag meegeteld worden bij de 50% inheemse beplanting. De gebruikte sedum is niet invasief.
Om aan te tonen dat aan de voorwaarden is voldaan voldoet een offerte of een ander bewijsstuk zoals een e-mail waarin informatie staat over de punten uit artikel 3.2, lid 2.
Onder c: Stimuleren van gedragsverandering of het bevorderen van betrokkenheid, bewustwording, draagvlak en beleving van inwoners, bedrijven, ondernemers of maatschappelijk organisaties
Hierbij gaat het om een beweging op gang te brengen bij partijen en bewonerscollectieven van bewustwording en gedragsverandering. Voorbeelden die onder deze activiteiten vallen zijn:
Onder d: Onderzoeken, ontwikkelen of opschalen van innovaties
Hieronder vallen onder andere activiteiten, omgevingsanalyses, locatiestudies, haalbaarheidsstudies en financiële analyses voor innovatieve maatregelen, pilot- en/of uitvoeringsprojecten die hieruit voortvloeien, et cetera. Het onderzoek moet minimaal aan twee van de drie hoofdoelen bijdragen: het bevorderen of versterken van klimaatbestendigheid in stedelijk gebied; het in stand houden of versterken van de biodiversiteit in stedelijk gebied; het versterken van de gezonde leefomgeving in stedelijk gebied.
Een voorbeeld is: onderzoek naar of aanleg van innovatieve klimaatbestendige planten in het stedelijk gebied die aan de biodiversiteit bijdragen.
Lid 1: Zie toelichting onder artikel 2.2 Criteria.
Rechtspersonen kunnen een subsidie aanvragen. Dit zijn bijvoorbeeld:
Artikel 3.4 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
Lid 1 Wat staat er in een projectplan?
Een voorbeeldformat wordt op het subsidieloket voor deze regeling ‘Groene, gezonde en klimaatbestendige steden en dorpen 2025-2027' op de website van de provincie Utrecht beschikbaar gesteld.
Voor groene schoolpleinen geldt dat een projectplan onder andere de volgende zaken bevat:
Artikel 3.6 Hoogte van de subsidie
Lid 1 en 2 Bedragen voor versteende wijken en lage SES wijken
Om initiatieven in versteende wijken extra te stimuleren is ervoor gekozen om het maximale subsidiebedrag en het subsidiepercentage hier te verhogen. Initiatieven in versteende wijken die binnen de ‘Groene Stad Challenge’ laag scoren op groen ("label F") worden ondersteund met maximaal 75% van de subsidiabele kosten. Dit in tegenstelling tot maximaal 50% bij initiatieven in andere wijken (niet versteende wijken).
Initiatieven in versteende buurten hebben een grotere impact op de omgeving, het tegengaan van hittestress, het vergroten van de biodiversiteit en de gezondheid van inwoners. Versteende wijken kunnen gevonden worden door op de Atlas van provincie Utrecht de kaart Groene stad te raadplegen. Op deze kaart zijn de gegevens verwerkt die voortkomen uit de ‘Groene Stad Challenge'. Buurten hebben daarin een groenlabel van A tot en met F gekregen op basis van de hoeveelheid groen per inwoner, de gezondheid van het groen en de verdeling van groen en water. A is het beste groenlabel, F het minst goede. In de legenda staat aangegeven dat donkerpaarse gebieden "label F" hebben.
Om initiatieven in wijken met een lage sociaaleconomische status (SES-WOA, zie de toelichting bij artikel 1.1 onder o ‘lage SES wijken’ en zie de tabel ‘Lage SES wijken’ in de bijlage) extra te stimuleren is ervoor gekozen om het maximale subsidiebedrag en het subsidiepercentage hier te verhogen. Initiatieven in lage SES wijken worden ondersteund met maximaal 75% van de subsidiabele kosten. Dit in tegenstelling tot maximaal 50% bij initiatieven in andere wijken. Extra ondersteuning is nodig in deze wijken om de leefomgeving te verbeteren. Bewoners van lage SES-wijken ervaren vaker uitdagingen zoals beperkte toegang tot groen, hogere blootstelling aan hittestress, en gezondheidsproblemen door een minder gezonde leefomgeving.
Met open access wordt bedoeld het beschikbaar stellen van de gegevens zoals beschreven onder het beleid van NWO.
Paragraaf 4 Procesondersteuning en uitvoering van grote fysieke activiteiten
Artikel 4.1. Subsidiabele activiteiten
De kosten die gemaakt worden voor het laten ontwerpen van een activiteit, of een deel van een activiteit. Bijvoorbeeld het inrichtingsplan voor een groen plein.
Onder b: participatietrajecten
De kosten die gemaakt worden voor het betrekken van bewoners of andere belanghebbenden bij het project.
Onder c: uitvoering fysieke maatregelen
Voor voorbeelden, zie de toelichting onder artikel 3.1 onder a.
Kosten die gemaakt worden voor het begeleiden van het proces om te komen tot een fysieke activiteit, bijvoorbeeld door het inhuren van een extern bureau die samenwerking in het voortraject bevordert of de planontwikkeling begeleidt.
Onder b: Afspraken klimaatadaptief bouwen
Op initiatief van de provincie Utrecht zijn in 2021 de Afspraken Klimaatadaptief Bouwen Utrecht gemaakt. Deze gelden voor zowel bestaande bouw als nieuwbouw. In zowel de bestaande bouw als in nieuwbouw streven we dezelfde doelen na, omdat de gevolgen van weersextremen niet zullen verschillen.
Onder c: Convenant Toekomstbestendig Bouwen
De Afspraken klimaatadaptief bouwen voor nieuwbouw zijn opgenomen in het Convenant Toekomstbestendig Bouwen 2.0. Dit convenant is een initiatief uit 2021 van de provincies Utrecht, Flevoland, Noord-Holland en Zuid-Holland. In dit convenant staan nog meer eisen waar nieuwbouwwijken aan moeten voldoen rondom de thema's energie, circulariteit, duurzame mobiliteit, natuurinclusiviteit en biodiversiteit en gezonde leefomgeving. Voor het Convenant Toekomstbestendig Bouwen gelden drie ambitieniveaus. Aanvragen binnen deze subsidieregeling worden in ieder geval getoetst op het ambitieniveau ‘zilver’ voor de thema’s natuurinclusiviteit en biodiversiteit, gezonde leefomgeving en klimaatadaptatie.
Onder d: Toegankelijk en bruikbaar groen
Voorbeelden van soorten groenvoorzieningen die toegankelijk en bruikbaar zijn:
Hierbij wordt de toename van allergieën en infectieziekten voorkomen en is de beschikbaarheid van giftige (delen van) planten beperkt.
Tip: Het koppelen van een fysieke ingreep aan een sociale ingreep, zorgt ervoor dat mensen goed gebruik maken van groen. Bijvoorbeeld doordat groen voor minimaal 15% van de bewoners bruikbaar is en toegankelijk voor iedereen. Het toevoegen van straatmeubilair (zoals een bankje) in bestaand groen valt niet onder een sociale ingreep.
De Afspraken klimaatadaptief bouwen en het ambitieniveau ‘zilver’ in het Convenant Toekomstbestendig Bouwen zijn de uitgangspunten voor de activiteiten die onder deze paragraaf worden uitgevoerd. Echter is hierin niet altijd rekening gehouden met de huidige situatie van een bestaande wijk en de mogelijkheden voor wijken en nieuwbouwlocaties. Waar gestelde eisen niet haalbaar zijn, kan hiervan afgeweken worden indien dit goed is onderbouwd.
Artikel 4.6. Hoogte van de subsidie
Lid 1 en 2 Bedragen voor versteende wijken en lage SES wijken
Zie toelichting bij artikel 3.6.
Artikel 4.7 Subsidieverplichtingen
Onder e: Geleerde lessen delen
Met het delen van de geleerde lessen wordt bedoeld dat degenen die betrokken waren bij de subsidieactiviteit, de opgedane kennis, inzichten en lessen delen. Het doel hiervan is dat de opgedane kennis en lessen uit een project ook anderen kunnen helpen bij het uitvoeren van vergelijkbare projecten. Het delen van deze geleerde lessen kan zowel intern, met collega’s binnen de gemeente, als extern, met de provincie Utrecht en andere gemeenten, afhankelijk van de lessen en de mogelijkheden van de aanvrager. Het extern delen van opgedane inzichten en lessen kan bijvoorbeeld via de website en bijeenkomsten van netwerken van de vier Utrechtse werkregio’s van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). Ook kan de gemeente de opgedane lessen en inzichten bijvoorbeeld delen via verschillende communicatiekanalen, zoals de eigen website. Daarnaast kan de provincie Utrecht bijvoorbeeld aan een gemeente die subsidie heeft ontvangen vragen of die gemeente de geleerde lessen zou willen delen op bijeenkomsten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-1735.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.