Provinciaal blad van Noord-Holland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Holland | Provinciaal blad 2025, 11214 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Holland | Provinciaal blad 2025, 11214 | ander besluit van algemene strekking |
Openstellingsbesluit subsidie investeringen voor landschapselementen en inrichtingsmaatregelen voor Agrarische Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) Noord-Holland 2025
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
Gelet op de artikelen 1.2 en 2.3.1 Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027;
Gedeputeerde staten stellen de volgende nadere regels vast:
Openstellingsbesluit subsidie investeringen voor landschapselementen en inrichtingsmaatregelen voor Agrarische Natuur- en Landschapsbeheer ( ANLb ) Noord-Holland 2025
In afwijking van artikel 2.3.2 van de Uitvoeringsregeling kan subsidie worden verstrekt aan:
Artikel 6 Niet subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 1.10 van de Uitvoeringsregeling komen investeringen in het watersysteem waar uitsluitend landbouwers van profiteren niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 8 Selectie en rangschikking
Haarlem, 1 juli 2025
Gedeputeerde staten van Noord-Holland
A.Th.H. van Dijk, voorzitter
M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris
De uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027 vormt de basis voor het verstrekken van NSP-subsidies door Noord-Holland. De regeling is ook de grondslag voor dit openstellingsbesluit. NSP staat voor Nationaal Strategisch Plan, dit is de Nederlandse invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
De regeling is van toepassing op het gehele landelijk gebied in Noord-Holland en gericht op inrichting en herinrichting van landbouwgronden. De basisdoelen zijn de opgaven voortvloeiend uit de Green Deal, de Kaderrichtlijn Water, de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR), de Nitraatrichtlijn en het Klimaatakkoord. De opgaven bestaan uit het herstellen en verhogen van biodiversiteit, in 2027 te voldoen aan de KRW-doelen en de CO2-uitstoot met 55% terug te brengen.
Om dit te bereiken wordt binnen de Nederlandse landbouwsector ingezet op een omschakeling naar kringlooplandbouw om daarmee de maatschappelijke uitdagingen rond klimaat, milieu, biodiversiteit en stikstofreductie te realiseren. Met deze regeling wordt ingezet op het ontwikkelen, benutten en beschermen van de natuur en biodiversiteit. Hierbij worden de natuurdoelen zoveel mogelijk gekoppeld aan de uitvoering van andere doelen, zoals water en landbouw, maar ook klimaat. Daarnaast wordt ingezet op het herstel van verschillende habitats en herstel en verbetering van de kwaliteit en de belevingswaarde van het cultuurlandschap.
Het openstellingsbesluit vormt samen met de Uitvoeringsregeling Europese landbouwsubsidies Noord-Holland het kader waaraan aanvragen om subsidie moeten voldoen.
Hoofdbeleidsdoel Openstelling: Groenblauwe Dooradering (GBDA)
Onder Groenblauwe dooradering (GBDA) verstaan we kleine landschapselementen, zoals houtige elementen waaronder bomenrijen, houtwallen, heggen, hagen, knotbomen en hoogstamboomgaarden. Of natte elementen zoals natuurvriendelijke oevers en poelen. Ecologisch beheerde sloten kunnen ook tot groenblauwe dooradering worden gerekend, evenals keverbanken of kruidenrijke akkerranden.
De kracht van de GBDA is dat deze bijdraagt aan veel verschillende doelen en opgaven in het landelijk gebied, zoals versterking van de biodiversiteit (VHR), verbeteren van de waterkwaliteit (KRW), behalen klimaatdoelen, verbeteren van bodem- en luchtkwaliteit, bestuiving en natuurlijke plaagbestrijding en een recreatief aantrekkelijk landschap.
Onze ambitie dat in 2050 10% van het gehele landelijke gebied (buiten NNN en N2000-gebieden) uit groenblauwe dooradering bestaat. Het streven is om in 2030 de helft van de huidige opgave, dus het gat tussen het huidige areaal en 10%, te realiseren.
Qua soortensamenstelling moet de GBDA passen bij de bodem, de aanwezigheid van water en de gewenste natuurdoeltypen in een gebied. Deze natuurdoeltypen zijn te vinden op de beheertypenkaart van het Natuurbeheerplan.
Voor de nadere uitwerking van de elementen binnen de GBDA wordt aan zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande typologieën, waarbij die van Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) leidend zijn. Voor de voorwaarden/vereisten t.a.v. de elementen houden wij de factsheets ‘Groenblauwe dooradering nader gedefinieerd’ van Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel aan.
De nadere invulling van de GBDA moet passen binnen de landschappelijke karakteristiek van het betreffende cultuurlandschap. Er zijn t.a.v. het Noord-Hollandse erfgoed en landschap bovendien regels in de provinciale Omgevingsverordening opgenomen die in acht moeten worden genomen. Zo mag in Beschermd landschap de aanleg van de landschapselementen de al bestaande kernkwaliteiten van het landschap niet aantasten. Het is bijvoorbeeld niet wenselijk om opgaande elementen toe te voegen aan weidevogelhabitat dat gelegen is in Beschermd landschap. En opgaande elementen zijn ook langs het provinciale monument ‘Westfriese Omringdijk’ niet toegestaan.
Op grond van dit openstellingsbesluit kunnen subsidies worden verstrekt aan investeringen die bijdragen aan GBDA. We zien de GBDA als een instrument voor het behalen van onze doelen in het landelijk gebied en daarbinnen aanwezige wettelijke verplichtingen (o.a. VHR, KRW, klimaat en stikstof). De GBDA is onderdeel van Korte Termijn Agenda Landelijk Gebied Noord-Holland 2025-2027.
Beleidsdoel: Inrichtingsmaatregelen ten behoeve van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer
Agrarisch Natuurbeer (ANB) levert een belangrijke bijdrage aan de realisatie van natuur-, water- en klimaatdoelen. Voor effectief agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) is de inrichting van het gebied belangrijk. Met deze regeling willen we daarom naast de GBDA ook investeringen vergoeden die bijdragen aan de effectiviteit van het ANLb.
II. Artikelsgewijze toelichting
De definitie van landbouwgrond is afkomstig uit de Uitvoeringsregeling GLB 2023. Conform deze regeling dienen bij de opgave van percelen voor rechtstreekse betalingen GLB alle landschapselementen die ter beschikking van de landbouwer staan ingetekend te worden in mijn percelen.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Voorbeelden van activiteiten die voor steun in aanmerking kunnen komen, zijn investeringen t.b.v. herstel en aanleg van:
Voor de voorwaarden/vereisten t.a.v. bovengenoemde elementen houden wij de factsheets ‘Groenblauwe dooradering nader gedefinieerd’ van Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel aan. (https://www.samenvoorbiodiversiteit.nl/pdf/svbd-handreiking-definities-landschapselementen.pdf)
Voorbeelden van investeringen ter ondersteuning aan het ANLb zijn o.a.
Deze investeringen dienen wel plaats te vinden op landbouwgronden. Landschapselementen zijn mogelijk op het agrarische erf indien deze direct aansluitend op landbouwgrond wordt gerealiseerd.
Een voorbeeld van een erkend certificaat is het Skal-certificaat, afgegeven door Skal Biocontrole. Demeter is een voorbeeld van een kwaliteitskeurmerk voor biodynamische landbouw.
Om te kunnen toetsen of een aanvrager een agrarisch collectief of landbouworganisatie is, stuurt de aanvrager de statuten mee met de aanvraag. Het gaat bij een landbouworganisatie dan ook om rechtspersonen.
Voor subsidie komen in aanmerking:
De subsidiabele kosten kunnen worden berekend overeenkomstig artikel 1.9a of 1.9b van de uitvoeringsregeling. De begroting van een project kan op verschillende manieren tot stand komen. Hiervoor zijn voorwaarden opgenomen in artikel 1.9a en 1.9b van de uitvoeringsregeling.
Wanneer gekozen wordt voor artikel 1.9a kan de begroting worden opgesteld op basis van werkelijke kosten. In dit geval moeten alle kosten worden verantwoord.
Wanneer gekozen wordt voor artikel 1.9b wordt er gewerkt met een vereenvoudigde kostenoptie arbeidskosten. Dit kan de administratieve lastendruk verlagen.
Artikel 6 niet subsidiabele investeringen
Investeringen in het watersysteem waar alleen de landbouwer van profiteert zijn niet subsidiabel.
Het effect van de investering moet dus groter zijn dan alleen voor het landbouwbedrijf. Een investering zoals een stuw of een dam waardoor water alleen wordt vastgehouden voor het bedrijf komt dus niet voor subsidie in aanmerking. Dit zijn productieve investeringen.
Doordat de investeringen op landbouwgrond moeten worden uitgevoerd, heeft bij investeringen in het watersysteem de landbouwer profijt van een betere beschikbaarheid van water. Hierom wordt de investering niet voor 100% gesubsidieerd, maar voor 70% van de subsidiabele kosten.
Artikel 8 Selectie en rangschikking
Na sluiting van de indieningstermijn worden alle tijdig ontvangen aanvragen beoordeeld door een onafhankelijke adviescommissie, bedoeld in artikel 1.13 van de uitvoeringsregeling. Voor het rangschikken van projecten zijn vier selectiecriteria benoemd in artikel 2.3.8 van de uitvoeringsregeling, namelijk:
Ieder criterium heeft een wegingsfactor. Per criterium kan 0 tot en met 5 punten behaald worden.
Een aanvraag moet op basis van de criteria minimaal 30 punten behalen om voor subsidie in aanmerking te komen. Behaalt een aanvraag minder dan 30 punten dan wordt de aanvraag alsnog geweigerd. Aanvragen met de hoogste scores worden het hoogst gerangschikt. De subsidies worden verleend op volgorde van de rangschikking.
De behaalde punten per selectiecriterium worden vervolgens gewogen:
Het puntentotaal per project wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis van deze methodiek. Het toekennen van punten vindt per selectiecriterium als volgt plaats:
De effectiviteit van de activiteit is afhankelijk van de te bereiken doelstelling(en) in een gebied en de mate waarin de activiteit bijdraagt aan het bereiken van die doelstelling(en). Er wordt beoordeeld of de activiteiten passen binnen het gebied, en of de inrichting aansluit bij de uitwerking/factsheets Groenblauwe dooradering nader gedefinieerd’, de gewenste natuurdoeltypen en de landschappelijke karakteristiek. Nadrukkelijk wordt hierbij ook gekeken naar het hoofddoel van deze openstelling: bijdragen aan de realisatie van de 10% GBDA in het landelijk gebied om zo ook bij te dragen aan de verschillende hoofddoelen uit de Korte Termijnagenda. Hierbij gaat de aandacht in eerste instantie uit naar onze prioritaire gebieden (binnenduinrand, veenweidegebieden en Vechtstreek) en verbindende elementen in aansluiting op NNN. Gelijke projecten in deze gebieden scoren beter op effectiviteit dan projecten buiten de prioritaire gebieden.
Naast investeringen die bijdragen aan de groenblauwe dooradering is het met deze regeling ook mogelijk om investeringen te doen ten behoeve van het ANLb. Hierbij is het van belang dat de investeringen aansluiten op de leefgebieden open grasland, open akker en doordadering zoals opgenomen in het Natuurbeheerplan. (link invoegen)
Daarnaast wordt de mate van effectiviteit bepaald op basis van het aantal doelen waaraan met het project wordt bijgedragen. Een project dat bijdraagt aan zowel de VHR-, KRW- en klimaatdoelen zal hoger scoren dan een project dat enkel bijdraagt aan de klimaatdoelen. Een project dat enkel bijdraagt aan de VHR-, KRW- en klimaatdoelen zal hoger scoren dan een project dat bijdraagt aan één van de andere benoemde doelen.
Ook wordt de hoogte van het gevraagde subsidiebedrag in ogenschouw genomen. Dit betekent niet dat aanvragen rekenkundig (effect gedeeld door subsidiebedrag) beoordeeld worden. Het effect blijft het leidende element. De punten worden als volgt toegekend:
0 punten = effect van project op de doelen is zeer gering. Het project draagt niet of nauwelijks bij aan de bovengenoemde provinciale doelstellingen.
1 punt = effect van project op de doelen is gering. Het project draagt bij aan één van de provinciale doelstellingen maar in geringe mate. Bijvoorbeeld de aanleg van diverse kleine poelen op sterk door de provincie verspreid liggende locaties. Er is sprake van een bijdrage aan de biodiversiteit maar door niet geconcentreerde ligging is dit minder effectief.
2 punten = het effect van het project is matig. Het project draagt bij aan één van de provinciale doelstellingen maar wel in belangrijke mate. Er worden bijvoorbeeld diverse kleine poelen geconcentreerd op één locatie in de provincie aangelegd. Er is wel een bijdrage aan de biodiversiteit en door de geconcentreerde ligging is het project ter plekke effectief maar het bereik van het project is beperkt tot een locatie.
3 punten = het project heeft een voldoende bijdrage. Het project draagt bij aan meerdere provinciale doelstellingen. Bijvoorbeeld aanleg van houtige elementen op verspreid liggende locaties in een gebied of regio. Er is sprake van een bijdrage aan zowel biodiversiteit als klimaat maar door de sterk verspreide ligging is de effectiviteit niet optimaal.
4 punten = het project levert een goede bijdrage. Het project draagt bij aan meerdere provinciale doelstellingen. Bijvoorbeeld de aanleg van meerdere aaneengesloten houtige of natte lijnelementen binnen een gebied. Een bijdrage aan zowel biodiversiteit als klimaat en door de geconcentreerde ligging is de bijdrage van de maatregel binnen het gebied optimaal.
5 punten= de bijdrage van een project is groter dan redelijkerwijs verwacht mag worden. Het project draagt in grote mate bij aan meerdere provinciale doelstellingen. Bijvoorbeeld de aanleg van aaneengesloten houtige of natte lijnelementen in een gebied en gecombineerd met de aanleg van meerdere poelen in de buurt van dezelfde locaties. Er is dan een bijdrage aan zowel biodiversiteit als klimaat die zeer effectief is door de aaneengesloten uitvoering in combinatie met de aanleg van verschillende maatregelen in het gebied.
2. Efficiëntie van uitvoering van de activiteit
In het kader van deze maatregel kan op verschillende manieren op efficiëntie worden geselecteerd.
Bij dit criterium wordt beoordeeld of de input (geld, kennis, kunde en overige middelen) efficiënt wordt ingezet om de gewenste output te realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen gehaald?), wordt gekeken in hoeverre de proceskosten die in het project gemaakt worden in verhouding staan tot de feitelijke projectkosten én wordt bezien of binnen het project op een goede manier gebruik gemaakt wordt van reeds bestaande kennis en kunde.
0 punten= indien de score op de bij het selectiecriterium genoemde aspecten in samenhang bezien, zeer gering is. Kosten worden niet doelmatig gemaakt en middelen niet doelmatig ingezet. De opgevoerde projectkosten zijn te hoog in relatie tot de output. Ook wordt er geen gebruik gemaakt van bestaande kennis en kunde;
1 punt= indien de score op de bij het selectiecriterium genoemde aspecten in samenhang bezien, gering is. Kosten en middelen worden onvoldoende doelmatig ingezet. De aanvraag bevat bijvoorbeeld veel uren van adviseurs of kosten voor haalbaarheidsstudies, in plaats van bestaande kennis en kunde gebruik te maken;
2 punten= indien de score op de bij het selectiecriterium genoemde aspecten in samenhang bezien, matig is. De doelmatigheid van de opgevoerde kosten en de ingezette middelen is matig. Er wordt wel gebruik gemaakt van bestaande kennis en kunde, maar de opgevoerde projectkosten zijn hoog in relatie tot de output;
3 punten= indien de score op de bij het selectiecriterium genoemde aspecten in samenhang bezien, voldoende is. De doelmatigheid van de opgevoerde kosten zijn redelijk en de benodigde kennis en kunde is in kaart gebracht en wordt gebruikt in het project;
4 punten= indien de score op de bij het selectiecriterium genoemde aspecten in samenhang bezien, goed is. De opgevoerde projectkosten staan in goede verhouding met de output van het project. Het project wordt efficiënt uitgevoerd;
5 punten= indien de score op de bij het selectiecriterium genoemde aspecten in samenhang bezien, zeer goed is. De aanvrager realiseert de grootst mogelijke output met de zo klein mogelijke inzet van geld, kennis, kunde en overige middelen.
3. Kans op succes / haalbaarheid
Of een project haalbaar is, wordt bepaald aan de hand van de kwaliteit van het projectplan en is mede afhankelijk van de concrete situatie/omstandigheden waarin het project plaats zal vinden.
Er wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:
Daarnaast wordt de kans op succes hoger ingeschat wanneer er ook verkend is op welke wijze het beheer van de door de investering aangelegde of herstelde elementen gewaarborgd wordt.
0 punten = Bij geen score op bovengenoemde aspecten.
1 punt = Bij onvoldoende score op bovengenoemde aspecten.
2 punten = Bij redelijke score op bovengenoemde aspecten.
3 punten = Bij een goede score op vier van de bovengenoemde aspecten.
4 punten = Bij een goede score op alle bovengenoemde aspecten.
5 punten = Bij een zeer goede score op alle bovengenoemde aspecten.
Bij dit criterium gaat het om de vraag in hoeverre de opgave(n) die aangepakt worden geïdentificeerd zijn als opgaven die noodzakelijk aangepakt dienen te worden en op welke termijn die aanpak noodzakelijk is. De nationale en provinciale ambitie voor de GBDA zijn beschreven onder het beleidsdoel van deze openstelling en opgenomen in de KTA. De urgentie is het hoogst in onze prioritaire gebieden (binnenduinrand, veenweidegebieden en Vechtstreek). Ook projecten die betrekking hebben op het behalen van de doelen van de KRW en het optimaliseren van het weidevogelbiotoop worden als urgent gezien.
Bij het criterium ‘urgentie’ worden de scores op de volgende manier uitgewerkt:
0 punten = zeer gering. Indien er sprake is van een opgave die op grond van in het openstellingsbesluit weergegeven provinciale plannen noodzakelijk is, maar die op grond van die plannen pas op zeer lange termijn aangepakt hoeft te worden.
1 punt = gering. Indien er sprake is van een opgave die op grond van in het openstellingsbesluit weergegeven provinciale plannen noodzakelijk is, maar die op grond van die plannen pas op langere termijn aangepakt hoeft te worden
2 punten = matig. Indien er sprake is van een noodzakelijke opgave op grond van in het openstellingsbesluit weergegeven provinciale plannen en die op grond van die plannen binnen afzienbare termijn aangepakt moet worden
3 punten = voldoende. Indien er sprake is van een noodzakelijke opgave op grond van in het openstellingsbesluit weergegeven provinciale plannen en die op grond van die plannen op relatief korte termijn aangepakt moet worden
4 punten = hoog. Indien er sprake is van een op grond van in het openstellingsbesluit weergegeven provinciale plannen noodzakelijke opgave die op grond van die plannen snel aangepakt moet worden.
5 punten = zeer hoog. Indien er sprake is van een op grond van in het openstellingsbesluit weergegeven provinciale plannen noodzakelijk opgave, die op grond van die plannen onmiddellijk aangepakt moet worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2025-11214.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.