Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 8 juli 2025, PZH-2025-875607532, tot wijziging van de Subsidieregeling beheer recreatiegebieden Zuid-Holland in verband met de actualisatie van het subsidiestelsel

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

 

Gelet op artikel 1.3 van de Algemene subsidieregeling Zuid-Holland;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling beheer recreatiegebieden Zuid-Holland te wijzigen in verband met de invoering van een uniforme normkostensystematiek en de actualisatie van het subsidiestelsel;

 

Besluiten:

Artikel I  

De Subsidieregeling beheer recreatiegebieden Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De begripsomschrijving van normkostensystematiek komt te luiden:

    • -

      normkostensystematiek: systematiek waarmee op gestandaardiseerde wijze de kosten van beheer en onderhoud van recreatiegebieden worden berekend als bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit;

  • 2.

    De begripsomschrijving recreatiegebied komt te luiden:

    • -

      recreatiegebied: gebieden opgenomen en begrensd op de subsidiekaart;

  • 3.

    In de begripsomschrijving subsidiekaart wordt ‘beheersubsidie’ vervangen door ‘subsidie’.

B.

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een boekjaarsubsidie voor de duur van maximaal 4 jaar.

C.

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het eerste lid, onderdeel a, wordt toegevoegd ‘bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel d’.

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘doeltypen’ ingevoegd ‘, genoemd in bijlage 1 bij dit besluit,’ en na ‘recreatiegebied’ vervalt ‘op grond van de normkostensystematiek’.

  • 3.

    In het eerste lid vervalt onderdeel c.

  • 4.

    Het tweede lid komt te luiden

    • 2.

      De aanvrager past bij het begroten van de kosten de normkostensystematiek toe, bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit.

D.

Artikel 7 komt te luiden:

 

Artikel 7 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten per boekjaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt de hoogte van de subsidie aangevraagd door Staatsbosbeheer 60% van de subsidiabele kosten per boekjaar.

  • 3.

    De subsidie wordt voor ten hoogste 4 boekjaren verstrekt.

E.

Artikel 8 komt te luiden:

 

Artikel 8 Verdelingswijze

Indien het totaal van de binnen de aanvraagperiode ingediende volledige en ontvankelijke subsidieaanvragen het voor deze openstelling vastgestelde subsidieplafond overschrijdt, vindt de verdeling van het beschikbare subsidiebedrag als volgt plaats:

  • a.

    aan de aanvraag van Staatsbosbeheer wordt, voor zover deze voldoet aan de vereisten van deze regeling, voorrang gegeven bij de toekenning van subsidie;

  • b.

    het na deze toekenning resterende bedrag wordt naar evenredigheid verdeeld over de overige volledige en ontvankelijke subsidieaanvragen.

F.

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ Geplaatst.

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel a (nieuw) vervalt ‘de’ voor ‘kosten’ en na ‘doeltypen’ vervalt ‘, berekend op jaarbasis inclusief toeslagen voor planvoorbereiding en directievoering’.

  • 3.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      De kosten voor het regulier-, groot- en vervangingsonderhoud, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en b, worden berekend met toepassing van de normensystematiek, bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit.

G.

Onderdeel c van artikel 11 komt te luiden:

  • c.

    voor het recreatiegebied, of voor het gedeelte daarvan waarop de aanvraag betrekking heeft, waarvoor de subsidie wordt aangevraagd een afkoopsom voor beheer door de provincie is verstrekt, waarvan de afkoopperiode nog niet is verstreken.

H.

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt na ‘doeltypen’ ingevoegd ‘, genoemd in bijlage 1 bij dit besluit,’.

  • 2.

    In de onderdelen b, c en d vervalt ‘betreffende’.

  • 3.

    In onderdeel c wordt ‘op ten minste 365 dagen per jaar’ vervangen door ‘gedurende het hele jaar’.

I.

In artikel 14 wordt ‘2025’ vervangen door 2028.

 

J.

In artikel 16 wordt ‘1 juli 2027’ vervangen door 1 juli 2031.

 

K.

Er wordt een bijlage 1 toegevoegd zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Den Haag, 8 juli 2025

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

drs. M.J.A. van Bijnen MBA, secretaris

mr. A.W. Kolff, voorzitter

Bijlage 1 behorende bij artikel 1, onderdeel k, van het Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 8 juli 2025, PZH-2025-875607532 tot wijziging van de Subsidieregeling beheer recreatiegebieden Zuid-Holland in verband met de actualisatie van het subsidiestelsel

 

 

Toelichting bij het besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 8 juli 2025, PZH-2025-875075843, tot wijziging van de Subsidieregeling beheer recreatiegebieden Zuid-Holland in verband met de actualisatie van het subsidiestelsel.

I. Algemeen

Met dit besluit wordt de Subsidieregeling beheer recreatiegebieden Zuid-Holland gewijzigd in verband met de invoering van een uniforme normkostensystematiek en de actualisering van het subsidiestelsel voor het beheer van recreatiegebieden.

De provincie zet zich in voor een in omvang en kwaliteit goed netwerk van recreatiegebieden, ten behoeve van ontspanning en recreatie voor de inwoners van Zuid-Holland (vooral in en dicht bij de woonomgeving). De provincie draagt samen met partners zoals gemeenten en recreatieschappen zorg voor het beheer van recreatiegebieden in Zuid-Holland, zodat deze schoon, heel en veilig blijven met een divers aanbod aan voorzieningen.

Voor het beheer en onderhoud van recreatiegebieden is in de vorige collegeperiode gekozen om te komen tot een uniforme systematiek voor alle gebieden, waarbij de provinciale middelen voor het beheer van recreatiegebieden daar worden ingezet waar ze het meest nodig zijn voor het aanbod van recreatiegebieden in Zuid-Holland. Dit is uitgewerkt in de Subsidieregeling beheer recreatiegebieden. In de periode 2023-2025 zijn subsidies toegekend op basis van deze regeling aan de nieuwe gebieden, die niet eerder in aanmerking kwamen voor financiële ondersteuning.

Sinds het uittreden van de provincie uit de natuur- en recreatieschappen heeft de provincie deze partijen ondersteund in hun beheertaken via begrotingssubsidies vanaf 2018 t/m 2025. Vanaf 2026 kunnen deze partijen ook in aanmerking komen voor een boekjaarsubsidie via deze regeling.

 

Omdat de beheermiddelen beperkt zijn, worden deze ingezet in de recreatiegebieden waar de provincie het verschil maakt en die het meeste bijdragen aan het beleidsdoel ‘gezonde en bewegingsvriendelijke leefomgeving’. Dit betreft vooral de nabij de stedelijke agglomeratie gelegen recreatiegebieden in de regio’s Leiden-Den Haag-Zoetermeer-Gouda-Rotterdam-Dordrecht. Het gaat dan om drukbezochte bovenlokale gebieden (vanaf 100 ha), waarvan de kosten voor beheer en toezicht redelijkerwijs niet alleen door de eigenaar-beheerder gedragen kunnen worden.

 

II. Artikelsgewijze toelichting

 

A.

In artikel 1 wordt een aantal begrippen aangepast en verduidelijkt.

De nieuwe begripsbepaling van ‘normkostensystematiek’ doet meer recht aan de normkostensystematiek die moet worden toegepast en die als bijlage 1 wordt toegevoegd aan de subsidieregeling. De normkostensystematiek is beschikbaar als Excel bestand met een bijbehorende instructie. De normkostensystematiek dient als verplichte bijlage te worden bijgevoegd bij de aanvraag en is beschikbaar op de website van de provincie via de volgende link https://www.zuid-holland.nl/online-regelen/subsidies/subsidies/beheer-recreatiegebieden-subsidie/.

 

B.

Artikel 2. In de gewijzigde regeling wordt subsidie verstrekt in de vorm van een boekjaarsubsidie, en niet meer in de vorm van een projectsubsidie. Dat heeft te maken met het feit dat de subsidie niet wordt verstrekt voor een bepaald project maar voor beheer en onderhoud, inclusief toezicht en handhaving. Dat betekent dat niet alleen afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, ook de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland bevat voorschriften die specifiek voor per boekjaar verstrekte subsidies gelden.

 

C.

De aanpassingen in artikel 5 volgen uit de nieuwe toe te passen normkostensystematiek. In het tweede lid is de verplichting opgenomen voor de aanvrager om deze normkostensystematiek toe te passen bij het begroten van kosten.

 

D. en E.

In artikel 7 wordt voor Staatsbosbeheer een afwijkend, hoger subsidiepercentage, opgenomen. Tegelijkertijd krijgt Staatsbosbeheer voorrang bij de verdeling van de subsidiegelden indien het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt. Deze uitzonderingspositie voor Staatsbosbeheer geldt nadrukkelijk alleen voor de openstelling in 2025.

De reden voor deze bijzondere positie van Staatsbosbeheer is dat de middelen voor het noodzakelijk beheer en onderhoud, inclusief toezicht en handhaving, inmiddels zijn uitgeput en andere inkomstenbronnen nog niet toereikend zijn. Op grond van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer is Staatsbosbeheer belast met het beheer van natuur- en recreatiegebieden met natuurwetenschappelijke, bosbouwkundige, landschappelijke, recreatieve, archeologische, aardkundige of cultuurhistorische waarden, in overeenstemming met het beleid van de minister van LVVN. De financiering vanuit het Rijk is echter niet kostendekkend voor de structurele taakstelling. Staatsbosbeheer moet jaarlijks 10–25% van zijn begroting dekken met eigen inkomsten, zoals inkomsten uit pacht of de verkoop van biomassa.

Bij de verzelfstandiging heeft het Rijk tevens een aantal recreatiegebieden in eigendom overgedragen aan Staatsbosbeheer, waaronder de zogenoemde Recreatie om de Stad- (RodS-)gebieden in Zuid-Holland, zoals De Balij/Bieslandse Bos, het Valckesteijnse Bos, delen van Midden-Delfland en De Elzen. Met de decentralisatie van het natuurbeleid in 2011 heeft het Rijk het beleidsterrein Recreatie om de Stad niet langer als rijksverantwoordelijkheid aangemerkt. Hierdoor is het niet meer toegestaan om rijksmiddelen (zoals bedoeld in artikel 18 van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer) in te zetten voor het beheer en onderhoud van de RodS-gebieden. Het Rijk heeft expliciet het standpunt ingenomen dat de keuze om op dit beleidsterrein actief te zijn een autonome bevoegdheid is van provincies.

Als gevolg hiervan ontving Staatsbosbeheer sinds 2011 geen rijksmiddelen meer voor het beheer en onderhoud van de RodS-gebieden, terwijl ook vanuit de Provincie Zuid-Holland geen structurele middelen beschikbaar waren. In de praktijk betekende dit dat Staatsbosbeheer gedurende deze periode de meest noodzakelijke beheertaken heeft moeten bekostigen uit eigen reserves. Aanvullende inkomsten uit bijvoorbeeld pacht, horeca en evenementen in deze gebieden zijn nog te beperkt om de beheerkosten substantieel te dekken. Inmiddels zijn de financiële reserves van Staatsbosbeheer zodanig geslonken dat verdere bekostiging uit eigen middelen niet langer verantwoord of mogelijk is.

Voor andere natuurgebieden in Zuid-Holland ontvangt Staatsbosbeheer sinds de decentralisatie een vergoeding in het kader van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). Deze vergoeding is geoormerkt voor specifieke natuurbeheermaatregelen en bedraagt circa 84% van de daadwerkelijke kosten. SNL-middelen mogen niet worden ingezet voor het beheer van gebieden die buiten de scope van deze regeling vallen, zoals de RodS-gebieden.

In tegenstelling tot gemeenten of gemeenschappelijke regelingen waarmee Staatsbosbeheer samenwerkt in het beheer van recreatie- en natuurgebieden, beschikt Staatsbosbeheer niet over de mogelijkheid om eigen inkomsten te genereren via belastingheffing of via algemene uitkeringen uit het Gemeente- of Provinciefonds. Staatsbosbeheer ontvangt geen vrij besteedbare (niet-geoormerkte) middelen en is daardoor in hoge mate afhankelijk van geoormerkte financieringsbronnen.

Om het beheer en onderhoud van de RodS-gebieden in Zuid-Holland duurzaam veilig te stellen is het noodzakelijk om via deze subsidieregeling een bijdrage aan Staatsbosbeheer mogelijk te maken. Deze bijdrage is aanvullend op de eigen inkomsten en reeds bestaande (geoormerkte) vergoedingen en is specifiek bedoeld voor het op peil houden van recreatieve en landschappelijke kwaliteiten in de betrokken gebieden, ten behoeve van het publieke belang.

 

F.

In artikel 14 wordt verwezen naar de evaluatie die plaatsvindt in het eerste half jaar van 2028. Na de evaluatie wordt in 2028 een besluit genomen voor de periode 2030-2033.

Naar boven