Provinciaal blad van Noord-Brabant
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Brabant | Provinciaal blad 2025, 16684 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Brabant | Provinciaal blad 2025, 16684 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Rectificatie: Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 20 mei 2025, houdende regels omtrent het verstrekken van bijdragen voor het verbeteren van de mobiliteit in de provincie Noord-Brabant (Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma’s Noord-Brabant 2025)
[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat de tabel in bijlage 1 behorende bij 3. Stedelijke regio 's-Hertogenbosch per abuis onder 4. Stedelijke regio Breda-Tilburg was opgenomen. De oorspronkelijke publicatie is op 27 mei 2025 bekendgemaakt, beschikbaar via Provinciaal blad 2025, 8451.]
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat de provincie Noord-Brabant samen met de stedelijke regio’s Meerjarige Multimodale Mobiliteitspakketten (MMMP’s) hebben vastgesteld en de maatregelen in deze MMMP’s verder zijn uitgewerkt in de Regionale mobiliteitsprogramma’s (RMP’s);
Overwegende dat de provincie Noord-Brabant in het kader van deze uitwerking bijdragen willen verstrekken voor het verbeteren van de mobiliteit in de provincie Noord- Brabant;
In deze regeling wordt verstaan onder:
Abv: Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;
project: activiteit of samenhangend geheel van activiteiten dat afgebakend is in tijd en gericht is op een specifiek eindresultaat;
regionaal mobiliteitsprogramma: tussen de provincie en een voor een stedelijke regio overeengekomen programma mobiliteit, voortvloeiend uit de MMMP’s.
Artikel 3 Activiteiten die in aanmerking komen voor een bijdrage
Een bijdrage kan worden verstrekt voor projecten die voortvloeien uit het regionaal mobiliteitsprogramma en zijn gericht op het verbeteren van de mobiliteit en die zijn genoemd in bijlage 1 bij deze regeling.
Artikel 4 Vereisten voor een bijdrage
Om voor een bijdrage in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 5 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de bijdrage komt het vaste bedrag per project, genoemd in bijlage 1 bij deze regeling, voor vergoeding in aanmerking.
Gedeputeerde Staten stellen het bijdrageplafond voor bijdragen als bedoeld in artikel 3 voor de openstellingsperiode, bedoeld in artikel 6, onder b, vast op €10.753.234.
Artikel 8 Hoogte van de bijdrage
De hoogte van de bijdrage bedraagt 100% van de bedragen, opgenomen in bijlage 1, behorende bij deze regeling.
De bijdrage wordt verdeeld tijdens periodieke overleggen tussen de regionale portefeuillehouders en de gedeputeerde Mobiliteit en na gemeenschappelijke overeenstemming geplaatst op de lijst projecten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
Artikel 10 Verplichtingen van de bijdrageontvanger
zorgt ervoor dat de zaak die tot stand is gekomen met een provinciale bijdrage niet binnen een periode van 5 jaar na realisering daarvan vervreemd, verhuurd of met hypotheek of andere zakelijke rechten wordt bezwaard, dan wel geheel of gedeeltelijk aan de in de aanvraag omschreven bestemming onttrokken wordt, tenzij Gedeputeerde Staten hiervoor ontheffing verlenen;
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de bijdrageontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
Gedeputeerde Staten zenden in 2026 aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze regeling in de praktijk.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. G.H.E. Derks MPA
Bijlage 1 behorende bij artikel 3, artikel 5, artikel 8 en artikel 9 van de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma's Noord-Brabant 2025
Bijlage 1 Lijst projecten 1e openstelling Bijdrageregeling Regionale Mobiliteitsprogramma’s 2025
Deze bijlage betreft een uitwerking van de regionale mobiliteitsprogramma’s 2025 in de vorm van (geconcretiseerde) projecten. De projecten die zijn opgenomen op deze lijst zijn vastgesteld tijdens de portefeuillehouders overleggen.
|
Totale projectkosten 1 |
|||||
2. Stedelijke regio West Brabant
3. Stedelijke regio ’ s-Hertogenbosch
Toelichting behorende bij de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma's Noord-Brabant 2025
De provincie Noord-Brabant heeft in het Beleidskader Mobiliteit: koers 2030 een koers uitgezet om samen met haar partners Brabant klaar te maken voor het mobiliteitssysteem van de toekomst. Dat is nodig om de transitie naar een veilig, samenhangend, robuust en betrouwbaar, voor iedereen toegankelijk en schoon, stil en gezond mobiliteitssysteem te versnellen.
In het Beleidskader is aangegeven dat samenwerking met andere overheden op het vlak van mobiliteit belangrijk is. Daarnaast is in het kader van NOVEX Stedelijk Brabant ook breder gekeken naar verstedelijking, hier komt het ontwikkelprincipe Mobiliteitstransitie is maatwerk voor stad en land. In het kader van NOVEX Stedelijk Brabant is afgesproken dat dit per stedelijke regio wordt uitgewerkt in een Meerjarig Multimodaal Mobiliteitspakket (MMMP). Daarom is de afgelopen periode door de provincie intensief samen gewerkt met de vier Brabantse regio’s Stedelijke Regio Breda – Tilburg (SRBT), Metropoolregio Eindhoven (MRE), Stedelijke regio ’s-Hertogenbosch (SRsH) en Stedelijke regio West Brabant (SRWB).
In de samenwerking met medeoverheden past bij een wederkerige en opgavegerichte manier van werken een bijdrage beter dan een subsidie. De provincie wil haar middelen flexibeler en efficiënter kunnen inzetten, gericht op de gezamenlijke aanpak van integrale opgaven. Op basis van de Algemene Bijdrageverordening Noord-Brabant (Abv) is het mogelijk om provinciale bijdragen te verlenen aan medeoverheden ten behoeve van (deel-)programma’s met een duidelijk doel en een heldere scope, waarbij binnen (de uitvoering van) dat programma ruimte is om gelden te besteden aan die projecten of activiteiten die het beste bijdragen aan de afgesproken doelen. Deze manier van bekostigen wordt toegepast op de mobiliteitsafspraken die met de verschillende regio’s worden gemaakt in de regionale mobiliteitsprogramma’s. De mate waarin de provincie bijdraagt hangt af van het provinciale belang en haar verantwoordelijkheid en wordt per regio vastgelegd in deze specifieke bijdrageregeling. De opzet van deze bijdrageregeling is erop gericht om de administratieve lasten voor provincie en samenwerkingspartners tot een minimum te beperken.
Deze bijdrageregeling is vastgesteld op grond van de Abv. Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van de bijdrage niet in de bijdrageregeling zijn vastgelegd, maar in de Abv. In de Abv staat onder meer wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de bijdrageontvanger, zoals de meldingsplicht.
Artikel 10 van de Abv verplicht de bijdrageontvanger om alle ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de bijdrage te melden. Hierbij wordt uitgegaan van de voorwaarden en verplichtingen die aan de bijdrage zijn gesteld. De bijdrageontvanger doet onverwijld melding aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen hierop naar bevind van zaken handelen. Een dergelijke melding kan leiden tot het intrekken of wijzigen van de bijdrageverlening, het opschorten van voorschotten of het aanpassen van verplichtingen of het lager of zelfs op nihil vaststellen van de bijdrage. De meldingsplicht geldt gedurende het hele proces van bijdrageverstrekking, dus vanaf de bijdrageverlening tot aan de bijdragevaststelling. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voor vaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd.
Aan het einde van het project vindt verantwoording plaats op basis van een door Gedeputeerde Staten vastgestelde format gereedmelding. Uit deze gereedmelding dient te blijken of het project geheel, gedeeltelijk of niet is uitgevoerd.
Bij bijdragen tot € 25.000 hoeft dit alleen als Gedeputeerde Staten hier om vragen, omdat deze bijdragen ambtshalve worden vastgesteld, dus zonder aanvraag tot vaststelling. Bij bijdragen van € 25.000 dient de gereedmelding wel standaard te worden overgelegd bij de aanvraag tot vaststelling.
Is het project gedeeltelijk of niet uitgevoerd, dan volgt na overleg met de deelprogrammatrekker terugvordering van (een deel) van de toegekende bijdrage.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-16684.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.