Openstellingsbesluit beheer recreatiegebieden Zuid-Holland 2026-2029

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland en gelet op de artikel 4 van de Subsidieregeling recreatiegebieden Zuid-Holland;

 

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

 

Openstellingsbesluit beheer recreatiegebieden Zuid-Holland 2026-2029

Artikel 1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Subsidieregeling beheer recreatiegebieden kan worden verstrekt voor het beheer van de recreatiegebieden opgenomen en begrensd op de kaart in bijlage 1, behorende bij dit besluit, voor de periode 2026-2029.

Artikel 2 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 2.3, eerste lid, van de Asv, worden subsidieaanvragen ingediend van 1 augustus 2025 tot 1 oktober 2025.

Artikel 3 Plafond

Gedeputeerde staten stellen het plafond voor de periode, genoemd in artikel 1, vast op € 34.300.000,-.

Artikel 4 – Afwijking duur boekjaarsubsidie

In afwijking van artikel 5.2, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening kunnen gedeputeerde staten op grond van artikel 5.2, derde lid, een boekjaarsubsidie verstrekken voor maximaal vier boekjaren.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 6 Werkingsduur en overgangsrecht

Dit besluit vervalt op 1 juli 2029, met dien verstande dat dit besluit van kracht blijft voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 7 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit beheer recreatiegebieden Zuid-Holland 2026-2029.

Den Haag, 8 juli 2025

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

drs. M.J.A. van Bijnen MBA, secretaris

mr. A.W. Kolff, voorzitter

Bijlage 1 behorende bij artikel 1 van het Openstellingsbesluit beheer recreatiegebieden Zuid-Holland 2026-2029, Kaart subsidie beheer recreatiegebied

 

 

Lijst met gebieden behorende bij bijlage 1, Kaart subsidie beheer recreatiegebieden

 

  • 1.

    Abtswoudse Bos, Ackerdijkse Bos en Ruyven

  • 2.

    Balij en Bieslandse Bos, Delftse Hout, Dobbeplas

  • 3.

    Bernisse

  • 4.

    Brielse meer en Oostvoornse meer

  • 5.

    Broekpolder

  • 6.

    De Elzen

  • 7.

    Goudse Hout

  • 8.

    Holierhoek

  • 9.

    Kerkpolder Zuid

  • 10.

    Krabbepark

  • 11.

    Krimpenerhout

  • 12.

    Loetbos

  • 13.

    Madestein

  • 14.

    Oosterpark

  • 15.

    Park Hitland

  • 16.

    Polderpark Cronesteyn

  • 17.

    Recreatiegebieden Oude Maas

  • 18.

    Recreatiegebieden zuidrand Midden-Delfland

  • 19.

    Reeuwijkse Hout

  • 20.

    Rottemeren

  • 21.

    Sandelingen-Ambacht

  • 22.

    Sliedrechtse Biesbosch

  • 23.

    t Weegje, Oostpolder

  • 24.

    Uitwaayer, Oude en Nieuwe Uitslag van Putten

  • 25.

    Uithof

  • 26.

    Westerpark, Buytenpark

  • 27.

    Valckesteijnse Bos

Toelichting behorende bij het Openstellingsbesluit beheer recreatiegebieden Zuid-Holland 2026-2029

Algemeen

Met dit besluit wordt de Subsidieregeling recreatiegebieden Zuid-Holland opengesteld. Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van 1 augustus 2025 tot en met 1 oktober 2025. Gedeputeerde staten hebben het plafond voor de aanvragen die in deze periode worden ingediend, vastgesteld op € 34.300.000,-.

 

Dit openstellingsbesluit moet in samenhang worden gelezen met de Subsidieregeling recreatiegebieden Zuid-Holland, de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Asv) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1

Gebieden op de subsidiekaart voldoen aan de volgende criteria:

  • 1.

    Zijn begrensd als recreatiegebied in de Omgevingsverordening van de Provincie Zuid-Holland;

  • 2.

    hebben een aaneengesloten oppervlakte van minimaal 100 hectare en het beheer is niet door de provincie afgekocht;

  • 3.

    zijn kleiner dan 100 hectare, maar vormt met één of meer aangrenzende recreatiegebieden van dezelfde eigenaar, waarvan de provincie het beheer heeft afgekocht, waardoor het totaal van recreatiegebieden minimaal 100 hectare is;

  • 4.

    zijn gelegen aan rivieren of grote wateren en zijn samen meer dan 100 hectare en vormen een functioneel geheel langs de oevers van deze wateren, waarbij die recreatiegebieden worden beschouwd als één recreatiegebied;

  • 5.

    zijn minimaal 75 hectare groot en onderdeel van een groter gebied van dezelfde eigenaar, waarbij het andere deel begrensd is als NNN en hebben een functie om het NNN deel qua recreatie te ontlasten;

  • 6.

    Zijn kleiner dan 100 hectare, maar liggen in de agglomeratie Rotterdam of tegen Gouda aan, waarbij deze gebieden een belangrijke functie vervullen bij het tegengaan van beweegarmoede;

  • 7.

    Zijn aangelegd als recreatiegebied, hebben later een andere status in de Omgevingsverordening gekregen en vallen niet onder een andere beheerregeling.

Het derde criteria is bedoeld voor situaties waarbij is gekozen voor afkoop van een deel van het gebied, bijvoorbeeld de Louisa- en Cannemanspolder in Dordrecht en het wandelbos Laakweg in Pijnacker-Nootdorp. Met dit artikel komt het aangrenzende recreatiegebied (< 100 ha) toch in aanmerking voor subsidie, aangezien het geheel groter is dan 100 ha.

 

Het vierde criteria heeft betrekking op de gebiedsspecifieke situatie bij de Oude Maas, Bernisse en Brielse Meer & Oostvoornse Meer. Hier zijn de oevers deels ingericht als natuurgebied en onderbroken door infrastructuur of andere niet-groene functies. Als gevolg hiervan zijn de hiertussen gelegen oeverdelen die wel een recreatiefunctie hebben, kleiner dan 100 ha. Omdat het niet de bedoeling is dat deze onderbrekingen in de doorgaande groene recreatiestructuur van de Oude Maas, Bernisse en Brielse Meer & Oostvoornse Meer ertoe zouden leiden dat deze drie gebieden worden uitgesloten van beheersubsidie, is bepaald dat deze drie gebieden worden beschouwd als elk één recreatiegebied.

Het vijfde criteria heeft betrekking op het gebiedsspecifieke situatie bij de Reeuwijkse Plassen. Hier is een deel van het gebied begrensd als recreatiegebied en heeft de functie als recreatiezone om zo het natuurgebied te ontlasten. Het gehele gebied is van dezelfde eigenaar en wordt als één geheel met zonering beheerd.

 

Het zesde criteria is bedoeld voor de situatie van gebieden, die liggen in de agglomeratie Rotterdam en rond Gouda, net geen 100 ha halen. In deze regio’s bestaat een grote beweegarmoede en zijn de recreatiemogelijkheden beperkt. Deze gebieden worden intensief gebruikt.

 

Het zevende criteria is bedoeld in de situaties zoals bij het Loetbos, waarbij het gebied is ontwikkeld als recreatiegebied en later de status van Natuur Netwerk Nederland (NNN) heeft gekregen, maar die niet via het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) subsidie kunnen aanvragen.

 

Artikel 4

Gelet op artikel 5.2 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Asv) zijn gedeputeerde staten bevoegd om een boekjaarsubsidie te vertrekken voor de duur van maximaal 4 jaar. Deze periode eindigt in ieder geval op 31 december van het eerste kalenderjaar na het jaar waarin de verkiezingen voor provinciale staten hebben plaatsgevonden. Aangezien de eerstvolgende verkiezingen plaatsvinden in 2027, zou dit betekenen dat voor de aanvraagperiode waar dit openstellingbesluit op ziet, voor de duur van maximaal 3 jaar een boekjaarsubsidie kan worden verstrekt. Gedeputeerde staten kunnen op grond van artikel 5.2, derde lid, van de Asv in bijzondere gevallen afwijken van het hiervoor gestelde. Gedeputeerde staten achten in dit geval sprake van een bijzonder geval als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, van de Asv, gelet op het volgende:

  • -

    de subsidiabele activiteiten betreffen structureel beheer en onderhoud van recreatiegebieden, waarbij continuïteit over meerdere jaren essentieel is om natuurwaarden, recreatieve kwaliteit en kostenefficiëntie te waarborgen;

  • -

    een kortere subsidieperiode zou leiden tot extra bestuurslasten en administratieve rompslomp voor zowel aanvrager als subsidieverstrekker, hetgeen ondoelmatig is.

In artikel 4 is daarom geregeld dat in de openstellingsperiode waar dit openstellingsbesluit op ziet, in afwijking van artikel 5.2, tweede lid, van de Asv een boekjaarsubsidie verstrekken voor maximaal vier boekjaren.

Naar boven