Wijziging van de Subsidieregeling Mkb-haalbaarheidsvoucher

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

 

BESLUITEN:

 

 

de Subsidieregeling Mkb-haalbaarheidsvoucher te wijzigen als volgt:

ARTIKEL I  

  • A.

    In artikel 5 lid 1 onder a wordt de tekst

    “een forfaitair tarief van € 55,00 voor de eigen uren van de ondernemer en de loonkosten van personeel uit de onderneming voor de uren die zij maken voor het uitvoeren van het haalbaarheidsproject.”

    Vervangen door:

    “ de loonkosten en/of bijdrage eigen uren van de onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich bezighouden met het uitvoeren van het haalbaarheidsproject.

    • i.

      De loonkosten of de bijdrage in eigen uren gemaakt voor 1 juli 2025 worden meegenomen tegen een forfaitair tarief van € 55,-;

    • ii.

      De loonkosten of de bijdrage in eigen uren gemaakt vanaf 1 juli 2025 worden meegenomen tegen:

      • No1.

        een forfaitair tarief van € 60,-; of

      • No 2.

        een vast maandbedrag van € 8.600,-.

  • B.

    In artikel 10 wordt de tekst

    “Gedeputeerde Staten stellen gezamenlijk de aanvraagperiode vast op 1 december 2023 9:00 uur tot en met 30 november 2025 om 17:00 uur.’’

    vervangen door:

    “Gedeputeerde Staten stellen gezamenlijk de aanvraagperiode vast op 1 december 2023 9:00 uur tot en met 30 november 2026 om 17:00 uur.’’

  • C.

    In artikel 14 onder b wordt de tekst

    “ het project wordt binnen een termijn van maximaal 12 maanden na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening afgerond. Aanvullend hierop dient het project uiterlijk op 31 december 2025 te zijn afgerond;”

    Vervangen door:

    “het project wordt binnen een termijn van maximaal 12 maanden na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening afgerond, maar uiterlijk op 30 juni 2028.

ARTIKEL II TOELICHTING

  • A.

    In de toelichting wordt het volgende artikel toegevoegd onder de toelichting op artikel 3 Doelgroep:

    Artikel 5 lid 1 onder a ii. Loonkosten

    De aanvrager mag kiezen tegen welk tarief zij de loonkosten van het project willen berekenen. Hiervoor zijn twee tarieven bepaald, met elk haar eigen administratieve last.

    Uurtarief € 60,--

    Het betreft een vast tarief, waarin inflatiecorrectie reeds is verdisconteerd. Dit tarief kan worden gehanteerd door medewerkers die in loondienst zijn bij de projectpartner en als sprake is van eigen arbeid van personen die niet worden verloond. Bijvoorbeeld bij:

    • -

      zelfstandigen die geen brutoloon ontvangen, waarbij voor de aangifte inkomstenbelasting sprake is van ‘winst uit onderneming’;

    • -

      DGA's die niet worden verloond (bijvoorbeeld in V.O.F.’s, maatschappen of eenmanszaken);

    • -

      Meewerkende echtgeno(o)t(e);

    • -

      (Onbezoldigde) bestuurders indien zij als bestuurder geregistreerd staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

  • Ter onderbouwing van de loonkosten dienen gedurende en na uitvoering van het project de volgende documenten te worden overlegd:

    • -

      urenregistratie per medewerker (een format hiervoor is beschikbaar op de website van het SNN)

    • -

      indien sprake is van verloning: verzamelloonstaat of een ander document (bijvoorbeeld een uitdraai uit een betrouwbaar personeelssysteem) ter onderbouwing van het dienstverband.

  • Vast maandbedrag € 8.600,--

    Dit maandbedrag kan worden gehanteerd voor medewerkers die voor een vast deel van hun arbeidstijd aan het project werken. Dit vaste maandbedrag kan naar rato van de ingezette uren per medewerker variëren.

    Bij het opstellen van de begroting vooraf, worden de totale loonkosten per medewerker berekend door het vaste maandbedrag van € 8.600,-- te vermenigvuldigen met het verwachte aantal maanden dat de medewerker inzet voor het project zal leveren. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het standaardpercentage van de werkweek dat de medewerker naar verwachting aan het project zal werken.

    Als medewerkers een vast percentage van hun tijd werkzaam zijn voor de uitvoering van een project, kan een werkgeversdocument volstaan als onderbouwing van de ureninzet. De werkgever stelt voor de medewerkers een document op met vermelding van de namen van de medewerkers en het vaste percentage van de tijd per maand dat zij werkzaam zijn voor het project. Het document wordt bij voorkeur voorafgaand aan de start van de projectactiviteiten opgesteld. Indien de arbeidstijd van de medewerker aan het project gedurende de projectperiode wijzigt, dient er een nieuw werkgeversdocument aangeleverd te worden. Een format voor het werkgeversdocument wordt beschikbaar gesteld op de website van het SNN.

     

    Voorbeeld:

    Vast maandbedrag (bij fulltime dienstverband)

    € 8.600,00

    Percentage werkzaam voor project

    50%

    Aantal maanden werkzaam voor project

    10

    Te begroten loonkosten

    € 43.000,00

     

    Ter onderbouwing van de loonkosten dienen gedurende en na uitvoering van het project de volgende documenten te worden overlegd:

    • -

      werkgeversdocument waaruit de tijdsinzet voor het project van de medewerker(s) blijkt;

    • -

      indien sprake is van verloning: een document waaruit het dienstverband en de omvang daarvan blijkt van de medewerker.

  • Berekening aantal subsidiabele uren:

    De berekening van het totaal aan subsidiabele loonkosten per kalenderjaar gaat uit van een 40-urige werkweek. Indien de medewerker een arbeidsovereenkomst heeft met een lager aantal contracturen per week, dan wordt het aantal uren van 1.720 naar verhouding aangepast.

    Hieronder staan een aantal voorbeelden van berekeningen van de maximale subsidiabele loonuren van een aangepast aantal contracturen:

    • -

      24-urige werkweek: 1.032 uur per jaar

    • -

      32-urige werkweek: 1.376 uur per jaar

    • -

      36-urige werkweek: 1.548 uur per jaar

  • Onder ondersteunend personeel wordt niet verstaan stagiairs. De uren van stagiairs die meewerken aan het project komen niet in aanmerking voor subsidie

ARTIKEL III  

  • 1.

    Dit besluit wordt in de Provinciale Bladen van Drenthe, Fryslân en Groningen bekendgemaakt en gepubliceerd.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2025.

Gedeputeerde Staten voornoemd,

drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

Assen, 16 september 2025

Kenmerk 4.6/2025001202

Naar boven