Provinciaal blad van Overijssel
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Overijssel | Provinciaal blad 2025, 1605 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Overijssel | Provinciaal blad 2025, 1605 | ander besluit van algemene strekking |
Wijziging Regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Overijssel
Onderstaande tekst wordt ingevoegd na Artikel 2.6a.13Verantwoording bij vaststelling:
Paragraaf 6b Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling - Uitvoering
Deze interventie is ervoor bedoeld om agrariërs en andere gebiedspartners, die een samenwerkingsverband hebben gevormd en een gebiedsplan hebben opgesteld, te steunen in de uitvoering van hun gebiedsplan. De verwachting is dat door de partners in het gebied zelf aan het roer te zetten in de versterking van hun gebied op de doelen klimaat, water en biodiversiteit, sneller verbetering in het gebied wordt gerealiseerd dan wanneer individuele gebiedspartners afzonderlijke acties aanvragen en uitvoeren, of wanneer van bovenaf regels worden opgelegd. Door deze aanpak worden agrarisch ondernemers en andere gebiedspartijen uitgedaagd om in hun gebied, op basis van een gebiedsplan waarin de kansen in hun gebied echt in kaart zijn gebracht, acties uit te voeren die het gebied versterken.
Een samenwerkingsverband in een afgebakend gebied kan van deze provinciale GLB-interventie gebruik maken. Met als partijen in elk geval landbouwers, maar voor de hand liggen voorts andere gebiedspartijen zoals overheden (gemeenten, waterschap), natuur- en landbouworganisaties en andere organisaties en personen.
Artikel 2.6b.1 Subsidiabele activiteit
Voor de uitvoering van een integraal gebiedsplan zijn met deze interventie acties mogelijk zoals niet-productieve investeringen voor inrichtings- en herstelmaatregelen ten behoeve van doelen voor milieu (water, bodem en lucht), biodiversiteit en klimaat, kennisoverdracht, samenwerking voor innovatie en productieve investeringen ten behoeve van modernisering van landbouwbedrijven voor verwezenlijking van het integrale gebiedsplan.
Activiteiten van het project, opgeschreven in het gebiedsplan (zie voor nadere voorwaarden artikel 2.6b.2), die bijdragen aan de genoemde doelen zijn bijvoorbeeld:
Investeringen die in het kader van het gebiedsplan uitgevoerd kunnen worden, zijn bijvoorbeeld (niet limitatief) investeringen ten behoeve van de bodemverbetering, precisie landbouw, watergebruik/beheer, investeringen voor het aanleggen van een bloemrijke rand, de aanleg van voorzieningen (o.a. plas-dras) voor weidevogelbeheer, de aanleg van landschapselementen/agroforestry, de aanleg van kruidenrijk grasland, de aanleg van greppels ten behoeve van waterkwaliteit of natuurvriendelijke oevers, plasdras sloten.
Een gebiedsplan kan vrij worden ingevuld binnen de kaders van dit openstellingsbesluit. Elk gebied kan een eigen plan op maat maken. Deze regeling Samenwerking Integrale Gebiedsontwikkeling biedt gebieden de kans op een budget waar allerlei verschillende activiteiten uit betaald kunnen worden.
Voorop staat dat de gebiedskoers in de gebiedsplannen zich integraal richt op de Europese doelen voor klimaat, water en bodem en biodiversiteit natuur, verduurzaming van de landbouw en aansluit bij het beleid van provincie, waterschap en gemeenten, rekening houdend met Nationale en provinciale programma’s zoals het Provinciaal Programma Landelijk Gebied. Regionale en lokale overheden zijn daarom direct betrokken bij de gebiedskoers, de doelen van het gebiedsplan en kunnen mogelijk zelf partner zijn in het samenwerkingsverband in het specifieke gebied.
Het integrale gebiedsplan hoeft zich ook niet te beperken tot het GLB. Voorstelbaar is dat er een groter gebiedsplan is waarbij het GLB-aandeel één van de onderdelen is in de instrumentenkoffer en in de dekking van de kosten. Plannen die provincies, waterschappen, gemeenten, boerenorganisaties hebben buiten het GLB, waarbij gebruik wordt gemaakt van andere regelingen en financieringsbronnen (zoals omgevingsplannen, NPLG, DAW) kunnen in samenhang met het GLB worden ingezet. Stapeling van subsidies in het project en zogenaamde “paraplu financiering” behoren tot de mogelijkheden zolang er niet twee of meermalen subsidie wordt verstrekt voor dezelfde activiteit. Zorgvuldigheid is hierbij van belang.
Deze regeling Samenwerking voor integrale gebiedsontwikkeling - Uitvoering is een breed samenbindend instrument met subsidie voor investeringen, ontwikkeling en kennisdeling en open van opzet. Het gebiedsplan kan allesomvattend zijn maar dat hoeft niet. Tegelijk gaat het om focus en wat realistisch haalbaar is met het oog op de beschikbare subsidiabele investeringsmogelijkheden bij uitvoering van het gebiedsplan.
Subsidie kan worden verleend voor de uitvoering van het gebiedsplan aan nieuwe samenwerkingsverbanden en aan bestaande samenwerkingsverbanden als het uitvoeren van het gebiedsplan een nieuwe activiteit is voor het samenwerkingsverband.
De volgende specifieke GLB-doelstellingen staan centraal in deze paragraaf:
Biodiversiteit en cultuurhistorisch landschap (SO6): Meer en herstel biodiversiteit (soorten en habitatten en daarmee ook landschappen) in landbouwgebieden, door middel van verandering in bedrijfsvoering; Landbouw zo ingericht dat ecosysteemdiensten (producerende en regulerende) geleverd kunnen worden; Instandhouding en herstel van (cultuur)landschappen.
Artikel 2.6b.2 Integraal gebiedsplan
Een integraal gebiedsplan zoals bedoeld in artikel 2.6b.1, bestaat uit minimaal één van de volgende maatregelen:
Voorbeelden van subsidiabele kosten per onderdeel zoals hierboven genoemd:
investeringen in bedrijfsmiddelen met een effect op de economische bedrijfsvoering en gericht op de doelen water, biodiversiteit en biologische bestrijding, energie en klimaat, veehouderij en precisielandbouw. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan regelbare drainage, agroforestry, elektrische machines of werktuigen, vergistingsinstallaties en mestverwerkingssystemen, emissiearme vloeren of precisiebemesting.
Investeringen op landbouwgrond die geen invloed hebben op de economische bedrijfsvoering, bijvoorbeeld op het gebied van watergebruik/beheer, investeringen voor het aanleggen van een bloemrijke rand, de aanleg van voorzieningen (o.a. plas-dras) voor weidevogelbeheer, de aanleg van landschapselementen, de aanleg van kruidenrijk grasland, de aanleg van greppels ten behoeve van waterkwaliteit of natuurvriendelijke oevers en plasdras sloten. Meer concreet kan hierbij gedacht worden aan herstel en aanleg singels, houtwallen, heggen, hagen, bosjes, solitaire bomen, pingo’s, dobben en drenkpoelen, herstel en aanleg van akkerranden, struweelranden, vogelakkers, natuurvriendelijke oevers en herstel beplanting agrarische erven.
investeringen buiten landbouwgrond die geen invloed hebben op de economische bedrijfsvoering en gericht zijn op het uitvoeren van herstelmaatregelen en (grootschalige) inrichting van gebieden die bijdragen aan verbetering van de waterhuishouding, natuur, klimaatmitigatie en -adaptatie en biodiversiteit, investeringen in waterlopen, (op)vaarten en cultuurlandschappelijk slotenpatroon, herstel en aanleg natuurvriendelijke oevers.
De onderdelen a t/m c bedragen ten minste 75% van de totale subsidie voor de uitvoering van het gebiedsplan.
activiteiten voor het delen van kennis en ervaring met groepen landbouwers, dit kunnen trainingen, workshops, coachingsactiviteiten, voorlichtingsacties of demonstraties zijn. Hierbij kan verder gedacht worden aan bewustwording en educatie over kringlooplandbouw en toekomstig boeren. Bijeenkomsten om te leren samenwerken met alle partijen in het gebied vanuit de gedachten doelsturing en gezamenlijk eigenaarschap, wat zijn de doelen en opgaven in het eigen gebied en hoe kan draagvlak vergroot worden? Leren wat datagedreven werken is en participatieve monitoring met bijvoorbeeld citizen science sensoring.
activiteiten voor het ontwikkelen, doorontwikkelen, beproeven of praktijkrijp maken van nieuwe concepten, producten of diensten dienend aan de doelen van het gebiedsplan. Hierbij kan gedacht worden aan het sluiten van kringlopen met een groep van landbouwbedrijven, ketenbenadering waaronder korte ketens, de omslag naar produceren voor biobased bouwen en promoten van de boer-burger dialoog.
Onderdelen d t/m g bedragen maximaal 25% van de totale subsidie voor de uitvoering van het gebiedsplan. Tezamen vormen deze onderdelen het management voor de uitvoering van het gebiedsplan. Daarbij kan meer algemeen gedacht worden aan kosten voor de penvoerder, inzet van personeel, om de samenwerking en administratie te organiseren. De penvoerder zou een gemeente kunnen zijn maar ook een waterschap, een krachtig agrarisch collectief of een grote natuur of landschapsorganisatie. Of elke andere organisatie of entiteit.
Subsidie als bedoeld in artikel 2.6b.1, kan worden verstrekt aan de deelnemers van een samenwerkingsverband.
De subsidie voor het in samenwerking uitvoeren van een integraal gebiedsplan kan worden aangevraagd door de penvoerder van een samenwerkingsverband, voor de uitvoering van een al opgesteld integraal gebiedsplan. Alle partners in het samenwerkingsverband zijn medebegunstigden van de subsidie. Elke partner vraagt subsidie aan voor zijn of haar eigen kostenaandeel in het geheel, voor de eigen deelbegroting in de totale begroting voor de uitvoering van het gebiedsplan. De penvoerder moet gemachtigd zijn door alle deelnemers om de aanvraag in te dienen.
Artikel 2.6b.4 Samenwerkingsverband
Een samenwerkingsverband kan bestaan uit meerdere partijen waarin minimaal één landbouwer vertegenwoordigd is en minimaal één van de volgende partijen:
In gebieden kunnen processen lopen die door verschillende partijen los van elkaar worden uitgevoerd. Soms is er samenwerking met andere partijen, soms niet. Soms zijn niet alle overheden aan boord, soms ontbreekt het aan een groep boeren die zich betrokken voelen. Plannen van natuur- en landschapsorganisaties en burgerinitiatieven zijn af en toe in uitvoering zonder betrokkenheid van boeren of overheid. In deze regeling worden partijen uitgenodigd om samen met alle in het gebied betrokken partijen een integraal samenwerkingsverband op te zetten.
Overheden die deelnemen in het samenwerkingsverband zouden kunnen optreden als penvoerder, aangezien zij het meest waarschijnlijk over de kennis, kunde en menskracht beschikken om deze rol op zich te nemen. Het staat een gebied vrij om voor een andere penvoerder te kiezen.
Voor boeren is er, bij bepaalde investeringen (met name de niet-productieve investeringen in landschapselementen), het toekomstperspectief dat na het doen van de investeringen het beheer uiteindelijk terecht kan komen in nieuwe contracten in het kader van Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) in de volgende GLB-programmaperiode.
Uit eerdere ervaringen met gebiedsgerichte samenwerking (pilots) is gebleken dat een organisatiestructuur met een stuurgroep en uitvoeringsorganisatie, waarbij de penvoerder faciliteert en regisseert, een positieve uitwerking heeft op het verloop van het project.
Artikel 2.6b.5 Aanvraagvereisten
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 bevat een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.6b.1 een integraal gebiedsplan met:
Er dient een beschrijving van de organisatiestructuur te zijn opgenomen, op basis waarvan de adviescommissie onder meer toetst of het samenwerkingsverband effectief uitvoering kan geven aan het gebiedsplan. In de organisatiestructuur kan ook de taakverdeling, interne procedures, de inbreng van de deelnemers met hun kwaliteiten, de vastlegging van de rolverdeling en juridische verantwoordelijkheden tussen de gebiedspartners worden beschreven. De bedoeling is dat er samenwerkingsverbanden worden opgericht waarin de verschillende belangen uit het gebied goed zijn vertegenwoordigd.
In de samenwerkingsovereenkomst worden onder andere de rolverdeling en juridische verantwoordelijkheden tussen de gebiedspartners vastgelegd worden. Ook wordt beschreven welke gebiedspartner namens alle partijen zal optreden als aanvrager (penvoerder). De penvoerder treedt op als contactorganisatie richting de subsidieverstrekker en de bevoegde controleautoriteiten. Daarnaast kan beschreven worden hoe het toekomstige samenwerkingsverband georganiseerd wordt: komt er een voorzitter, een projectleider, hoe wordt de ondersteuning voorzien, etc. Wordt er tijdens de looptijd nog uitbreiding van het aantal partners voorzien, en hoe wordt dat geborgd in de bestaande samenwerking?
Een beschrijving van de afbakening, analyse en uitdagingen van het gebied
Uit de analyse moet naar voren komen welke uitdagingen in het gebied worden aangepakt met de uitvoering van het gebiedsplan. Tevens moet blijken welke meerwaarde de samenwerking op gebiedsniveau en het integraal oppakken van de gebiedsuitdagingen biedt t.o.v. de uitvoering van losstaande projecten in het gebied.
Een begroting is onderdeel van de aanvraag. Bij het aanvraagformulier, dat online beschikbaar wordt gesteld, wordt tevens een Excel rekenblad ter beschikking gesteld, die als handvat kan bieden bij het opstellen van de begroting van de subsidieaanvraag.
Artikel 2.6b.6 Weigeringsgronden
Voor het uitvoeren van het gebiedsplan kan subsidie worden verleend aan nieuwe samenwerkingsverbanden (die voor het uitvoeren van het gebiedsplan zijn opgericht), of aan een reeds bestaand samenwerkingsverband als het uitvoeren van het gebiedsplan een nieuwe activiteit is voor het samenwerkingsverband.
Artikel 2.6b.7 Berekening subsidiabele kosten
Artikel 2.6b.8 Niet subsidiabele kosten
Kosten van investeringen van € 2.000.000,- of meer voor de aanleg of verbetering van infrastructuur, met uitzondering van investeringen in het watersysteem die als doel hebben de waterkwaliteit te verbeteren, komen niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 2.6b.9 Hoogte subsidie
Uit bovenstaand artikel blijkt dat de hoogte van de subsidie per activiteit kan verschillen. De totale subsidie wordt bepaald door alle per activiteit te berekenen subsidiebedragen bij elkaar op te tellen. De berekende subsidie voor de uitvoering van de onderdelen a, b, c, d en e (de uitvoering “in het veld”) bedraagt ten minste 75% van de totale subsidie voor het project. Dit houdt dus in dat de subsidie voor de onderdelen f, g, h en i (kosten voor overhead, samenwerking en kennisdeling) niet meer dan 25% van de totale subsidie mag zijn. Dit wordt bij vaststelling van de subsidie getoetst en waar nodig verrekend met eerder uitgekeerde deelbetalingen.
Artikel 2.6b.10 Selectiecriteria
Aanvragen worden beoordeeld op basis van de beschrijving in artikel 1.12, lid 3. Dat houdt in dat aanvragen op basis van de selectiecriteria worden beoordeeld door de adviescommissie. Per criterium worden 0-5 punten toegekend, waarna (de weging wordt toegepast en) de totaalscore wordt bepaald. Alleen projecten met een score van 30 of meer komen voor subsidie in aanmerking.
Aanvragen voor uitvoering van een gebiedsplan worden beoordeeld aan de hand van de volgende selectiecriteria:
a. ambitie van het plan ten aanzien van de te realiseren gebiedsdoelen;
Worden alle relevante (beleids)doelen meegenomen, waar liggen de accenten en welke wel en welke niet en is dit onderbouwd met data voor de verschillende indicatoren op de gebiedskaart? Denk aan: alleen of alle drie de doelen, biodiversiteit, milieu en/of klimaat; en wordt ook gekeken naar gezondheid, dierenwelzijn, sociaaleconomische versterking.
Wat zijn de ambities van de betrokken landbouwers? Het gebiedsplan moet perspectief bieden voor de landbouw, en een oplossing bieden voor knelpunten die de landbouw ondervindt in de route naar verduurzaming en hun bijdrage aan gebiedsdoelen. Uit individuele bedrijfsplannen van landbouwers of een verklaring kan blijken dat voor het bedrijf een toekomstperspectief wordt gezien.
Punten worden toegekend door bovenstaande aspecten in samenhang te beoordelen:
b. diversiteit van de partijen en aantal samenwerkende partijen;
Nemen, naast landbouwers zelf, alle relevante gebiedspartijen deel zoals, overheden, natuur- en landschapsorganisaties en andere initiatieven? Denk aan een groep boeren in een gebied, boerenorganisatie, LTO of agrarisch collectief, Ketenpartners: erfbetreders, adviseurs, toeleveranciers, afnemers; Burgers met burgerinitiatieven.
Punten worden toegekend door bovenstaande aspecten in samenhang te beoordelen:
c . draagvlak voor het gebiedsplan;
Punten worden toegekend door bovenstaande aspecten in samenhang te beoordelen:
d. effectiviteit van de activiteit;
Punten worden toegekend door bovenstaande aspecten in samenhang te beoordelen:
e. efficiëntie van uitvoering van de activiteit;
Punten worden toegekend door bovenstaande aspecten in samenhang te beoordelen:
f. haalbaarheid van de activiteit;
Punten worden toegekend door bovenstaande aspecten in samenhang te beoordelen:
g. mate van urgentie van de activiteit
Punten worden toegekend door bovenstaande aspecten in samenhang te beoordelen:
Aansluiting op het Nationale (Netwerk platteland) en Europese EIP netwerk draagt ertoe bij dat samenwerkingsverbanden gedurende het gehele project gebruik kunnen maken van beschikbare kennis en ervaring voor een hogere effectiviteit. Het doel hiervan is dat het delen van de kennis die opgedaan wordt tijdens de projecten, door anderen gebruikt kan worden en daardoor bijdraagt effectievere en innovatieve gebiedsplannen in Nederland en in Europa. Daarnaast kunnen via de netwerken ook interacties ontstaan tussen de verschillende samenwerkingsverbanden zodat deze elkaar kunnen versterken door een community te vormen.
De subsidieontvanger is verplicht om de resultaten van het project te delen via de hiertoe geëigende netwerken. Onder geëigende netwerken wordt in ieder geval begrepen:
*Met Groen Kennisnet, het kennisplatform van de groene sector in Nederland, is een speciale samenwerking aangegaan. Groen Kennisnet maakt voor elk Nederlands project een pagina aan om de plannen en eindresultaten te delen. Ook tijdens uw project kunt u resultaten delen via Groen Kennisnet. Groen Kennisnet neemt hierover contact met u op.
** Het Europees Innovatienetwerk voor de Landbouw (EIP-AGRI) werkt aan de bevordering van concurrerende en duurzame land- en bosbouw in Europa. Het EIP-AGRI-netwerk is onderdeel van het CAP Network van de EU. Elk project wordt gemeld aan dit Europese EIP netwerk.
Artikel 2.6b.12 Voorschot, voortgangsverslag, deelbetaling en inhoudelijk verslag
Het voorschot wordt ambtshalve uitbetaald op het moment van verlening van de subsidie. Als vervolgens gedurende de looptijd van het project verzoeken tot deelbetaling worden ingediend en goedgekeurd, wordt dit uitbetaald, tot een totaal van 90% van de verleende subsidie. Het restant wordt verrekend en uitgekeerd na goedkeuring van het verzoek tot vaststelling.
Bij voortgangsverslagen, verzoeken tot deelbetaling en vaststelling (in geval van subsidie voor de uitvoering van gebiedsplannen) gelden rapportageverplichtingen. Deze verplichtingen worden opgelegd omdat de lidstaten verplicht zijn dergelijke gegevens aan te leveren bij de Europese Commissie. Zo dient men bijvoorbeeld te rapporteren over het aantal personen dat baat gehad heeft bij het gebiedsplan, zoals het gerealiseerde aantal personen dat van advies, opleiding, kennisuitwisseling of deelname aan de EIP groep heeft geprofiteerd om betere duurzame economische, sociale, milieu- en klimaatprestaties en prestaties op het gebied van hulpbronnenefficiëntie te leveren.
Artikel 2.6b.13 Verantwoording bij vaststelling
Onder verwijzing naar artikel 2.6b.7 onder lid 2 vindt verantwoording bij vaststelling plaats conform artikel 1.21.
De verantwoording van het project bij subsidievaststelling vindt plaats op basis van werkelijk gerealiseerde kosten. Dit houdt in dat, afhankelijk van de uiteindelijk gerealiseerde kosten, facturen, bonnen op naam, presentielijsten en urenformulieren onderdeel zijn van de bij het vaststelverzoek op te leveren documenten. Deze dienen, ook na ontvangst van de subsidie, bewaard te blijven volgens de voor de Europese projecten geldende bewaartermijnen.
Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie van dit provinciaal blad.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-1605.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.