Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 11 juni 2024, nr. UTSP-814175531-236, tot wijziging van de Subsidieregeling Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

 

Gelet op artikel 1.4 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht te wijzigen om:

  • Het subsidieplafond voor artikel 2.1 Beleefbare natuur op te hogen;

  • artikel 3.3 Agroforestry aan te passen;

  • aan de begripsbepalingen een begrip toe te voegen en een begrip aan te passen;

  • om twee abusievelijk verwijderde artikelsgewijze toelichtingen weer toe te voegen;

  • artikel 4.1.3 Leefbaarheid en kleine kernen aan te passen;

Besluiten:

Artikel I  

De Subsidieregeling Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Aan artikel 1.1 wordt een nieuw onderdeel toegevoegd:

 

  • v.

    Voedselbos: een door mensen ontworpen productief ecosysteem naar het voorbeeld van een natuurlijk bos, met een grote diversiteit aan meerjarige, houtige soorten, waarvan delen (vruchten, zaden, bladeren, stengels, etc.) voor de mens als voedsel dienen.

Artikel 1.1 onder b. Agroforestry, ook wel boslandbouw, komt als volgt te luiden:

 

Agroforestry, ook wel boslandbouw: een vorm van landbouw waarbij bomen en/of meerjarige houtige gewassen bewust gecombineerd worden met de teelt van gewassen of dierlijke productiesystemen.

 

B.

 

In de tabel in artikel 1.5 wordt het bedrag achter Beleefbare natuur aangepast van €120.000,- naar €170.000,-. In de onderste rij wordt het totaalbedrag gewijzigd in €2.970.000,-

 

C.

 

Artikel 3.3 wordt als volgt aangepast:

 

  • 1.

    Lid 1 Subsidiabele activiteiten komt als volgt te luiden:

  • In het kader van het meerjarendoel 2.1.4 (het areaal bos buiten het NNN en de Groene Contour is vergroot) uit de Programmabegroting kan subsidie worden verstrekt ter stimulering van de aanleg van agroforestry, waaronder voedselbossen, op gronden met een agrarische functie gelegen binnen de provincie Utrecht.

  • 2.

    Lid 2 Nadere criteria komt als volgt te luiden:

  • De aanleg van agroforestry komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

    • a.

      het perceel waarop de bomen en/of meerjarige houtige gewassen worden aangeplant heeft een minimale oppervlakte van één hectare; en

    • b.

      er wordt een minimum van 30 bomen of meerjarige houtige gewassen per hectare aangeplant;

      • i.

        zo veel mogelijk evenredig verspreid over het perceel;

      • ii.

        aan randen van het perceel, de watergangen of de perceelscheidingen; of

      • iii.

        als lijnvormige elementen op het perceel in één of meer rijen van ieder minimaal 20 meter.

    • c.

      bij de subsidieaanvraag wordt een projectplan aangeleverd. Het projectplan bevat minimaal informatie over:

      • i.

        huidige landbouwactiviteiten;

      • ii.

        vorm en omschrijving van het agroforestry systeem;

      • iii.

        motivering keuze agroforestry systeem;

      • iv.

        activiteitenbeschrijving en planning;

      • v.

        beplantingsplan; en

      • vi.

        risico's van het project.

    • d.

      De aanvrager verklaart in het aanvraagformulier óf en zo ja welke andere subsidies hij voor de activiteit, waarvoorsubsidie wordt aangevraagd, ontvangt en door wie die subsidies worden verstrekt.

  • 3.

    Aan lid 3 wordt toegevoegd:

    • c.

      Als voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds eerder subsidie is verstrekt op grond van deze regeling of een andere regeling, door Gedeputeerde Staten of door andere overheden, wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om te voorkomen dat het totaal aan subsidie voor de betreffende activiteit meer bedraagt dan de werkelijke kosten die de activiteiten met zich meebrengen of de maximale vergoeding die op grond van geldend beleid of (inter-)nationale voorschriften mag worden gegeven overschrijdt.

  • 4.

    Lid 4 Weigeringsgrond komt als volgt te luiden:

  • Onverminderd artikel 4.6 van de Asv wordt subsidie geweigerd:

    • a.

      voor zover op de landbouwgrond nog verplichtingen rusten op grond van deze regeling of enige andere regeling op grond waarvan een subsidie is verstrekt met betrekking tot aanleg van agroforestry;

    • b.

      voor aanleg van agroforestry die dient tot uitvoering van wettelijke of contractuele verplichtingen, een bestaand convenant, een bestaande regeling of overeenkomst;

    • c.

      als de subsidieaanvrager een onderneming is die in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in het landbouwsteunkader;

    • d.

      als er een uitstaand bevel tot terugvordering is ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard (Deggendorf-clausule);

    • e.

      voor realisatie van agroforestry op gronden in eigendom van waterschappen, gemeenten of andere (semi-)overheden;

    • f.

      voor het planten van:

      • i.

        invasieve soorten zoals opgenomen in Unielijst bij Verordening (EU) Nr. 1143/2014 van het Europees parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten; zoals die van tijd tot tijd geldt en

      • ii.

        soorten genoemd in het Uitvoeringsprogramma Invasieve Exoten 2022 - 2026 van de provincie Utrecht.

  • 5.

    Lid 5 Subsidieontvangers komt als volgt te luiden:

  • Subsidie als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, kan uitsluitend worden verstrekt aan rechtspersonen, eenmanszaken, maatschappen en vennootschappen onder firma (VOF) die actief zijn in de landbouwsector en ingeschreven met een SBI-code beginnend met 01.1 tot en met 01.5. De aanvrager in kwestie dient krachtens eigendom dan wel een ander zakelijk recht volledige zeggenschap te hebben over de gronden waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, of een schriftelijke verklaring te kunnen overleggen waarmee toestemming wordt gegeven door de eigenaar van de grond/gronden voor de realisatie en instandhouding van het gerealiseerde agroforestry tot ten minste de termijn genoemd in artikel 3.3, zesde lid, onder d gerekend vanaf de datum van de aanvraag van de subsidie.

  • 6.

    Lid 6 Verplichtingen subsidieontvanger komt als volgt te luiden:

    • a.

      Bij de aanvraag worden de volgende gegevens verstrekt:

      • i.

        een offerte voor de kosten zoals genoemd in lid 3b i tot en met iv

      • ii.

        een GIS-kaart waarop de ligging van het perceel is aangegeven.

    • b.

      de subsidieontvanger realiseert de aanplant ten behoeve van agroforestry binnen 24 maanden na de datum van het besluit tot subsidieverlening.

    • c.

      de subsidieontvanger realiseert de aanplant ten behoeve van agroforestry passend binnen het geldende bestemmingsplan/omgevingsplan en, indien van toepassing, met goedkeuring van de verpachter, eigenaar of rechthebbende van de grond

    • d.

      de gesubsidieerde activiteiten worden gedurende tenminste 12 jaren in stand gehouden en beheerd conform het projectplan, welk plan tussentijds en met voorafgaande instemming van de Provincie Utrecht kan worden gewijzigd als dat bijdraagt aan het behalen van de subsidiedoelen.

  • 7.

    Lid 7 Staatssteun komt als volgt te luiden:

  • Als sprake is van staatssteun, wordt subsidie slechts verstrekt met inachtneming van de De-minimisverordening.

  • 8.

    Er wordt een lid toegevoegd:

    8 Openstelling

    • a.

      Gedeputeerde staten kunnen een of meerdere keren per jaar een openstellingsbesluit vaststellen voor het verstrekken van subsidies op grond van dit artikel.

    • b.

      In het openstellingsbesluit kan een nadere omschrijving worden gegeven van de doelgroep en de activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd en worden het subsidieplafond en de periode van openstelling vastgesteld.

    • c.

      Tenzij in het openstellingsbesluit anders is bepaald, wordt de subsidie verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

D.

 

Artikel 4.1.3 Hoogte van de subsidie, komt als volgt te luiden:

  • a.

    De subsidie bedraagt maximaal 25% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 200.000;

  • b.

    In afwijking van het gestelde onder a bedraagt de subsidie maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten indien deze maximaal € 50.000 bedragen;

  • c.

    Minimaal 10% van de subsidiabele kosten dient door een eigen bijdrage of cofinanciering gedekt te worden;

  • d.

    Tot de subsidiabele kosten behoren:

    • i.

      loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde kosten voor voorbereiding (bijvoorbeeld voor opstellen projectplan, advies, vergunningen, bestek en ondernemersplan) tot een maximum van 15% van de projectkosten;

    • ii.

      loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde kosten voor directievoering, advies, en begeleiding ten behoeve van de gesubsidieerde activiteiten;

    • iii.

      loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde kosten voor publicaties, websites en andere vormen van communicatie;

    • iv.

      kosten voor materiaal of materieel dat nodig is voor de activiteiten genoemd in het eerste lid;

    • v.

      bijdrage in natura in de vorm van arbeid van vrijwilligers met de volgende voorwaarden en verplichtingen:

      • -

        de werkelijke arbeidstijd voor de activiteit moet gecontroleerd kunnen worden;

      • -

        de arbeid van vrijwilligers wordt gewaardeerd op € 40,- per uur;

      • -

        de te verstrekken subsidie bedraagt nooit meer dan de hoogte van de werkelijke kosten die tot een uitgaande kasstroom leiden;

      • -

        de kostenpost bijdrage in natura in de vorm van arbeid van vrijwilligers is subsidiabel met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023.

E.

De artikelsgewijze toelichting wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De volgende teksten worden toegevoegd:

     

    Artikel 3.2. Niet-productieve investeringen agrarisch natuurbeheer

    Op basis van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer 2016 (SVNL2016) ontvangen de agrarische collectieven in de provincie Utrecht subsidie van de provincie voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb). Voor het uitvoeren van dit beheer zijn in veel gevallen ook eenmalige investeringen nodig, zoals de aanschaf van pompen, de aanleg van dammen/waterkeringen en het aanschaffen van drones. Dit artikel maakt het mogelijk dat de provincie voor deze zgn. niet-productieve investeringen subsidie verleent.

     

    Artikel 3.3 Agroforestry

    Agroforestry is gericht op het verhogen van de veerkracht en weerbaarheid van het landbouwsysteem. In tegenstelling tot een monocultuur, waarbij op eenzelfde perceel één gewas wordt verbouwd, is agroforestry een landbouwsysteem waarbij bomen en meerjarige houtige, gewassen bewust geïntegreerd worden met akkerbouw, groenteteelt of veeteelt.

     

    Agroforestry omvat veel verschillende vormen, welke op grond van de combinatie met andere vormen van landbouw kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën:

    • 1.

      Voedselbos: Een door mensen ontworpen productief ecosysteem naar het voorbeeld van een natuurlijk bos, met een hoge diversiteit aan meerjarige en/of houtige soorten, waarvan delen (vruchten, zaden, bladeren, stengels ed.) voor de mens als voedsel dienen. Dit systeem bevat minstens:

      • °

        Een kruinlaag van hogere bomen;

      • °

        Minimaal drie van de andere niches of vegetatielagen van respectievelijk lagere bomen, struiken, kruiden, bodembedekkers, ondergrondse gewassen en klimplanten;

      • °

        Een rijk bosbodemleven.

    • 2.

      Silvo-pastoraal (bomen en grasland): Een teeltmethode met productieve of niet-productieve bomen en/of struiken als voedergewas, afscheiding of voedselproductie in of om grasland.

    • 3.

      Silvo-arable (gewassen en bomen): Een teeltmethode met productieve of niet-productieve bomen en/of struiken in combinatie met akkerbouw en/of groenteteelt.

  • Agroforestry kan bijdragen aan de doelstellingen ten aanzien van bodemkwaliteit, biodiversiteitsherstel en/of natuur(kwaliteit), klimaatadaptatie, klimaatmitigatie, waterkwaliteit, luchtkwaliteit, landschapsherstel, voedselproductie, vezelteelt met houtige gewassen, sociaaleconomische weerbaarheid, recreatie en dierenwelzijn.

     

    De structuur en de samenstelling van agroforestry dienen te worden bepaald met inachtneming van de plaatselijke bodem- en klimaatgesteldheid, milieuomstandigheden en landschapskenmerken.

    Onder de kosten voor de aankoop van toebehoren voor de aanleg en instandhouding van agroforestry worden bijvoorbeeld verstaan afrastering om vraatschade tegen te gaan, boompalen, of hulpmiddelen om water te geven.

 

  • 2.

    Aan de toelichting bij artikel 4.1 Leefbaarheid en kleine kernen wordt onderaan toegevoegd:

  • Vrijwilligersuren mogen voor 40,-/uur als subsidiabele kosten opgenomen worden in de begroting. Deze tellen dus mee in het bepalen van het totaal aan subsidiabele kosten. Het doet hierbij niet ter zake of er een vrijwilligersvergoeding wordt gegeven aan de vrijwilligers. De hoogte van de subsidie wordt beperkt tot de werkelijk kosten die tot een uitgaande kasstroom leiden; met andere woorden: er worden geen vrijwilligersuren vergoed met de subsidie.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde staten van Utrecht van 11 juni 2024.

Gedeputeerde staten van Utrecht,

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Naar boven