Provinciaal blad van Zuid-Holland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zuid-Holland | Provinciaal blad 2025, 17048 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zuid-Holland | Provinciaal blad 2025, 17048 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 7 oktober 2025, kenmerk PZH-2025-879856743, tot wijziging van de Subsidieregeling natuur-en landschapsbeheer Zuid-Holland 2016
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;
Gelet op artikel 1.3 lid 4 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;
Overwegende dat het wenselijk is om een aantal onderdelen van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 te actualiseren en de leesbaarheid van de regeling te verbeteren;
De Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.2 (Doelgroep) wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.4a (EU richtsnoeren voor staatssteun) wordt als volgt gewijzigd:
In lid 2 wordt “steun” vervangen door: staatssteun.
Artikel 2.6 (Subsidievereisten) wordt als volgt gewijzigd:
In lid 1 worden na onderdeel d de volgende onderdelen ingevoegd, luidende:
de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c en d, beschikt over een certificaat als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder b, of de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a of b, die het beheer uitvoeren beschikken elk afzonderlijk over een certificaat als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder c of d;
de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder d, dient bij de subsidieaanvraag afschriften in van de in dat artikel genoemde overeenkomst die hij heeft gesloten met de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a of b, die het beheer uitvoeren.
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten wordt als volgt gewijzigd:
In lid 3 wordt “artikel 2.1, eerste lid” vervangen door: artikel 2.2, eerste lid.
Artikel 2.8 (Subsidiehoogte) wordt als volgt gewijzigd:
Het eerste lid komt te luiden:
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, wordt bepaald door het aantal subsidiabele hectares van het desbetreffende natuurbeheertype, en het aantal subsidiabele hectares, meters of stuks van het desbetreffende landschapsbeheertype, te vermenigvuldigen met de tarieven voor de desbetreffende jaren, en de bedragen voor elk jaar binnen de subsidietermijn bij elkaar op te tellen.
Artikel 2.11 (Verplichtingen van de subsidieontvanger) wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.12 (Bevoorschotting en betaling) wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.15 (Transparantie) komt te luiden:
Ten aanzien van subsidie die op grond van deze paragraaf wordt verleend maken Gedeputeerde Staten binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:
Artikel 3.4 (Subsidievereisten) komt te luiden:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
aan het project ligt een gebiedsaanvraag ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:
per leefgebied, of onderdeel van het leefgebied een projectomschrijving op het niveau van beheerfunctie, een en ander afhankelijk van het gekozen abstractieniveau voor de beoordelingscriteria voor gebiedscriteria in het natuurbeheerplan zoals geldend op het moment van indiening van de subsidieaanvraag;
Artikel 3.7 (Subsidiehoogte) wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 3.7 (Subsidiehoogte) wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.7a Herziening gemiddelde kosten per hectare
De aanpassing, bedoeld in het eerste lid, kan per leefgebied niet hoger zijn dan het percentage dat als volgt wordt berekend:
aan de hand van de verantwoording, bedoeld in artikel 3.11, onderdeel g, zoals door de subsidieontvanger ingediend voor het beheerjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de in het derde lid bedoelde aanvraagperiode wordt gepubliceerd, wordt het aantal hectares per activiteit dat in het betreffende leefgebied is uitgevoerd vermenigvuldigd met het tarief dat voor de betreffende activiteit is opgenomen in bijlage 4 zoals die bijlage luidde voor het beheerjaar waarin de in dit onderdeel bedoelde verantwoording is ingediend;
De aanvraag gaat per leefgebied vergezeld van een onderbouwing van het percentage waarmee de subsidieontvanger verzoekt de in artikel 3.7, eerste lid, bedoelde gemiddelde kosten per hectare leefgebied aan te passen, berekend overeenkomstig het vierde lid. In afwijking van het vierde lid, onderdeel c, mag de subsidieontvanger een tarief hanteren dat lager ligt dan het in dat onderdeel bedoeld tarief.
Na artikel 3.11b (Verplichtingen van de deelnemer) wordt het volgende artikel ingevoegd:
Artikel 3.11c Gebruik gegeotagde foto’s
Artikel 3.12 (Bevoorschotting en betaling), zevende lid, komt te luiden:
Het uitrijden van vaste mest of bodemverbeteraars zijn elk ten hoogste subsidiabel voor eenmaal de oppervlakte van het betreffende perceel per kalenderjaar, ook al maakt de subsidieontvanger in dat kalenderjaar meerdere keren melding van het uitrijden van vaste mest of bodemverbeteraars op dat perceel.
Artikel 3.12a (Voorziening liquiditeitsbehoefte subsidieontvanger) lid1 komt te luiden:
Artikel 3.13 (Wijziging subsidieverlening) wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3.15 (Verlagen subsidies) komt te luiden:
Gedeputeerde Staten geven uitvoering aan de artikelen 59, vijfde lid, 84, eerste lid, en 87 eerste lid van Verordening (EU) nr. 2021/2116.
De koppeltabel zoals bedoeld in artikel 1.1 is geplaatst op: https://www.zuid-holland.nl/publish/pages/32437/snl2016_bijlage_3.pdf.
Bijlage 4 Maximale vergoeding als bedoeld in artikel 3.12, lid 6 en 3.14
Het overzicht met de maximale vergoedingen wordt geplaatst op: https://www.zuid-holland.nl/publish/pages/32437/snl2016_bijlage_4.pdf.
Toelichting bij het besluit tot wijziging
Met deze wijzigingsregeling worden een aantal tekstuele en een aantal inhoudelijke wijzigingen in de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 doorgevoerd. De belangrijkste wijzigingen worden hieronder toegelicht.
Door deze wijziging kunnen gemeenten met de wijziging van dit artikel voor verkregen natuurpercelen ook subsidie ontvangen, mits daarvoor al beheersubsidie werd verleend aan andere partijen. Het artikel is aangepast zodat het verwijst naar het betreffende perceel en niet naar de voormalige subsidieontvanger. De regel is dat als er eerder voor het perceel subsidie is ontvangen, een gemeente die dat perceel in handen krijgt ook bij de doelgroep behoort.
Daarnaast is een aantal cijfers zonder enige functie die abusievelijk in een tekst zijn weergegeven verwijderd. Dit betrof een typefout.
Door het in artikel 2.6, eerste lid onder d toevoegen van de verwijzing naar onderdeel d van artikel 2.2 wordt geregeld dat de lagere ondergrens van subsidieaanvragen van 5 hectare niet alleen geldt voor collectieve aanvragen door verenigingen maar ook door andere rechtspersonen die namens individuele beheerders een gebundelde subsidieaanvraag doen.
In artikel 2.11 lid 3 onder e wordt een extra grondslag voor ontheffing van de openstellingsplicht toegevoegd. De wijziging in onderdeel B legt vast dat ook de grondslag in artikel 2.11 lid 3 onder e niet langer dan 6 maanden toegepast mag worden om beroep te kunnen doen op de voorzieningsbijdrage zoals vastgelegd in artikel 2.6 lid 3.
De extra grondslag die via onderdeel E wordt toegevoegd stelt provincies in staat maatwerk te leveren door sneller en tussentijds te reageren op gewijzigde situaties in beheerde gebieden, omdat wijzigingen van het natuurbeheerplan (de uitzonderingsgrond onder d) in principe maar één keer per jaar plaatsvinden. Te denken valt bijvoorbeeld aan een wijziging als gevolg van het vaststellen van een zoneringsplan. Voor het toepassen van deze nieuwe grondslag moet er wel natuurbeleid zijn waarnaar wordt verwezen in de beschikking en via dat beleid dan in te spelen op de lokale situatie.
Vanaf het jaar 2031 is er vanuit Uitvoeringsprogramma Natuur geen dekking meer voor de ophoging van de SVNL tarieven van 75% naar 84% van de kosten. Subsidies die 1 januari 2026 of later van start gaan krijgen hierdoor te maken met 2 verschillende tarieven: het tarief tot 2030 op basis van 84% en het tarief na 2031 op basis van 75%. Beide tarieven worden opgenomen in bijlage 1 van de SVNL met de betreffende jaartallen erbij.
In artikel 2.8 lid 1 wordt de berekening gegeven van de hoogte van de subsidie. Omdat er verschillende tarieven voor verschillende jaren gaan gelden, kan het jaarbedrag niet simpelweg meer vermenigvuldigd worden met de duur van de subsidie. De jaren met de verschillende tarieven moeten apart worden berekend en bij elkaar worden opgeteld. Dit geldt ook voor de bijdragen in verband met de activiteiten in lid 2.
ARTIKEL I onderdeel K en artikel II, tweede lid
In het kader van marktconforme en aantrekkelijke tarieven voor het ANLb gaan de beleidstarieven eens per drie jaar geactualiseerd worden op basis van nieuwe referenties. Het nieuwe artikel 3.7a maakt het mogelijk voor agrarische collectieven hun gemiddelde hectarekosten aan te passen in hun beschikking voor de jaren na de actualisatie van de beleidstarieven. De aanpassing wordt berekend aan de hand van de procentuele ophoging van de beleidstarieven door te berekenen in de gemiddelde hectare kosten per leefgebied van het agrarisch collectief. Indien een collectief kiest voor aanpassing van de kosten dient dit voor alle leefgebieden in de beschikking te gebeuren. De aanvraagformulieren voor uitbreiding/ophoging ANLb zijn aangepast op basis van dit artikel. Daarnaast wordt in het zesde en zevende lid aangegeven hoe een aanvraag als bedoeld in dit artikel zich verhoudt tot een zogenaamde uitbreidingsaanvraag in de zin van het bestaande artikel 3.13.
De onderhavige wijziging maakt deel uit van de vijfde herziening van het Nederlandse Nationaal Strategisch Plan (NSP). Deze herziening is onderworpen aan goedkeuring door de Europese Commissie. Op het moment van publiceren van deze regelingswijziging is die goedkeuring nog niet ontvangen. Daarom wordt in artikel II, tweede lid, een uitdrukkelijk voorbehoud gemaakt met betrekking tot de inwerkingtreding van dit onderdeel.
Het gebruik van gegeotagde foto’s is een nieuwe ontwikkeling bij de controle en naleving van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid. Artikel 3.11c maakt de toepassing ervan mogelijk in het ANLb. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de applicatie die in opdracht van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur voor dit doel is ontwikkeld.
In de praktijk is gebleken dat ook bodemverbeteraars meerdere keren per jaar worden opgebracht en ondergewerkt. Ook is het gebruik van andere vaste mest dan vaste strorijke mest (“ruige stalmest”) inmiddels toegestaan. Ter verduidelijking wordt nu expliciet bepaald dat het gebruik van vaste mest, niet zijnde vaste strorijke mest, en bodemverbeteraars slechts subsidiabel is voor één keer de oppervlakte van het betreffende perceel, ook al doet de subsidieontvanger meerdere keren per jaar een melding van het opbrengen en/of onderwerken van de vaste mest of bodemverbeteraar op dat perceel. Hiermee wordt aangesloten bij de werkwijze die reeds gold voor vaste strorijke mest.
Lid 1 van onderdeel K verandert de discretionaire bevoegdheid van de betaling in een verplichting. Dit is gedaan in het kader van een uniforme uitvoering van het ANLb door de provincies.
Lid 3 voegt het moment van aanvraag voor de betaling toe.
ARTIKEL I onderdeel K en artikel II, tweede lid.
Momenteel is het alleen mogelijk om in het eerste en tweede jaar van het subsidietijdvak een uitbreidingsaanvraag in te dienen. Met het oog op de beoogde groei van het agrarisch natuurbeheer is het wenselijk dat deze mogelijkheid verruimd wordt.
De onderhavige wijziging maakt deel uit van de vijfde herziening van het Nederlandse Nationaal Strategisch Plan (NSP). Deze herziening is onderworpen aan goedkeuring door de Europese Commissie. Op het moment van publiceren van deze regelingswijziging is die goedkeuring nog niet ontvangen. Daarom wordt in artikel II, tweede lid, een uitdrukkelijk voorbehoud gemaakt met betrekking tot de inwerkingtreding van dit onderdeel.
De wijziging ziet erop dat de sociale conditionaliteiten van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid vanaf 1 januari 2025 van toepassing zijn op het ANLb. Op basis van artikel 87 lid 1 van de Verordening (EU) 2021/2116 wordt de subsidie vanaf 2025 verlaagd als niet aan de sociale conditionaliteiten wordt voldaan. De sociale conditionaliteiten zijn door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur opgenomen in bijlage 4a van de Uitvoeringsregeling GLB 2023.
Omdat de uiterste datum van inwerkingtreding van de sociale conditionaliteiten dwingend voortvloeit uit artikel 14, eerste lid, van Verordening (EU) 2021/2115, treedt dit onderdeel met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025 in werking.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-17048.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.