Provinciaal blad van Zeeland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Zeeland | Provinciaal blad 2024, 9596 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Zeeland | Provinciaal blad 2024, 9596 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Deze publicatie bevat verschilmarkering t.o.v. eerdere regelingtekst. Tekst en afbeeldingen die worden toegevoegd zijn onderstreept en groen gemarkeerd, of van een groen kader voorzien. Tekst en afbeeldingen die worden verwijderd zijn doorgestreept en rood gemarkeerd, of van een rood kader voorzien.
De publicatie wordt standaard getoond met verschilmarkering. Door te kiezen voor ‘Was’ of ‘Wordt’ kunt u de voormalige of vernieuwde tekst op zichzelf bekijken.
Toon versie van document
Dit document bevat verschilmarkering t.o.v. eerdere regelingtekst.
Tekst en afbeeldingen die worden toegevoegd zijn onderstreept en groen gemarkeerd, of van een groen kader voorzien. Tekst en afbeeldingen die worden verwijderd zijn doorgestreept en rood gemarkeerd, of van een rood kader voorzien.
Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 25 juni 2024 nr 454280 houdende wijziging van de bijlagen XI, XII-1, XII-2, XII-3 en XII-4 van de Omgevingsverordening Zeeland, in verband met wijziging van de begrenzing en beheertypen van het Natuurnetwerk Zeeland in het kader van de Planwijziging 2024 van het Natuurbeheerplan Zeeland.
Gedeputeerde staten van Zeeland,
Gelet op de artikelen 5.32, 5.33, 5.34, 5.35 en 5.50 van de Omgevingsverordening Zeeland,
Overwegende dat de begrenzing en beheertypen van het Natuurnetwerk Nederland in het Natuurbeheerplan Zeeland jaarlijks geactualiseerd worden in verband met de subsidieverlening onder het Subsidiestelsel Natuur en Landschap en naar aanleiding van beleidsontwikkelingen op provinciaal en landelijk vlak;
Overwegende dat in verband met de wijziging van het Natuurbeheerplan Zeeland de begrenzing van de op de bijlagen XII-1 bestaande natuur, XII-2 agrarisch gebied van ecologische betekenis, XII-3 natuurontwikkelingsgebieden, XII-4 Afwegingszone natuurgebieden en XI verdrogingsgevoelige natuurgebieden van de Omgevingsverordening Zeeland aangegeven gebieden en de aanduiding van wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden gewijzigd dient te worden;
Besluiten
Vast te stellen de navolgende wijziging van de Omgevingsverordening Zeeland:
De omgevingsverordening Zeeland wordt gewijzigd als in 'bijlage A'.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dit besluit wordt geplaatst.
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 25 juni 2024.
Drs. J.M.M. Polman, voorzitter
Drs. M.C.J. Franken, secretaris
A
Artikel 2.192 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
B
Artikel 3.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Met het oog op de bergings- en afvoercapaciteit waarop regionale wateren moeten zijn ingericht gelden de omgevingswaarden, bedoeld in het tweede tot en met vijfde lid.
Binnen stedelijk gebied en daarmee samenhangende lintbebouwing geldt als omgevingswaarde een gemiddelde kans op overstroming per jaarvan 1/100 per jaarper jaar voor locaties ter plaatse van bouwwerken ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel en horeca.
Buiten stedelijk gebied geldt als omgevingswaarde een gemiddelde kans op overstroming per jaarvan 1/25 per jaar voor locaties met agrarisch grondgebruik, anders dan glastuinbouw groter dan 1 hectare, met uitzondering van aangewezen laaggelegen gebieden.
Buiten stedelijk gebied geldt als omgevingswaarde een gemiddelde kans op overstroming per jaar van 1/50 per jaar voor locaties met glastuinbouw, groter dan 1 hectare.
Voor bebouwing buiten stedelijk gebied als bedoeld in het tweede lid geldt de omgevingswaarde van het omringend grondgebruik genoemd in het derde en vierde lid.
De omgevingswaarden, bedoeld in het tweede tot en met vijfde lid, zijn inspanningsverplichtingen voor het waterschap, rekening houdend met gegevens in de legger en het waterbeheerprogramma.
Aan de omgevingswaarden wordt voldaan op 1 januari 2028, voor zover uit het verslag bedoeld in artikel 3.8, derde lid, blijkt dat nog niet aan de omgevingswaarden is voldaan.
C
Artikel 5.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
In een omgevingsplan wordt een bedrijf alleen toegelaten op:
gronden waarop op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening al een bedrijf is toegestaan; of
een bedrijventerrein van tenminste een hectare.
De motivering bij een omgevingsplan dat nieuwvestiging of uitbreiding van een bedrijventerrein mogelijk maakt, maakt aannemelijk dat:
het plan bijdraagt aan of niet instrijd is met de doelstelling dat bedrijvigheid in overgrote mate regionaal wordt geclusterd op of aansluitend aan een grootschalig bedrijventerreinbedrijventerrein; en
de inrichting van het bedrijventerrein klimaatbestendig is; en
duurzaam beheer en onderhoud van het bedrijventerrein gewaarborgd is.
In een omgevingsplan kan uitbreiding van een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening bestaand kleinschalig bedrijventerrein van ten minste een hectare worden toegelaten, als de motivering bij het omgevingsplan:
In afwijking van het derde lid kan een verdere uitbreiding van een bestaand kleinschalig en goed ontsloten bedrijventerrein van ten minste een hectare worden toegelaten, als:
de motivering bij het omgevingsplan aannemelijk maakt dat de ruimtelijke kwaliteit aantoonbaar verbetert; en
de sanering en het voorkomen van heroprichting van bedrijven elders in de provincie Zeeland, met ten minste een gelijke oppervlakte als de uitbreiding, voor zover deze meer bedraagt dan 20% of 0,5 hectare, is gewaarborgd.
Het eerste lid is niet van toepassing op:
grondstoffenwinning;
olie en gaswinning;
waterwinning;
afvalstort;
een nutsvoorziening;
een horeca- en recreatiebedrijf;
een agrarisch bedrijf;
de vestiging van een nieuwe economische drager als bedoeld in bijlage III;
de mogelijkheid voor een niet-agrarische activiteit in het landelijk gebied, niet zijnde een bedrijf gericht op de industriële verwerking van producten als bedoeld in bijlage III;
energieopwekking als bedoeld in lid 9 en 10;
overige overeenkomstig deze verordening toegelaten bedrijvigheid;
overige functioneel aan het buitengebied gebonden bedrijvigheid; en
De motivering bij een omgevingsplan dat voorziet in de vestiging van een nieuwe economische drager of een niet-agrarische activiteit in het landelijk gebied maakt aannemelijk dat:
deze wordt gerealiseerd binnen bestaande bebouwing op een bestaand bouwvlak of bij een bestaande woning;
de capaciteit van het bestaande wegennet voldoende is voor de te realiseren activiteit;
de vestiging niet leidt tot beperkingen in de bedrijfsvoering van een agrarisch bedrijf; en
het waterschap om advies is gevraagd.
In afwijking van het zesde lid is een uitbreiding van de bestaande bebouwing voor een nieuwe economische drager of een niet-agrarische activiteit in het landelijk gebied toegestaan:
In afwijking van het zesde lid, aanhef en onder a, is vestiging in nieuwe bebouwing toegestaan als de motivering bij een omgevingsplan aannemelijk maakt dat:
nieuwvestiging leidt tot een versterking van het landschap;
het aantal bouwvlakken in de regio niet toeneemt;
het bouwvlak ten hoogste 1 hectare bedraagt; en
de nieuwvestiging niet leidt tot beperkingen in de bedrijfsvoering van een agrarisch bedrijf.
In een omgevingsplan kan alleen worden voorzien in de realisatie van een installatie voor energieopwekking uit mest of afvalstoffen:
op een bedrijventerrein van ten minste een hectare en bij het glastuinbouwconcentratiegebied op de Axelse Vlakte in de gemeente Terneuzen; of
op een agrarisch bouwvlak, als de installatie maximaal 500 m3 bedraagt.
In afwijking van het negende lid, aanhef en onder b, is op een agrarisch bouwvlak een grotere installatie toegestaan als in de motivering bij het omgevingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat de installatie qua omvang ter plaatse past en het karakter van het landelijk gebied niet onevenredig wordt aangetast.
De motivering bij een omgevingsplan dat voorziet in de vestiging van een agrarisch bedrijf zoals bedoeld in het vijfde lid maakt aannemelijk dat sprake is van:
In afwijking van het bepaalde in dit artikel is artikel 5.2 van toepassing op loonwerkbedrijven die vallen onder de begripsbepaling zoals opgenomen in bijlage I bij deze verordening.
D
Binnen bijlage I wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
bedrijf voor het telen van gewassen, met inbegrip van aquacultuur;
bouwwerk behorend bij een agrarisch bedrijf, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen en drink- en voederbakken;
bedrijf dat zich geheel of in overwegende mate richt op onderzoek naar nieuwe agrarische gewassen en verbetering van bestaande agrarische gewassen voor de agrarische sector;
teelt van watergebonden organismen als planten, algen, weekdieren, schelpdieren en vissen;
baggerspecie als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit;
onderneming die is gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het verlenen van diensten waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop of levering van ter plaatse vervaardigde bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
gezamenlijke oppervlakte van vaste vloeren in gebouwen en andere bouwwerken geen gebouw zijnde, met inbegrip van mestdoorlatende vloeren, die worden of kunnen worden gebruikt voor de huisvesting van dieren ten behoeve van intensieve veehouderij, waaronder begrepen de hok- of stalruimten, inclusief scheidingswanden en gangpaden;
terrein dat bestemd en geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, commerciële en nietcommerciële dienstverlening en industrie;
opgaande gewassen bestaande uit bomen of struiken;
gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening in een omgevingsplan of omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit is toegelaten;
op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op grond van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit toegelaten stedenbouwkundig samenstel van bebouwing voor wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel en horeca, en de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen en infrastructuur, met uitzondering van stedelijk groen aan de rand van die bebouwing en lintbebouwing langs wegen, waterwegen of waterkeringen;
op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening krachtens een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit toegelaten intensieve veehouderij;
op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening krachtens een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit toegelaten neventak;
uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies;
haven voor de binnenvaart die niet onmiddellijk aan zee of aan de Westerschelde grenst;
schip als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Binnenvaartwet;
geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar volgens het omgevingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
buisleiding voor het transport van gas of vloeistof en leiding voor het transport van elektriciteit die wordt gekoeld met olie of chemicaliën;
via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanige exploitatie dat daarbij gedurende het jaar, in verschillende perioden, aan verschillende personen die hun hoofdverblijf elders hebben, recreatieve verblijfsmogelijkheden worden geboden;
ontwikkeling van een bedrijf op een termijn van 10 jaar;
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
éénmalige of ten hoogste 3 keer per jaar terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van ontspanning, kunst of cultuur;
gedeputeerde staten van Zeeland;
in wedstrijdverband, ter voorbereiding op wedstrijden of voor recreatieve doeleinden gebruiken van gemotoriseerde luchtvaartuigen, zoals modelvliegtuigen, ultra lichte vliegtuigen, microlight aeroplanes, schermvliegtuigen, paramotorvliegen, met uitzondering van zweeftoestellen;
stortplaats als bedoeld in artikel 8.47, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer;
bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen geheel of nagenoeg geheel met behulp van kassen;
grond als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit;
werk in de bodem, met inbegrip van palen, damwanden en folies;
degene die gerechtigd is de grond te gebruiken krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;
een als zodanig in een door gedeputeerde staten geaccordeerd regionaal bedrijventerreinenprogramma aangegeven bedrijventerrein, wat door de ligging, ontsluiting en het economisch belang ontwikkelingspotentie heeft;
kantoor met meer dan 1000 m² bruto vloeroppervlak waar niet-kantoorfuncties geen substantieel onderdeel uitmaken van het gebouw of de gebouwen;
detailhandelsvoorziening met een bruto vloeroppervlak van 1500 m² of meer;
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf dat zich toelegt op de teelt van slacht-, fok-, leg-, pels- of melkdieren, waarbij de teelt plaatsvindt zonder of nagenoeg zonder weidegang, met uitzondering van een biologische veehouderij;
haven die naar zijn aard en inrichting bedoeld en geschikt is voor het in hoofdzaak aanleggen van pleziervaartuigen, met bijbehorende voorzieningen;
een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of stacaravan of enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover het onderkomen of voertuig geheel of ten dele blijvend is bestemd of opgericht, of wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
gebouw van glas of ander lichtdoorlatend materiaal voor de teelt of veredeling van tuinbouwgewassen, fruitteelt of sierteelt;
binnen het centrum van een kern gelegen gebied waarin detailhandelsvoorzieningen zijn geconcentreerd;
een klein schip als bedoeld in artikel 1.01 van het Binnenvaartpolitiereglement
bedrijventerrein dat geen grootschalig bedrijventerrein is;
kampeerterrein dat in gebruik is als neventak bij een agrarisch of ander bedrijf of behorend bij een woning;
civieltechnisch bouwwerk dat dient om een weg of verkeersbaan over een andere weg of verkeersbaan, een spoorweg, een vaarweg of ander oppervlaktewaterlichaam heen, of daaronder door, te voeren;
in landelijke samenwerking tussen bevoegde gezagen ontwikkelde en beschikbaar gestelde actuele kwaliteitscriteria vergunningverlening, toezicht en handhaving inzake de beschikbaarheid en de deskundigheid van organisaties die met de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten zijn belast;
kwaliteitsklasse wonen als bedoeld in artikel 29 van het Besluit bodemkwaliteit;
telcijfers, trendtellingen, inschattingen en afschotcijfers voor de in het faunabeheerplan beschreven diersoorten en op basis hiervan een analyse van de populatietrend;
tank vast verbonden met een binnenschip waarvan de wanden hetzij door de scheepsromp zelf, hetzij door van de scheepsromp onafhankelijke wanden zijn gevormd;
in wedstrijdverband, ter voorbereiding op wedstrijden of voor recreatieve doeleinden gebruiken van voer- of vaartuigen met verbrandingsmotoren of modelvliegtuigen en het beoefenen van de schietsport met vuurwapens in de open lucht;
Een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van gemechaniseerd loonwerk in het landelijk gebied, aan agrarische bedrijven, overheden en natuurorganisaties, zoals het uitvoeren van agrarisch loonwerk, cultuurtechnische werken, natuurbouw, grondverzet of soortgelijke dienstverlening, met inbegrip van een strategische werkvoorraad aan hulp-, bouw-, grond- of reststoffen (in verband met circulariteit). Hieronder valt in ieder geval niet het bewerken of opslaan van mest of het verrichten van werkzaamheden in de weg- en waterbouw;
kadeterrein dat bestemd en geschikt is voor het laden en lossen van schepen;
luchtkussenvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het Besluit luchtkussenvoertuigen Wet geluidhinder;
motorrijtuig als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;
voorziening ter bescherming van het milieu als bedoeld in artikel 8.49, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer;
bedrijfsonderdeel dat qua omvang en arbeidsinzet en gelet op de inkomsten die daaruit redelijkerwijs kunnen worden verworven niet als hoofdtak kan worden aangemerkt, of een activiteit waaruit de betrokkene niet het hoofdinkomen verwerft;
kwaliteiten die van belang zijn voor een goede leefomgeving, bij de beschrijving waarvan tenminste de navolgende aspecten in beschouwing worden genomen: luchtkwaliteit, stank, geluid, lichtvervuiling, veiligheid, bodem- en waterkwaliteit - waterbodems en grondwater daaronder begrepen -, waterkwantiteit, ecologische en natuurlijke kwaliteit, landschappelijke en beeldkwaliteit, cultuurhistorische kwaliteit, bereikbaarheid en sociale kwaliteit.
afvoeren van restladingdamp uit een ladingtank waarbij restladingdampen terechtkomen in de open lucht;
openbare weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 1 van de Wegenwet;
samenstel van bouwwerken of een andere constructie voor het opwekken van elektriciteit of warmte door het opvangen van de straling van de zon, geplaatst op of boven de grond of een oppervlaktewaterlichaam, met uitzondering van zonnepanelen op daken;
Provinciale Staten van Zeeland;
openbare weg in beheer bij de provincie, met inbegrip van de daarin gelegen kunstwerken en wat verder naar zijn aard daartoe behoort;
gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor recreatief nachtverblijf en gebouwen voor recreatief dagverblijf waar dranken worden geschonken of eet- en drinkwaren voor consumptie worden bereid of verstrekt;
In bijlage XIII bij deze verordening aangewezen andere dan primaire waterkeringen als bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, onder a, van de wet, die in beheer zijn bij het waterschap;
damp die na het lossen in de ladingtank achterblijft;
schip als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Scheepvaartverkeerswet;
volwaardig glastuinbouwbedrijf dat is gevestigd buiten een concentratiegebied;
niet op bedrijventerreinen geclusterde bedrijven die volgens het omgevingsplan zijn toegelaten binnen bestaand stedelijk gebied, met inbegrip van detailhandels- en horecabedrijven;
in een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit toegelaten stedenbouwkundig samenstel van bebouwing voor wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel en horeca, en de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen en infrastructuur, met uitzondering van stedelijk groen aan de rand van die bebouwing en lintbebouwing langs wegen, waterwegen of waterkeringen;
kenmerkende Zeeuwse producten die op Zeeuwse grond of in Zeeuwse wateren zijn geteeld en bedoeld voor consumptie;
taxateur die werkzaam is voor een door BIJ12 aangewezen taxatiebureau of een consulent faunazaken van BIJ12;
toestel dat bij gebruik anders dan door menselijke energie geluidhinder kan veroorzaken, een luchtvaartuig daaronder niet begrepen;
molen die in vroeger tijden was bedoeld voor bemaling voor waterbeheer, het malen van granen of overige ambachtelijke werkzaamheden, waarbij het gaande werk nog volledig of in overwegende mate intact is;
getal van vier cijfers dat een gevaarlijke stof identificeert tijdens het transport, zoals vastgelegd in de Recommendations on the Transport of Dangerous Goods van de Verenigde Naties;
overheidszorg gericht op de instandhouding, bereikbaarheid en bescherming van een vaarweg en bijbehorende werken;
treffen van maatregelen die verder gaan dan hetgeen bij of krachtens de wet is voorgeschreven voor milieu en dierenwelzijn en die strekken tot milieuwinst en het versterken van omgevingskwaliteiten;
bestrijding van ganzen die op het schadeperceel aanwezig zijn of invallen;
verhardingsconstructie van een hoofdrijbaan, parallelweg, fiets- of voetpad;
onderneming als bedoeld in 1.2.1 van deel 1 van het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (Trb. 2001, 67);
vuurwapen als bedoeld artikel 1, onder 3°, van de Wet wapens en munitie;
bevoegd bestuursorgaan van Waterschap Scheldestromen;
waterscooter als bedoeld in artikel 1.01, onder A, onder 18°, van het Binnenvaartpolitiereglement;
Omgevingswet.
E
Binnen bijlage V wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
I. De (hoogte van de) bebouwing mag het open Deltalandschap van het Veerse Meer gebied niet verstoren.
De regels voor bebouwing zijn als volgt:
De zichtlijnen naar karakteristieke oriëntatiepunten of een historisch silhouet mogen niet verstoord worden (waaronder kerken Wolphaartsdijk en Kortgene, stadsgezicht Veere).
Ontwikkelingen versterken het landschap en de landschappelijke beleving.
(Zeer) hoge bouwwerken (bijvoorbeeld windmolens, masten en antennes) zijn niet wenselijk op de oevers en dammen van het Veerse Meer (buiten de concentratielokaties).
Binnen agrarische bouwblokken volgt men de regels van het omgevingsplan.
Binnen de contouren van het Veerse Meer mag niet in het water gebouwd worden.
Gebied | Terrein | Bebouwing |
Algemeen (alles buiten de havens en vesting Veere) | De oeverzone is breed, continu, openbaar toegankelijk en biedt vrij uitzicht op het Veerse Meer. Uitgangspunt is een kleinschalig karakter, aansluitend bij karakteristieken en uitstraling van de locatie en rekening houdend met de essentiële zichtlijnen in het landschap. Domeinvorming op de oever is niet toegestaan, tenzij de veiligheid van personen of goederen in het geding is. In deze gevallen wordt er naar een landschappelijk passende oplossing gezocht. | -Enkele locaties waarbij hogere bebouwing functioneel noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering en logisch aansluit (aangetoond d.m.v. beeldkwaliteitsplan) bij een reeds bestaand (ensemble van) gebouw(en) en toegestaan is volgens het bestemmingsplan. -Locaties op afstand van de waterlijn (minimum van 100m) gelegen binnen een bosschage/groen kader die het gebouw aan het zicht onttrekt. Hier geldt een maximale bouwhoogte van 2 lagen met een kap (goothoogte max. 8m en bouwhoogte max. 10m). Bouwen in, op of direct aan het water is niet toegestaan. Bebouwing staat liefst vrij van de waterlijn op min. 50m afstand. Waar dit niet mogelijk is, is de bebouwing ingepakt met een landschappelijke inpassing van min. 15m breedte. Een bouwhoogte van max. 1 laag met kap. (goothoogte max. 4,5m en bouwhoogte max. 6,5m). Met uitzonderingen van: |
Havens | Domeinvorming (en hekwerken/afrasteringen) wordt zoveel mogelijk voorkomen, tenzij de veiligheid van personen of goederen in het geding is. Passende groene invulling heeft een robuuste maat (vergelijkbaar met/in verhouding tot de havenloodsen) en bestaat uit gras met los gestrooide boom(groepen), singels of bosschages. Het gebied is zoveel mogelijk openbaar toegankelijk binnen de veiligheidsvereisten ten aanzien van personen en goederen. De oevers blijven waar mogelijk openbaar gebied of zijn anders minimaal openbaar toegankelijk. | Nieuwe bebouwing concurreert niet met de bebouwing die van oorsprong visueel-ruimtelijk een dominante positie inneemt in de haven. Gebouwen staan direct in de openbare/buitenruimte en hebben geen eigen tuinen of een andersoortige afgescheiden intermediaire ruimte tussen gebouw en openbare ruimte De maximale bouwhoogte is 2 lagen met kap of 3 bouwlagen (goothoogte max. 8m en bouwhoogte max. 10m). Incidenteel en onder voorwaarden is een hogere bouwhoogte mogelijk als stedenbouwkundig/architectonisch accent tot een max. bouwhoogte van 15m indien dit de uitstraling van het gebied op het Veerse Meer gebied niet verstoort. Bebouwing sluit in bouwhoogte, massa en uitstraling aan bij de schaal en stedenbouwkundige structuur en architectuur van het havengebied en blijft weg van de waterlijn, tenzij middels het beeldkwaliteitsplan wordt onderbouwd dat een kortere afstand te rechtvaardigen is en dit functioneel noodzakelijk is. |
Vesting Veere | Vesting Veere neemt een bijzondere positie in langs het Veerse Meer als compacte vestingstad met kenmerkend en beeldbepalend stadssilhouet. De vesting en omgeving zijn Beschermd stadsgezicht. Eventuele ontwikkelingen moeten passen binnen het Beschermd Stadsgezicht en de reeds geldende bepalingen. |


I
I
II. Leg het accent op kwaliteitsverbetering, verduurzaming en maatschappelijke meerwaarde.
In ieder geval moet ook worden voldaan aan het ontwikkelkader uit onderdeel 5 van deze bijlage.
III. Sta geen permanente nieuwvestiging buiten aandachtsgebieden toe en sluit bij voorkeur aan op de bestaande bebouwingscontouren.
Onder bestaande bebouwingscontouren worden zowel bestaand stedelijk gebied als andere bestaande clusters van (recreatieve) bebouwing verstaan.
IV. (Weg)Infrastructuur is passend bij de (gebruiks)functies.
Nieuwvestiging dan wel uitbreiding/aanpassing van bestaande bedrijven hebben invloed op de omgeving. Deze behoeven een goede (publieke) infrastructuur. Hierbij gaat het o.a. over bereikbaarheid, (openbare) vervoersvoorzieningen, toegankelijkheid en beschikbaarheid van nutsvoorzieningen, watertoevoer, internet, e.d. Bij voorziene impact wordt voor de betreffende infrastructurele onderdelen een impactstudie geëist.
V. Behoud de vitaliteit van het landelijk gebied.
Grote waarde wordt gehecht aan behoud van de karakteristieke openheid van het agrarische landschap rondom het Veerse Meer en de vitaliteit van het landelijke gebied. Bestaande agrarische bedrijven behouden de ontwikkelingsmogelijkheden die ze hebben op grond van hoofdstuk 5 in deze verordening.
Deelname aan maatschappelijke opgaven of kwaliteitsimpulsen m.b.t. groen- en landschapsontwikkelingen gebeurt op basis van vrijwilligheid.
VI. Bied alleen ruimte aan ondernemers die in hun ontwikkelplannen de identiteit en de specifieke kwaliteiten van het gebied respecteren en versterken.
F
Binnen bijlage V wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
Voor de overige plannen en projecten geldt dat deze overeenkomstig de uitgangpunten en kaders van de nieuwe gebiedsvisie Veerse Meer worden gerealiseerd. (In tabel roze, rood en donkerrood). Dit geldt eveneens voor nieuwe plannen en projecten die nog niet in onderstaande tabel zijn opgenomen.

G
Binnen bijlage IX wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:

Fenomeen: Strandwal
Waardering: Provinciaal niveau
Huidig gebruik: Landbouw, bewoning
Bescherming: Natuurgebied, Nb-wet, Nationaal Landschap, Provinciaal Belvedere gebied
Bodemsoort: Zeekleigronden
Bodemsoort
Vegetatie:
ZeekleigrondenVegetatie: Landbouw: Bouwland
Ouderdom: Laat Subatlanticum
Toelichting fenomeen:
De oost-west oriëntatie van de strandwal op Walcheren is bijzonder. Daarnaast is de strandwal geselecteerd als Aardkundig waardevol gebied omdat de strandwal goed in het landschap waarneembaar is.
De strandwal van Walcheren is ongeveer 350 jaar na Chr. gevormd en bereikte zijn maximale omvang 1000 jaar na Chr. Zeeland was op dat moment een gebied met schorren en platen. Voor de kust werd een strandwal gevormd. Strandwallen zijn langgerekte zandbanken die evenwijdig aan de kust zijn opgeworpen in de branding. Het strandwalvormende proces speelt zich af in de strook langs de kust waarin de golfbewegingen tot aan de bodem reiken. In de nabijheid van de kust kan door golfwerking en zeestromingen zand uit de ondergrond worden losgemaakt en in de vorm van een strandwal worden afgezet.
Bijna langs de gehele Nederlandse kust zijn de strandwallen noord-zuid georiënteerd. Door de uitstroom van de toenmalige Schelde via de huidige Oosterschelde ontstond een stroming in westelijke richting. Hierdoor ontstond de oost-west oriëntatie van de strandwal van Walcheren.
De strandwal van Walcheren is niet meer actief en door landbouw vastgelegd. De wal is als rug nog goed zichtbaar in het landschap.

Toelichting bescherming:
13 % van het totale gebied is natuurgebied. Het gebied valt geheel in het Nationaal Landschap Walcheren. Een klein deel in het westen, slechts 2 %, valt onder de Nb-wet (Beschermd Natuurmonument en Natura 2000). Het gebied is 100% Provinciaal Belvedere gebied
Overig: -
H
Binnen bijlage IX wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:

Fenomeen:Krekenstelsel
Waardering: Nationaal niveau
Huidig gebruik: Natuur, landbouw, recreatie
Bescherming: Natuurgebied
Bodemsoort: Grotendeels zeekleigronden, met kalkloze zandgronden ten zuiden van Wolphaartsdijk en ten noorden van ’s-Heer HendrikskinderenVegetatie: Landbouw: Bouwland op de kleigronden en grasland op de zandgrondenHendrikskinderen
Vegetatie: Landbouw: Bouwland op de kleigronden en grasland op de zandgronden
Ouderdom: Laat Subatlanticum
Toelichting fenomeen:
Het krekenstelsel van Schenge vertoont ondanks menselijke invloeden nog zeer natuurlijke trekken. Het gebied is bijzonder omdat de morfologie van de zijtakken redelijk goed intact is.
Het krekenstelsel van Schenge is ongeveer 500 jaar na Chr. ontstaan door getijdenwerking. De zee kreeg steeds meer invloed na een periode van juist weinig zee-invloed en veenvorming. Hierdoor ontstond een stelsel van kreken en geulen met daar tussen schorren en platen. Het water van de Schelde stroomde deels via de Oosterschelde naar zee. Bij de Schenge werd een deel van het water afgetakt dat zuidelijker in zee stroomde. Na 1600 begon de Schenge te verlanden.
De ligging van de kreken is nog volledig te volgen in het open landschap. In de Schenge broeden en rusten veel water- en rietvogels.
Toelichting bescherming:
10% van het gebied is natuurgebied (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en het Zeeuws Landschap).
Overig:
Aardkundige aandachtsgebieden (Gonggrijp, 1989), Operatie Landijs
I
Binnen bijlage IX wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:

Fenomeen: Inversie kreekruggen, oeverwallen en poelgronden
Waardering: Nationaal niveau
Huidig gebruik: Natuur, landbouw, bewoning, recreatie
Bescherming: Natuurgebied, Nb-wet, Provinciaal Belvedere gebied
Bodemsoort: Hollebollige gemoerde zeekleigronden en gewone zeekleigronden
Vegetatie: Grasland met enkele boomgaarden en stukjes bouwland
Ouderdom: Midden Subboreaal
Toelichting fenomeen:
De Yerseke en Kapelse Moer zijn één van de weinige authentieke gebieden waar het kenmerkende oude Zeeuwse polderlandschap nog bewaard is gebleven.
In dit landschap dat door de zee en de mens is gevormd, kunnen ruwweg twee delen worden onderscheiden. De hogere delen, vaak ontstaan door inversie van het oorspronkelijke reliëf, bestaan uit kreekruggen en oeverwallen. De lagere delen, de zogenaamde poelgronden bestaan uit zeeklei met veen in de ondergrond. Door ontwatering en inklinking is het veen gaan oxideren en zijn hoogteverschillen in het landschap ontstaan. Lokaal is zout uit het onderliggende veen gewonnen (moernering) waardoor het reliëf mede is bepaald.
Het gebied wordt gekenmerkt door een mozaïek van kleine weilanden, oude drinkputten en heggen en heeft een tamelijk gesloten karakter. Dit landschap geeft een fraai beeld van hoe het hele gebied er vroeger na de inpolderingen in de veertiende eeuw heeft uitgezien. In de Yerseke en Kapelse Moer is een hobbelig microreliëf ontstaan als gevolg van inklinking en moernering, de gevolgen van de winning van veen en zout uit de veenlagen onder de klei. Het proces van inklinking in nog gaande. Voor de aanleg van het Kanaal door Zuid-Beveland vormden de Yerseke en Kapelse Moer één aaneengesloten graslandgebied. Het gebied heeft een zout milieu vanwege zeewater uit het kanaal dat als kwel onder de dijk door omhoog komt. Dit zilte milieu zorgt voor de aanwezigheid van bijzondere planten en dieren. Het grasgebied is vanwege de rustige ligging en het vochtige milieu van groot belang voor grote aantallen vogels.


Toelichting bescherming:
Het gebied bestaat voor 50% uit natuurgebied. Dit is in handen van Staatsbosbeheer (Kapelse Moer) en Zeeuws Landschap (Yerseke Moer). Het gebied is voor 60% Natura 2000-gebied (Nb-wet) en voor ongeveer 95% Provinciaal Belvedere gebied (een klein deel in het zuiden van Yerseke Moer valt erbuiten).
Overig:
Aardkundige aandachtsgebieden (Gonggrijp, 1989), Operatie Landijs
Home | Stichting Het Zeeuwse Landschap
Door het natuurgebied loopt een wandelroute. De wandelroute is toegankelijk van 15 juli tot 1 november (tijdens het broedseizoen is het gebied niet toegankelijk).
J
Binnen bijlage IX wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:

Fenomeen: Doorbraakkolken
Waardering: Provinciaal niveau
Huidig gebruik: Natuur, landbouw (fruitteelt), bewoning, recreatie
Bescherming: Natuurgebied, Nationaal Landschap, Provinciaal Belvedere gebied
Bodemsoort: Open waterVegetatie:water
Vegetatie: -
Ouderdom: Laat Subatlanticum
Toelichting fenomeen:
Het cluster van welen is uniek door de korte afstand waarop de elf welen gevormd zijn. Welen zijn kenmerkend voor bedijkte gebieden die door (zee)water zijn doorgebroken.Welen, ook wel wiel of waal genoemd, zijn kolkgaten die ontstaan zijn bij een dijkdoorbraak. Bij een dijkdoorbraak stort het water zich met kracht op het achterliggende gebied. Hierdoor slijt in korte tijd een diep gat uit. Bij het herstellen van de dijk werd de dijk om de weel heen gelegd. Hierdoor ontstaat het slingerende karakter van de dijk.Vooral bij vroegere zeedijken die veel te lijden hebben gehad van stormvloeden, zijn welen te vinden. De Brilletjesdijk bij Nisse vormde de zeewerende westelijke dijk van de Kruiningenpolder en is circa 50 jaar lang zeedijk geweest. De vijf welen langs de dijk vertellen dat de dijk tenminste vijf keer is doorgebroken in deze relatief korte tijd (1506-1554).

Toelichting bescherming:
Een deel van de welen is ingesteld als natuurgebied (80%). De meeste gebieden vallen onder het Nationaal Landschap Zak van Zuid-Beveland (100%) en Provinciaal Belvedere gebied (80%).
Overig: -
K
Binnen bijlage IX wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:

Fenomeen: Intergetijdengebied, slikken en schorren, geulen en kreken en duinen
Waardering: Nationaal niveau
Huidig gebruik: Natuur, recreatie
Bescherming: Natuurgebied, Nb-wet, Nationaal Landschap, Provinciaal Belvedere gebied
Bodemsoort: Kalkloze zandgronden
Vegetatie: Duinvegetatie en kweldervegetatieOuderdom: Laat Subatlanticumkweldervegetatie
Ouderdom: Laat Subatlanticum
Toelichting fenomeen:
Het natuurreservaat de Verdronken Zwarte Polder is een zeldzaam en zeer representatief slikken- en schorrengebied gelegen achter een duinenrij.
Het gebied is een door de mens ingepolderd stuk land dat als gevolg van stormvloeden (dijkdoorbraaken) onder water is komen te staan. Een deel van het verdronken land is opnieuw bedijkt en ingepolderd. In het deel waar dit niet is gebeurd, heeft de zee toegang gehouden en is er een intergetijdengebied ontstaan.
In de overstroomde polder zijn aanvankelijk slikken en schorren met geulen en kreken ontstaan. Langs de kust heeft zich een lage duinenrij ontwikkeld die, op een kleine kreekingang na, het schorrengebied afsluit van de zee. Via deze kreek staat het gebied tijdens hoogwater onder invloed van de zee. Langs deze kreek hebben zich oeverwallen ontwikkeld.

Toelichting bescherming:
55% van het totale gebied is natuurgebied (Zeeuws Landschap). Verdronken Zwarte polder valt onder de Nb-wet (88% Beschermd Natuurgebied en 100% Natura 2000). Het gebied is onderdeel van het Nationaal Landschap West Zeeuws-Vlaanderen (100%) en is tevens Provinciaal Belvedere gebied (100%).
Overig:
Aardkundige aandachtsgebieden (Gonggrijp, 1989), Operatie Landijs
In het gebied zijn wandelroutes uitgezet. Deze wandelroute is vrij toegankelijk.
L
Binnen bijlage IX wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:

Fenomeen: Poelgronden
Waardering: Provinciaal niveau
Huidig gebruik:
NatuurBescherming: Natuurgebied
Natuur
Bescherming: Natuurgebied
Bodemsoort: Hollebollige gemoerde zeekleigronden en geëgaliseerde zeekleigronden
Vegetatie: Dras, riet en grasland
Ouderdom: Midden Subboreaal
Toelichting fenomeen:
De Putting is één van de oudste polders van Zeeuws-Vlaanderen. Het authentieke karakter van het landschap is hier bewaard gebleven.
In het zeekleilandschap dat door de zee en de mens is gevormd, kunnen ruwweg twee delen worden onderscheiden. De hogere delen, vaak ontstaan door inversie van het oorspronkelijke reliëf, bestaan uit kreekruggen en oeverwallen. De lagere delen, de zogenaamde poelgronden bestaan uit zeeklei met veen in de ondergrond. Door ontwatering en inklinking is het veen gaan oxideren en zijn hoogteverschillen in het landschap ontstaan. Lokaal is zout uit het onderliggende veen gewonnen (moernering) waardoor het reliëf mede is bepaald.
De Putting bestaat uit poelgronden. Door inklinking en moernering, het winnen van veen en zout, is de polder lager komen te liggen. Centraal in de polder beheert Staatsbosbeheer een groot weidevogelreservaat (circa 60 ha), waar zichtbaar is hoe het gebied er vroeger uitgezien moet hebben. De waterstand is ten behoeve van de vogels hoog en de begrazingsdruk door runderen is laag. In de winter fungeert het gebied als opvang voor overwinterende ganzen en eenden.

Toelichting bescherming:
Het natuurgebied (94%) is in handen van Staatbosbeheer.
Overig:
Het gebieden is niet vrij toegankelijk. Aan de Karnemelksstraat is een kijkheuvel opgeworpen van waar men een redelijk uitzicht heeft over het weidegebied.
M
Binnen bijlage IX wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:

Fenomeen: Niet actief kreeksysteem, deels watervoerend
Waardering: Nationaal niveau
Huidig gebruik: Natuur, landbouw, bewoning, recreatie
Bescherming: Natuurgebied
Bescherming
Bodemsoort:
NatuurgebiedBodemsoort: Open water en zeekleigronden
Vegetatie: Landbouw: grasland en bouwlandOuderdom: Laat Subatlanticumbouwland
Ouderdom: Laat Subatlanticum
Toelichting fenomeen:
De Otheense kreek is een niet actief kreeksysteem, er is geen sprake meer van getijdenwerking en kreekvormende processen. Een groot deel van het systeem is bijzonder gaaf van vorm. Naast de hoofdkreek zijn verschillende zijtakken nog steeds watervoerend.
De Otheense kreek is een door getijdenwerking ontstane kreek. In een kreek stroomt water met eb en vloed in en uit waarbij sediment wordt achtergelaten. In de bedding ligt het zwaardere zandige sediment en verder van de kreek is klei afgezet. Op sommige plaatsen ligt er aan weerszijden langs de kreek een lage oeverwal die bij elke vloed steeds een beetje wordt opgehoogd.
Na inpoldering van een kreek begint het proces van reliëfomkering door ontwatering en inklinking. Klei klinkt in en zand niet. Dit heeft als gevolg dat het oorspronkelijke laagste deel van het landschap uiteindelijk het hoogste deel is geworden. Dit hogere deel wordt in het huidige landschap als een kreekrug aangeduid en bestaat vaak uit twee parallel aan elkaar lopende ruggetjes (de oude oeverwallen) met een flauwe laagte ertussenin (de oude kreek).
De Otheense kreek is een grootschalige kreek met open water inclusief zijtakken. Na indijking heeft het kreeksysteem, op het meest noordelijk gelegen deel na, zijn vorm behouden en voeren naast de hoofdkreek ook de verschillende zijtakken nog steeds water. De ligging van de kreek is nog volledig te volgen in het open landschap.
In de 16e en 17e eeuw hebben Axel en de omringende ambachten zwaar geleden onder de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). De regio was jarenlang frontgebied. De Staten van Zeeland hebben ter verdediging van de streek grote delen van het Vlaamse polderlandschap onder water laten lopen en het daarmee overgegeven aan de werking van eb en vloed. De toen uitgeschuurde geulen zijn nog op veel plaatsen in het landschap zichtbaar. Het krekengebied rond Axel vertoont nog tal van oude vestingsresten.



Toelichting bescherming:
46% van het gebied is natuurgebied (Staatsbosbeheer en particulier).
Overig: -
N
Binnen bijlage IX wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:

Fenomeen: Platensysteem met veenbanken
Waardering: Provinciaal niveau
Huidig gebruik: Natuur, recreatie
Bescherming: Natuurgebied, Nb-wet, Nationaal Park
Bodemsoort: Open water en niet gerijpte minerale gronden
Vegetatie: Kweldervegetatie
Vegetatie: KweldervegetatieOuderdom:
Ouderdom:
Laat Subatlanticum
Toelichting fenomeen:
Het Verdronken land Zuid-Beveland is waardevol, omdat het een actief platensysteem in veenafzettingen is.Stormvloeden zijn van grote betekenis geweest voor de vorming van het Zeeuwse landschap. Door stormvloeden is Zeeland veranderd in een eilandenrijk. Voor de stormvloeden bestond Zeeland uit een groot veengebied achter een gesloten strandwal. Door zware stormvloeden werd de strandwal op een aantal plaatsen doorbroken en kon de zee het veengebied binnendringen. Door golfwerking werd een groot deel van het veenpakket afgebrokkeld. Op plaatsen waar het water niet de kracht had het veen weg te spoelen, werd het veen overspoeld. Een voorbeeld hiervan zijn de veenbanken die in het Verdronken land van Zuid-Beveland voorkomen.
Het Verdronken land van Zuid-Beveland is een oude polder die door overstromingen aan het einde van de 16e eeuw onder invloed van de zee is komen te staan. Tijdens de St. Felixvloed in 1530 werd een deel van Zuid-Beveland en geheel Noord-Beveland overstroomd. Grotendeels is het land weer terug gewonnen op de zee, maar het Verdronken land van Zuid-Beveland is niet opnieuw ingepolderd. In het gebied lagen oorspronkelijk 18 dorpen. Nu bestaat het Verdronken land van Zuid-Beveland uit een complex van schorren en slikken.
Op de slikken zijn sommige dorpen, die in de golven verdwenen zijn, bij laag water nog goed herkenbaar. Door de lage dynamiek van deze zeearm gaat de opslibbing hier traag. De oude dorpen zijn met oesterbanken overgroeid.

Toelichting bescherming:
Het Verdronken land van Zuid-Beveland is voor 45% natuurgebied (Natuurmonumenten). Het valt grotendeels onder de Nb-wet (98% Beschermd Natuurmonument en 99% Natura 2000). Het schorren- en slikkengebied is geheel onderdeel van Nationaal Park Oosterschelde.
Overig:
Het natuurgebied kan alleen onder leiding van een gids bezocht worden.
O
Bijlage XI wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Gedetailleerde weergave van de gebieden op deze kaart is beschikbaar via https://kaarten.zeeland.nl/map/ovz


P
Bijlage XII wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Gedetailleerde weergave van de gebieden op deze kaart is beschikbaar via https://kaarten.zeeland.nl/map/ovz


Gedetailleerde weergave van de gebieden op deze kaart is beschikbaar via https://kaarten.zeeland.nl/map/ovz


Gedetailleerde weergave van de gebieden op deze kaart is beschikbaar via https://kaarten.zeeland.nl/map/ovz



Gedetailleerde weergave van de gebieden op deze kaart is beschikbaar via https://kaarten.zeeland.nl/map/ovz

Q
Bijlage XIII wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:


Gedetailleerde weergave van de gebieden op deze kaart is beschikbaar via https://kaarten.zeeland.nl/map/ovz
R
De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Dit artikel en de bijbehorende bijlage beschrijven de eisen aan ruimtelijke ontwikkelingen rondom het Veerse Meer. Deze eisen vloeien voort uit de eerste fase van de ontwikkeling van de gebiedsvisie voor het Veerse Meer. Op dit moment wordt deze eerste fase nog uitgewerkt in een tweede fase. De ontwikkeling van deze gebiedsvisie is dus nog in volle gang. Daarom is de huidige versie van artikel 5.20artikel 5.21, en de bijbehorende bijlage, een conceptversie. De definitieve versie van dit artikel en de bijlage kan daarom afwijken van het ontwerp. Omdat de gebiedsvisie in nauwe afstemming met de betrokken partijen wordt ontwikkeld, zullen de belangen van deze partijen in de totstandkoming van de definitieve versie ook worden meegenomen.
Artikel
Artikel 5.21
5.20 en de bijbehorende uitgangspunten in bijlage V komen niet in de plaats van de eisen die artikel 5.13 stelt. Voor initiatieven in de omgeving van het Veere Meer blijft dus ook artikel 5.13 gelden.
Dit artikel en de bijbehorende bijlage beschrijven de eisen aan ruimtelijke ontwikkelingen rondom het Veerse Meer. Deze eisen vloeien voort uit de gebiedsvisie voor het Veerse Meer 2020-2030. Deze visie is gericht op bescherming en kwaliteitsvolle ontwikkeling van een veilig, economisch aantrekkelijk en (ecologisch) gezond en (be)leefbaar gebied als onderdeel van de Zeeuwse Delta. Met de Gebiedsvisie (en actieprogramma) wordt toegewerkt naar een nieuw ijkmoment in 2030, rekening houdend met het gegeven dat maatschappelijke opgaven en bescherming van het gebied uiteraard een bredere tijdsspanne betreffen.
gelden.artikel 5.14stelt. Voor initiatieven in de omgeving van het Veerse Meer blijft dus ook artikel 5.14 komen niet in de plaats van de eisen die bijlage Vbijlage V en de bijbehorende uitgangspunten in artikel 5.21.
Artikel 5.21 en de bijbehorende uitgangspunten in Bijlage V komen niet in de plaats van de eisen die artikel 5.14 stelt. Voor initiatieven in de omgeving van het Veerse Meer blijft dus ook artikel 5.14 gelden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-9596.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.