Besluit van provinciale staten van Zuid-Holland van 15 mei 2024, PZH-2024-848339114, tot wijziging van de Financiële verordening provincie Zuid-Holland 2021 in verband met het opnemen van de uitgangspunten voor kaderstelling beheer en onderhoud kapitaalgoederen

Provinciale staten van Zuid-Holland,

 

Gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van 19 maart 2024, met het besluitnummer PZH-2024-848332673;

 

Gelet op artikel 216 van de Provinciewet;

 

Overwegende dat het gewenst is om de uitgangspunten voor kaderstelling beheer en onderhoud kapitaalgoederen op te nemen in de Financiële verordening provincie Zuid-Holland 2021;

 

Besluiten:

Artikel I

De Financiële verordening provincie Zuid-Holland 2021 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 4.1 vervalt.

 

B.

Artikel 4.3 vervalt.

 

C.

In Paragraaf 4.3 wordt het opschrift ‘Paragraaf 4.3 Investeringen, waarderingen en afschrijvingen’ vervangen door ‘Paragraaf 4.3 Investeren, activeren, waarderen, afschrijven en onderhouden’.

 

D.

Onder vernummering van artikel 4.19 tot en met 4.44 tot 4.20 tot en met 4.45 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 4.19 Beheer en onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het beheer en onderhoud is erop gericht kapitaalgoederen zo lang mogelijk in stand te houden voor het doel waarvoor deze zijn aangeschaft of vervaardigd.

  • 2.

    Indien provinciale kapitaalgoederen, naast hun primaire doel, tevens bijdragen aan meerdere ambities zoals duurzaamheid, klimaatadaptatie en omgevingskwaliteit, dan wordt dit waar mogelijk meegenomen in het beheer en onderhoud.

  • 3.

    Extra benodigde middelen voor beheer en onderhoud voortvloeiend uit het tweede lid, worden voor een integrale afweging via de planning & control cyclus aan provinciale staten voorgelegd.

  • 4.

    Beheer en onderhoud wordt onderscheiden in:

    • a.

      beheer en onderhoud infrastructuur;

    • b.

      beheer en onderhoud gebouwen;

    • c.

      beheer en onderhoud recreatiegebieden.

  • 5.

    Provinciale staten stellen in de Omgevingsvisie de kaders vast van het kwaliteitsniveau voor beheer en onderhoud van de in het vierde lid onderscheiden onderdelen a en c, waarbij in afwijking hiervan voor onderdeel b het kader van het kwaliteitsniveau ‘sober en doelmatig’ wordt gehanteerd waarbij de ondergrens wordt bepaald door wet- en regelgeving.

  • 6.

    Gedeputeerde staten stellen een uitvoeringsnota vast over de wijze waarop:

    • a.

      de in het vijfde lid bedoelde kwaliteitsniveau per onderdeel wordt gerealiseerd; en

    • b.

      de ontwikkeling van het kwaliteitsniveau wordt gemonitord en gerapporteerd.

  • 7.

    Provinciale staten stellen jaarlijks het meerjarig budget voor beheer en onderhoud vast op basis van een meerjarenprogramma beheer en onderhoud, waarbij de volgende planhorizonnen worden gehanteerd:

    • a.

      beheer en onderhoud infrastructuur: 15 jaar;

    • b.

      beheer en onderhoud gebouwen: 10 jaar;

    • c.

      beheer en onderhoud recreatiegebieden: 15 jaar.

  • 8.

    In het meerjarenprogramma beheer en onderhoud wordt voor het meerjarig benodigde budget in elk geval onderscheid gemaakt naar exploitatie uitgaven en investeringsuitgaven.

  • 9.

    Voor het bepalen van het meerjarig benodigde budget wordt gebruik gemaakt van een kostenmodel met daarin opgenomen normkosten die minimaal eens per vijf jaar worden geactualiseerd.

  • 10.

    Schommelingen in het meerjarig benodigde budget worden zoveel mogelijk geëgaliseerd via een egalisatiereserve of voorziening voor groot onderhoud.

  • 11.

    De kosten voor beheer en onderhoud maken integraal onderdeel uit van de besluitvorming over areaalwijzigingen en worden gelijktijdig verwerkt in de provinciale begroting.

E.

In artikel 4.21 (nieuw) onderdelen c en e wordt ‘artikel 4.24’ vervangen door ‘artikel 4.25’.

 

F.

In artikel 4.26 (nieuw) onderdeel a wordt ‘artikel 4.24’ vervangen door ’artikel 4.25’.

 

G.

Het eerste lid van artikel 4.29 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel c wordt twee maal ‘artikel 4.21’ vervangen door ‘artikel 4.22’.

  • 2.

    In onderdeel d wordt ‘artikel 4.26’ vervangen door ‘artikel 4.27’.

  • 3.

    In onderdeel e wordt ‘artikel 4.27’ vervangen door ‘artikel 4.28’.

H.

In het eerste lid van artikel 4.31 (nieuw) wordt ‘artikel 4.29’ vervangen door ‘artikel 4.30’.

 

I.

In het eerste lid van artikel 4.36 (nieuw) wordt ‘artikel 4.29’ vervangen door ‘artikel 4.30’.

 

J.

Artikel 4.44 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid vervalt de tekst ‘de door’.

  • 2.

    Na het zesde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

    • 7.

      Bij najaarsnota valt het restant indexatiebudget dat op de stelpost staat voor dat begrotingsjaar structureel vrij ten gunste van het begrotingssaldo.

Artikel II

De Financiële verordening provincie Zuid-Holland 2021, zoals deze luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op jaarstukken over het jaar 2023.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Den Haag, 15 mei 2024

Provinciale staten van Zuid-Holland,

Griffier

B.S.M. Sepers

voorzitter

drs. J. Smit

Toelichting bij het Besluit van provinciale staten van Zuid-Holland van 15 mei 2024, PZH-2024-848339114, tot wijziging van de Financiële verordening provincie Zuid-Holland 2021 in verband met het opnemen van de uitgangspunten voor kaderstelling beheer en onderhoud kapitaalgoederen

Algemene toelichting

In de achterliggende jaren zijn verschillende beleidsnota’s al opgenomen in de Financiële verordening provincie Zuid-Holland 2021, zoals de nota verbonden partijen & deelnemingen en de beleidsnota grondbeleid. Eén van de nota’s waarvan de uitgangspunten nog opgenomen kunnen worden in de Verordening is de Nota Onderhoud Kapitaalgoederen (NOK) met als onderdelen Infrastructuur, Gebouwen en Recreatiegebieden. In dit Statenvoorstel wordt voorgesteld om de beleidsuitgangspunten die gelden voor de drie verschillende onderdelen van de NOK op te nemen in de Verordening.

 

Dit heeft verschillende voordelen:

  • Hiermee wordt een verdere invulling gegeven aan de financieel strategische visie van uw Staten, waaronder de richting en beleidsuitgangspunten ten aanzien van financiële kaderstelling;

  • De beleidsuitgangspunten worden gebundeld weergegeven in één document (de financiële verordening) in plaats van in drie afzonderlijke documenten (de verschillende NOK’s);

  • Indien uw Staten vanuit uw kaderstellende rol of vanuit de eerder gemaakte afspraken ten aanzien van beheer en onderhoud een aanpassing wenst van de beleidsuitgangspunten dan kan dat eenvoudig via een aanpassing van de financiële verordening geregeld worden en hoeft niet langer gewacht te worden tot het moment dat de verschillende NOK’s eenmaal per vier jaar worden geactualiseerd;

  • De Nota’s Onderhoud Kapitaalgoederen geven in de nieuwe situatie een invulling aan de kaderstelling die in de financiële verordening reeds door Provinciale Staten is vastgesteld. Het karakter van de genoemde Nota’s wijzigt dan naar een Uitvoeringsnota die door het college van Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld en niet langer door Provinciale Staten.

De voorgestelde beleidsuitgangspunten worden gepresenteerd in de financiële verordening onder paragraaf 4.3 ‘Investeren, activeren, waarderen, afschrijven en onderhouden’. In lijn met de werkwijze van de andere reeds in de Verordening opgenomen beleidsuitgangspunten, geeft het college van Gedeputeerde Staten een nadere invulling aan de gestelde kaders en beleidsuitgangspunten via een Uitvoeringsnota. Hierin worden de gemaakte afspraken ten aanzien van beheer en onderhoud gehanteerd.

 

De kaderstellende en controlerende rol van de Staten ten aanzien van het beheer en onderhoud wordt, naast de Verordening, verder vorm gegeven via de reguliere planning & control cyclus. In zowel de begroting als de jaarstukken is namelijk Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen opgenomen. Daarin wordt inzicht gegeven in het van toepassing zijnde beleidskader, de daaruit voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling daarvan in het betreffende P&C-product.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

-Onderdelen A en B

Door het opnemen van de beleidsuitgangspunten van de beleidsnota onderhoud kapitaalgoederen in onderhavige Verordening kunnen de artikelen 4.1 en 4.3 vervallen.

 

-Onderdeel C

De naamgeving van deze paragraaf wordt aangepast zodat deze aansluit op de gebruikte terminologie uit de notitie materiële vaste activa van de Commissie BBV, namelijk ‘Investeren, activeren, waarderen, afschrijven en onderhouden’.

 

-Onderdeel D

Een nieuw artikel is toegevoegd (4.19) waarin de beleidsuitgangspunten met betrekking tot het beheer en onderhoud van kapitaalgoederen zijn opgenomen. De bestaande kaders voor het kwaliteitsniveau van beheer en onderhoud, zoals vastgelegd in de Nota’s Onderhoud Kapitaalgoederen, blijven gehandhaafd tot het moment dat deze zijn opgenomen in de eerstvolgende actualisatie van de Omgevingsvisie.

 

-Onderdeel J

Artikel 4.44 (nieuw) (indexatie)

Een extra, zevende lid is toegevoegd aan dit bestaande artikel over indexatie waarin de afspraak wordt vastgelegd dat bij najaarsnota een eventueel resterend saldo aan indexatiebudget op de stelpost voor loon- en prijscompensatie voor dat begrotingsjaar structureel vrijvalt ten gunste van het begrotingssaldo. Hiermee wordt invulling gegeven aan een eerdere toezegging van de gedeputeerde Financiën in de Commissie voor Onderzoek van de Rekening (COR/T2022.003).

 

-Overige onderdelen

Deze zien de aanpassing van de verwijzingen naar artikelen die door onderhavige wijziging van de verordening zijn veranderd.

Naar boven