4e Wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zuidplas en Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland

 

Overwegende dat:

  • -

    Op 1 juli 2022 de Wet gemeenschappelijke regeling is gewijzigd;

  • -

    als gevolg van deze wet een aanpassing in de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland vereist is;

  • -

    tevens andere aanpassingen in de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland nodig zijn.

Gelet op:

 

artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 35 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland;

 

gezien:

 

het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn van 7 mei 2024 en de toestemming van de raad van 28 maart 2024;

 

het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk van 9 januari 2024 en de toestemming van de raad van 28 februari 2024;

 

het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda van 27 februari 2024 en de toestemming van de raad van 10 april 2024;

 

het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard van 27 februari 2024 en de toestemming van de raad van 16 april 2024;

 

het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen van 14 mei 2024 en de toestemming van de raad van 12 juni 2024;

 

het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas van 23 april 2024 en de toestemming van de raad van 14 mei 2024;

 

het besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland van 23 april 2024 en de toestemming van Provinciale Staten van 6 maart 2024;

 

Besluiten:

Artikel I  

De Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland als volgt te wijzigen:

 

A

 

Aan artikel 10 twee leden toe te voegen die luiden:

  • 5.

    Indien deze regeling of de wet dat bepaalt, of indien het algemeen bestuur dat in voorkomende gevallen nodig acht, worden besluiten van het algemeen bestuur vooraf voor zienswijzen voorgelegd aan de vertegenwoordigende organen.

  • 6.

    Het algemeen bestuur kan ertoe besluiten om ingezetenen van de deelnemers of andere belanghebbenden te betrekken bij de besluiten die zij neemt, en de manier waarop dat gebeurt.

B

Artikel 11 als volgt te wijzigen:

 

In het eerste lid wordt het woord ‘algemeen’ geschrapt.

 

Aan het eerste lid wordt achter de eerste volzin een zin toegevoegd die luidt:

 

De informatie wordt schriftelijk verstrekt of mondeling in vergaderingen van de vertegenwoordigende organen.

 

Een nieuw lid wordt toegevoegd dat luidt:

  • 4.

    De vergaderstukken en verslagen van het algemeen bestuur worden actief openbaar gemaakt overeenkomstig het bepaalde in de Wet open overheid.

C

Artikel 17 als volgt te wijzigen:

 

Onderdeel d van het derde lid vervalt.

 

D

Aan artikel 17 een lid toe te voegen dat luidt:

  • 6.

    Het algemeen bestuur kan besluiten het functioneren van de regeling te evalueren. Voorafgaand aan de uitvoering van de evaluatie worden het doel, de reikwijdte en de wijze van evaluatie door het algemeen bestuur bepaald, daarbij worden de deelnemers gehoord.

 

E

Aan artikel 20 een lid toe voegen dat luidt:

  • 3.

    Besluitenlijsten en andere documenten van het dagelijks bestuur worden openbaar gemaakt overeenkomstig de bepalingen uit de Wet open overheid.

F

Artikel 28 als volgt te wijzigen:

 

Het eerste lid wordt vervangen door een nieuw lid dat luidt:

  • 1.

    Bij het voorbereiden van de begroting worden de artikelen 58b en 59 van de wet gevolgd.

Het tweede tot en met het vijfde lid vervallen.

 

G

Artikel 29 als volgt te wijzigen:

 

Het derde lid wordt vervangen door een nieuw lid dat luidt:

  • 3.

    Op het vaststellen van de begroting is artikel 58 van de wet van toepassing.

H

Artikel 30 als volgt te wijzigen:

 

Het eerste lid wordt vervangen door een nieuw lid dat luidt:

  • 1.

    Op het vaststellen van de jaarrekening is artikel 58 van de wet van toepassing.

Het tweede lid vervalt.

 

I

Artikel 37 als volgt te wijzigen:

 

Het tweede lid vervalt.

 

Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

 

Een nieuw lid wordt toegevoegd dat luidt:

  • 3.

    Bij het bepalen van het bedrag van de verschuldigde schadeloosstelling worden in ieder geval de volgende onderdelen meegewogen:

    • a.

      de directe kosten en de reële toekomstige schade voor de regeling en de overige deelnemers als gevolg van het uittreden van de deelnemer, waarbij een overbruggingsperiode van vijf jaar geldt,

    • b.

      de kosten die niet direct aan de uittredende deelnemer kunnen worden toegerekend; deze worden ‘naar rato’ berekend, dat wil zeggen als de procentuele bijdrage van de uittredende deelnemer aan de gemeenschappelijke regeling

    • c.

      het aandeel van de uittredende deelnemer in de algemene reserve, en

    • d.

      de hoogte van de jaarlijkse bijdrage van de uittredende deelnemer op basis van de begroting over het jaar voorafgaand aan het jaar van uittreding.

J

Artikel 38 als volgt te wijzigen:

 

Aan het eerste lid wordt achter de eerste zin een zin toegevoegd die luidt:

 

De deelnemers besluiten niet tot opheffing dan nadat de vertegenwoordigende organen daarover zijn gehoord.

Artikel II  

Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Overeenkomstig artikel 52 jo. artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen maakt het bestuur van de provincie Zuid-Holland de wijziging van de regeling tijdig bekend in het Provinciaal blad. De wijziging van de regeling treedt in werking na deze bekendmaking.

Artikel III  

Dit besluit wordt aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland, vierde wijziging.

Naar boven