Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2024, 9904 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2024, 9904 | ander besluit van algemene strekking |
Openstellingsbesluit subsidie investeringen in biodiversiteit en waterkwaliteit op landbouwbedrijven GLB-NSP Zuid-Holland 2024
Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
Gelet op artikel 1.2 en paragraaf 3 van hoofdstuk 2 uit de Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland;
Overwegende dat gedeputeerde staten met deze subsidieregeling beogen de gestelde doelen in het Nationaal Strategisch Plan te behalen;
Overwegende dat het wenselijk is dat geïnvesteerd wordt in de inrichting of herinrichting van landschapselementen op landbouwgronden om bij te dragen aan ombuigen van biodiversiteitsverlies, versterking van ecosysteemdiensten of instandhouding van habitats of landschappen;
Overwegende dat het wenselijk is dat geïnvesteerd wordt in het bevorderen van duurzame ontwikkeling of efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen;
Besluiten vast te stellen het volgende besluit:
Openstellingsbesluit subsidie investeringen in biodiversiteit en waterkwaliteit op landbouwbedrijven GLB-NSP Zuid-Holland 2024
In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:
Regeling: Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland;
samenwerkingsverband: verband dat geen rechtspersoonlijkheid bezit, niet zijnde een vennootschap, bestaand uit ten minste twee niet in een groep verbonden deelnemers, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten;
struweelrand, knotbomenrij, solitaire knotboom, half- of hoogstamboomgaard of griendje of bosje; icoonsoorten: plant- en diersoorten die een specifiek landschapstype representeren;
inheemse soorten: alle planten- of boomsoorten die van oorsprong in het natuurlijke verspreidingsgebied van de soort voorkomen;
perceel landbouwgrond: aaneengesloten stuk landbouwareaal, waaronder begrepen aangrenzende landschapselementen die ter beschikking van de landbouwer staan, dat door één landbouwer is aangegeven;
niet-productieve investering: investering die niet leidt tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van het landbouwbedrijf of een andere onderneming;
natuurnetwerk Nederland: Natuurnetwerk Nederland als bedoeld in artikel 2.11 van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening;
voedselbos: vitaal ecosysteem dat door mensen is ontworpen naar het voorbeeld van een natuurlijk bos met het doel voedsel te produceren;
waterinfiltratiesysteem: stelsel van buizen waarmee slootwater in een perceel kan worden gebracht door een rechtstreekse verbinding met het slootpeil of door middel van een pomp;
watersysteem: een samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken.
Gedeputeerde staten stellen het deelplafond voor de periode, genoemd in artikel 3, eerste lid, vast op € 7.240.500 bestaande uit 43% Europese middelen en 57% middelen van de provincie Zuid-Holland.
Artikel 8 Niet subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 1.10 van de Regeling komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 11 Selectie en rangschikking
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvragen die betrekking hebben op een project als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a.
Onverminderd het zesde lid, wordt bij aanvragen, bedoeld in het zevende lid, die een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
Onverminderd het zesde lid, wordt bij aanvragen, bedoeld in het achtste lid, die een gelijk aantal punten hebben behaald op de criteria, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium, bedoeld in het eerste lid onderdeel c.
Onverminderd het zesde lid, wordt bij aanvragen, bedoeld in het negende lid, die een gelijk aantal punten hebben behaald op de criteria, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.
Indien de activiteit waarvoor subsidie wordt verleend wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging van de termijn tot uiterlijk 30 juni 2028.
Ambtshalve wordt een voorschot van 50% van de verleende subsidie verstrekt op basis van artikel 1.17 van de Regeling.
Den Haag, 18 juni 2024
Gedeputeerde staten van Zuid-Holland
drs. M.J.A. van Bijnen MBA, secretaris
drs. J. Smit, voorzitter
Voorliggend openstellingsbesluit moet in samenhang gelezen worden met de Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland, zie https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR693859/3 . Met dit openstellingsbesluit wordt paragraaf 3 uit hoofdstuk 2 van de Regeling – de interventie niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven – opengesteld. De artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.8 van paragraaf 3 uit hoofdstuk 2 van de Regeling moeten tezamen gelezen worden met de artikelen in dit openstellingsbesluit. Daarnaast zijn de algemene en slotbepalingen uit de Regeling ook van toepassing op een aanvraag. Het openstellingsbesluit bevat derhalve uitsluitend nadere regels ten opzichte van de Regeling. Deze toelichting bevat een nadere uitleg over de artikelen uit paragraaf 3 van hoofdstuk 2 van de Regeling. |
GLB is de afkorting voor het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het Nationaal Strategisch Plan (NSP) is de Nederlandse invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Nederland heeft op 30 september 2022 haar Nederlands Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027 bij de Europese Commissie ingediend. Dit NSP is op 13 december 2022 door de Commissie goedgekeurd. De Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland vormt de basis voor het verstrekken van NSP-subsidies door Zuid-Holland. Deze Regeling is ook de grondslag voor dit openstellingsbesluit.
De Regeling bevat diverse paragrafen. Door middel van openstellingsbesluiten kan subsidie worden verstrekt voor de in die paragrafen omschreven activiteiten. Paragraaf 3 van de Regeling betreft 'niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven’.
In Zuid-Holland wordt deze subsidie ingezet voor het behalen van de doelen in het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied (ZH-PLG). Hierin staan de opgaven voor het landelijk gebied, waaronder voor agrarisch areaal. Deze subsidie is een mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan het realiseren van deze opgaven.
In het landelijk gebied wordt al gewerkt met Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Dit wordt geregeld via het Natuurbeheerplan Zuid-Holland (zie: https://www.zuid-holland.nl/publish/pages/33129/natuurbeheerplan_zuid-holland_2025.pdf). Hierin zijn leefgebieden van soorten beschreven, met bijpassende inrichting en beheer. Deze subsidie streeft naar het aansluiten op de volgende leefgebieden:
Voorbeelden van niet-productieve investeringen in landschapselementen op landbouwbedrijven:
Toelichting overige provinciale subsidies
Dit openstellingsbesluit is een aanvulling op de openstelling ‘realisatie leefgebied icoonsoorten, landschapselementen en voedselbossen’ (af te korten naar icoonsoorten) onder de Subsidieregeling groen Zuid-Holland (Srg). De subsidie in de Srg heeft vergelijkbare doelen als deze subsidie, echter ligt de focus meer op realisatie van leefgebied voor icoonsoorten (en habitatrichtlijnsoorten). De doelgroep van de regeling voor icoonsoorten is breder dan enkel agrarische bedrijven, namelijk ook natuurlijke, privaatrechtelijke en publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen aanvragen.
Dit openstellingsbesluit is een aanvulling op de openstelling ‘meer bos’ onder de Srg. De subsidie in de Srg focust op bosaanleg groter dan 1,5 hectare (of 1 ha wanneer de locatie grenst aan het NNN, bestaand recreatiegebied of bestaand bos). Bij de regeling ‘meer bos’ dient de bestemming van de grond te worden gewijzigd van agrarisch naar natuur. Bij deze functiewijziging, is de economische waardedaling van de grond ook subsidiabel. Aanvullend is ook dat de doelgroep breder is dan enkel agrarische bedrijven, waarbij bij de regeling ‘meer bos’ subsidie kan worden aangevraagd door de eigenaar of erfpachter van de grond waar het bos wordt gerealiseerd.
Dit openstellingsbesluit is een aanvulling op de subsidieparagraaf ‘Waterinfiltratiesystemen en verduurzamingsmaatregelen in veenweidegebieden’ in de Srg. Waterinfiltratiesystemen zijn in dit openstellingsbesluit dan ook uitgesloten.
Waterinfiltratiesystemen zijn, op grond van landelijk onderzoek, bewezen effectieve maatregelen om de broeikasgasuitstoot te reduceren in de veenweidegebieden. Door het Rijk zijn middelen beschikbaar gesteld voor de aanleg van waterinfiltratiesystemen in de veenweidegebieden. De veenweidegebieden zijn opgenomen op de overzichtskaart in bijlage 10 bij de Srg.
Om een koppeling te kunnen maken met verduurzamingsmaatregelen voor klimaat, water, bodem en biodiversiteit heeft de provincie aanvullende middelen beschikbaar gesteld. Dit biedt mogelijkheden voor de ontwikkeling naar een duurzame landbouw, verbetering van de biodiversiteit en waterkwaliteit of andere lokale opgaven.
Dit openstellingsbesluit is aanvullend op de subsidieparagraaf ‘Verbeteren Leefgebied Boerenlandvogels’ in de Srg. De subsidie in de Srg bekostigt acties en maatregelen om het leefgebied van boerenlandvogels te verbeteren. Dit is onderdeel van het Actieplan Boerenlandvogels.
Met de subsidie Verbeteren Leefgebied Boerenlandvogels kunnen terrein beherende organisaties en agrarische collectieven subsidie krijgen om deze acties en maatregelen te bekostigen. Denk hierbij aan vernattingsmaatregelen, het tegengaan van verruiging en het plaatsen van anti-predatie en anti-ganzenrasters.
Dit openstellingsbesluit is aanvullend op de subsidieparagraaf ‘Verbeteren waterkwaliteit’ in de Srg. De subsidie in de Srg kan worden aangevraagd door gemeenten en waterschappen. Dit openstellingsbesluit is alleen voor landbouwers. De subsidie in de Srg is bedoeld voor de uitvoering van maatregelen en onderzoeken die de (zwem) waterkwaliteit verbeteren en die tevens synergie hebben met andere activiteiten die waterkwaliteit beïnvloeden. Bijvoorbeeld: vergroten natuur en biodiversiteit, terugdringen emissies van schadelijke stoffen en terugdringen blauwalg. De subsidie beoogt met name om de uitvoering van nieuwe en innovatieve maatregelen en onderzoeken te stimuleren, waarvoor geen budgetten in de lopende begrotingen of doelsubsidies beschikbaar zijn.
Ter uitvoering van diverse Europese verordeningen is door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de Regeling uitvoering NSP GLB 2023–2027 opgesteld. Deze regeling vormt samen met de verschillende Europese verordeningen de grondslag voor de Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland. Artikel 1.2 van die regeling schrijft voor dat gedeputeerde staten een openstellingsbesluit kunnen vaststellen. Dit openstellingsbesluit geeft hieraan uitvoering. Dit openstellingsbesluit moet dan ook worden gelezen in samenhang met die regeling. Meer concreet betekent dit dat de artikelen over onder meer nationale cofinanciering, weigeringsgronden, aanvraagvereisten, subsidie-arrangementen, subsidiabele kosten, niet-subsidiabele kosten, staatssteun, verdelingswijze, verplichtingen, bevoorschotting, wijzigingsverzoeken en gegevensverstrekking hier onverkort van toepassing zijn, tenzij daar in dit openstellingsbesluit van wordt afgeweken of hiervoor in dit openstellingsbesluit nadere regels worden gesteld, voor zover de regeling dat toestaat.
Indien landschapselementen worden aangelegd dienen deze in Mijn Percelen te worden ingetekend, zodat de gegevens in Mijn Percelen correct en actueel zijn. Dit is een voorwaarde uit de Uitvoeringsregeling GLB.
Een niet-productieve investering is een investering die niet leidt tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van het landbouwbedrijf of een andere onderneming. Een investering moet om als niet-productief aangemerkt te kunnen worden dus primair gericht zijn op het behalen van de milieu en - klimaatdoelstellingen, waarbij eventuele productieve elementen slechts “bijvangst” zijn.
Onder perceel landbouwgrond wordt verstaan: aaneengesloten stuk landbouwareaal, waaronder begrepen aangrenzende landschapselementen die ter beschikking van de landbouwer staan, dat door één landbouwer is aangegeven. Onder landbouwareaal wordt verstaan: grond die wordt gebruikt als bouwland, blijvend grasland of blijvende teelt.
Landschapselementen zijn mogelijk op het erf indien deze direct aansluitend op landbouwgrond worden gerealiseerd.
Bouwland omvat ook vollegrondstuinbouw. Glastuinbouw valt hier niet onder, maar bijvoorbeeld tijdelijke kassen, waarbij het gewas in de volle grond staat, wordt beschouwd als vollegrondstuinbouw dus als bouwland.
Artikel 4 Subsidiabele activiteit
Investeringen zijn subsidiabel op landbouwgrond. Landbouwgrond is een aaneengesloten stuk landbouwareaal, waaronder begrepen aangrenzende landschapselementen die ter beschikking van de landbouwer staan, dat door één landbouwer is aangegeven. Landschapselementen zijn mogelijk op het erf indien deze direct aansluitend op landbouwgrond worden gerealiseerd.
Bij het doel genoemd onder het eerste lid (het tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies, versterking van ecosysteemdiensten of instandhouding van habitats of landschappen) gaan we uit van landschapselementen die bijdragen aan realisatie van groenblauwe dooradering. Uitgangspunt hierbij is het Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2025, leefgebieden: open grasland, open akkerland en dooradering (droog en nat). Landbouwers werken al met het Natuurbeheerplan via de beheersubsidie ANLb. Door dit als uitgangspunt te nemen zorgen we dat het beschikbare budget wordt ingezet voor landschapselementen die bijdragen aan het natuurbeheerplan en waarvoor de landbouwer later aanspraak kan maken op ANLb subsidie.
Bij het doel genoemd onder het eerste lid wordt met aquatisch bedoeld behorende tot het water en met terrestrisch behorende tot het land.
Op grond van dit openstellingbesluit komen kosten als bedoeld in artikel 1.8 onder a, b en e, van de Regeling, voor zover zij direct verbonden zijn met de uitvoering van de desbetreffende subsidiabele activiteiten, voor subsidie in aanmerking. Deze kosten zijn loonkosten inclusief overheadkosten, de kosten van door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid inclusief overheadkosten, en andere kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overlegd.
De subsidiabele kosten worden berekend overeenkomstig artikel 1.9b van de Regeling. Dit houdt in dat de loonkosten en kosten eigen arbeid als bedoeld in artikel 1.8, onder a en b, worden berekend door de overige subsidiabele kosten te vermenigvuldigen met 0,23. De overige subsidiabele kosten worden vastgesteld op basis van een factuur of een document met gelijkwaardige bewijskracht.
Een aanvraag kan bestaan uit een combinatie van investeringen waarbij de hoogte 100% van de subsidiabele kosten bedraagt met investeringen waarbij de hoogte 70% bedraag (in geval van investeringen in het watersysteem.
In aanvulling op artikel 1.5 van de Regeling worden in artikel 10 van dit openstellingsbesluit twee weigeringsgronden opgenomen. Namelijk de subsidie wordt geweigerd als:
Artikel 11 Selectie en rangschikking
Alle aanvragen voor subsidie die voor subsidie in aanmerking te komen, worden gescoord op de vier criteria die in artikel 11 genoemd staan. Per criterium kan 0 tot en met 5 punten behaald worden.
Criterium: De mate van effectiviteit
Bij dit criterium gaat het om het effect van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd. Voor de beoordeling van het effect worden de volgende aspecten in samenhang bezien, waarbij bij de beoordelingselementen wordt beoordeeld op laag, midden en hoog. De elementen A, B en C leveren de meeste de meeste punten op. De beoordelingselementen:
De mate waarin de investeringen bijdragen aan vermindering van emissies en uitspoeling van nutriënten en prioritaire stoffen zoals vermeld in de KRW (zie: https://iplo.nl/thema/water/oppervlaktewater/kaderrichtlijn-water/#:~:text=De%20Kaderrichtlijn%20Water%20(KRW)%20is,toestand'%20uiterlijk%20in%202027%20realiseren)
De mate waarin de investeringen aansluit op bestaande gebieden met natuurwaarden waaronder NNN, recreatiegebieden of gebied waar ANLb subsidie wordt verstrekt. Onder recreatiegebied wordt verstaan: recreatiegebied als bedoeld in artikel 7.42, vijfde lid, van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening waarvan de plaats geometrisch is bepaald in bijlage II van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.
De mate waarin bij de investeringen gebruik wordt gemaakt van autochtoon inheems plantmateriaal of de mate van gebruik van plantmateriaal gekweekt zonder chemische bestrijdingsmiddelen. Onder autochtoon inheems plantmateriaal wordt verstaan: bomen, struiken en planten die directe nakomelingen zijn van de planten die zich na de ijstijd spontaan hebben gevestigd in Nederland en zich via natuurlijke uitzaai of door kunstmatige vermeerdering uit lokaal plantmateriaal hebben vermeerderd.
De mate waarin wordt bijgedragen aan de cultuurhistorische waarde in het agrarisch cultuurlandschap. Dit wordt beoordeeld op basis van de volgende informatie:
Viewer Kwaliteitskaart ruimtelijke kwaliteit
https://gebiedsprofielen.zuid-holland.nl/Gebiedsprofielen/website/index.html?webmap=7f51b45574524e0c92d831237d7eb5ef
Gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit:
https://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/ruimte/gebiedsprofielen/
Toelichting Cultuurhistorische kaart Zuid-Holland
https://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/natuur-landschap/erfgoed-cultuur/cultuurhistorische/
Op basis van de genoemde aspecten worden de volgende scores toegekend:
Met dit criterium wordt naar de haalbaarheid van de investering gekeken. Voor de haalbaarheid worden de volgende aspecten in samenhang bezien:
Op basis van de genoemde aspecten worden de volgende scores toegekend:
Met dit criterium wordt gekeken naar de volgende aspecten van de activiteiten:
Of de activiteiten die worden getroffen in of aangrenzend zijn aan een KRW-waterlichaam die niet voldoet aan de ecologische of chemische standaarden. Onder KRW-waterlichaam worden de wateren verstaan die zijn opgenomen in het informatiehuis waterkwaliteitsportaal, in de KRW-bronbestanden in de bijlage 3b_oppervlaktewaterlichamen_SGBP3_20230920. De beoordeling of het oppervlaktewater voldoet aan de ecologische en chemische standaarden is te vinden via het informatiehuis waterkwaliteitsportaal, in de KRW-bronbestanden 4_oordelen_owl_2023_20230920.
Op basis van de genoemde aspecten worden de volgende scores toegekend:
Criterium: De mate van efficiëntie
Bij dit criterium wordt gekeken naar de wijze van uitvoering van de activiteit. Om dit te kunnen beoordelen wordt gekeken naar de input (geld, kennis, kunde en overige middelen) die wordt ingezet om de output te kunnen realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen gehaald?). Ook wordt gekeken naar de verhouding proceskosten- feitelijke investeringskosten en wordt bezien of bij de uitvoering van de activiteit op een goede manier gebruik gemaakt wordt van reeds bestaande kennis, kunde en herbruikbare materialen. Ook wordt beoordeeld of de uitvoering een efficiënte wijze gebeurd, door bijvoorbeeld dezelfde projectmanager, aannemer en machines.
Op basis van de genoemde aspecten worden de volgende scores toegekend:
Aan de criteria zijn wegingsfactoren toegekend. Het criterium effectiviteit heeft de hoogste wegingsfactor (4), dit criterium wordt namelijk als belangrijkste criterium gezien. De effectiefste activiteiten dragen het meest bij aan de doelen van het openstellingsbesluit.
Het criterium haalbaarheid heeft de een na hoogste wegingsfactor (3). Het is namelijk, naast dat een activiteit effectief is, ook van belang dat de activiteit uitgevoerd kan worden. Wanneer de haalbaarheid onzeker is, wordt het ook onzeker of het effect wel bereikt kan worden.
Het criterium urgentie heeft de wegingsfactor 2. Het criterium is relatief minder belangrijk voor de bijdrage aan de doelen van het openstellingsbesluit. Het is echter wel een extra onderscheidend criterium, zodat de beste en urgentste activiteiten als hoogst gerangschikt worden.
Het criterium efficiëntie heeft de wegingsfactor 1. Bij de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, zal naar verwachting, tussen de verschillende aanvragen niet veel verschil zitten in het efficiënt gebruik van middelen. Dit criterium heeft dan ook het minste onderscheidend vermogen.
Het maximum dat in totaal behaald kan worden op basis van de vier criteria is 60 punten.
Naast de punten die op basis van de selectiecriterium worden toegekend worden aan landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw een extra punt toegekend. In geval van een samenwerkingsverband geldt dat bij de aanwezigheid van één of meerdere biologische bedrijven één punt per samenwerkingsverband wordt toegekend.
In totaal zijn maximaal 61 punten te behalen.
Een aanvraag moet op basis van de criteria minimaal 36 punten behalen om voor subsidie in aanmerking te komen. Behaald een aanvraag minder dan 36 punten dan wordt de aanvraag alsnog geweigerd. Aanvragen met de hoogste scores worden het hoogst gerangschikt. De subsidies worden verleend op volgorde van de rangschikking, totdat het deelplafond van het betreffende beheergebied is bereikt.
Aanvragen worden op volgorde van de rangschikking gehonoreerd. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben gekregen en de som van de aangevraagde bedragen dusdanig is dat het subsidieplafond wordt overschreden, dan vindt tussen hen een prioritering plaats op de afzonderlijke scores in de volgorde: 1. effectiviteit, 2. haalbaarheid/ kans op succes, 3. urgentie, en 4. efficiëntie. Indien de aanvragen een gelijk aantal punten hebben behaald, wordt de rangschikking van de aanvragen bepaald door loting.
Het toekennen van de scores en de rangschikking vindt plaats door een adviescommissie zoals bedoeld in artikel 1.13 van de Regeling.
Een van de genoemde verplichtingen is dat door de uitvoering van de activiteit de waterkwaliteit van een eventueel betreffend oppervlaktewaterlichaam niet achteruit mag gaan ongeacht de duur daarvan. Projecten die leiden tot tijdelijke achteruitgang, kunnen alleen worden toegestaan met een geslaagd beroep op een specifieke uitzonderingsmogelijkheid van de KRW, waaraan diverse randvoorwaarden zijn gesteld. Toelichting uitzonderingsmogelijkheden: https://www.stibbe.com/nl/publications-and-insights/de-uitzondering-van-hoger-openbaar-belang-uit-de-kaderrichtlijn-water-het
Een verplichting is dat na uitvoering van de activiteit is geborgd dat het resultaat hiervan gedurende een periode van ten minste 10 jaar duurzaam in stand blijft en vrij van schadelijke gewasbeschermingsmiddelen wordt onderhouden. Deze verplichting is opgenomen in lijn met de subsidie icoonsoorten in de Subsidieregeling groen Zuid-Holland. De controle op deze verplichting wordt uitgevoerd door de provincie en valt buiten de Europese voorwaarden.
De begroting van een project kan op verschillende manieren tot stand komen. Hiervoor zijn voorwaarden opgenomen in artikel 1.9a tot en met 1.9c van de Regeling. Hierna wordt hier verder op ingegaan. Een project in het kader van deze Regeling kan in twee verschijningsvormen voorkomen:
In dit openstellingsbesluit zijn alleen de vereenvoudigde kostenopties 1.9a en 1.9b mogelijk.
Op basis van onderstaand rekenvoorbeeld wordt in beeld gebracht hoe de begroting in deze twee opties kan worden opgesteld.
In geval van het begroten van de kosten met gebruikmaking van de vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten conform artikel 1.9b van de Regeling, in dit geval hoeven alleen de overige kosten te worden verantwoord op basis van facturen en betaalbewijzen:
Een rekenvoorbeeld voor 3a is hierboven gegeven onder 1. Hierna volgt voor 3b een rekenvoorbeeld:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-9904.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.