Provinciaal blad van Zuid-Holland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zuid-Holland | Provinciaal blad 2025, 11407 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zuid-Holland | Provinciaal blad 2025, 11407 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 1 juli 2025, PZH-2025-875358655, tot wijziging van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland en de Invoeringsregeling Algemene subsidieverordening Zuid-Holland in verband met een jaarlijkse actualisatie van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland (Wijzigingsbesluit Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)
De Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2.3 wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepalingen ingevoegd:
In het opschrift van artikel 2.4 vervalt “en prestatie”.
Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2.7, eerste lid, wordt “artikel 26” vervangen door “artikel 2.3”.
Aan artikel 2.8, tweede lid, wordt toegevoegd “, of als de activiteit bijdraagt aan circulariteit”.
In artikel 2.10, aanhef, wordt “artikel 16” vervangen door “artikel 2.5”.
Artikel 2.10a Weigeringsronden
In aanvulling op artikel 2.6 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2.4 geweigerd indien voor de activiteit reeds subsidie is verstrekt op grond van de artikelen 2.42, 2.50 en 2.85, of in het geval dat infrastructurele maatregelen leiden tot substantieel meer rijtijd van openbaar vervoerbussen, en de mitigatie van dit effect onvoldoende wordt geborgd.
In artikel 2.11, eerste lid, aanhef, wordt “de artikelen 18 en 19” vervangen door “de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2”.
In het opschrift van artikel 2.12 vervalt “en prestatie”.
In artikel 2.14, derde lid, wordt “artikel 11, eerste lid” vervangen door “artikel 2.6, eerste lid, onder a”.
In artikel 2.15, eerste lid, wordt “artikel 26” vervangen door “artikel 2.3”.
In artikel 2.19, aanhef, wordt “artikel 16” vervangen door “artikel 2.5”.
In artikel 2.20, eerste lid, wordt “de artikelen 18 en 19” vervangen door “de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2”.
In het opschrift van artikel 2.21 vervalt “en prestatie”.
Artikel 2.23, onderdeel b, komt te luiden:
de activiteit leidt tot aantoonbare energiebesparing, duurzame energieopwekking of CO2-reductie;
In artikel 2.27, aanhef, wordt “artikel 16” vervangen door “artikel 2.5”.
In artikel 2.28, eerste lid, aanhef, wordt “de artikelen 18 en 19” vervangen door “de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2”.
In het opschrift van artikel 2.42 vervalt “en prestatie”.
Artikel 2.44 wordt als volgt gewijzigd:
Onderdeel b, subonderdeel 7°, komt te luiden:
visuele toegankelijkheid vanuit de omgeving waarbij minimaal aangesloten wordt op nabijgelegen natuurlijke gidslijnen van looproutes en eventuele aanwezige oversteekplaatsen, welke ook worden voorzien van de juiste waarschuwingsmarkeringen, eventueel attentievlakken en geleidelijnen die de oversteekrichting aangeven;
De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 12.000,00 per bushalte en maximaal € 24.000,00 voor een bushalte die is vermeld in bijlage 3.
In artikel 2.46, aanhef, wordt “artikel 16” vervangen door “artikel 2.5”.
In artikel 2.47 wordt “de artikelen 11 en 12” vervangen door “artikel 2.6”.
In artikel 2.48, eerste lid, aanhef, wordt “de artikelen 18 en 19” vervangen door “de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2”.
In artikel 2.49 wordt in de begripsomschrijving van de-minimisverordening “Verordening (EU) N1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (Pb EU 2013, L 352)” vervangen door “Verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun”.
In het opschrift van artikel 2.50 vervalt “en prestatie”.
In artikel 2.53 wordt “artikel 26” vervangen door “artikel 2.3”.
In artikel 2.58, aanhef, wordt “artikel 16” vervangen door “artikel 2.5”.
In artikel 2.59, eerste lid, aanhef, wordt “de artikelen 18 en 19” vervangen door “de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2”.
In artikel 2.60 wordt “Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, PbEU, L 352 van 24 december 2013” vervangen door “Verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun”.
Artikel 2.62 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2.68, eerste lid, aanhef, en tweede lid, aanhef, wordt “de artikelen 11 en 12” vervangen door “artikel 2.6”.
In artikel 2.69, aanhef, wordt “de artikelen 18 en 19” vervangen door “de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2”.
Artikel 2.70 wordt als volgt gewijzigd:
In het opschrift van artikel 2.72 vervalt “en prestatie”.
Subsidie in de vorm van een lening als bedoeld in artikel 2.72 wordt uitsluitend verstrekt aan de veerexploitanten ten behoeve van de volgende op 24 mei 2016 bestaande veerdiensten die met autoveren en voet- en fietsveren overwegend forensen en scholieren vervoeren tussen:
Artikel 2.74, eerste lid, komt te luiden:
In artikel 2.75, vierde lid, wordt “artikel 11, eerste lid” vervangen door “artikel 2.6, eerste lid, onder a”.
In artikel 2.77, aanhef, wordt “de artikelen 11 en 12” vervangen door “artikel 2.6”.
In artikel 2.80 wordt “artikel 2.72” vervangen door “artikel 2.74”.
Artikel 2.82 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.83 wordt als volgt gewijzigd:
In het opschrift van artikel 2.85 vervalt “en prestatie”.
In artikel 2.90, aanhef, wordt “artikel 16” vervangen door “artikel 2.5”.
In artikel 2.91, aanhef, wordt “de artikelen 11 en 12” vervangen door “artikel 2.6”.
In artikel 2.92 wordt “de artikelen 18 tot en met 21” vervangen door “de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2”.
Artikel 2.93 wordt als volgt gewijzigd:
In het opschrift van artikel 2.95 vervalt “en prestatie”.
In artikel 2.101, aanhef, wordt “artikel 16” vervangen door “artikel 2.5”.
In artikel 2.102 wordt “de artikelen 11 en 12” vervangen door “artikel 2.6”.
In artikel 2.103, eerste lid, aanhef, wordt “de artikelen 18 en 19” vervangen door “de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2”.
Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3.6 wordt als volgt gewijzigd:
In het opschrift van artikel 3.7 wordt “Prestatieverantwoording” vervangen door “Verantwoording”.
In het opschrift van artikel 3.9 vervalt “en prestatie”.
In artikel 3.12, aanhef, wordt “artikel 26” vervangen door “artikel 2.3”.
In artikel 3.13, eerste lid, wordt “€ 7.500,00” vervangen door “€ 9.500,00 ”.
In het opschrift van artikel 3.14 wordt “Prestatieverantwoording” vervangen door “Verantwoording”.
In het opschrift van artikel 3.16 vervalt “en prestatie”.
In artikel 3.19 wordt “artikel 26” vervangen door “artikel 2.3”.
In artikel 3.21, aanhef, wordt “de artikelen 11 en 12” vervangen door “artikel 2.6”.
In artikel 3.22 wordt “de artikelen 18 en 19” vervangen door “de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2”.
Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag.
In het opschrift van artikel 3.25 vervalt “en prestatie”.
In artikel 3.28 wordt “artikel 10” vervangen door “artikel 2.2”.
Artikel 3.30 wordt als volgt gewijzigd:
In het opschrift van artikel 3.32 vervalt “en prestatie”.
In artikel 3.35 wordt “artikel 10” vervangen door “artikel 2.2”.
In aanvulling op artikel 4.3, eerste en tweede lid, van de Asv, gaat de aanvraag om subsidievaststelling
vergezeld van een winst- en verliesrekening en een jaarverslag van de activiteiten.
In het opschrift van artikel 3.39 vervalt “en prestatie”.
In artikel 3.42 wordt “artikel 10” vervangen door “artikel 2.2”.
In artikel 3.45 wordt “In afwijking van artikel 12, eerste lid, onder a,” vervangen door “In aanvulling op artikel 2.6”.
Artikel 3.46 wordt als volgt gewijzigd:
In het opschrift van artikel 3.49 vervalt “en prestatie”.
In artikel 3.53, aanhef, wordt “de artikelen 18 en 19” vervangen door “de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2”.
In het opschrift van artikel 3.55 vervalt “en prestatie”.
In artikel 3.61 wordt “de artikelen 18 en 19” vervangen door “de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2”.
Bijlage 3 behorende bij art. 2.45 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland
Den Haag, 1 juli 2025
Gedeputeerde staten van Zuid-Holland
drs. M.J.A van Bijnen MBA,
secretaris
mr. A.W. Kolff,
voorzitter
Toelichting behorende bij het Wijzigingsbesluit Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland
Dit wijzigingsbesluit voorziet in een wijziging van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland (Srm). Aanleiding voor deze wijziging is een jaarlijkse actualisatie. Daarnaast voorziet dit wijzigingsbesluit in aantal wijzigingen van de Srm teneinde deze regeling tijdig in lijn te brengen met de nieuwe Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Asv). In verband hiermee wordt ook de Invoeringsregeling Algemene subsidieverordening Zuid-Holland gewijzigd.
De wijzigingen ter zake van de Srm in verband met de nieuwe Asv betreft voornamelijk het aanpassen van de verwijzingen naar de Asv 2013 in het verwijzen naar de nieuwe Asv. Ook vervalt het begrip ‘prestatie’ in de Srm, omdat die term niet meer wordt gebruikt in de Asv. Verder zijn de aanvraagvereisten in de Srm geschrapt. In de Asv is bepaald dat aanvragen altijd moeten worden ingediend met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier. In dat aanvraagformulier worden alle aanvraagvereisten opgenomen die nodig zijn om een subsidie-aanvraag in te dienen. Omdat gedeputeerde staten het aanvraagformulier vaststellen is de aanvrager verplicht om dat aanvraagformulier te gebruiken voor het indienen van een aanvraag. Het is om die reden niet meer nodig om de aanvraagvereisten op te nemen in de subsidieregeling. Daarnaast is de Srm in verband met de nieuwe Asv aangepast op het punt van de verantwoordingsvereisten. In de artikelen 4.2 en 4.3 van de Asv is bepaald waaraan de aanvraag voor subsidievaststelling moet voldoen. In enkele artikelen van de Srm was er wat betreft de verantwoording een overlap met de artikelen 4.2 en 4.3 van de Asv. Die artikelen zijn aangepast. Ten slotte is op 1 januari 2024 is een nieuwe de-minimisverordening in werking getreden. De artikelen in de Srm waarin nog naar de oude de-minimisverordening wordt verwezen zijn hierop aangepast.
Hieronder worden alleen de artikelen toegelicht die volgen uit de jaarlijkse actualisatie van de Srm. De overige artikelen betreffen wijzigingen om de Srm in lijn te brengen met de nieuwe Asv; zie daarvoor de toelichting in het algemeen deel.
Artikel I, onderdeel C en H, artikel 2.3 en 2.8 Srm
Om circulariteit bij infrastructurele projecten te bevorderen wordt in dit wijzigingsbesluit (Artikel I, onderdeel H) aan artikel 2.8 toegevoegd dat als de activiteit, bedoeld in artikel 2.4, bijdraagt aan circulariteit de subsidiehoogte 75% in plaats van 50% van de subsidiabele kosten bedraagt. Gelet hierop is in dit wijzigingsbesluit (Artikel I, onderdeel C) in artikel 2.3 ook een definitie opgenomen van circulariteit, die luidt: door ontwerp of hergebruik ervoor zorgen dat grondstoffen zo lang mogelijk gebruikt worden tegen zo min mogelijke operationele kosten gedurende de levenscyclus van producten, en dat voor een nieuw product zo min mogelijk nieuwe grondstoffen nodig zijn. Concrete voorbeelden zijn: Het gebruik van prefab-componenten; het hergebruik van sloopmaterialen; de toepassing van biobased materialen. In de materiaalkeuze gebruik van hout, beton, natuurlijke bouwstenen of makkelijk recyclebare of zelfs volledig afbreekbare bouwmaterialen, zoals leemstenen. Zie voor meer informatie: https://rotterdamcirculair.nl/loket.
Artikel I, onderdeel C en E, artikel 2.3 en 2.6 Srm
Met de wijziging in artikel I, onderdeel C, worden definities van provinciaal hoofdfietsnetwerk en provinciaal Openbaar Vervoernetwerk toegevoegd aan artikel 2.3 van de regeling, om concreter te duiden aan welke provinciale belangen de gesubsidieerde infrastructurele maatregelen moeten bijdragen. In paragraaf 2.2.3 van de regeling was al opgenomen de bijdrage aan de verkeersveiligheid. Met de wijziging in artikel I, onderdeel C, van artikel 2.3, samen met de wijziging in artikel I, onderdeel E, van artikel 2.6, wordt nu ook geregeld dat de activiteiten bijdragen aan de realisering of versterking van het provinciaal Openbaar Vervoer netwerk of het provinciaal hoofdfietsnetwerk. Met versterking wordt bedoeld dat de te subsidiëren maatregelen het functioneren van bestaande infrastructuur in het provinciale (OV en/of fiets) netwerken verbetert. Bijvoorbeeld door het verbeteren van de verkeersdoorstroming of het gebruik van OV.
Artikel I, onderdeel J, artikel 2.10a Srm
Met de wijziging in artikel I, onderdeel J, wordt een weigeringsgrond aan artikel 2.10a van de Srm toegevoegd, die inhoudt dat subsidie als bedoeld in artikel 2.4 wordt geweigerd in het geval dat infrastructurele maatregelen leiden tot substantieel meer rijtijd van openbaar vervoerbussen, en de mitigatie van dit effect onvoldoende wordt geborgd. Het uitgangspunt voor de provincie is geen verlies van kwaliteit van openbaar vervoer. Een voorgenomen infrastructurele maatregel mag daarom niet leiden tot substantieel meer rijtijd van openbaar vervoerbussen. In alle gevallen wordt getoetst wat de impact van voorgenomen infrastructurele maatregelen zal zijn op de gemiddelde rijsnelheid van openbaar vervoerbussen en hoeveel openbaar vervoerbusritten per dag het betreft. Een nadeel voor rijtijd van openbaar vervoerbussen is substantieel als er bijvoorbeeld sprake is van een verlaging van de gemiddelde rijtijd op het verkeerstraject waar de maatregelen beoogd zijn tussen twee halten in met 20% of meer, of als er sprake is van een verlaging van rijtijden op het verkeerstraject waar de maatregelen beoogd zijn tussen twee halten voor meer dan 50 openbaar vervoerbusritten per dag per twee richtingen. Het betreft gevolgen in rijtijd tussen de eerste halte voor- en de eerste halte na het verkeerstraject waar de maatregelen beoogd zijn.
Artikel I, onderdeel R, artikel 2.23 Srm
Betreft tekstuele verduidelijking teneinde doelrealisatie van de aangevraagde subsidie te verbeteren.
Artikel I, onderdeel U, schrappen paragraaf 2.2.4 Srm
Deze paragraaf vervalt, omdat de provincie aan zijn bestuurlijke verplichtingen heeft voldaan en er geen nieuwe subsidieaanvragen meer zullen binnenkomen. Het deelplafond voor deze paragraaf staat al sinds 1 januari 2025 op € 0.
Artikel I, onderdeel W, artikel 2.44 Srm
Betreft tekstuele aanpassingen, ter verduidelijking van wat wordt verwacht met de subsidie.
Artikel I, onderdeel X, artikel 2.45 Srm en nieuwe Bijlage 3
Met een inzet van een rijksbijdrage wil de provincie Zuid-Holland de toegankelijkheid van bepaalde OV-haltes verhogen. Voor het selecteren van deze haltes is gekeken naar een aantal aspecten voordat zij opgenomen zijn in de lijst:
Tot slot is er gekeken of tenminste elke wegbeheerder minimaal 1 halte in de lijst heeft, zodat alle wegbeheerders worden gestimuleerd om aan de slag te gaan met het verbeteren van de toegankelijkheid.
Voor de OV-haltes die genoemd zijn in bijlage 3 kan op grond van artikel 2.45 Srm een hogere subsidiebijdrage worden aangevraagd.
Artikel I, onderdeel AI, artikel 2.62 Srm
Dit betreffen twee tekstuele wijzigingen ter verduidelijking.
Artikel I, onderdeel AN artikel 2.73 Srm
Deze wijziging corrigeert een verschrijving.
Artikel I, onderdeel AO, artikel 2.74 Srm
Door een wijziging van de Algemene groepsvrijstellingsverordening is de mogelijkheid om steun te verlenen onder artikelen 36 en 37 komen te vervallen voor paragraaf 2.3.4 van de Srm. Voor de paragraaf 2.3.4 is het nog wel mogelijk om steun te verlenen onder het nieuwe artikel 36 ter van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (investeringssteun voor de aanschaf van schone of emissievrije vervoermiddelen en voor de retrofitting van vervoermiddelen). Er kan gebruik gemaakt worden van artikel 36 ter: als er schone veerponten worden aangeschaft met een specifieke hybride of dualfuelmotor; als er emissievrije veerponten worden aangeschaft; als veerponten worden geretrofit waardoor ze schoon of emissievrij worden.
Artikel I, onderdeel BI, artikel 3.13 Srm
Het subsidiebedrag in 2018 was € 4.750,00. Met ingang van 2019 is dit bedrag verhoogd naar € 7.500,00 per buurtbuslijn. Vanwege de prijsstijgingen wordt het jaarlijkse bedrag verhoogd per 2026 naar € 9.500,00 is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-11407.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.