Tweede openstellingsbesluit subsidie kwaliteitsimpuls recreatie Zuid-Holland 2025

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 1.3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 2.2 van de Subsidieregeling recreatie, toerisme, sport en gezondheid Zuid-Holland;

 

Overwegende dat het wenselijk is om recreatiemogelijkheden uit te breiden of kwalitatief te verhogen, zowel in voor recreatie bestemde gebieden als daarbuiten en deze bereikbaar te maken, waarmee dit bijdraagt aan duurzame toename van recreatieve waarde met stimulans voor inspanning en ontspanning;

 

Overwegende dat het wenselijk is om gastvrij en beleefbaar water te stimuleren, te werken aan een slim, aantrekkelijk en veilig waternetwerk van hoge kwaliteit en te werken aan een goede balans tussen waterrecreatie en natuur en milieu;

 

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

 

Tweede openstellingsbesluit subsidie kwaliteitsimpuls recreatie Zuid-Holland 2025

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • -

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

  • -

    de-minimis verordening: Verordening (EU) Nr. 2023/2831, van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, 2023/2831);

  • -

    gebied: binnen de provincie gelegen grond, die als openbaar toegankelijk recreatie- of natuurgebied is ingericht inclusief stedelijk groen;

  • -

    stad-land-verbinding: wandel- of fietsverbinding van een stadscentrum of woongebied met een groengebied of een routestructuur in het buitengebied;

  • -

    waterrecreatie: alle vormen van recreatie op, aan en in het water.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten in de provincie Zuid-Holland die gericht zijn op:

    • a.

      het aantrekkelijk of aantrekkelijker maken van gebieden voor inspannen en ontspannen;

    • b.

      het realiseren of verbeteren van een stad-land-verbinding;

    • c.

      het verbeteren van routes en routestructuren;

    • d.

      het verbeteren van toegankelijkheid en beleefbaarheid van een recreatievoorziening of gebied;

    • e.

      het oplossen van een knelpunt door de toegenomen recreatiedrukte weg te nemen in een gebied;

    • f.

      het stimuleren van spreiding van recreanten in een gebied;

    • g.

      het voorkomen van negatieve effecten van recreatie door middel van voorlichting en communicatie aan de recreant;

    • h.

      waterrecreatie.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteit als bedoeld in het eerste lid, draagt bij aan:

    • a.

      het uitbreiden en verbeteren van recreatiemogelijkheden;

    • b.

      het bereikbaar maken van voor recreatie bestemde gebieden;

    • c.

      een betere benutting en vergroting van de potentie van waterrecreatie.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt aan publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 4 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      beheer en onderhoud is voor minimaal zeven jaar geborgd, tenzij het een activiteit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h, betreft waarbij geen fysiek product wordt opgeleverd;

    • b.

      het gebied waar de activiteit plaatsvindt en de activiteit zijn vrij toegankelijk, tenzij het een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h, betreft waarbij geen fysiek product wordt opgeleverd.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteit draagt bij aan één of meer van de volgende speerpunten:

      • i.

        Gastvrij en Beleefbaar water;

      • ii.

        Smart Waternetwerk;

      • iii.

        Groene Waterrecreatie;

    • b.

      de activiteit heeft een regionale meerwaarde voor het vaarnetwerk;

    • c.

      de activiteit komt in overwegende mate ten goede aan het maatschappelijk belang;

    • d.

      het resultaat van de activiteit is een fysiek of concreet product;

Artikel 5 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 2.3, eerste lid, van de Asv worden subsidieaanvragen ingediend van 1 september tot en met 31 oktober 2025.

Artikel 6 Plafond

  • 1.

    Gedeputeerde staten stellen het plafond voor de periode, genoemd in artikel 5, vast op € 1.250.000,-.

  • 2.

    Het plafond wordt als volgt verdeeld:

    • a.

      maximaal € 1.000.000,- is beschikbaar voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a tot en met g;

    • b.

      maximaal €250.000,- is beschikbaar voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h.

Artikel 7 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a tot en met g, bedraagt:

    • a.

      voor stichtingen en verenigingen zonder winstoogmerk 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 300.000,-;

    • b.

      voor ondernemingen en overheden 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 300.000,-.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h, bedraagt:

    • a.

      voor stichtingen en verenigingen zonder winstoogmerk 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000,-;

    • b.

      voor ondernemingen en overheden 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000,-.

  • 3.

    Indien toepassing van het tweede lid er toe leidt dat de subsidie minder dan € 5.000,- bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 8 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2, wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, komen, zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    proces- en ontwerpkosten;

  • b.

    de kosten van de fysieke investering;

  • c.

    de kosten van de voorlichting of communicatie;

  • d.

    personeelskosten tot maximaal € 90,00 per uur exclusief BTW.

Artikel 10 Niet-subsidiabele kosten

In aanvulling op de in artikel 2.5 van de Asv genoemde kosten, komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor achterstallig onderhoud;

  • b.

    kosten voor beheer en onderhoud;

  • c.

    kosten voor recreant-werende maatregelen;

  • d.

    kosten voor marketing en promotie;

  • e.

    kosten voor exploitatie;

  • f.

    kosten voor onderzoek en haalbaarheidsstudies.

Artikel 11 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 2.6 van de Asv wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de aanvraag alleen betrekking heeft op proces- en ontwerpkosten;

  • b.

    de activiteit niet uitvoerbaar is vanwege praktische belemmeringen;

  • c.

    de aanvrager niet de eigenaar of erfpachter van het terrein, waarop de werkzaamheden plaats vinden, is of gemachtigd is door deze;

  • d.

    voor dezelfde activiteit op grond van een andere provinciale regeling of ander openstellingsbesluit van de Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland subsidie is gevraagd of verstrekt;

  • e.

    de activiteit op provinciale grond wordt uitgevoerd;

  • f.

    de activiteit op het terrein van een vakantiepark of camping wordt uitgevoerd;

  • g.

    de activiteit betrekking heeft op het verbeteren van de waterkwaliteit;

  • h.

    de activiteit blijkens de begroting reeds geheel uit eigen of andere middelen is of wordt gefinancierd;

  • i.

    de activiteit betrekking heeft op de organisatie of uitvoering van één of meerdaagse evenementen op of langs het water;

  • j.

    de activiteit uitgevoerd wordt ten behoeve van vervoer over water met als hoofddoel woon-werk vervoer.

Artikel 12 Opschortende voorwaarde

Als voor de realisatie van een activiteit een vergunning, in- of toestemming nodig is dan wordt de subsidie verstrekt onder de opschortende voorwaarde van de verkrijging hiervan.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2 van de Asv heeft de subsidie ontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      de activiteiten starten binnen 9 maanden na bekendmaking van de subsidieverleningsbeschikking;

    • b.

      de activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a tot en met g, worden binnen 3 jaar na dagtekening van de subsidieverleningsbeschikking gerealiseerd;

    • c.

      de activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h, worden binnen 2 jaar na dagtekening van de subsidieverleningsbeschikking gerealiseerd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, indien de subsidie wordt vastgesteld zonder voorafgaande subsidieverleningsbeschikking, de dagtekening van de subsidievaststellingsbeschikking;

  • 3.

    Gedeputeerde staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger de termijnen, genoemd het eerste lid, onderdeel b en c, verlengen tot maximaal 4 jaar respectievelijk 3 jaar.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 september 2025.

Artikel 15 Werkingsduur en overgangsrecht

Dit openstellingsbesluit vervalt op 31 december 2026 met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 16 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Tweede openstellingsbesluit subsidie kwaliteitsimpuls recreatie Zuid-Holland 2025.

Den Haag, 8 juli 2025

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA, secretaris

mr. A.W. Kolff, voorzitter

Toelichting behorende bij het Tweede openstellingsbesluit subsidie kwaliteitsimpuls recreatie Zuid-Holland 2025

I. Algemeen

 

Zuid-Holland wil een aantrekkelijke, gezonde, veilige en concurrerende provincie zijn waar mensen, zowel bewoners, forensen als toeristen, met plezier wonen, werken en recreëren.

 

Graslanden, water, bomen, bossen, strand en duinen vormen het decor voor recreatie in Zuid-Holland. Een kwaliteitsimpuls in de beleving van het groen zelf en/of de recreatieve voorzieningen (denk aan voorzieningen als speelplaatsen, speelbossen, bootcamp, hindernisbanen of trimroutes) kan bijdragen aan een meer aantrekkelijk en beweegvriendelijk leefomgeving. Het doel van dit openstellingsbesluit is om projecten te ondersteunen waarmee de kwaliteit en kwantiteit van recreatiemogelijkheden wordt verhoogd. Dit sluit aan bij de ontwikkeling waarbij inwoners meer naar buitengaan om te bewegen en te sporten. Hierdoor neemt de druk op deze groengebieden toe. De huidige voorzieningen in de gebieden zijn niet overal toereikend om deze stroom recreanten op te vangen.

 

Hierbij is van belang dat recreatiemogelijkheden lopend of fietsend vanuit huis goed bereikbaar zijn, waardoor parkeeroverlast en files naar groengebieden worden verminderd. Dit kan zorgen voor een duurzame toename van de recreatieve waarde. Deze kwaliteitsimpuls is een uitwerking van het Recreatieperspectief Zuid-Holland 2030.

Het Recreatieperspectief Zuid-Holland 2030 vormt de basis voor het provinciaal recreatiebeleid en richt zich op het stimuleren van onze bewoners om in hun vrije tijd meer naar buiten te gaan en te bewegen. Uit recent onderzoek blijkt dat bij Zuid-Hollanders een grote behoefte bestaat aan de nabijheid van parken (30%) en aan natuur- en recreatiegebieden om te kunnen recreëren (44%). Inwoners van Zuid-Holland geven aan de nabijheid van een natuurgebied in de buurt om te recreëren het meest te missen (28%).

Zie het rapport ‘De inclusieve buitenruimte’: https://kennisplatform-recreatie-toerisme-landschap-en-sport-pzh.hub.arcgis.com/app/cb8de9225eab4098ab02574271b07d84

 

Europese staatssteunregelgeving

De provincie toetst subsidieaanvragen aan de Europese staatssteunregelgeving. Staatssteun omvat, kort gezegd, niet-marktconforme voordelen van de overheid aan bepaalde ondernemingen, waarmee de mededinging kan worden vervalst en het handelsverkeer ongunstig wordt beïnvloed. Als een aangevraagde subsidie leidt tot het verstrekken van onrechtmatige staatssteun dan kan de provincie deze weigeren.

Provinciale subsidies aan ondernemingen die voldoen aan de staatssteuncriteria moeten in beginsel ter goedkeuring worden aangemeld bij de Europese Commissie. De aanmeldingsplicht kent echter een aantal uitzonderingen. Zo biedt de zogenaamde Algemene Groepsvrijstellingsverordening en de Landbouwvrijstellingsverordening voor bepaalde categorieën steun de mogelijkheid deze onder voorwaarden direct te verlenen. Hierover dient de Europese Commissie via een kennisgeving door de provincie te worden geïnformeerd.

Daarnaast levert subsidie die onder een zogenaamde de-minimisverordening valt geen staatssteun op. Deze verordening is van toepassing op subsidies waarbij het bruto steunbedrag, ongeacht vorm en doel en vóór aftrek van de directe belastingen, voor een onderneming over een periode van drie belastingjaren het toepasselijke plafond niet overschrijdt. In voorkomend geval dient de subsidieontvanger een de-minimisverklaring te ondertekenen, waarmee wordt aangetoond dat het plafond niet wordt overschreden.

 

In algemene zin wordt de financiering van (recreatieve) infrastructuur die niet is bedoeld om commercieel te worden geëxploiteerd niet gezien als staatssteun. In dit geval is er sprake van algemeen, vrij toegankelijke lokale infrastructuur voor bijvoorbeeld wegen en faciliteiten, die kosteloos gebruikt kunnen worden door het publiek (o.a. infocentra, wandel- en fietspaden, beleefpunten, observatieposten, parkeerplaatsen, picknick-plekken).

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Een stad-land-verbinding wordt gerealiseerd door middel van een veilige en aantrekkelijke wandel- of fietsverbinding, waarbij de verbinding zorgt dat de afstand een stadscentrum of woongebied tot een groengebied of routestructuur relatief kleiner wordt. Stedelijk groen houdt in: alle groene ruimtes binnen een stedelijk gebied, zoals parken, plantsoenen, groene corridors en andere (semi-)natuurlijk gebieden die bijdragen aan de leefbaarheid en recreatiemogelijkheden voor bewoners.

 

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Onder het aantrekkelijk of aantrekkelijker maken van gebieden voor inspannen en ontspannen of beleefbaarheid wordt naast het toevoegen van voorzieningen ook aanpassingen aan het groen verstaan. Uit onderzoek blijkt dat recreanten graag in een natuurlijke omgeving recreëren. Het omvormen van bijv. productiebossen naar een meer natuurlijk bos zorgt er voor dat de beleefbaarheid wordt vergroot en daardoor een gebied aantrekkelijker wordt. Het toevoegen van extra bomen of vergroten van recreatiebossen kan zorgen voor meer schaduw en verkoeling op warme dagen, die toenemen door de klimaatsverandering.

 

Artikel 4 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, dan moet minimaal worden voldaan aan de in artikel 4 gestelde subsidievereisten.

 

De regeling is uitdrukkelijk bedoeld voor éénmalige inrichtingsactiviteiten (aanleg of herinrichting). In de praktijk blijkt het onderscheid tussen enerzijds kwaliteitsimpuls en anderzijds beheer/onderhoud niet altijd even duidelijk. Daarom wordt uitdrukkelijk bepaald dat op grond van dit openstellingsbesluit niet subsidiabel zijn: kosten voor beheer en onderhoud, achterstallig onderhoud en normale vervangingsinvesteringen.

Met het aanvragen van subsidie committeert de aanvrager aan de verplichting om het beheer en onderhoud voor minimaal zeven jaar te borgen.

 

Om voor subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, in aanmerking te komen moet voldaan worden aan de subsidievereisten die in dit artikel zijn opgenomen. Eén van de vereisten is dat de activiteit in voldoende mate moet bijdragen aan één of meerdere speerpunten.

De speerpunten zijn:

 

Speerpunt 1 - Gastvrij en Beleefbaar water

Het stimuleren van de gastvrijheidseconomie langs het water, langer verblijf op het water en beleefbare vaarroutes langs aantrekkelijke bestemmingen. Dit door het vergroten van de bekendheid van de waterrecreatieve kwaliteiten (onder andere door en het aanbieden van producten en arrangementen) en mogelijkheden en het ontwikkelen van een hoogwaardig vaarnetwerk met meer publieke aanlegvoorzieningen zoals passantenplekken, ankerboeien, etc, beleefbare plekken langs het water en aantrekkelijke jachthavens.

 

Speerpunt 2 - Smart Waternetwerk

Het werken aan een slim, aantrekkelijk en veilig vaarnetwerk van hoge kwaliteit, toegankelijk voor alle typen waterrecreanten. Goed vaarweg- en nautisch beheer, afstemmen van de bedieningstijden en het oplossen van knelpunten in vaarroutes dragen hieraan bij. Nieuwe schakels zorgen voor een robuust en fijnmaziger vaarnetwerk.

 

Speerpunt 3 - Groene Waterrecreatie

Het werken aan een goede balans tussen waterrecreatie en natuur en milieu is belangrijk, onder andere door het uitbreiden van het kanoroutenetwerk en maatregelen ten behoeve van (stimuleren van) het elektrisch varen.

In het tweede lid, onder b, is opgenomen dat de activiteit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, een regionale meerwaarde heeft voor het vaarnetwerk. Dit betekent dat een project niet alleen goed is voor één locatie, maar bijdraagt aan het versterken van de hele regio – of zelfs daarbuiten. Denk aan goed op elkaar aansluitende vaarroutes, gedeelde voorzieningen of gezamenlijke promotie van waterrecreatie die meerdere dorpen, steden of gebieden aantrekkelijker maakt.

 

In het tweede lid, onder c, is opgenomen dat de activiteit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, in overwegende mate ten goede moet komen aan het maatschappelijk belang. Ondernemers zijn niet uitgesloten van subsidie, maar de voorziening waarvoor subsidie wordt gevraagd mag niet alleen of in overwegende mate ten goede komen aan de onderneming zelf (bijvoorbeeld een aanlegfaciliteit die alleen bestemd is voor gasten/klanten van de onderneming). De voorziening moet in overwegende mate gebruikt kunnen worden voor niet-commerciële activiteiten en moet openbaar toegankelijk zijn.

 

In het tweede lid, onder d, is opgenomen dat het resultaat van de activiteit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, een fysiek of concreet product is. Hiermee wordt bedoeld dat de regeling ‘uitvoeringsgericht’ is met als doel dat er concrete producten zoals een aanlegvoorziening, elektrische laadpalen, vaararrangementen worden gerealiseerd waar de waterrecreant direct profijt van heeft. (Een vaararrangement is een vooraf uitgewerkte route of beleving die deelnemers zelfstandig of in kleine groepen kunnen volgen. Het arrangement is doorgaans flexibel in te plannen (bijv. gedurende een seizoen) en richt zich op het stimuleren van recreatief gebruik van waterwegen, met stops bij lokale voorzieningen, bezienswaardigheden en/of overnachtingsmogelijkheden.)

 

Artikel 11 Weigeringsgronden

Een aanvraag om subsidie wordt ingevolge dit openstellingsbesluit in ieder geval geweigerd, als zich een van de gevallen uit artikel 2.6 van de ASV zich voordoet. Ook bevat het openstellingsbesluit zelf een aantal extra weigeringsgronden:

  • Onderdeel b: De provincie verstrekt alleen subsidie voor “levensvatbare” projecten. Projecten die op voorhand al niet uitvoerbaar blijken vanwege wettelijke of praktische belemmeringen, zullen niet worden gesubsidieerd.

  • Onderdeel d: Activiteiten, die onder een andere provinciale subsidieregeling of openstellingsbesluit al een subsidie hebben ontvangen, worden niet gehonoreerd. Indien voor nieuwe activiteiten in bijvoorbeeld hetzelfde gebied een subsidie wordt aangevraagd, moeten deze activiteiten goed gescheiden kunnen worden van de eerdere gesubsidieerde activiteiten.

    Daarnaast is het wel toegestaan om provinciale subsidie als cofinanciering te benutten in geval dit rijksgeld betreft dat de provincie heeft ontvangen (bijvoorbeeld via een DU, decentrale uitkering) met het doel om dit uit te keren aan de subsidieaanvrager.

  • Onderdeel f: Aanvragen die betrekking hebben op het verbeteren van waterkwaliteit worden geweigerd. Wel kunnen voorzieningen met betrekking tot water zoals een waterspeelplaats of een watertappunt voor subsidie in aanmerking komen.

  • Onder i is opgenomen dat een activiteit die betrekking heeft op de organisatie of uitvoering van één of meerdaagse evenementen op of langs het water wordt geweigerd. Een meerdaags evenement betreft een georganiseerde, publiekgerichte activiteit op vaste data, met een gezamenlijk programma en vaak een centrale locatie. Voorbeelden zijn vlootschouwen, nautische festivals of thematische vaartochten met publieksevenementen aan wal.

Naar boven