Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 25 juni 2024, PZH-2024-855409266, houdende vaststelling van het Mandaatbesluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland voor de provinciale organisatie 2024 ( Mandaatbesluit voor de opgavengerichte organisatie van de provincie Zuid-Holland 2024)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op de artikelen 59a en 166 van de Provinciewet, afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en de Regeling opgavengerichte organisatie provincie Zuid-Holland;

 

Besluiten vast te stellen het volgende besluit

 

Mandaatbesluit van gedeputeerde staten voor de opgavengerichte organisatie van de provincie Zuid-Holland 2024

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

Opdracht:

opdracht als bedoeld in artikel 11 van de Regeling opgavengerichte organisatie provincie Zuid-Holland;

Opgave:

opgave als bedoeld in artikel 10 van de Regeling opgavengerichte organisatie provincie Zuid-Holland;

Secretaris:

de Provinciesecretaris als bedoeld in artikel 4 van de Regeling opgavengerichte organisatie provincie Zuid-Holland;

Hoofdstuk 2 Bestuurlijk mandaat

Artikel 2 Mandaatverlening

  • 1.

    Aan ieder lid van gedeputeerde staten wordt mandaat verleend om tezamen met tenminste één ander lid, de besluiten te nemen als genoemd in de bij dit besluit behorende mandaatlijst, opgenomen in bijlage 1, onverminderd het bepaalde in het derde lid.

  • 2.

    Tot het in het eerste lid bedoelde mandaat behoort niet het nemen van besluiten die op grond van het bepaalde in Hoofdstuk 2 in ambtelijk mandaat kunnen worden afgedaan. Het mandaat houdt alleen een beslissings¬mandaat in.

  • 3.

    In door gedeputeerde staten vast te stellen recesperioden kunnen de besluiten als bedoeld in het eerste lid, alsmede de besluiten genoemd op de lijst opgenomen in bijlage 2, in mandaat worden genomen door één lid van gedeputeerde staten.

Artikel 3 Vertegenwoordiging

Ieder lid van gedeputeerde staten is bevoegd gedeputeerde staten in rechte te vertegenwoordigen.

Artikel 4 Ondertekening

Gedeputeerde staten staan de commissaris van de Koning toe om de ondertekening stukken die van gedeputeerde staten uitgaan en van de besluiten die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 door leden van gedeputeerde staten in mandaat zijn genomen, op te dragen aan de secretaris.

Artikel 5 Rapportage

Gedeputeerde staten worden wekelijks in kennis gesteld van de besluiten die ingevolge het in artikel 1, eerste lid verleende mandaat zijn genomen door middel van afschriften van de besluitvormingsformulieren.

Hoofdstuk 3 Ambtelijk mandaat

Artikel 6 Mandaatverlening

  • 1.

    Aan de Secretaris wordt mandaat verleend om besluiten te nemen die vermeld staan op de bij dit besluit behorende mandaatlijst, opgenomen in bijlage 3.

  • 2.

    Het mandaat houdt zowel een beslissingsbevoegdheid in, als een bevoegdheid de krachtens mandaat genomen besluiten namens gedeputeerde staten te ondertekenen.

Artikel 7 Ondermandaat

  • 1.

    Het is de Secretaris toegestaan zijn mandaat geheel of gedeeltelijk onder te mandateren aan medewerkers in dienst van de provincie Zuid-Holland, of aan personen welke werkzaam zijn ten dienste van de provincie Zuid-Holland, tenzij ondermandatering ten aan¬zien van een concreet mandaat in de mandaatlijst is uitgesloten.

  • 2.

    Het is de Secretaris toegestaan om in het kader van de verlening van ondermaat beperkende voorschriften aan het ondermandaat te verbinden.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 6, tweede lid, is op het krachtens het eerste lid verleende ondermandaat van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Reikwijdte van mandaat

Het mandaat als bedoeld in artikel 6, dan wel het ondermandaat als bedoeld in artikel 7 wordt uitsluitend uitgeoefend in het kader van de opdracht of taak waarvoor de betreffende mandaathouder inhoudelijk verantwoordelijk is.

Artikel 9 Vertegenwoordiging en machtiging

  • 1.

    De Secretaris is bevoegd gedeputeerde staten in rechte te vertegenwoordigen. Tevens is het de Secretaris toegestaan medewerkers en derden hiertoe te machtigen.

  • 2.

    De Secretaris en de functionarissen aan wie krachtens artikel 7 ondermandaat is verleend, alsmede de secretaris van de bezwaren¬commissie, de secretaris van de klachtfunctionarissen, de griffier voor de behandeling van administratieve geschillen en de medewerkers welke werkzaam zijn ter uitvoering van de opdracht subsidieverlening, zijn gemachtigd om namens gedeputeerde staten feitelijke handelingen te verrichten, zijnde handelingen die geen rechts¬gevolg hebben.

Artikel 10 Ondertekening

Gedeputeerde staten staan de commissaris van de Koning toe om de ondertekening van besluiten die in mandaat of ondermandaat zijn genomen, aan de betrokken mandaathouders en ondermandaathouders op te dragen.

Artikel 11 Vervanging

  • 1.

    De Secretaris wordt in de uitoefening van de aan hem verleende mandaten vervangen door diens formele plaatsvervanger.

  • 2.

    De Secretaris kan regels stellen voor de vervanging van functionarissen aan wie krachtens artikel 7 ondermandaat is verleend.

Artikel 12 Mandaatregister

  • 1.

    De Secretaris houdt een mandaatregister bij, waarin dit mandaatbesluit, alsmede alle door hem te nemen ondermandaatbesluiten worden opgenomen.

  • 2.

    De in het mandaatregister opgenomen gegevens zijn door eenieder op eerste aanvraag in te zien.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 13 Intrekking

Het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten voor de opgavengerichte organisatie van de provincie Zuid-Holland wordt ingetrokken.

Artikel 14 Overgangsrecht

Het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten voor de opgavengerichte organisatie van de provincie Zuid-Holland, zoals het luidde tot 1 januari 2023, blijft van toepassing voor zover het mandaat c.q. machtiging verleent tot het nemen van besluiten of verrichten van overige handelingen krachtens enig overgangsrecht in wet- of regelgeving, welke als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de daarmee verband houdende wet- en regelgeving is ingetrokken.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit besluit wordt geplaatst in het provinciaal blad en treedt in werking op 1 juli 2024.

Artikel 16 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit voor de opgavengerichte organisatie van de provincie Zuid-Holland 2024.

Den Haag, 25 juni 2024,

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

drs. J. Smit

voorzitter

Drs. M.J.A. van Bijnen MBA

secretaris

Bijlage 1 Mandaatlijst, behorende bij artikel 2, eerste lid van het Mandaatbesluit voor de opgavengerichte organisatie van de provincie Zuid-Holland 2024

 

Mandaat

Nr.

BESLUITEN/BEVOEGDHEDEN

TOELICHTING/VOORWAARDEN

BA01

Besluiten in bestuursrechtelijke procedures betreffende :

  • het maken van bezwaar;

  • het vragen van een voorlopige voorziening;

  • het instellen van (al dan niet incidenteel), beroep of hoger beroep;

  • het verzoeken om als partij in een procedure te worden aangemerkt;

  • het voeren van verweer indien wijziging wordt bepleit van een in bestuurlijk mandaat, ambtelijk mandaat of in mandaat door de directeur van een omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende genomen besluit.

Besluiten in civielrechtelijke procedures, waarbij het financiële belang onbepaald of onbekend is, dan wel € 50.000,- of meer bedraagt en andere procedures, ongeacht het financiële belang:

  • het starten van een procedure;

  • het voeren van verweer;

  • het instellen van (al dan niet incidenteel) beroep, hoger beroep en cassatie;

  • het beëindigen van een procedure waartoe met behulp van BA01 is besloten, al dan niet behulp van een vaststellingsovereenkomst.

Alle besluiten en proceshandelingen in het kader van onteigeningsprocedures, ongeacht het financiële belang.

Van het mandaat is uitgezonderd:

  • het instellen van beroep ten aanzien van verkeersboetes opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;

  • het instellen van hoger beroep in zaken waarop in mandaat is beslist binnen een omgevingsdienst;

Zie ook AAA01, ADMR03 en AOB05

BA01a

Besluiten inzake buitengerechtelijke geschillen, waaronder niet begrepen besluiten op grond van titel 4.5 van de Awb, waarbij het financiële belang onbepaald of onbekend is, dan wel € 50.000,- of meer bedraagt.

Betreft het buiten rechte:

  • a

    aansprakelijk stellen van degene door wiens rechtmatig of onrechtmatig handelen of toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst de provincie schade heeft geleden;

  • b

    erkennen of afwijzen van aansprakelijkheid voor schade van een ander die te wijten zou zijn aan rechtmatig of onrechtmatig handelen van de provincie of een van haar bestuursorganen dan wel aan een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst door de provincie;

  • c

    toekennen of afwijzen van schadevergoeding in verband met rechtmatig of onrechtmatig handelen van de provincie of een van haar bestuursorganen dan wel een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst door de provincie;

  • d

    treffen van een minnelijke regeling, al dan niet door middel van een vaststellingsovereenkomst, in de onder a t/m c bedoelde gevallen.

Het gaat om het financiële belang zonder BTW, wettelijke of contractuele rente of (buitengerechtelijke) kosten.

 

Zie ook BA01b, BA01d, AAA24, AAA24a, AAA34, AAA35

BA01b

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet.

BA01c

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet.

BA01d

Besluiten op grond van titel 4.5 van de Awb, een en ander voor zover het financiële belang onbepaald, onbekend of €1.000.000,- of meer is.

Dit mandaat heeft mede betrekking op schadevergoeding bij gedoogplichten en schadeveroorzakende besluiten als bedoeld in afdeling 15.1 van de Ow.

BA02

Besluiten inzake verkrijgen en vervreemden van onroerende zaken (al dan niet zijnde registergoederen) en inzake het vestigen van (beperkte) zakelijke rechten, waarbij de koopsom inclusief schadeloosstellingen hoe dan ook genaamd of uit hoofde waarvan ook bepaald, meer bedraagt dan € 250.000,=.

Voor zover passend binnen het beschikbare budget.

 

Dit mandaat omvat tevens het verkrijgen en vervreemden van voor de provinciale organisatie bestemde kantoor-/vergaderruimte.

 

Zie ook ACOG03 en AFZ01

BA04

Indienen van een inspraakreactie in het kader van een internetconsultatie over wet- en regelgeving of een zienswijze in het kader van een openbare voorbereidingsprocedure voor een besluit van een andere overheid.

Door PS en GS vastgestelde beleidskaders dienen in acht te worden genomen.

BA04a

Adviseren aan minister op grond van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.

BA04b

Adviseren op grond van artikel 6, derde lid, van de Huisvestingswet 2014 aan burgemeester en wethouders.

Door PS en GS vastgestelde beleidskaders dienen in acht te worden genomen

BA05

Besluiten:

  • -

    omtrent subsidieverlening bij aanvragen van € 125.000,- of meer, met uitzondering van de intrekking op verzoek van de aanvrager;

  • -

    omtrent subsidieverlening bij aanvragen van minder dan € 125.000,-, voor zover deze in een voorstel voor besluitvorming worden afgedaan met een andere aanvraag van € 125.000,- of meer;

  • -

    omtrent verlening van incidentele subsidies bij aanvragen van € 50.000,- of minder;

  • -

    tot weigeren van incidentele subsidies bij aanvragen € 125.000,- of meer;;

  • -

    betrekking hebbend op art. 3, vijfde lid, onder b en c, art. 11, derde lid, en art. 26, vierde lid, Asv;

  • -

    tot het aangaan van overeenkomsten als bedoeld in art. 4:36 Awb, voor zover die uitvoeringsovereenkomst strekt ter uitvoering van een onder dit mandaat verleende subsidie

Van dit mandaat zijn uitgezonderd:

  • -

    besluiten tot het niet terugvorderen van onverschuldigd betaalde bedragen;

  • -

    besluiten met gebruikmaking van de hardheidsbepaling van de Asv.

Het betreft in ieder geval het verlenen, weigeren en intrekken van subsidies

 

Zie ook AAA11, AAA11a, BR05 en BS02

BA06

Besluiten:

  • -

    tot aanbesteding van nieuwe opdrachten voor levering en diensten met een geraamde waarde van € 221.000,- of meer;

  • -

    tot aanbesteding van nieuwe opdrachten voor werken met een geraamde waarde van € 3.000.000,- of meer;

  • -

    tot gunning van aanvullende opdrachten voor werken van € 1.000.000,- of meer;

  • -

    tot bekrachtiging van voornoemde opdrachten;

  • -

    tot gezamenlijke aanbesteding van nieuwe opdrachten voor leveringen, diensten of werken, ongeacht de waarde.

Alle bedragen zijn exclusief BTW.

 

Zie ook AAA16 en AAA18

BA08

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet.

BA10

Besluiten inzake het benoemen, schorsen en ontslaan van:

  • -

    plaatsvervangend voorzitters en (plaatsvervangende) leden van commissies van advies aan GS en van overige door GS ingestelde commissies

  • -

    de (plaatsvervangend) klachtenfunctionaris.

Het mandaat omvat niet het benoemen van voorzitters van de betreffende commissies,

BA12

Besluiten omtrent het aanmelden van provinciale steunmaatregelen bij de Europese Commissie en het op verzoek van de Europese Commissie verstrekken van (aanvullende) informatie.

De feitelijk uitvoerende handeling, te weten de elektronische melding via het Ministerie van BZK, wordt gecoördineerd vanuit de opdracht Compliance en Control.

BA13

Kenbaar maken van een voornemen tot onthouding van goedkeuring of weigering (art. 10:30, Awb).

BA14

Indeplaatsstelling op basis van art. 124 van de Gemeentewet en het algemeen beleidskader indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 23 augustus 2011 (en de aanvullende beleidskaders voor Huisvesting voor verblijfsgerechtigden en Archief).

Het mandaat omvat fase 3 (actief toezicht) van de interventieladder van het genoemde algemene beleidskader.

Zie ook AAA41

BA15

Mededeling aan de minister van gemeentelijke besluiten die voor vernietiging in aanmerking komen op grond van artikel 273a van de Gemeentewet.

BC01

Besluiten tot het aantrekken van leningen bij een financiële instelling of een publiekrechtelijk lichaam die voldoen aan de Wet Fido.

Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • a.

    > € 100 mln;

  • b.

    looptijd > 3 mnd.

Zie ook ACF01

BC02

Informatieverstrekking voor derden op grond van hoofdstuk VII Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

BC03

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet.

BC04

Besluiten tot de goedkeuring van rechtshandelingen tot verkrijging van openbare goederen (art. 43, lid 3, Boek 3, Burgerlijk Wetboek) en/of tot ontheffing van verboden handelingen door bestuurders en/of overheidsfunctionarissen (art. 15, lid 2, 41c, lid 1, 81h, 81m, 91, 101, 106, 107d, Gemeentewet en art. 20 en 62 Wgr).

BC08

Besluiten en berichtgeving aan andere overheden over de uitvoering van Single Information Single Audit.

BC09

Besluiten als deelnemer in een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon tot:

  • -

    het bepalen van een standpunt op basis waarvan de vertegenwoordiger van Gedeputeerde Staten een stem kan uitbrengen in het algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling ;

  • -

    het bepalen van een standpunt op basis waarvan de vertegenwoordiger van de provincie een stem kan uitbrengen in de algemene vergadering van een vereniging, naamloze vennootschap of besloten vennootschap.

  • -

    het aangaan van overeenkomsten en het verrichten van overige privaatrechtelijke rechtshandelingen in het kader van de deelname aan verbonden partijen.

Het mandaat tot het aangaan van overeenkomsten en het verrichten van overige privaatrechtelijke rechtshandelingen omvat tevens het bepalen van een standpunt dienaangaande.

BM01

Vrijstelling verlenen van een regel in een luchthavenbesluit of luchthavenregeling

of grenswaarde voor geluid vervangen door een andere grenswaarde (art. 8.46, lid 1, Wet luchtvaart).

BM02

Besluiten inzake subsidieverstrekking voor de sanering van bodemverontreiniging van bedrijfsterreinen zoals bedoeld in het Besluit financiële bepalingen bodemsanering, hfdst. 3, par. 2 t/m 4 juncto het Delegatiebesluit subsidie bodemsanering bedrijfsterreinen, waarbij meer dan € 100.000,= is gevraagd.

  • -

    Omvat mede het niet in behandeling nemen van subsidieaanvragen voor de sanering van bodemverontreiniging van bedrijfsterreinen (art. 4:5 en 4:6 Awb).

  • -

    Omvat niet besluiten tot niet terugvorderen van onverschuldigd betaalde bedragen.

  • -

    Omvat niet wijziging van de uitvoeringstermijn, verlenging van de beslistermijn, vaststelling van subsidie en wijzigingen van ondergeschikt belang (zie hiervoor het aan de directeuren van de omgevingsdiensten verleende mandaat RBS13A).

BR05

Besluiten tot het aangaan van overeenkomsten als bedoeld in art. 5, tweede lid, van de Verordening Investeringsbudget stedelijke vernieuwing Zuid-Holland 2010-2014, met uitzondering van besluiten tot het niet terugvorderen van onverschuldigd betaalde bedragen.

BP01

Besluiten met betrekking tot de halfjaarlijkse voortgangsrapportages aan de minister van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie in het kader van de uitvoering van de planologische kernbeslissing PMR en de Uitwerkingsovereenkomst PMR/750ha.

Indien en voor zover de gemeente Rotterdam en de Stadsregio Rotterdam met de rapportage hebben ingestemd.

BV01

Besluiten tot onttrekking van een weg, in onderhoud bij provincie of waterschap of waarop het waterschap heeft toe te zien, aan het open­baar verkeer (art. 8 Wegenwet, besluit van provinciale staten van 20 december 1996 tot overdracht van bevoegdheden op het terrein van het wegen- en waterstaatsrecht).

BV02

Besluiten omtrent overdracht en overname beheer, onderhoud en eigendom van wegen en kunstwerken van en naar de provincie op grond van de Wegenwet, Waterstaatswet en Waterschapswet indien met de transactie een bedrag van € 250.000,00 of meer gemoeid is.

Zie ABI20

BV03

Besluiten tot:

  • a.

    het ambtshalve ten nadele van de vergunninghouder wijzigen van een op basis van afdeling 3.7 of afdeling 3.8 van de ZHOV of artikel 6 van de Verordening nautisch beheer Zuid-Holland 2022 verleende vergunning, of van de aan een zodanige vergunning gestelde voorwaarden;

  • b.

    het ambtshalve geheel of gedeeltelijk intrekken van een op basis van afdeling 3.7 of afdeling 3.8 van de ZHOV of artikel 6 van de Verordening nautisch beheer Zuid-Holland 2022 verleende vergunning,

een en ander in gevallen waarin de aan de vergunning verbonden voorschriften niet of niet behoorlijk zijn nageleefd.

Zie ABI01 en AOB02

BV07

Besluiten tot aanwijzing van consumentenorganisaties in de zin van de Wp 2000.

BV10

Het vaststellen van de veertarieven voor veren die conform art. 9, lid 3, Verenwet een verbinding vormen tussen provinciale wegen.

BV11

Besluiten tot het gunnen van concessies openbaar vervoer als bedoeld in artikel 20 van de Wet personenvervoer 2000, of tot het aangaan van vervoersovereenkomsten als bedoeld in art. 6 en 7 van het Besluit personenvervoer 2000.

BV12

Besluiten tot het wijzigen van de voorwaarden in, en het verrichten van rechtshandelingen in verband met of voortvloeiend uit een concessie openbaar vervoer als bedoeld in artikel 20 van de Wet personenvervoer 2000 of een vervoersovereenkomst als bedoeld in artikel.6 en 7 van het Besluit personenvervoer 2000.

BV12a

Besluiten tot het opleggen van een boete aan een concessiehouder op grond van art. 32 Wet Personenvervoer 2000, die openbaar vervoer verricht op grond van artikel 20, lid 2 en lid 3, of aan de vervoerder die voor een ieder openstaand personenvervoer verricht krachtens een vervoersovereenkomst als bedoeld in artikel 6 en 7 van het Besluit Personenvervoer 2000, een en ander tot een maximum van € 1.000.000,= per tekortkoming bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften in de concessie of de vervoersovereenkomst.

Het opleggen van de boete moet mogelijk zijn op grond van de concessievoorwaarden dan wel vervoerovereenkomst.

BV12b

Besluiten omtrent het verlenen of onthouden van instemming met plannen die door een concessiehouder op grond van artikel 32 van de Wet personenvervoer 2000 aan de provincie zijn aangeboden.

Het mandaat betreft plannen ter uitwerking van een concessiebeschikking of een vervoersovereenkomst, zoals vervoerplannen, marketingplannen en sociaal veiligheidsplannen.

 

Het mandaat strekt voor zover:

  • -

    het te nemen besluit in overeenstemming is met het advies van de bij de concessie of de vervoersovereenkomst betrokken stuurgroep;

  • -

    de betreffende plannen geen wezenlijke wijziging van de concessie inhouden.

BV13

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet.

BV14

Besluiten omtrent overeenkomsten in de verkenning- en planstudie- of realisatiefase met andere overheden in het kader van de aanleg, reconstructie en onderhoud van infrastructurele provinciale werken waarvan de omvang onbepaald of onbekend is, dan wel een geraamde waarde heeft hoger dan € 1.000.000,-.

Deze overeenkomsten moeten passen binnen het vigerend provinciaal ruimtelijk kader en mogen geen betrekking hebben op het verstrekken van subsidies

 

(Zie ook AV09 en AV10)

BV15

Besluiten omtrent overeenkomsten met anderen inzake opdrachtverlening ten behoeve van aanleg, reconstructie en onderhoud van provinciale wegen of vaarwegen, met een geraamde waarde van meer dan € 200.000,- doch niet meer dan € 5.000.000,-.

Dit ziet op het meenemen van werkzaamheden van de provincie of van een andere overheid of van een derde in één opdracht en heeft geen betrekking op bevoegdheden met betrekking tot regelgeving op het gebied van aanbesteding.

 

De genoemde waarde heeft geen betrekking op de totale waarde van de opdracht, maar op het deel dat de provincie bij een ander neerlegt of het deel van een ander dat de provincie bij haar opdrachtverlening meeneemt.

 

Zie ook ABI08

BV16

Besluiten tot:

  • a.

    het ambtshalve ten nadele van de vergunninghouder wijzigen van een op basis van het Binnenvaartpolitiereglement verleende vergunning, toestemming, vrijstelling of ontheffing;

  • b.

    het ambtshalve geheel of gedeeltelijk intrekken van een op basis van het Binnenvaartpolitiereglement verleende vergunning, toestemming, vrijstelling of ontheffing;

een en ander in gevallen waarin de aan de vergunning, toestemming, vrijstelling of ontheffing verbonden voorschriften niet of niet behoorlijk zijn nageleefd.

Zie ABI33

BMN01

Het uitbrengen van het schriftelijk verslag luchtkwaliteit.

BMN02

Besluiten inzake geluidactieplannen voor wegen, spoorwegen en burgerluchthavens op grond van artikel 3.8, eerste lid, van de Ow.

BMN03

Instemmen met aanvragen van rijksbijdragen op basis van de Tijdelijke impulsregeling klimaatadaptatie 2021–2027, met uitzondering van aanvragen:

  • a.

    die enige financiële betrokkenheid van Provincie Zuid-Holland vergen;

  • b.

    waarin de Provincie Zuid-Holland met betrekking tot de betreffende aanvraag de rol van kassier wordt toegekend;

  • c.

    waarvoor onvoldoende bestuurlijk draagvlak bestaat, als bedoeld in de toelichting bij de Tijdelijke impulsregeling klimaatadaptatie 2021–2027;

  • d.

    die niet voldoende aan de minimale vereisten van de aanvraag, zoals gesteld in de Tijdelijke im- pulsregeling klimaatadaptatie 2021–2027 en het daarbij behorende indieningsformat.

BB01

  • -

    Besluiten inzake het benoemen, schorsen, ontslaan en voordragen van leden en plaatsvervangende leden in de besturen, programmabepalende organen en de Raad van Commissarissen van RTV West en RTV Rijnmond, alsmede in de besturen van stichtingen voor het in stand houden van molens krachtens de statuten.

  • -

    Besluiten omtrent goedkeuring van statuten.

BB02

Uitbrengen verslag aan Minister van BZK en de raad voor de financiële verhoudingen over de financiële situatie van gemeenten met een aan­vullende uitkering (art. 20 Besluit Financiële Verhouding 2001).

BB03

Uitbrengen advies aan Ministers van BZK en Financiën en de raad voor de financiële verhoudingen over het inspectierapport van het Ministerie van BZK met betrekking tot art. 12-gemeenten (Handleiding art. 12 Financiële verhoudingswet).

BB04

Besluiten op grond van de voor burgemeester en wethou­ders en voor raads- en commissieleden geldende rechtspositiebesluiten met betrekking tot opclassificatie en ver­hoging tijdsbestedingsnorm wethouders, alsmede het beoordelen van besluiten op basis van art. 44, lid 5, Gemeentewet.

BB05

Besluiten omtrent het onder preventief toezicht plaatsen van gemeenten (art. 203 Gemeentewet en art. 21 Wet Arhi), alsmede het goedkeuren van begrotingen van gemeenten die om financiële redenen onder preventief toezicht zijn geplaatst (art. 203 Gemeentewet).

Omvat mede het opheffen van preventieve onder toezichtstelling van gemeenten.

BB06

Instellen van een onderzoek naar het beheer en de inrichting van de financiële administratie (art. 215 Gemeentewet).

BB07

Besluiten op grond van art. 4, lid 2 en 3, Wet Fido:

  • a.

    geven aanwijzing om een aangepast plan in te zenden

  • b.

    goedkeuring kwartaalrapportage en plan.

BB08

Besluiten op grond van art. 6, lid 2 en 3, Wet Fido:

  • a.

    geven aanwijzing om maatregelen te nemen om het renterisico op het begrotingstotaal te verminderen

  • b.

    goedkeuring plan.

BB09

Besluiten omtrent het onder preventief toezicht plaatsen van gemeenschappelijke rege­lingen (art. 203, Gemeentewet en art. 33, Wgr), alsmede het goedkeuren van begrotingen van gemeenschappelijke regelingen die om een andere reden dan termijnoverschrijding onder preventief toezicht zijn geplaatst (art. 203 Gemeentewet en art. 33, Wgr).

Omvat mede het opheffen van preventieve onder toezichtstelling van gemeenschappelijke regelingen.

BB10

Besluiten op grond van art. 2, lid 2, de art. en 54 tot en met 56, art. 57, lid 2, en art. 61, lid 1, Wet Arhi.

BG02

Besluiten tot het vaststellen van collectieve beheerplannen (art. 9.2 Subsidieregeling Natuur- en landschapsbeheer Zuid-Holland).

BG05

Besluiten ter uitvoering van de Beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland 2013:

  • -

    het vaststellen van de omvang en aard van de compensatieverplichting;

  • -

    het instemmen met het compensatieplan;

  • -

    het vaststellen of de compensatie conform het plan is uitgevoerd;

  • -

    instemmen met de financiële afkoop van het restant van de compensatieplicht;

  • -

    besluiten aangaande de realisatie van natuurcompensatie;

voor zover het financiële belang van de compensatie meer bedraagt dan € 200.000,00.

Zie ook AG16

BG06

Besluiten omtrent vergoeding van de inrichtings- en beheerkosten van € 250.000,- of meer, samenhangend met de verkoop van provinciale natuur- en recreatiegebieden.

Het mandaat kan eerst worden uitgeoefend nadat het jaarplan van Staatsbosbeheer met de verantwoordelijke portefeuillehouder is besproken.

 

Zie ook AG20

BW01

Besluiten tot goedkeuring van een projectbesluit genomen door het dagelijks bestuur van een waterschap waartegen zienswijzen zijn ingediend.

BW02

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet.

BW04

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet.

BW05

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet.

BW06

Benoeming en ontslag van de leden van de Coördinatie Commissie Dijkverzwaring en het Provinciaal Overlegorgaan voor de kust en de Adviescommissie Schade Grondwater.

BW08

Besluiten met betrekking tot de voorbereiding en standpuntbepaling omtrent de wijziging van een reglement van een waterschap , voor zover het een wijziging van beperkte strekking betreft, alsmede bij interprovinciale waterschappen het besluit tot het instellen van een gemeenschappelijke commissie welke is belast met de voorbereiding van de reglementswijziging (art. 3 en art. 6, Waterschapswet).

BW09

Het verlenen van ontheffing van het verbod voor leden van het algemeen bestuur van een waterschap tot het aangaan van bepaalde overeenkomsten genoemd in art. 33, tweede lid , aanhef en onderdeel d, van de Waterschapswet.

BW10

Het jaarlijks, in overeenstemming met de beheerders van de oppervlaktewaterlichamen, aanwijzen van zwemlocaties op grond van artikel 3.2 Bkl.

BW11

Het geven van een instructiebesluit bij gevaar voor waterstaatswerken op grond van art 19.16, eerste lid, Ow.

BW12

Het vaststellen van kaarten voor overstromingsgevaar en overstromingsrisicokaarten op grond van art 11.17 Bkl.

BW13

Beslissen op het verzoek van een waterschapsbestuur:

  • a.

    tot aanpassing van het tijdstip, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de ZHOV (op grond van art 5.5. ZHOV);

  • b.

    om af te wijken van omgevingswaarden 'kans op overstroming binnen bebouwde kom' en 'kans op overstroming buitende bebouwde kom' (op grond van art 5.11, tweede lid, ZHOV).

BW14

Besluiten betreffende kostenverhaal op grond van artikel 12a.3, eerste lid, van de ZHOV.

Als gedeputeerde staten bij een toevalsvondst tijdelijke beschermingsmaatregelen treffen of laten treffen door derden, kunnen de kosten van die maatregelen op de eigenaar of erfpachter worden verhaald onverminderd artikel 13.3a van de Ow.

BS01

Uitwerking van een eerder al door GS en/of PS vastgesteld beleidskader dan wel uitvoeringsprogramma op het terrein van cultuur, jeugd en maatschappelijke participatie, inclusief de nadere uitwerking van besluiten, waarbij de middelen al via de begroting zijn vastgesteld.

Het betreft niet subsidiebesluiten.

BS02

Besluiten op grond van het besluit van Provinciale Staten van 9 november 2011, gewijzigd bij besluit van 30 januari 2013 (Pb 2013, 16) inzake delegatie overcommitteringsverklaringen Operationeel Programma Kansen voor West, met uitzondering van:

  • a.

    het vaststellen van regels omtrent het afgeven van overcommitteringsverklaringen;

  • b.

    besluiten tot het niet terugvorderen van onverschuldigd betaalde bedragen.

Besluiten in het kader van de Overeenkomst voorfinanciering Kansen voor West, zoals:

  • -

    besluiten op verzoeken om voorfinanciering (art.3);

  • -

    besluiten tot het terugvorderen van wat moet worden terugbetaald aan de provincie (art.4);

  • -

    opzegging/ontbinding (art.6);

  • -

    het aanhangig maken van een eventueel geschil (art.7).

Zie ook BA05 en BR05

BBI01

Besluiten tot:

  • -

    verlening van een tijdelijke vergunning als bedoeld in artikel 3.169 van de ZHOV;;

  • -

    verlening van een tijdelijke ontheffing als bedoeld in artikel 7 van de Scheepvaartverkeerswet,

een en ander voor schepen welke bedoeld zijn te voorzien in noodopvang van asielzoekers.

De genoemde vergunningen worden slechts op aanvraag van een gemeente verleend. De bevoegdheid strekt slechts voor zover het tijdelijke vergunningen betreft.

 

De te vergunnen ligplaats mag de veiligheid van het scheepvaartverkeer en de instandhouding van de oevers niet nadelig beïnvloeden.

 

Zie ook AOB02

BE01

Het vaststellen van voortgangsdocumenten inzake regionale energiestrategieën (RES), alsmede van herzieningen van het Plan van aanpak of uitvoeringsprogramma van een RES.

Van het mandaat zijn uitgezonderd:

  • a.

    besluiten tot appreciatie van de RES voortgangsdocumenten;

  • b.

    besluiten tot actualisatie of aanpassing van een RES via de RES Herijking.

BE02

Het vaststellen van plannen van aanpak en voortgangsrapportages in het kader van samenwerkingsovereenkomsten inzake regionale aanpak laadinfrastructuur.

 

Bijlage A Lijst van afkortingen

 

Arhi: Algemene regels herindeling

art.: artikel

Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013

Awb: Algemene wet bestuursrecht

Bkl: Besluit kwaliteit leefomgeving

Bp 2000: Besluit personenvervoer 2000

BZK: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden

Fido: Financiering decentrale overheden

GS: Gedeputeerde Staten

Ow: Omgevingswet

Plv.: plaatsvervangend

PMR: Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PS: Provinciale Staten

Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen 

ZHOV: Zuid-Hollandse omgevingsverordening

 

Bijlage B Verklarende woordenlijst

 

Dienst:

verrichten van werkzaamheden, al dan niet leidend tot een product, inclusief eventuele levering van producten en/of uitvoering van werken met een waarde die lager dan wel bijkomstig is ten opzichte van de te verrichten diensten. Diensten kunnen worden onderscheiden in II-A diensten en B-diensten, afhankelijk van de aard van de opdracht.

Levering:

aankoop, leasing, huur of huurkoop met of zonder koopoptie, van producten inclusief eventuele montage en installatie daarvan, waarbij de waarde van de montage en installatie bijkomstig is ten opzichte van de te leveren producten.

Werk:

product van het geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.

 

Bijlage 2 Mandaatlijst, behorende bij artikel 2, derde lid van het Mandaatbesluit voor de opgavengerichte organisatie van de provincie Zuid-Holland 2024

 

Mandaat Nr.

BESLUITEN/BEVOEGDHEDEN

REIKWIJDTE/VOORWAARDEN

RM01

Beslissing op bezwaarschrift op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

RM02

Besluiten inzake rechtspositionele aangelegenheden anders dan opgenomen in de lijst bestuurlijk mandaat.

RM03

Beantwoorden van schriftelijke statenvragen ex artikel 49 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten van Zuid-Holland, e.a.

RM04

Besluiten in het kader van het uitoefenen van toezicht op de waterschappen.

RM05

Het indienen van reacties en zienswijzen bij het Rijk met betrekking tot Rijksvoornemens, plannen en wetsvoorstellen.

RM06

Besluiten en proceshandelingen in het kader van bestuursrechtelijke, civielrechtelijke of andere procedures, te weten:

  • -

    in bestuursrechtelijke procedures, niet zijnde bestuursrechtelijke procedures in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) of hoger beroep in zaken waarop in mandaat is beslist binnen een omgevingsdienst (ADMR03):

    • het maken van bezwaar,

    • het vragen van een voorlopige voorziening,

    • het instellen van (hoger) beroep en rechtstreeks beroep,

    • het voeren van verweer in gevallen waarin wijziging wordt bepleit van een in bestuurlijk mandaat, ambtelijk mandaat of in mandaat door de directeur van een omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende genomen besluit;

  • -

    in civielrechtelijke procedures, waarbij het financiële belang onbepaald of onbekend is, dan wel € 50.000,- of meer bedraagt en in andere procedures, ongeacht het financiële belang:

    • het starten van een procedure,

    • het voeren van verweer,

    • het instellen van beroep, hoger beroep en cassatie,

    • het beëindigen van een procedure waartoe door gedeputeerde Staten is besloten, al dan niet behulp van een vaststellingsovereenkomst;

Onder civielrechtelijke procedures zijn, naast gerechtelijke procedures, ook arbitragezaken en bindend-adviesprocedures te begrijpen.

 

Onder “andere procedures” vallen onder andere belastingprocedures, strafrechtelijke procedures.

 

Het financiële belang van een procedure wordt berekend zonder BTW, wettelijke of contractuele rente en (buitengerechtelijke) kosten.

 

Het mandaat ziet tevens op procedures van Gedeputeerde Staten, die zij op grond van art. 158 Provinciewet namens Provinciale Staten voeren.

RM07

Besluiten op bezwaarschriften op grond van de Awb conform advies Awb-bezwarencommissie (art. 7:11 Awb), indien het primaire besluit is genomen door de provinciesecretaris, de directeur DBI, de directeur van een omgevingsdienst of de directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

 

Bijlage 3 Mandaatlijst behorende bij artikel 6, eerste lid van het Mandaatbesluit voor de opgavengerichte organisatie Zuid-Holland 2024

 

Mandaat Nr.

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

VOORWAARDEN/TOELICHTING

 

Algemene aangelegenheden

AAA01

Alle besluiten en proceshandelingen in het kader van bestuursrechtelijke, civielrechtelijke of andere procedures, met uitzondering van:

  • -

    in bestuursrechtelijke procedures, niet zijnde bestuursrechtelijke procedures in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), of hoger beroep in zaken waarop in mandaat is beslist binnen een omgevingsdienst (ADMR03):

    • het maken van bezwaar,

    • het vragen van een voorlopige voorziening,

    • instellen van (al dan niet incidenteel), beroep of hoger beroep,

    • het voeren van verweer in gevallen waarin wijziging wordt bepleit van een in bestuurlijk mandaat, ambtelijk mandaat of in mandaat door de directeur van een omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende genomen besluit;

  • -

    in civielrechtelijke procedures, waarbij het financiële belang minder bedraagt dan wel € 50.000,- en in andere procedures, ongeacht het financiële belang:

    • het starten van een procedure,

    • het voeren van verweer,

    • het instellen van beroep, hoger beroep en cassatie,

    • het beëindigen van een procedure waartoe door gedeputeerde Staten is besloten, al dan niet behulp van een vaststellingsovereenkomst.

  • -

    alle besluiten en proceshandelingen in het kader van onteigeningsprocedures, ongeacht het financiële belang.

De van het mandaat uitgezonderde besluiten worden genomen door het voltallige college van Gedeputeerde Staten, voor zover niet anders is bepaald.

 

Onder civielrechtelijke procedures zijn, naast gerechtelijke procedures, ook arbitragezaken en bindend-adviesprocedures te begrijpen.

 

Dit mandaat omvat het instellen van beroep ten aanzien van verkeersboetes, opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).

 

Onder “andere procedures” vallen onder andere belastingprocedures, strafrechtelijke procedures.

 

In civielrechtelijke procedures met een financieel belang van minder dan € 50.000,-, met uitzondering van de besluiten in procedures als bedoeld in mandaatnummer ACJ01, omvat het mandaat alle besluiten en proceshandelingen in het kader van de bewuste procedure.

 

Het mandaat omvat het doen van verzoeken om als partij in een procedure te worden aangemerkt, onder voorwaarde dat deze verzoeken zo spoedig mogelijk nadat zij zijn gedaan aan het college van Gedeputeerde Staten ter kennis worden gebracht.

 

Het mandaat omvat het digitaal ondertekenen en indienen (uploaden) van gerechtelijke stukken als bedoeld in art. 8:36d Awb (nieuw). Het betreft alle stukken, ongeacht de vraag welk orgaan ten aanzien van betreffende procedure heeft besloten.

 

Het financiële belang van een procedure wordt berekend zonder BTW, wettelijke of contractuele rente en (buitengerechtelijke) kosten.

 

Het mandaat ziet tevens op procedures van Gedeputeerde Staten, die zij op grond van art. 158 Provinciewet namens Provinciale Staten voeren.

 

In het mandaat zijn besluiten begrepen ten aanzien van verzoeken om toepassing van rechtstreeks beroep op grond van art. 7:1a, Awb. Dit mandaat kan op grond van art. 10:3 Awb niet worden uitgeoefend door degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

 

Zie ook AP09, ACJ01,ADMR03 en AOB05

AAA02

Besluiten op grond van:

  • a.

    art. 4:5 en 4:6, Awb (vereenvoudigde wijze van afdoen en afdoen herhaalde aanvraag);

  • b.

    art. 4.7 en 4:8, Awb (horen);

  • c.

    afdeling 4.1.3, Awb (opschorten beslistermijn; besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen);

  • d.

    titel 4.4, Awb (bestuursrechtelijke geldschulden) m.u.v. afdeling 4.4.4, Awb (aanmaning en invordering bij dwangbevel);

  • e.

    art. 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b, Awb (bestuurlijke lus en tussenuitspraak);

  • f.

    afdeling 3.4 Awb (uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaren);

  • g.

    afdeling 3.5 Awb (besluiten tot en instemmen met coördinatiebesluiten en het optreden als coördinerend bestuursorgaan);

  • h.

    art 16.10 Ow (buiten behandeling laten aanvraag);

  • i.

    art 16.24 lid 2 O (afdeling 3.4 Awb van toepassing verklaren bij kennelijke verschrijving).

Het mandaat voor besluiten op grond van de art. 4:5 en 4:6 van de Awb geldt niet voor subsidies.

AAA03

Besluiten op grond van afdeling 4.4.4, Awb (aanmaning en invordering bij dwangbevel).

AAA04

Het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om GS te vertegenwoordigen in gerechtelijke procedures als bedoeld onder AAA01

N.B. Dit ziet ook op procedures van Gedeputeerde Staten, die zij op grond van art. 158 Provinciewet namens Provinciale Staten voeren.

AAA05

Het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken en voor het aangaan en ondertekenen van mediationovereenkomsten;

 

Het maken van afspraken en het aangaan en ondertekenen van vaststellingsovereenkomsten naar aanleiding van mediationgesprekken.

Vaststellingsovereenkomsten als resultaat van mediationgesprekken mogen alleen in ambtelijk mandaat worden aangegaan en ondertekend, indien het conflict zijn oorsprong vindt in een op ambtelijk niveau in mandaat genomen besluit.

AAA06

Beslissingen op bezwaarschriften op grond van de Awb conform advies Awb-bezwarencommissie (art. 7:11, Awb), indien het primaire besluit in ambtelijk mandaat is genomen

 

Het mandaat omvat mede:

  • -

    rechtspositionele besluiten als bestreden besluit, met uitzondering van de vaststelling van een beoordeling van een medewerker;

  • -

    besluiten in het kader van de voorbereiding, zoals toepassing van art. 2:2 (weigeren raadsman of vertegenwoordiger), en 7:10 (verdagen beslistermijn), Awb.

Kan alleen worden ondergemandateerd aan Programmadirecteuren en Ambtelijk opdrachtgevers.

 

Indien het primaire besluit is genomen door een Ambtelijk opdrachtnemer, wordt dit mandaat in ondermandaat uitgeoefend door de Ambtelijk opdrachtgever van de betreffende Ambtelijk opdrachtnemer.

 

Indien het primaire besluit is genomen door een Ambtelijk opdrachtgever, wordt de beslissing op het bezwaarschrift in mandaat genomen door de Provinciesecretaris, of wordt het besluit voorgelegd aan het voltallige college.

 

Het mandaat betreft uitsluitend beslissingen op bezwaar conform advies van de Awb-bezwarencommissie. Beslissingen contrair aan het advies van de Awb-bezwarencommissie kunnen uitsluitend door het college worden genomen.

 

Voorbereidende handelingen vinden (mede) plaats door het secretariaat van de bezwarencommissie.

AAA07

Het afdoen van klachten al dan niet op basis van een advies van de klachtenfunctionaris.

Het mandaat strekt voor zover het een onder de verantwoordelijkheid van de (onder)mandaathouder vallende (zakelijke) aangelegenheid betreft.

 

Het mandaat betreft echter niet gedragingen van personeelsleden.

AAA08

Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht en van buitengewone opsporingsambtenaren.

AAA10

Het aanvragen en verantwoorden van subsidies op basis van regelingen van andere overheden, zoals het Rijk alsook de Europese Unie.

 

Het middels een letter of support, of op vergelijkbare andere wijze, ondersteunen van subsidieaanvragen van derden op basis van regelingen van andere overheden, voor zover die bijdragen aan door de provincie nagestreefde beleidsdoelen.

 

Het mandaat ziet niet op:

  • -

    Het besluit om als leadpartner (ook wel coördinaten beneficiary of omschrijvingen van gelijke strekking, dan wel penvoerder genoemd) op te treden en daarmee (mede) de verantwoordelijkheid te dragen voor de uitvoering van projecten door derden.

  • -

    De aanvraag van een subsidie bij andere overheden zoals het Rijk alsook de Europese Unie die leidt tot het vaststellen door Gedeputeerde Staten van een subsidieregeling teneinde de ontvangen subsidiegelden te kunnen verstrekken.

De uitgezonderde besluiten blijven voorbehouden aan Gedeputeerde Staten.

AAA11

Alle besluiten omtrent subsidies en ISV welke niet in bestuurlijk mandaat BA05 en BR05 zijn belegd, met uitzondering van:

  • -

    het verlenen van incidentele subsidies als bedoeld in art. 3, vijfde lid, onder a, Asv  van meer dan € 50.000,-;

  • -

    het niet terugvorderen van onverschuldigd betaalde bedragen;

  • -

    besluiten met gebruikmaking van de hardheidsclausule van de Asv.

Het betreft het verlenen, weigeren, intrekken en buiten behandeling laten van aanvragen van subsidies, alsmede, ongeacht het gevraagde bedrag, bevoorschotten, wijzigingen van ondergeschikt belang, wijzigen van de uitvoeringstermijn, wijzigen van de termijn indienen aanvraag subsidievaststelling, terugvorderen onverschuldigd betaald subsidiebedrag, vaststellen van subsidie, het aangaan van een subsidie-uitvoeringsovereenkomst en dergelijke.

AAA11a

Het nemen van besluiten omtrent subsidieverlening op grond van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid Holland ten aanzien van aanvragen ten bedrage van € 125.000,- of meer.

De besluiten worden pas genomen na overleg en afstemming in het portefeuilleoverleg met de betrokken gedeputeerde en deze heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het nemen van de voorgenomen besluiten.

 

Het nemen van besluiten op grond van deze regeling ten aanzien van aanvragen ten bedrage van minder dan € 125.000,-, is vervat in mandaat AAA11.

 

Zie ook BA05

AAA12

Het aan andere overheden, instellingen of bedrijven vragen van informatie in een politiek-bestuurlijk gevoelige context.

  • -

    Het betreft bijvoorbeeld het vragen van informatie bij subsidie ontvangende instellingen over eventuele beloningen van bestuurders of functionarissen boven de normen op grond van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector.

  • -

    Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur, de Domeindrecteuren of ambtelijk opdrachtgevers

AAA13

Besluiten op grond van artikel 5.20, derde lid, Titel 5.3 en Titel 5.4, Awb, (bestuurlijke sancties) met uitzondering van:

  • a.

    het toepassen van spoedeisende bestuursdwang op grond van art. 5:31 Awb;

  • b.

    besluiten tot invordering van dwangsommen;

  • c.

    besluiten tot verhaal van kosten bestuursdwang, inclusief het vaststellen van de hoogte van de verschuldigde kosten in verband met het toepassen van bestuursdwang.

Betreft in ieder geval:

  • -

    het opleggen, intrekken en wijzigen van een bestuurlijke sanctie,

  • -

    het afzien van verhaal van de kosten van bestuursdwang, alsmede van de invordering van dwangsommen en andere geldschulden voortvloeiend uit een bestuurlijke sanctie als bedoeld in hoofdstuk 5, Awb.

Omvat niet besluiten tot voorbereidings- en uitvoeringshandelingen (AAA14).

AAA14

Besluiten:

  • a.

    ter voorbereiding en uitvoering van de besluiten als bedoeld in AAA13;

  • b.

    tot het toepassen van spoedeisende bestuursdwang op grond van art. 5:31;

  • c.

    tot invordering van dwangsommen;

  • d.

    tot verhaal van kosten bestuursdwang, inclusief het vaststellen van de hoogte van de verschuldigde kosten in verband met het toepassen van bestuursdwang.

AAA15

Besluiten op verzoeken van derden om bestuursrechtelijk/handhavend op te treden.

AAA16

Besluiten tot inkoop en aanbesteding voor zover niet vallend onder BA06, en alle (rechts)handelingen in het kader van een aanbestedingsprocedure.

Het is toegestaan om bij de binnen dit mandaatnummer in ondermandaat te verlenen bevoegdheden te differentiëren.

Onder dit mandaat valt niet:

  • -

    de afdoening van een klacht in een aanbestedingsprocedure (zie ABIR01);

Opdrachten binnen en raamovereenkomst of DAS, met opdrachtwaarden boven de grenzen als genoemd in BA06 gelden niet als nieuwe opdrachten als bedoeld in BA06, maar als nadere opdrachten waartoe op grond van mandaat AAA16 kan worden besloten.

 

Besluiten tot inkoop of aanbesteding van producten, waarbij het noodzakelijk is dat de provincie Zuid-Holland data levert aan de aanbieder van het product, worden eerst genomen na afstemming met Juridische Zaken, ten behoeve van de in dat kader eventueel te sluiten data-overeenkomst.

 

Alle bedragen zijn exclusief BTW.

 

Zie ook BA06, en AAA18, AAA46

AAA18

Besluiten inzake het verrichten van rechtshandelingen in verband met of voortvloeiend uit een privaatrechtelijke overeenkomst waartoe door of namens GS is besloten.

 

Tevens omvat de bevoegdheid het aanwijzen van derden ten behoeve van directievoering.

Het betreft rechtshandelingen als:

  • -

    het wijzigen, beëindigen of verlengen van een overeenkomst;

  • -

    beroep doen op bepalingen in een overeenkomst, zoals een boetebeding;

  • -

    het verlenen van een meerwerkopdracht;

  • -

    het goedkeuren van een herziene planning voor zover binnen de voorwaarden/grenzen van de overeenkomst.

Het betreft niet het verrichten van rechtshandelingen in verband met buitengerechtelijke geschillen of procedures (BA01a, AAA01).

 

In gevallen waarin dit mandaat in ondermandaat bij een extern aangetrokken opdrachtgever of opdrachtnemer van een klus of opgave berust, is de verlenging van de eigen inhuurovereenkomst van dit mandaat uitgezonderd.

 

Zie ook BA06en AAA16.

AAA20

Het verstrekken van opdrachten aan gemeenschappelijke regelingen waarin de provincie deelneemt met uitzondering van Regionale uitvoeringsdiensten.

Betreft werkzaamheden die behoren tot de taken van de gemeenschappelijke regeling, maar niet zijn meegenomen in het jaarplan van die gemeenschappelijke regeling.

AAA21

Besluiten in het kader van het beheren van een zekerheidstelling (bankgarantie).

AAA22

Het aanvragen of laten aanvragen van vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen bij andere overheden in gevallen waarin gedeputeerde Staten bevoegd zijn deze aan te vragen.

AAA23

Het verlenen van toestemming tot gebruik van, of het verrichten van werkzaamheden in of aan een provinciaal eigendom, anders dan op basis van huur of pacht. De toestemming kan ook zien op het kappen van bomen.

AAA24

  • -

    Besluiten inzake buitengerechtelijke geschillen, waaronder niet begrepen besluiten op grond van titel 4.5 Awb, waarbij het financiële belang minder bedraagt dan € 50.000,-.

Omvat het buiten rechte:

  • a.

    aansprakelijk stellen van degene door wiens rechtmatig of onrechtmatig handelen of toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst de provincie schade heeft geleden;

  • b.

    erkennen of afwijzen van aansprakelijkheid voor schade van een ander die te wijten zou zijn aan rechtmatig handelen van de provincie of een van haar bestuursorganen dan wel aan een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst door de provincie;

  • c.

    toekennen of afwijzen van schadevergoeding in verband met rechtmatig handelen van de provincie of een van haar bestuursorganen dan wel een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst door de provincie;

  • d.

    treffen van een minnelijke regeling, al dan niet door middel van een vaststellingsovereenkomst, in de onder a t/m c bedoelde gevallen.

Het gaat om het financiële belang zonder BTW, wettelijke of contractuele rente of (buitengerechtelijke) kosten.

 

Zie ook BA01a, BA01b, ACJ01, AAA34, AAA35, ABI10.

AAA24a

Besluiten op grond van titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht, een en ander voor zover het financiële belang niet hoger is dan €1.000.000,-, met uitzondering van:

  • -

    nadeelcompensatie op grond van de Regeling nadeelcompensatie kabels en leidingen 2010;

  • -

    kostenvergoeding van verlegging van kabels en leidingen op grond van de Telecommunicatiewet;

  • -

    nadeelcompensatie op grond van de Beleidsregel nadeelcompensatie stremming hefbrug Boskoop 2019;

  • -

    nadeelcompensatie op grond van de Beleidsregel nadeelcompensatie infrastructurele maatregelen Zuid-Holland 2023;

  • -

    besluiten in verband met onrechtmatig handelen van de provincie of een van haar bestuursorganen zoals opgenomen in ACJ01 en ABI10.

Dit mandaat heeft ook betrekking op schadevergoeding bij gedoogplichten en schadeveroorzakende besluiten als bedoeld in afdeling 15.1 van de Omgevingswet.

 

Zie BA01a, BA01d, ACJ01, AAA24a, ABI10, AAA34, AAA35

AAA26

Besluiten op grond van de AVG en de UAVG, met uitzondering van:

  • -

    besluiten over het melden van inbreuken in verband met persoonsgegevens (Datalekken);

  • -

    besluiten op verzoek van betrokkenen, en

  • -

    besluiten tot het sluiten van verwerkersovereenkomsten.

Zie ook AAA27 (datalekken), AAA27a(verzoeken van betrokkenen) en AAA27b (sluiten van verwerkersovereenkomsten)

AAA27

Besluiten over het melden van inbreuken in verband met persoonsgegevens (Datalekken) als bedoeld in de AVG en de UAVG.

AAA27a

Besluiten op verzoek van betrokkenen op grond van de AVG en de UAVG.

Het betreft verzoeken tot uitoefening van de rechten van betrokkenen op grond van artikel 15 t/m 22 van de AVG.

AAA27b

Besluiten tot het sluiten van verwerkersovereenkomsten op grond van de AVG

AAA28

Besluiten inzake legitimatiebewijzen ten aanzien van:

  • -

    ambtenaren op grond van art. 5:12 Awb;

  • -

    personen in dienst van dan wel werkzaam voor of vanwege de provincie (in contact met derden).

AAA29

Afgeven van een verklaring in het kader van een cliëntenonderzoek, zoals bedoeld in art. 3, Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, alsmede het afgeven van vergelijkbare verklaringen in een Europees subsidietraject.

AAA30

Besluiten betreffende het oninbaar verklaren van openstaande vorderingen tot een bedrag van € 50.000,-.

AAA31

Besluiten omtrent het verstrekken van informatie in het kader van een monitoringsverzoek van de Europese Commissie.

  • -

     

AAA32

Besluiten omtrent gebruiksovereenkomsten ten behoeve van de provincie: overeenkomsten om niet of domeinnaamregistraties.

De overeenkomsten hebben geen betrekking op inkoop van diensten of leveringen.

AAA33

Besluiten omtrent aanschrijvingen tot het verleggen van kabels en leidingen, alsmede de eventueel daarmee samenhangende ingebrekestelling.

De aanschrijving ziet op het verleggen van kabels en leidingen in infrastructurele projecten waarin o.a. sprake is van een kabel of leiding die op een zakelijk recht ligt.

 

Het mandaat ziet niet op het intrekken of wijzigen van een ontheffing op grond waarvan een kabel of leiding binnen het beheergebied van de provincie is gelegen (zie ABI01).

AAA34

Besluiten omtrent nadeelcompensatie op grond van:

  • -

    Beleidsregel nadeelcompensatie kabels en leidingen Zuid-Holland 2019;

  • -

    kostenvergoeding van verlegging van kabels en leidingen op grond van de Telecommunicatie- wet;

  • -

    de Beleidsregel nadeelcompensatie stremming hefbrug Boskoop 2019;

  • -

    de Beleidsregel nadeelcompensatie infrastructurele maatregelen Zuid-Holland 2023

een en ander voor zover het financiële belang niet hoger is dan € 250.000,00.

Zie ook BA01a, BA01d, AAA24, AAA24a, AAA35

AAA35

Besluiten omtrent nadeelcompensatie op grond van:

  • -

    Beleidsregel nadeelcompensatie kabels en leidingen Zuid-Holland 2019;

  • -

    kostenvergoeding van verlegging van kabels en leidingen op grond van de Telecommunicatie- wet;

  • -

    de Beleidsregel nadeelcompensatie infrastructurele maatregelen Zuid-Holland 2023;

  • -

    de Beleidsregel nadeelcompensatie stremming hefbrug Boskoop 2019,

een en ander voor zover het financiële belang € 250.000,00 tot € 1.000.000,00 bedraagt.

Zie ook BA01a, BA01d,AAA24, AAA24a, AAA34,

AAA35a

Het voorafgaand aan de uitvoering van een project maken van afspraken met kabelexploitanten (projectovereenstemmingen), met uitzondering van afspraken over definitieve schadevergoeding.

Het betreft afspraken over te verrichten werkzaamheden en planning. Tevens kan er inzicht worden gegeven in een eventuele schadevergoeding, maar hieromtrent kunnen geen definitieve afspraken worden gemaakt .

AAA36

Besluiten tot het vaststellen van ontwerpgedoogbeschikkingen en definitieve gedoogbeschikkingen.

AAA37

Besluiten inzake het in de financiële systemen vastleggen en wijzigen van financiële verplichtingen en vorderingen en het versturen van facturen in verband met of voortvloeiend uit een overeenkomst of uit de wet.

Het mandaat is bedoeld als grondslag voor de administratieve verwerking van de betaling of facturering van periodiek terugkerende financiële verplichtingen die in een overeenkomst zijn afgesproken, of die rechtstreeks uit de wet voortvloeien.

 

Het betreft bijvoorbeeld:

  • -

    de betaling abonnementsgelden of periodieke vergoedingen

  • -

    de betaling van boeten, leges en belastingen.

Het betreft niet:

  • -

    het opleggen van belastingaanslagen.

  • -

    het aangaan van op zichzelf staande nieuwe financiële verplichtingen die niet rechtstreeks uit de bepalingen van de betreffende bestuursrechtelijke of privaatrechtelijke overeenkomsten of uit de wet voortvloeien.

  • -

    het wijzigen van de (hoogte van) financiële verplichting die in de bestuursrechtelijke of privaatrechtelijke overeenkomst zelf zijn bepaald, anders dan op grond van de regels of voorwaarden voor verhoging of verlaging daarvan die in de betreffende overeenkomst zijn overeengekomen.

AAA38

Het vaststellen van aanvraagformulieren voor besluiten van Gedeputeerde Staten.

AAA39

Het op grond van art. 9f, zesde lid, van de Elektriciteitswet 1998 bevoegd verklaren van een gemeente tot het afhandelen en coördineren van de benodigde vergunningen voor windturbines tussen de 5 en 100 MW.

De gemeente is -voor zover nodig- bereid tot aanpassing van het bestemmingsplan en locatie past binnen het provinciaal ruimtelijk (windenergie) beleid.

AAA40

Besluiten omtrent samenwerkingsovereenkomsten waarbij tenminste één andere overheid betrokken is, met een financieel belang van minder dan € 50.000,-- exclusief BTW.

Het betreft praktische samenwerking met geringe financiële gevolgen.

 

De samenwerking kan zowel met overheden als met private partijen plaatsvinden. Voorwaarde is wel, dat steeds tenminste één andere overheid bij de samenwerking betrokken is.

 

Dit mandaat omvat niet het aangaan van overeenkomsten met andere overheden:

  • -

    in de verkenning en planstudie of realisatiefase in het kader van de aanleg, reconstructie en onderhoud van infrastructurele provinciale werken (zie BV14, AV09 en AV10);

  • -

    in verband met de bediening, het beheer en het onderhoud door de provincie van bruggen en sluizen ten behoeve van andere overheden (zie ABI11).

AAA41

Indeplaatsstelling op basis van art. 124 van de Gemeentewet en het algemeen beleidskader indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 23 augustus 2011 (en de aanvullende beleidskaders voor Huisvesting voor verblijfsgerechtigden en Archief).

 

Het mandaat omvat fase 1 (signaleren) en fase 2 (valideren van informatie) van de interventieladder van het genoemde algemene beleidskader.

Rapportage per kwartaal aan portefeuillehouder.

 

Zie ook BA14

AAA42

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AAA43

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AAA44

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AAA45

Besluiten en handelingen op grond van het Besluit basisregistratie ondergrond, met uitzondering van de vaststelling van de verantwoordings-rapportage als bedoeld in artikel 9a van de Wet basisregistratie ondergrond.

AAA46

Besluiten tot het sluiten van dataovereenkomsten in het kader van inkoop of aanbesteding van producten, waarbij het noodzakelijk is dat de provincie Zuid-Holland data levert aan de aanbieder van het product.

Besluiten op grond van dit mandaat worden eerst genomen na afstemming met Team Juridische Zaken van de afdeling FJZ.

 

Zie AAA16

AAA47

Besluiten op grond van door Gedeputerede Staten vastgestelde regelingen inzake ontzorgingsprogramma’s voor maatschappelijk vastgoed.

 

 

Financiële aangelegenheden

ACF01

Besluiten tot:

  • -

    het plaatsen en vervroegd opnemen van deposito’s binnen de schatkist, of

  • -

    het aantrekken van leningen bij een financiële instelling of een publiekrechtelijk lichaam die voldoen aan de Wet Fido;

een en ander met een maximale omvang van € 100 mln en een maximale looptijd van 3 maanden.

 

Besluiten tot het storten van het nominale bedrag van een of meer aandelen in het kapitaal van Houdstermaatschappij Zuid-Holland B.V., indien en zodra dat door deze wordt opgevraagd, met een maximum van € 5 mln per volstortingsverzoek.

In het ondermandaat wordt bepaald dat de bevoegdheden worden uitgeoefend door de Treasurer en de PD of AOG van de opdracht waarbinnen de Treasury-taak wordt behartigd.

 

Zie ook BC01

ACF02

Besluiten omtrent (concern) verzekeringsovereenkomsten, exclusief CAR-verzekeringen en personeelsverzekeringen, op basis van het beschikbare budget.

ACF03

Het verstrekken van een machtiging voor het op naam van de provincie zetten van aangekochte auto’s.

ACF04

Aanbieding begroting, najaarsnota, jaarrekening en alle begrotings­wijzigingen aan BZK.

ACF05

Het nemen van beslissingen in het kader van verleende borgstellingen voor intramurale zorgvoorzieningen.

ACF07

Besluiten inzake het doen van belastingaangiften namens de provincie Zuid-Holland. alsmede het verrichten van alle daaraan gerelateerde (voorbereidings)handelingen, waaronder het vragen van rulings.

ACF08

Besluiten betreffende het verzenden van herinneringen en aanmaningen en het opstellen en ondertekenen van dwangbevelen.

Ziet niet op het uitbrengen van dwangbevelen (dit gebeurt door aangewezen deurwaarder).

ACF09

Besluiten tot het afleggen van verklaringen in het kader van onder de provincie ten behoeve van derden gelegd conservatoir beslag.

ACF10

Het vaststellen van uurlonen.

 

 

Juridische aangelegenheden

ACJ01

Besluiten in het kader van onrechtmatig handelen van de provincie, voor zover geen verband houdend met het beheer van infrastructuur, voor zover het financieel belang niet hoger is dan € 50.000,- :

  • -

    het starten en voeren van civielrechtelijke procedures;

  • -

    het treffen van minnelijke regelingen;

  • -

    het erkennen van aansprakelijkheid en toewijzen of afwijzen van schadevergoeding;

  • -

    het voorbereiden en uitvoeren van door het college genomen procesbesluiten, voor zover betrekking hebbend op civielrechtelijke procedures ongeacht het financieel belang en het verrichten van proceshandelingen in lopende procedures.

Het gaat om het financiële belang zonder BTW, wettelijke of contractuele rente of (buitengerechtelijke) kosten.

 

Zie ook BA01a en ABI10

ACJ02

Besluiten omtrent het verstrekken van informatie over steunmaatregelen die zijn aangemeld of kennisgegeven bij de directoraten-generaal Concurrentie en/of Landbouw ten behoeve van het jaarverslag van de Europese Commissie.

ACJ03

Het doen van inschrijvingen in het Handelsregister.

ACJ04

Het aanwijzen van contactpersonen voor, en gebruikers van de DROP-applicatie voor publicaties op overheid.nl en het doen van mededeling daarvan aan KOOP.

 

 

Bezwarencommissie en bijzondere wetten

ABB01

Het benoemen van de secretaris en plaatsvervangend secretaris van de bezwarencommissie en van de klachtenfunctionaris en plaatsvervangend klachtenfunctionaris.

ABB02

Het aanwijzen vande griffiers en plaatsvervangend griffiers van de Kamers uit GS voor de behandeling van administratieve geschillen.

ABB03

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

ABB04

Het afgeven van een verklaring als bedoeld in art. 20 Uitvoeringswet grondkamers.

ABB05

Advisering aan de ministers van Economische Zaken en Veiligheid en Justitie over (her)benoeming van (plv.) leden van de grondkamers en pachtkamers (art. 11 Uitvoeringsbesluit pacht en art. 48a, eerste lid, Wet op de rechterlijke organisatie).

ABB06

Besluiten op grond van de Wet op de lijkbezorging, met uitzondering van het vaststellen van een verordening als bedoeld in art. 36, derde lid.

ABB07

Het uitoefenen van bevoegdheden op grond van de Wet op de strandvonderij.

ABB08

Bestemmen van wegen tot openbare wegen (art. 4, lid 1, onder III, Wegenwet).

ABB09

Besluiten tot het buiten behandeling laten van klachten (art. 9:8, lid 3, Awb)

ABB10

Besluiten omtrent het einde van het gebruik van een gebouw of terrein door een niet door de gemeente in stand gehouden school op grond van artikel 110 Wet op het primair onderwijs.

 

 

Ontwikkeling & grondzaken

ACOG01

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

ACOG02

Besluiten omtrent huur-, pacht- en gebruiksovereenkomsten met betrekking tot onroerende zaken.

Dit mandaat betreft uitdrukkelijk geen overeenkomsten betreffende:

  • -

    het verkrijgen en vervreemden van onroerende zaken (al dan niet zijnde registergoederen) en het vestigen van zakelijke rechten (zie ACOG03 en BA02);

  • -

    voor de provinciale organisatie bestemde kantoor-/vergaderruimte (zie mandaat AFZ01).

ACOG03

Besluiten inzake het verkrijgen en vervreemden van onroerende zaken (al dan niet zijnde registergoederen) en inzake het vestigen van (beperkte) zakelijke rechten, waarbij de koopsom inclusief schadeloosstellingen hoe dan ook genaamd of uit hoofde waarvan ook bepaald, niet meer bedraagt dan € 250.000,--.

Voor zover passend binnen het beschikbare budget.

 

Dit mandaat betreft uitdrukkelijk geen overeenkomsten betreffende voor de provinciale organisatie bestemde kantoor-/vergaderruimte.

 

Zie ook ACOG02, AFZ01 en BA02

ACOG04

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

ACOG05

Desgevraagd besluiten omtrent toestemming voor grondtransacties door derden in die gevallen dat provinciale toestemming is vereist.

Ingeval de toestemming is gelieerd aan een beleidsopgave wordt het mandaat uitgeoefend in overeenstemming met de betreffende beleidsafdeling.

Toestemming wordt verleend als het provinciaal belang zich er niet tegen verzet.

 

 

Openstelling elektronische weg

AIA01

Besluiten inzake het openstellen van de elektronische weg voor specifieke procedures.

 

 

Aanbestedingen

ABIR01

Besluiten inzake een klacht in een aanbestedingsprocedure.

 

 

Aangelegenheden aangaande omgevingsdiensten

ADMR01

Besluiten omtrent extra werkzaamheden van omgevingsdiensten die niet zijn opgenomen in het jaarplan en behoren tot het takenpakket zoals opgenomen in de gemeenschappelijke regeling.

ADMR02

Besluiten omtrent het jaarplan van de afzonderlijke omgevingsdiensten waarin de door de diensten voor de provincie uit te voeren werkzaamheden in het desbetreffende jaar worden vastgelegd.

ADMR03

Het instellen van hoger beroep in zaken welke in mandaat zijn afgedaan binnen omgevingsdiensten.

 

 

Ruimtelijke Ontwikkeling & Beheer

AR10

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AR11

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AR12

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AR13

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AR14

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet.

AR15

Het voeren van overleg voorafgaand aan het nemen van reactieve interventie (artikel 16.21 Ow) met het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad.

 

Mobiliteit

AV01

Besluiten verband houdend met de zorg voor de coördinatie en afstemming van het openbaar vervoer op basis van art. 21, Wp2000 voor zover vallend onder de

verantwoordelijkheid van de provincie.

AV02

Besluiten tot het vaststellen van het beoordelingsprotocol in het kader van het aanbesteden van concessies openbaar vervoer en het voor eenieder openstaand personenvervoer in de zin van art. 6 en 7, Besluit personenvervoer 2000.

AV03

Bevoegdheden op grond van de Wp2000:

  • a.

    besluiten omtrent verzoeken om overleg met concessieverlener in aangrenzend gebied ( art. 26);

  • b.

    aanvragen van advies aan consumentenorganisaties (art. 27, lid 1);

  • c.

    jaarlijkse informatieverstrekking aan consumentenorganisaties (art. 28);

  • d.

    besluiten omtrent ontheffing (art. 29);

  • e.

    aanwijzing van deskundigen (art. 39, lid 3);

  • f.

    verzoek om advies aan consumentenorganisaties (art. 44, lid 3);

  • g.

    verzoeken tot het verstrekken van gegevens (art. 46, lid 1).

AV04

Besluiten op grond van de Regeling vaststelling kenmerken en startvoorwaarden buurtbusprojecten provincie Zuid-Holland 2006.

AV05

Besluiten tot vaststelling van een advies als bedoeld in art. 2, tweede lid, Locaalspoor- en Tramwegwet.

AV06

Besluiten inzake de vaststelling van tarieven en modellen van vervoersbewijzen met een beperkte geldigheidsduur terzake van openbaar vervoer op grond van art. 20, lid 2 en art. 32 Wp 2000.

AV08

Besluiten tot vaststelling van jaarlijkse rapportage in het kader van de Wet Brede doeluitkering verkeer en vervoer aan de minister van Infrastructuur en Milieu.

AV09

Besluiten omtrent overeenkomsten in de verkenning en planstudie of realisatiefase met andere overheden in het kader van de aanleg, reconstructie en onderhoud van infrastructurele provinciale werken waarbij de omvang van het provinciale werk lager is dan € 250.000,-.

Voor zover passend binnen vigerend provinciaal ruimtelijk kader.

 

Ziet niet op het verstrekken van subsidies.

 

Zie ook AV10 en BV14

AV10

Besluiten omtrent overeenkomsten in de verkenning en planstudie of realisatiefase met andere overheden in het kader van de aanleg, reconstructie en onderhoud van infrastructurele provinciale werken waarbij de omvang van het provinciale werk ligt tussen de € 250.000,- en € 1.000.000.

Voor zover passend binnen vigerend provinciaal ruimtelijk kader.

 

Ziet niet op het verstrekken van subsidies

 

Zie ook AV09 en BV14

AV11

Het geven en onthouden van toestemming aan een concessiehouder of vervoerder om financiële bijdragen van derden te ontvangen voor onder de concessie respectievelijk de vervoersovereenkomst aangeboden openbaar vervoer (art. 32, Wp 2000).

AV12

Het vaststellen van een Nota van inlichtingen in het kader van de aanbesteding van een concessie openbaar vervoer (art. 20, lid 2 en 3 WP 2000) of van een vervoerovereenkomst openbaar vervoer (art. 6 en 7 BP 2000).

 

 

Beheer infrastructuur

ABI01

Besluiten omtrent vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen op basis van:

  • a.

    artikel 6, eerste lid, van de Verordening nautisch beheer Zuid-Holland 2022, met uitzondering van:

    • -

      het ambtshalve wijzigen van een zodanige vergunning, of van de daaraan gestelde voorwaarden, ten nadele van de vergunninghouder;

    • -

      het ambtshalve geheel of gedeeltelijk intrekken van een zodanige vergunning ten nadele van de vergunninghouder,

  • een en ander in gevallen waarin de aan de vergunning verbonden voorschriften niet of niet behoorlijk zijn nageleefd;

  • b.

    het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (artikel 87 van het RVV);

  • c.

    de Regeling voertuigen, art. 9.1 (artikel 5.1.1, eerste lid, aanhef en onderdeel c, en tweede lid, artikel 5.1.2 en artikel 5.1.3 van de Regeling voertuigen);

  • d.

    artikel 7, eerste lid van de Scheepvaartverkeerswet;

  • e.

    artikel 10, eerste lid, en artikel 148, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994 (verbod om op een weg een wedstrijd met voertuigen te houden of daaraan deel te nemen), of

  • f.

    de door Gedeputeerde Staten van Utrecht aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gemandateerde of gedelegeerde bevoegdheden betreffende beheer en onderhoud van het Utrechtse deel van het Merwedekanaal.

Het intrekken en wijzigen van besluiten met betrekking tot kabels en leidingen ten nadele van ontheffing- c.q. toestemminghouders.

Zie BV03

ABI02

Besluiten op grond van de Wegenwet:

  • a.

    goedkeuring van de overdracht van de verplichting tot onderhoud van een weg door een gemeente of waterschap (art. 18a, lid 1);

  • b.

    vaststelling van grenzen bebouwde kom (art. 27, lid 2);

  • c.

    goedkeuring van het besluit van het waterschapsbestuur om het onderhoud van een weg, waarop het waterschap heeft toe te zien ten laste van het waterschap te brengen (art. 19, lid 3);

  • d.

    bekendmaking van een goedkeuringsbesluit (art. 22, lid 1);

  • e.

    vaststelling en wijziging van wegenleggers (Wegenwet/Wegenleggerbesluit);

  • f.

    wijziging van de onderhoudsgrenzen ten gevolge van reconstructies zoals de aanleg van rotondes, aansluiting van openbare wegen op provinciale wegen van andere wegbeheerders en kunstwerken zoals viaducten en tunnels.

ABI03

Besluiten op basis van het herverdelingsplan wegenbeheer Zuid-Holland

ABI04

Besluiten op basis van de Wegenverkeerswet 1994 (art. 15 en 19) en het Besluit Administratieve bepalingen inzake het Wegverkeer (art. 33, 34 en 36) inzake verkeerstekens en maatregelen op of aan de weg.

ABI06

Besluiten op basis van de Scheepvaartverkeerswet en het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer inzake het plaatsen of verwijderen van verkeerstekens.

Het mandaat omvat tevens de door Gedeputeerde Staten van Utrecht aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gemandateerde of gedelegeerde bevoegdheden betreffende beheer en onderhoud van het Utrechtse deel van het Merwedekanaal.

ABI07

Besluiten op basis van de Beleidsregel overname bescherming oevers van derden Zuid-Holland.

ABI08

Besluiten omtrent overeenkomsten met anderen inzake opdrachtverlening ten behoeve van aanleg, reconstructie en onderhoud van provinciale wegen of vaarwegen, tot een geraamde waarde van

€ 200.000,00.

Dit ziet op het meenemen van werkzaamheden van de provincie en van een andere overheid of van een derde in één opdracht en heeft geen betrekking op bevoegdheden met betrekking tot regelgeving op het gebied van aanbesteding.

 

De genoemde waarde heeft geen betrekking op de totale waarde van de opdracht, maar op het deel dat de provincie bij een ander neerlegt of het deel van een ander dat de provincie bij haar opdrachtverlening meeneemt.

 

Zie ook BV15

ABI09

Besluiten in het kader van de verkoop van (overtollige) roerende zaken tegen marktwaarde, waarbij de geraamde verkoopwaarde minder bedraagt dan € 50.000,-.

ABI10

Het al dan niet erkennen van aansprakelijkheid en toekennen van schadevergoeding op civielrechtelijke grondslag in verband met onrechtmatig handelen van de provincie, uitsluitend in relatie tot beheer van infrastructuur, mits het financieel belang bekend is en niet hoger is dan € 50.000 exclusief wettelijke rente en kosten.

Zie ook BA01a en ACJ01

ABI11

Besluiten omtrent overeenkomsten met andere overheden in verband met de bediening, het beheer en het onderhoud door de provincie van bruggen en sluizen ten behoeve van andere overheden.

Financiële gevolgen: in principe altijd kostenneutraal.

ABI12

Besluiten tot het doen van een verzoek als bedoeld in art. 5.3, Telecommunicatiewet bij de OPTA bij bedenkingen tegen de kennisgeving van een telecommunicatiebedrijf in verband met de uitvoering van werkzaamheden in het provinciale weggebied.

ABI13

Besluiten in het kader van de vaststelling van de bedieningstijden van beweegbare bruggen of sluizen in of over provinciale en regionale vaarwegen (art 7 Verordening nautisch beheer Zuid-Holland 2022).

ABI14

Besluiten tot het aanwijzen van personen die bevoegd zijn tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen als bedoeld in de Scheepvaartverkeerswet (art. 5, lid 1, Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepsbeoefenaren).

ABI15

Besluiten tot het aanwijzen van functionarissen als bevoegde autoriteit als bedoeld in het Binnenvaartpolitiereglement (art. 5, sub b, Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement).

ABI17

Besluiten op grond van artikel 7.9 van de ZHOV met betrekking tot provinciale wegen.

Heeft uitsluitend betrekking op omgevingsvergunningen voor wegaansluitingen op provinciale wegen.

ABI19

Besluiten om te verzoeken om de toepassing van een bestuurlijke sanctie door een ander bestuursorgaan.

Omvat mede:

  • -

    het indienen van een formeel handhavingsverzoek bij de gemeente op grond van art 5.39 en 19.4 van de Ow, (indien na ambtelijk/bestuurlijk overleg door de gemeente geen gevolg wordt gegeven aan het handhavingsadvies kan een formeel verzoek om handhaving worden ingediend bij de gemeente);

  • -

    het ingebreke stellen van een gemeente indien niet tijdig wordt besloten op het handhavingsverzoek (Alvorens tot ingebrekestelling wordt overgegaan, dient eerst ambtelijk/bestuurlijk overleg plaats te vinden).

ABI20

Besluiten omtrent overdracht of overname van het beheer en onderhoud of van de eigendom van wegen en kunstwerken van en naar de provincie op grond van de Wegenwet, Waterstaatswet en Waterschapswet indien met de transactie een bedrag van minder dan € 250.000,00 gemoeid is.

Zie BV02

ABI21

Besluiten omtrent overeenkomsten inzake verkeersregelinstallaties (vri’s).

ABI22

Vaststelling van de richtlijn voor verkeersmaatregelen en het handboek wegontwerp.

Kan alleen worden ondergemandateerd aan de concerndirecteur en het hoofd DBI.

ABI23

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

ABI24

Besluiten tot het vaststellen van een Verklaring van Overeenstemming als bedoeld in de Machinerichtlijn 2006/42/EG inhoudende dat een beweegbare brug voldoet aan de van toepassing zijnde richtlijnen en de aansprakelijkheid voor de veiligheid van de brug wordt aanvaard.

ABI25

Besluiten tot het vaststellen van het onderzoek als bedoeld in artikel 30 Wet Basisregistratie Grootschalige Topografie.

Dit mandaat omvat mede het zenden van een afschrift van de resultaten van het onderzoek aan de minister van BZK, als bedoeld in het tweede lid van artikel 30 WBGT.

ABI26

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

ABI27

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

ABI28

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

ABI29

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

ABI30

Besluiten tot verlening van ontheffingen op grond van artikel 5, lid 4 van het Reglement Rijbewijzen.

ABI31

Het autoriseren van personen die geen buitengewoon opsporingsambtenaar zijn voor de verwerking van politiegegevens ter uitvoering van de onderdelen van de politietaak waarmee zij zijn belast. (Art.6, lid 4 van de Wet politiegegevens en art. 3 lid 1 Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaar).

Mandaat voor zover het bijzondere gevallen betreft die onder beheer van Gedeputeerde Staten als verwerkingsverantwoordelijke vallen.

ABI32

Het afgeven van akkoordverklaringen, dat een externe partij optreedt als saneerder van de voorgenomen werkzaamheden onder een BUS melding.

De akkoordverklaring dient plaats te vinden op basis van het daartoe door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu ontworpen standaard machtigingsformulier.

ABI33

Het op grond van het Binnenvaartpolitiereglement:

  • -

    beslissen op een aanvraag om een vergunning;

  • -

    beslissen op een aanvraag om toestemming;

  • -

    beslissing op een aanvraag om vrijstelling;

  • -

    beslissing op een aanvraag om ontheffing;

  • -

    afhandelen van meldingen.

met uitzondering van:

  • a.

    het ambtshalve wijzigen van een vergunning, toestemming, vrijstelling of ontheffing, of de daaraan gestelde voorwaarden, ten nadele van de vergunning-, toestemming-, vrijstelling- of ontheffinghouder;

  • b.

    het ambtshalve geheel of gedeeltelijk intrekken van een vergunning, toestemming, vrijstelling of ontheffing, of de daaraan gestelde voorwaarden, ten nadele van de vergunning-, toestemming-, vrijstelling- of ontheffinghouder;

een en ander in de gevallen waarin de aan de vergunning, toestemming, vrijstelling of ontheffing verbonden voorschriften niet of niet behoorlijk zijn nageleefd.

Dit mandaat heeft betrekking op de volgende activiteiten:

  • -

    aanwijzen schip als veerpont (artikel 1.01. A8 Binnenvaartpolitiereglement);

  • -

    bijzondere transporten (artikel 1.21. Binnenvaartpolitiereglement);

  • -

    evenementen en andere gebeurtenissen (artikel 1.23. Binnenvaartpolitiereglement);

  • -

    het voeren van geel zwaailicht bij werkzaamheden (3.28 Binnenvaartpolitiereglement);

  • -

    watersport zonder schip (artikel 8.08. Binnenvaartpolitiereglement).

Dit mandaat betreft:

  • -

    procedurestappen;

  • -

    ontwerpbesluit

  • -

    besluit.

Zie BV16

 

 

Programma’s & projecten

APP01

Besluiten omtrent overeenkomsten met ProRail in het kader van de realisatie van infrastructurele werken.

Kan niet worden ondergemandateerd.

 

 

Milieu

AM01

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AM03

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AM04

Het vaststellen van geluidbelastingkaarten voor wegen, spoorwegen en burgerluchthavens van regionale betekenis.

AM05

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AM06

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AM07

Op grond van art. 16.7 Ow (coördinatietaak inzake doelmatige handhaving) vaststellen van:

  • a.

    een verzoek om informatie en rapportage;

  • b.

    een bezoekbevestigingsbrief;

  • c.

    een voorwaarschuwingsbrief.

AM08

Becommentariëren van het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma en jaarverslag in het kader van het Vuurwerkbesluit.

AM10

Besluiten tot verlenging van een vervaltermijn van tijdelijke regels bij luchtverontreiniging vastgesteld door de commissaris van de Koning (artikel 19.12, derde lid, Ow).

 

 

Bodem

ARB01

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

ARB02

Verzoeken aan gemeenten tot het betalen van de gemeentelijke bijdrage in de kosten van onderzoek of sanering van een geval van bodemverontreiniging.

ARB04

Besluiten op grond van paragraaf 8.2 Wet milieubeheer.

ARB05

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

ARB06

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

ARB07

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

 

 

Nazorg

ARW01

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

 

 

Ontgronding

ARG01

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

 

 

Huisvestingsverordening & woonvisies

ARV01

Reageren op gemeentelijke ontwerp huisvestingverordeningen of woonvisies.

Voor zover in overeenstemming met provinciale uitgangspunten woonbeleid (Programma Ruimte).

 

 

Cultureel Erfgoed/Kunsten

AZ02

Het geven van adviezen en beoordelingen aan:

  • a.

    de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kader van de aanwijzing van Rijksmonumenten buiten de bebouwde kom Wegenverkeerwet 1994 op grond van de Erfgoedwet;

  • b.

    aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gemeentebesturen en derden in het kader van het provinciaal archeologiebeleid.

AZ03

Het aangaan van bruikleenovereenkomsten en het op basis van een overeenkomst overdragen van vondsten van het Provinciaal Archeologisch Depot/Centrum.

In de overeenkomst wordt bepaald dat de overgedragen objecten op generlei wijze aan derden mogen worden overgedragen.

 

Overdracht alleen aan daartoe aangewezen depots die voldoen aan de provinciale richtlijnen.

AZ04

Het in bruikleen geven respectievelijk nemen van objecten van kunst en cultuur.

 

 

Onderwijs

AZ05

Besluiten op grond van art. 4.19, lid 4b van de Wet op het voortgezet onderwijs 2020.

 

 

Openbaarheid van bestuur

AWOB01

Besluiten op grond van de Wet open overheid (Woo)..

AWOB02

Procedure-besluiten in het kader van de Wet open overheid (Woo).,

Onder dit mandaat is begrepen, het buiten behandeling stellen van verzoeken tot openbaarmaking.

 

 

Bibob

ABIB01

Het uitoefenen van de bevoegdheden op grond van de Wet Bibob, met uitzondering van het verwerken van het advies “ernstig gevaar”.

Het mandaat omvat mede het voorafgaand aan het vragen van advies aan LBB uit te voeren eigen onderzoek, het vragen van inlichtingen uit gesloten bronnen (verzoek op grond van art. 11a Wet Bibob) en het uitreiken van een vragenformulier.

 

Het verwerken van het advies “ernstig gevaar” is voorbehouden aan Gedeputeerde Staten.

ABIB02

  • -

    Het feitelijk aanmaken, wijzigen en opheffen van autorisaties en het verrichten van alle overige daarbij behorende handelingen.

  • -

    Aanvragen van machtigingen tot het raadplegen van justitiële gegevens op grond van artikel 15 Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg) bij de Justitiële Informatiedienst (Justid) voor personen aangewezen als onbezoldigd ambtenaar van de provincie en tevens werkzaam bij een omgevingsdienst waaraan de provincie deelneemt.

  • -

    Aanwijzen van personen werkzaam bij de provincie Zuid-Holland die bevoegd zijn tot het raadplegen van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel op natuurlijke personen, alsmede daartoe voor hen machtigingen aan te vragen.

Dit mandaat wordt uitgeoefend in overeenstemming met de Procedurebeschrijving autorisatie en beheer toegang justitiële documentatie provincie Zuid-Holland.

 

Voor zover het de gemandateerde bevoegdheden op grond van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg) betreft, doen de mandaathouder(s) en eventuele ondermandaathouder(s) tweemaal per jaar verslag van het gebruik van hun mandaat aan de portefeuillehouder, de commissaris van de Koning.

ABIB03

Aanwijzen van gebruikers werkzaam bij de provincie Zuid-Holland, die toegang hebben tot justitiële documentatie en daarmee bevoegd zijn tot het raadplegen van justitiële gegevens op grond van artikel 15 Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg) bij de Justitiële Informatiedienst (Justid), alsmede daartoe voor hen machtigingen aan te vragen.

Dit mandaat wordt uitgeoefend in overeenstemming met de Procedurebeschrijving autorisatie en beheer toegang justitiële documentatie provincie Zuid-Holland.

 

De mandaathouder doet tweemaal per jaar verslag van het gebruik van dit mandaat aan de portefeuillehouder, de commissaris van de Koning.

ABIB04

Het aanwijzen van lokaal beheerders als bedoeld in de Procedurebeschrijving autorisatie en beheer toegang justitiële documentatie provincie Zuid-Holland.

Dit mandaat wordt uitgeoefend in overeenstemming met de Procedurebeschrijving autorisatie en beheer toegang justitiële documentatie provincie Zuid-Holland.

 

De mandaathouder doet tweemaal per jaar verslag van het gebruik van dit mandaat aan de portefeuillehouder, de commissaris van de Koning.

 

 

Hergebruik overheidsinformatie

AWHO01

Besluiten in het kader van de Wet hergebruik overheidsinformatie

Besluiten tot beschikbaarstelling van data op grond van de Wet hergebruik overheidsinformatie worden eerst genomen na afstemming met Team Juridische Zaken van de afdeling FJZ.

 

 

Archief

APA01

Het beoordelen en voor kennisgeving aannemen van verordeningen als bedoeld in de art. 30, lid 1, 32, lid 2, 35, lid 1, 37, lid 2, en 40, lid 3, Archiefwet 1995.

APA02

Het stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden, alsmede het opheffen daarvan als bedoeld in artikel 15, lid 1 t/m 3 Archiefwet 1995.

APA03

Het verstrekken van machtigingen als bedoeld in art. 13, lid 3, Archiefwet 1995.

APA04

Toestemming geven tot raadpleging van niet-openbare stukken berustend in de provinciale archiefbewaarplaats.

Opnemen van externe archieven in de provinciale archiefbewaarplaats.

APA05

Besluiten op grond van de Regeling document- en archiefbeheer Zuid-Holland.

Besluiten op grond van de Archiefwet tot het overbrengen van archiefbescheiden, anders dan naar de Rijksarchiefbewaarplaats.

 

 

Communicatie

ACM01

Het afgeven of wijzigen van een toegankelijkheidsverklaring als bedoeld in het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid.

 

 

Facilitaire Zaken

AFZ01

Besluiten:

  • -

    inzake het verkrijgen en vervreemden van voor de provinciale organisatie bestemde kantoor-/vergaderruimte waarbij de koopsom inclusief schadeloosstellingen, hoe dan ook genaamd of uit hoofde waarvan ook bepaald, niet meer bedraagt dan € 250.000,--.

  • -

    inzake de huur-/verhuur van voor de provinciale organisatie bestemde kantoor-/vergaderruimte.

Voor zover passend binnen het beschikbare budget.

 

Zie ook BA02

 

 

Interbestuurlijk toezicht

AFT01

Besluiten o.g.v. de Gemeentewet:

  • a.

    art. 95-98 (geldelijke voorzieningen)

  • b.

    art. 160 (deelnemingen)

  • c.

    art. 186, lid 3 (waarschuwing)

  • d.

    art. 191, 192 en 203 (begroting/begrotingswijziging)

  • e.

    art. 212, 213, 213a en 214 (verordeningen m.b.t de organisatie)

  • f.

    art. 200 en 201 (jaarrekeningen)

  • g.

    art. 203 jo art. 21 Wet Arhi (begroting/begrotingswijziging i.g.v. preventief toezicht)

  • h.

    art. 208 (aangaan van verplichtingen indien begroting niet is goedgekeurd)

  • i.

    art. 209 (uitgaven i.g.v. spoed).

AFT02

Het beoordelen en voor kennisgeving aannemen van berekeningen van grondexploitaties in het kader van de toetsing van de economische uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen.

AFT03

Het informeren van gemeenten over de criteria voor financieel toezicht op de begroting en de jaarrekening.

AFT04

Besluiten op grond van de navolgende artikelen van de Wet Fido:

  • a.

    art. 4 lid 3 (herstel overschrijding kasgeldlimiet);

  • b.

    art. 4 lid 3 (treffen maatregelen om te voldoen aan de kasgeldlimiet);

  • c.

    art. 4 lid 5 (verlenen ontheffing overschrijding kasgeldlimiet);

  • d.

    art. 6 lid 3 (verlenen toestemming);

  • e.

    art. 6 lid 5 (ontheffing overschrijding renterisiconorm).

AFT05

De toezichtstaak als vermeld in AFT01 t/m AFT04 ten aanzien van gemeen­schappelijke regelingen ingevolge de art. 33 en 34, Wgr.

AFT06

Besluiten inzake het vaststellen van maximum eigen bijdrage voor art. 12-gemeenten bij bodemsanering.

AFT07

Het uitvoeren van een begrotingsscan van een gemeente en het op basis daarvan uitbrengen van een rapport met conclusies en aanbevelingen aan de gemeente.

AFT08

Besluiten tot goedkeuring van verordeningen van gemeenten tot het toekennen van voordelen ten laste van de gemeente, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, aan leden van de raad, van een commissie en van het dagelijks bestuur van een commissie (art. 99, tweede lid, Gemeentewet).

AFT09

Goedkeuren van door GS aangewezen besluiten van gemeenten die kunnen leiden tot nieuwe uitgaven, tot verhoging van bestaande uitgaven of tot verlaging van bestaande inkomsten van de gemeente (art. 25, Wet Arhi).

AFT10

Het beoordelen en voor kennisgeving aannemen van besluiten tot het aangaan, wijzigen, verlengen of opheffen van, of het toetreden tot of uittreden uit gemeenschappelijke regelingen tussen gemeenten.

AFT11

De toezichtstaak als vermeld in AFT01 ten aanzien van de waterschappen ingevolge de Waterschapswet en de waterschapsreglementen, met uitzondering van het instellen van preventief toezicht, het aangaan van verplichtingen en uitgaven met spoed.

AFT12

Het opvragen en verstrekken van informatie en vaststellen van brieven, waarmee de colleges van burgemeester en wethouders en de raden van de Zuid-Hollandse gemeenten en of derden worden geïnformeerd over:

  • a.

    de criteria voor het interbestuurlijk toezicht;

  • b.

    de uitkomsten van het interbestuurlijk toezicht op de betreffende gemeente;

  • c.

    het totaalbeeld van de uitkomsten van het interbestuurlijk toezicht van alle gemeenten in de Provincie Zuid-Holland.

Het mandaat strekt alleen tot informatieverstrekking en omvat niet het nemen van besluiten tot het doen van concrete interventies.

 

 

Gemeentelijke herindeling

ABZT01

Inschrijving registergoederen in openbare registers op grond van artikel 44 Wet Arhi.

 

 

Groen

AG01

Het uitoefenen van bevoegdheden als bedoeld in de art. 5:29 en 5:30, Awb.

Het betreft onder meer het meevoeren, opslaan en afgifte van zaken bij de uitoefening van bestuursdwang.

AG02

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet.

AG03

Besluiten omtrent overeenkomsten ter uitvoering van maatregelen zoals vastgesteld in beheerplannen en gebiedsanalyses.

Overeenkomsten ter uitvoering van maatregelen uit beheerplannen en gebiedsanalyses, waarbij tevens door Gedeputeerde Staten een vergoeding wordt betaald aan de uitvoerende partij, kunnen alleen worden aangegaan indien en voor zover Gedeputeerde Staten hiervoor budget hebben gereserveerd.

AG04

Beheer van Informatiesysteem avifauna en vegetatie.

Het betreft:

  • uitvoeren van veldwaarnemingen;

  • opslaan en toegankelijk maken van eigen gegevens en gegevens van anderen;

  • het maken van afspraken met het Rijk.

AG06

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet.

AG10

Besluiten omtrent overeenkomsten met agrariërs voor de openstelling van hun grond ten behoeve van wandelroutes, voor zover deze overeenkomsten geen financiële consequenties hebben voor de provincie Zuid-Holland.

AG11

Het geven van commentaar op conceptplannen van recreatieschappen, waarin de provincie deelneemt.

AG12

Het instemmen met jaarplannen, begrotingen en jaarrekeningen voor de provinciale recreatiegebieden.

De instemming wordt gegeven na afstemming met de betrokken portefeuillehouder.

AG13

Besluiten omtrent dienstverleningsovereenkomsten tussen de provincie en de recreatieschappen.

AG14

Het vaststellen van collectieve beheerplannen weidevogels zoals bedoeld in art. 9.2 van de Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2013.

AG15

Het corrigeren van de kaart behorende bij het Natuurbeheerplan Zuid-Holland aan de hand van kennelijke in het veld waarneembare fouten.

AG16

Besluiten ter uitvoering van de beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland, voor zover het financiële belang van de compensatie niet meer bedraagt dan € 200.000,-:

  • -

    het accorderen van compensatieplannen;

  • -

    het vaststellen of compensatieplannen conform zijn uitgevoerd;

  • -

    het vorderen van nakoming indien compensatieplannen niet of niet volledig uitgevoerd zijn, voor zover GS bevoegd gezag zijn;

  • -

    het instemmen met financiële compensatie;

  • -

    het reageren op ramingen voor financiële compensatie;

  • -

    het beschikken over de trekkingsrechten bij het Groenfonds, alsmede van andere compensatiemiddelen, voor zover deze bij GS berusten;

  • -

    besluiten over het aanwenden van compensatiemiddelen, voor zover deze bij GS berusten;

  • -

    het (desgevraagd) reageren op compensatieplannen van een ander bevoegd gezag, ongeacht de hoogte van het financiële belang van de compensatie.

Het mandaat kan eerst worden uitgeoefend nadat het jaarplan van Staatsbosbeheer met de verantwoordelijke portefeuillehouder is besproken.

 

Zie ook BG05

AG17

Besluiten omtrent het aangaan van sponsorovereenkomsten tot een bedrag van € 500.000,-.

AG18

Vaststellen monitoringrapportage groenbeleving.

AG19

Het wijzigen van de Wandelroutenetwerkkaart.

AG20

Besluiten omtrent vergoeding van de inrichtings- en beheerkosten minder dan € 250.000,-, samenhangend met de verkoop van provinciale natuur- en recreatiegebieden.

Zie ook BG06

AG21

Besluiten inzake de afwikkeling opheffing GZH.

AG22

Het op grond van artikel 5.10, lid 1, onder e, Ow beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor:

  • a.

    Natura 2000-activiteiten;

  • b.

    Flora- en fauna-activiteiten.

Dit mandaat betreft:

  • -

    procedurestappen;

  • -

    ontwerpbesluit;

  • -

    besluit.

AG23

Besluiten tot goedkeuring van faunabeheerplannen, tenzij wordt afgeweken van bepalingen van afdeling 8.2 ZHOV.

 

 

Water

AW01

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet.

AW02

Besluiten tot toepassing en uitvoering van de coördinatieprocedure voor de besluiten die nodig zijn voor de uitvoering van de projectplannen waar paragraaf 2 van hoofdstuk 5 van de Waterwet op van toepassing is (art. en 5.8 tot en met 5.12, Waterwet).

AW03

Besluiten tot:

  • a.

    vaststelling van het tijdstip waarop de regionale waterkeringen voor de eerste keer moeten voldoen aan de veiligheidsnorm (artikel 4.1, vijfde lid Omgevingsverordening Zuid-Holland);

  • b.

    vaststelling van het tijdstip waarop de verslagen bedoeld in artikel 11.1 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland voor de eerste maal worden uitgebracht, alsmede tot vaststelling van de frequentie waarmee deze verslagen daarna worden uitgebracht (artikel 11.1, vierde lid van de Omgevingsverordening Zuid-Holland),

een en ander voor zover in overeenstemming met vastgesteld provinciaal beleid.

AW05

Vaststellen van standpunten en uitbrengen van adviezen met betrekking tot de voorbereiding van het deltaprogramma.

AW07

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AW09

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AW10

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AW13

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AW14

Vervallen als gevolg van inwerkingtreding Omgevingswet

AW17

Besluiten ter voorbereiding en kennisgeving en bekendmaking van het ontwerp en van de vaststelling van het regionaal waterprogramma.

 

 

Omgevingsbeleid

AOB01

Op grond van artikel 5.10, lid 1, onder a, en d, Ow (omgevingsplanactiviteit van provinciaal belang en beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot burgerluchthavens van regionale betekenis) en het Besluit activiteiten leefomgeving:

  • -

    besluiten omtrent omgevingsvergunningen;

  • -

    stellen van maatwerkvoorschriften;

  • -

    afhandelen van meldingen;

  • -

    besluiten op een verzoek om toestemming tot het treffen van gelijkwaardige maatregelen.

Dit betreft enkelvoudige aanvragen en meervoudige aanvragen waarover Gedeputeerde Staten op grond van art. 4.6 lid 1 of lid 2 Ob (magneetactiviteit) dienen te beslissen.

Dit mandaat heeft betrekking op omgevingsplanactiviteiten van provinciaal belang en betreft:

  • -

    procedurestappen;

  • -

    ontwerpbesluit;

  • -

    besluit.

Op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot burgerluchthavens van regionale betekenis wordt niet besloten dan nadat over de aanvraag advies is ingewonnen bij DCMR.

AOB02

Op grond van de ZHOV:

  • -

    besluiten omtrent omgevingsvergunningen;

  • -

    stellen van maatwerkvoorschriften;

  • -

    afhandelen van meldingen;

  • -

    besluiten op verzoeken om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel.

met uitzondering van:

  • a.

    het ambtshalve wijzigen van een vergunning voor activiteiten voor provinciale wegen of vaarwegen, of de daaraan gestelde voorwaarden, ten nadele van de vergunninghouder;

  • b.

    het ambtshalve geheel of gedeeltelijk intrekken van een vergunning voor provinciale wegen of vaarwegen ten nadele van de vergunninghouder

  • c.

    een en ander in gevallen waarin de aan de vergunning verbonden voorschriften niet of niet behoorlijk zijn nageleefd.

  • d.

    de verlening van een tijdelijke vergunning als bedoeld in artikel 3.169 ZHOV voor schepen welke bedoeld zijn te voorzien in noodopvang van asielzoekers.

Dit mandaat heeft betrekking op de volgende activiteiten:

  • -

    activiteiten op of rond gesloten stortplaatsen (afdeling 3.6 ZHOV);

  • -

    activiteiten rond provinciale vaarwegen (afdeling 3.7 ZHOV);

  • -

    activiteiten rond provinciale wegen (afdeling 3.8 ZHOV);

  • -

    gelegenheid bieden tot zwemmen en baden (afdeling 3.10 ZHOV).

Dit mandaat betreft:

  • -

    procedurestappen;

  • -

    ontwerpbesluit;

  • -

    besluit.

Zie BV03 en BBI01

AOB03

Met betrekking tot aanvragen om een omgevingsvergunning, ontwerpprojectbesluiten en projectbesluiten aan een ander bestuursorgaan:

  • a.

    verzoeken om advies en instemming, en

  • b.

    vertrekken van advies en in stemming.

Betreft advies en instemming als bedoeld in artikel 4.25 Ob en 16.20, lid 1 Ow bij in ieder geval de volgende activiteiten:

  • a.

    ZHOV-activiteiten;

  • b.

    een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een burgerluchthaven van regionale betekenis;

  • c.

    een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (art 16.15a, onder d, Ow);

  • d.

    een rijksmonumentenactiviteit als bedoeld in artikel 4.32, eerste lid, onder b, als het monument waarop de activiteit betrekking heeft buiten een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bebouwde kom is gelegen.

AOB04

Besluiten tot het indienen van zienswijzen tegen ontwerp-projectbesluiten, ontwerp-omgevingsvisies, ontwerp-omgevingsplannen, ontwerp-programma's, ontwerp- peilbesluiten, notities over reikwijdte en detailniveau van andere overheden en het reageren op ontwerp-verordeningen.

In geval van zienswijzen ten aanzien van projecten welke zijn opgenomen op de door Provinciale Staten vastgestelde lijst van gevoelige projecten, wordt dit mandaat eerst uitgeoefend na afstemming met de betrokken portefeuillehouder

 

Zie BA04

AOB05

Besluiten in gerechtelijke procedures tegen omgevingsplannen en omgevingsvergunningen:

  • -

    het maken van bezwaar;

  • -

    het vragen van een voorlopige voorziening

  • -

    het in instellen van beroep.

Indien van dit mandaat gebruik wordt gemaakt, worden GS onmiddellijk geinformeerd waarna GS, indien daartoe aanleiding is, kan besluiten het bezwaar, beroep of vovo in te trekken.

 

Zie BA01

AOB06

Het verstrekken, beschikbaar stellen en publiceren van gegevens op grond van de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit, waaronder in ieder geval artikel 10.9 en Afdeling 10.8 van het Omgevingsbesluit aan:

  • a.

    de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • b.

    de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • c.

    de Europese Commissie;

  • d.

    de Tweede Kamer;

  • e.

    andere bestuursorganen.

Het betreft gegevens met betrekking tot o.a.:

  • -

    programma's als bedoeld in artikel 10.9 Ob;

  • -

    externe veiligheid (art 10.17 Ob, Min IW);

  • -

    luchtkwaliteit (art 10.29 Ob, Min IW);

  • -

    beschermde gebieden kaderrichtlijn water (art. 10.34 Ob) Min IW);

  • -

    verslagen kaderrichtlijn water (art 10.36 Ob, Min IW);

  • -

    rapportages vogelrichtlijn en habitatrichtlijn (art 10.36a Ob, Min LNV);

  • -

    compenserende maatregelen Natura 2000-gebieden (art 10.36b Ob, Min LNV);

  • -

    Rapportage uitvoering invasieve exoten basisverordening (art 1036c Ob, Min LNV);

  • -

    rapportage over NNN (art 10.36d Ob, TK);

  • -

    programma stikstofreductie en natuurverbetering (10.36da Ob, Min LNV);

  • -

    belangrijke wegen, spoorwegen en luchthavens (art 10.40 Ob, Min IW);

  • -

    gegevensverstrekking door bestuursorganen voor geluidsbelastingkaart (art 10.42 Ob, andere bestuursorganen);

  • -

    gegevensverstrekking geluidregister (art 10.42a Ob, MIn IW).

 

Bijlage A Lijst van afkortingen

 

AMvB: Algemene Maatregel van Bestuur

Arhi: Algemene regels herindeling

Art.: artikel

Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013

AVG: Algemene verordening gegevensbescherming

Awb: Algemene wet bestuursrecht

Bibob: bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Bjsg: Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens

BZK: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden

Fido: Financiering decentrale overheden

GS: Gedeputeerde Staten

Ob: Omgevingsbesluit

Ow: Omgevingswet

Plv: plaatsvervangend

PS: Provinciale Staten

PZH: Provincie Zuid-Holland

UAV: Uniforme Administratieve Voorwaarden

UAVG: Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming

Wahv: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen

Woo: Wet open overheid

Wp 2000: Wet personenvervoer 2000

ZHOV: Zuid-Hollandse Omgevingsverordening

 

Toelichting bij het Mandaatbesluit voor de opgavengerichte organisatie van de provincie Zuid-Holland 2024

Inleiding

 

In deze toelichting wordt eerst ingegaan op wat onder de figuur mandaat wordt verstaan en op het mandaatsysteem van de provincie Zuid-Holland. Daarna wordt (hoofdstuksgewijs) nader ingegaan op het mandaatbesluit zelf. Afgesloten wordt met een leeswijzer voor de mandaatlijsten.

 

Algemeen

 

Wat is mandaat?

Om te voorkomen dat een bestuursorgaan alle besluiten zelf moet nemen is in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geregeld dat besluiten ook namens het bestuursorgaan kunnen worden genomen. Deze bevoegdheid om namens een bestuursorgaan een besluit te nemen staat bekend als mandaat. Onder besluit dient op grond van artikel 1:3, eerste lid, Awb te worden verstaan, een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Dit laatste betekent dat de schriftelijke beslissing gericht moet zijn op een rechtsgevolg. Indien de handeling van of namens een bestuursorgaan niet is gericht op rechtsgevolg, dan is er sprake van een feitelijke handeling. De bevoegdheid om namens iemand anders een feitelijke handeling en een privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten heet machtiging, respectievelijk volmacht. De overkoepelende term voor al deze figuren is (evenzeer) machtiging.

 

Kenmerkend voor mandaat is dat er geen overdracht van bevoegdheden plaatsvindt. De uitoefening van het mandaat geschiedt namens en dus onder verant¬woordelijkheid van het bestuursorgaan dat het mandaat verleent. Het bestuursorgaan, in dit geval dus Gedeputeerde Staten, behoudt ondanks de mandaatverlening altijd de bevoegdheid om zelf de besluiten te nemen. Overigens is het altijd mogelijk dat Gedeputeerde Staten een mandaat voor een speciale aangelegenheid verlenen, een zogenaamd ad hoc mandaat. Is een mandaat daarentegen structureel bedoeld dan is opname in de bij dit algemeen mandaatbesluit behorende mandaatlijsten aangewezen.

 

In artikel 10:3 Awb is een heel beperkt aantal specifieke mandaatverboden opgenomen. Een restcategorie in dit verband is wanneer de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet. Een voor de mandaatpraktijk belangrijk voorbeeld is dat het opleggen van geheimhouding zich niet leent voor mandaatverlening, ook niet in de vorm van bestuurlijk mandaat. Besluitvorming daaromtrent dient door Gedeputeerde Staten plenair te gebeuren.

 

Het mandaatsysteem

Het hier gekozen mandaatsysteem is te typeren als een gesloten systeem. Alleen wat daadwerkelijk is benoemd kan in mandaat worden afgedaan. Binnen de hierna te bespreken mandaten is in de regel het meest verstrekkende besluit beschreven. In zijn algemeenheid geldt dat voorbereidings- en uitvoeringsbesluiten in ambtelijk mandaat kunnen worden genomen. Verder geldt dat wat in bestuurlijk mandaat mag, niet in ambtelijk mandaat mag worden uitgeoefend en andersom. Wel is het zo dat bestuurlijk en ambtelijk mandaat vaak op elkaar aansluiten. Daarom wordt ook over en weer naar de corresponderende mandaatnummers verwezen.

 

Hoofdstuk 1 Bestuurlijk mandaat

 

Algemeen

In de bij het mandaatbesluit behorende lijst bestuurlijk mandaat (bijlage 1) staan de besluiten genoemd welke in bestuurlijk mandaat kunnen worden genomen. Het bestuurlijk mandaat moet door minimaal twee leden van Gedeputeerde Staten in gezamenlijkheid worden uitgeoefend. Gedeputeerde Staten hebben voor alle provinciale taken een portefeuilleverdeling vastgesteld. Voor de meeste taken is volstaan met het aanwijzen van een eerste en tweede portefeuillehouder. De portefeuilleverdeling is een leidraad om te bepalen welke leden van Gedeputeerde Staten gezamenlijk besluiten in mandaat kunnen nemen. In het geval dat een lid van Gedeputeerde Staten zich niet kan vinden in het voorgelegde besluit, wordt het aan het voltallig college ter besluitvorming voorgelegd.

 

Soms zijn de aangewezen gedeputeerden niet in staat om besluiten te nemen, bijvoorbeeld vanwege een dienstreis in het buitenland, vakantie of ziekte. Om vertraging in de besluitvorming te voorkomen kunnen in overleg met het GS-ondersteuning andere gedeputeerden dan de aangewezen eerste en tweede portefeuillehouder worden ingeschakeld om het betrokken besluit in mandaat te nemen. Het mandaatbesluit staat daar niet aan in de weg. Uiteraard bepaalt een gedeputeerde zelf of hij/zij daartoe bereid is.

 

Recesmandaten

Tijdens door Gedeputeerde Staten (nader) aan te duiden recesperioden kunnen de bestuurlijke mandaten worden uitgeoefend door één lid van Gedeputeerde Staten. Daarnaast is het mogelijk gemaakt dat bepaalde besluitvorming doorgang kan vinden welke normaal door het voltallig college plaatsvindt. Deze onderwerpen en beleidsterreinen staan vermeld op de lijst recesmandaten (bijlage 2). Hiervan is in de praktijk gebleken dat besluitvorming in recesperioden gangbaar en noodzakelijk is. Deze zijn opgenomen in bijlage 2 bij het mandaatsbesluit. Het gaat daarbij om uitzonderlijke gevallen, waarin bevoegdheden die normaliter dor het voltallige college worden uitgeoefend tijdens recesperioden door slechts één gedeputeerde kan plaatsvinden. Met het oog daarop wordt er van uitgegaan dat van deze mogelijkheid slechts in zeer uitzonderlijke gevallen en bij uiterste noodzaak gebruik gemaakt zal worden.

 

Bestuurlijk mandaat = uitsluitend beslissingsmandaat

Het bestuurlijk mandaat is zodanig geformu¬leerd dat het alleen een beslissingsmandaat inhoudt. De onder¬tekening van deze besluiten geschiedt door de secretaris.

 

In de praktijk schrijven leden van Gedeputeerde Staten ook op eigen briefpapier zogeheten “lid-GS brieven”. Met een dergelijke brief wordt op persoonlijke titel geschreven en kan noch het college, noch de provincie worden gebonden.

 

Vertegenwoordiging

In het mandaatbesluit is nadrukkelijk opgenomen dat leden van Gedeputeerde Staten het college in rechte kunnen vertegenwoordigen. Hierbij gaat het in hoofdzaak om vertegenwoordiging van het college bij zittingen van de bestuursrechter zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

Rapportage

De besluiten die in bestuurlijk mandaat zijn genomen, worden wekelijks ter kennis van Gedeputeerde Staten gebracht. Dit vindt plaats door middel van het verstrekken van afschriften van de desbetreffende besluitnota’s.

 

Hoofdstuk 2 Ambtelijk mandaat

 

Algemeen

Bij het ambtelijk mandaat is er sprake van mandaatverlening aan de secretaris. In de bij het mandaatbesluit behorende mandaatlijst (bijlage 3) staan de besluiten opgesomd, die ambtelijk namens Gedeputeerde Staten kunnen worden genomen. Het ambtelijk (onder)mandaat dient binnen de reguliere werkzaamheden dan wel binnen de opgedragen opgave of opdracht te worden uitgeoefend.

 

Ambtelijk mandaat = besluitvorming + ondertekening

Bij ambtelijk mandaat gaat het om zowel een beslissingsmandaat als een ondertekeningsmandaat. Met andere woorden, degene die namens Gedeputeerde Staten mag beslissen, is tevens bevoegd het betreffende besluit, alsmede uitgaande brieven namens Gedeputeerde Staten te ondertekenen. Concreet betekent dat dat besluitvorming en ondertekening in één hand liggen.

 

Voor het geval besluitvorming namens Gedeputeerde Staten privaatrechtelijke consequenties heeft in de zin dat de rechtspersoon provincie als partij gebonden wordt, is een voorziening getroffen dat de door Gedeputeerde Staten gemandateerden evenzeer bevoegd zijn om namens de provincie (als publiekrechtelijke rechtspersoon) te ondertekenen. De commissaris van de Koning heeft in zijn Mandaat- en volmachtbesluit voor de provinciale organisatie die betreffende gemandateerden op voorhand gemachtigd de provincie buiten rechte te vertegenwoordigen.

 

Opgavegericht werken in relatie tot de mandaatregeling

Bij de nieuwe organisatiekoers is opgavegericht werken leidend. Dit gebeurt steeds in een zogenoemde driehoek van bestuurlijk opdrachtgever, ambtelijk opdrachtgever en ambtelijk opdrachtnemer. Binnen deze driehoek wordt de rol van bestuurlijk opdrachtgever door de portefeuillehouder vervuld en heeft de ambtelijk opdrachtgever de rol van overall leidinggevende met daarbij de nodige mandaten voor besluitvorming. De ambtelijk opdrachtnemer is degene die feitelijk operationeel leiding geeft aan een opdracht of deelopdracht. Afhankelijk van de aard en omvang van de opgave kan aan de ambtelijk opdrachtnemer ook zelf de ondermandaten worden verleend die nodig zijn om zijn opdracht ten uitvoer te leggen. Uitgangspunt bij dit alles blijft een “gesloten” systematiek waarin de mandaten concreet worden benoemd. Een en ander wordt hieronder nader toegelicht.

 

Ondermandaat

Deze regeling biedt de mogelijkheid aan de secretaris zijn mandaat onder te mandateren. Dit hoofdzakelijk plaatsvinden aan de Concerndirecteur, Domeindirecteuren, Programmadirecteuren, Ambtelijk opdrachtgevers en Ambtelijk opdrachtnemers. De mogelijkheid bestaat dat bepaalde functionarissen één of meer van deze rollen in zich verenigen. In dergelijke gevallen kan, en mag men de eventueel gegeven ondermandaten uitsluitend uitoefenen wanneer men handelt ter uitvoering van de in de ene of andere specifieke afzonderlijke hoedanigheid opgedragen taken en verantwoordelijkheden.

 

Verlening van ondermandaat is steeds uitsluitend mogelijk binnen de organisatie van de provincie Zuid-Holland. Daarbij zal het hoofdzakelijk gaan om functionarissen in dienst van de provincie Zuid-Holland. Maar het eveneens ingehuurde krachten betreffen, die aangetrokken zijn om binnen de organisatie van de provincie Zuid-Holland werkzaam te zijn en een bepaalde (functionele) rol te vervallen. Met name voor externe medewerkers is het daarbij van belang dat men wordt aangegeven welke de grenzen zijn van de hen gegeven opdracht, waarbinnen de medewerker uitsluitend diens eventuele mandaten mag uitoefenen.

 

Mandaat wordt binnen de provincie Zuid-Holland functioneel toegekend. Met het gaan bekleden van een bepaalde rol of functie krijgt men dan “automatisch” de daarbij behorende ondermandaten. Voor de identificatie en legitimatie van de bevoegdheid van medewerkers die functies bekleden waaraan mandaat is toegekend, is daarom vereist dat deze medewerkers bij aanvang van een opdracht of werkzaamheden een formele aanwijzing ontvangt in de organieke rol of functie die men gaat bekleden. Benoemingen in de leidinggevende van Provinciesecretaris, Concerndirecteur en Domeindirecteur kunnen bewaard worden in, en vervolgens blijken uit de personeelsadministratie van de provincie. Aanwijzingen inde rollen van programmadirecteur, Ambtelijk opdrachtgever en Ambtelijk opdrachtnemer dienen (bovendien) opgetekend te worden in het opdrachtenregister als bedoeld in artikel 12 van de Regeling opgavengerichte organisatie provincie Zuid-Holland. Dit alles geldt op gelijke wijze voor medewerkers in dienst van de provincie, als voor medewerkers die extern worden aangetrokken.

 

Aan de Provinciesecretaris is een ruime ondermandaatbevoegdheid verleend, zodat deze de verdere inrichting van de ondermandaatverlening zo goed mogelijk op de organisatie en de bedrijfsvoering kan afstemmen. De Provinciesecretaris wordt daarin slechts begrensd door de “harde” ondermandaatverboden en de verdere voorschriften betreffende ondermandaat, die in de bijlagen bij het mandaatbesluit bepaald zijn.

 

Naast (onder)mandaathouder blijft het college overigens altijd ook zelf bevoegd de betreffende bevoegdheden uit te oefenen. (Onder)mandaathouders zijn ook niet steeds verplicht de aan heb gegeven bevoegdheden uit te oefenen. Met name in bestuurlijk of politiek gevoelige situaties kan een (onder)mandaathouder er voor kiezen om niet zelf en besluit te nemen, maar dit bij het college terug te leggen. In ieder geval doet de (onder)mandaathouder er verstandig aan in dergelijke situatie eerst met de betrokken portefeuillehouder te bespreken wie in het specifieke geval het betreffende besluit zal nemen.

 

Vertegenwoordiging

In het hoofdstuk betreffende ambtelijk mandaat is een bepaling opgenomen ten aanzien van de mogelijkheid tot vertegenwoordiging van Gedeputeerde Staten in rechte door de secretaris. Daarnaast is geregeld dat de secretaris medewerkers en derden kunnen aanwijzen tot vertegenwoordiging van Gedeputeerde Staten in rechte. In praktijk gaat het om vertegenwoordiging van het college bij bestuursrechtelijke procedures en belastingprocedures. Het kan zowel om een algemene als om een incidentele machtiging gaan.

 

Machtiging

Zoals hiervoor is aangegeven, houdt mandaat in de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan een besluit te nemen. Indien de handeling van of namens een bestuursorgaan niet is gericht op rechtsgevolg, dan is er sprake van een feitelijke handeling. Aangezien voor het verrichten van feitelijke hande¬lingen namens Gedeputeerde Staten wel een wettelijke grondslag is vereist, is in het mandaatbesluit aan genoemde functionarissen een vrij algemene machtiging verleend tot het verrichten van feitelijke handelingen. Dit betreft bijvoorbeeld het doorzenden van onjuist geadresseerde post, het verzenden van een ontvangstbevestiging, belanghebbenden uit¬nodigen voor een hoorzitting, het zenden van ontvangstbevestigingen, het doorzenden van correspondentie, het verzenden van herinneringsbrieven, het verstrekken van inlichtingen (anders dan op basis van de Wet openbaarheid van bestuur), het aanvragen van informatie bij bedrijven en andere overheden anders dan uit hoofde van de uitoefening van een wettelijke taak of bevoegdheid, het versturen van uitnodigingen voor bijeenkomsten, etc.

 

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

 

Mandaatregister

Er wordt een mandaatregister bijgehouden, waarin alle onderdelen van de mandaatregeling worden opgenomen. Dit mandaatregister betreft een digitale verzameling van de publicatieteksten uit het provinciaal blad en het is te benaderen via het “Binnenplein” (loket – mandaatregister). Daarnaast zullen in het mandaatregister ook de functionele aanwijzingen, c.q. benoemingen worden opgenomen van medewerkers (anders dan leidinggevenden), voor zover deze als gevolg daarvan automatisch ondermandaat verkrijgen. Dergelijke functionele aanwijzingen vormen op zichzelf geen mandaatbesluiten en behoeven ook niet als zodanig bekend gemaakt te worden. Met het oog daarop is wel bepaald dat de aanwijzingen en benoemingen door eenieder op eerste aanvraag kunnen worden ingezien.

 

N.B.: het betreft bij dit alles uitsluitend de besluiten waarbij mandaat verleend is. Dit is niet te verwarren met de registratie van benoemingen en aanwijzingen van medewerkers in bepaalde functies waaraan uit hoofde van een mandaatbesluit mandaat verbonden is.

 

Leeswijzer mandaatlijsten

 

De mandaatnummers beginnend met de letter A en B betreffen ambtelijke, respectievelijk bestuurlijke mandaten. De BA-nummers betreffen algemene bestuurlijke mandaten waarvan alle gemandateerde gedeputeerden binnen hun portefeuille gebruik kunnen maken. De AAA-nummers betreffen algemene ambtelijke mandaten waarvan alle gemandateerden binnen hun reguliere werkzaamheden of opgedragen opgave of klus gebruik kunnen maken.

 

De daaropvolgende mandaten betreffen specifiek belegde mandaten. De verschillende mandaten zijn op (beleids)thema gerubriceerd. Dit geeft op zich ook een indicatie over de organisatieonderdelen waar de betreffende mandaten gewoonlijk uitgeoefend zullen (kunnen) worden. Niettemin is het aan de secretaris om te oordelen waar het mandaat precies mag worden uitgeoefend.

 

Het mandaatnummer vormt tevens de ingang voor het binnen de provinciale organisatie gehanteerde workflowsysteem. Indien een feitelijke handeling is opgenomen onder een mandaatnummer op de lijsten dan dient voor het verrichten van deze handeling dit mandaatnummer te worden gebruikt (zie hierboven).

 

De reikwijdte van het mandaat behoort in beginsel duidelijk te zijn uit de tekst in de linker kolom. De mandaten zijn in de linker kolom zo kernachtig mogelijk geformuleerd, waarbij in beginsel de meest verstrekkende bevoegdheid is aangeduid. Om niet alle besluitmogelijkheden te moeten benoemen is hierbij veelal gebruik gemaakt van “besluiten omtrent”. Daar waar “besluiten tot” is gebruikt, is bedoeld dat alleen het onmiddellijk hierop volgende in mandaat is belegd. “Besluiten tot goedkeuring” betekent bijvoorbeeld dat het onthouden van goedkeuring niet in mandaat is toegestaan. In de rechterkolom kan wel, als daaraan behoefte bestaat, (de omvang van) het mandaat worden toegelicht. Naast een toelichting is de rechterkolom tevens bedoeld voor het opnemen van voorwaarden bij het mandaat, bij voorbeeld een periodieke rapportageverplichting. Tevens staat in de rechterkolom aangeduid wanneer het mandaat uitsluitend is voorbehouden aan de secretaris en er dus geen ondermandaat kan worden verleend.

 

In de mandaatlijsten zijn verwijzingen aangebracht naar nummers van de relevante ambtelijke en bestuurlijke tegenhangers om het begrip en de leesbaarheid te vergroten.

Naar boven