Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2024- 2028

Gedeputeerde Staten van Flevoland

 

Overwegende dat:

  • de economische positie van Flevoland versterkt wordt door een impuls te geven aan het ondernemerschap;

  • Provinciale Staten bij de vaststelling van het Economisch Programma 2023-2028: ‘Investeren in de kapitalen van de toekomst’ financiële middelen beschikbaar hebben gesteld voor het stimuleren van ondernemerschap binnen het Flevolandse midden- en kleinbedrijf;

  • de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2023 een procedureel kader geeft voor subsidiëring van activiteiten die passen in het provinciaal beleid;

  • in deze Algemene Subsidieverordening Flevoland 2023 aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op subsidiecriteria;

  • het wenselijk is om voor het beschikbaar stellen van een subsidie in de vorm van een voucher ter stimulering van ondernemerschap in het midden- en kleinbedrijf, deze nadere regels vast te stellen;

  • getoetst is of bij het in het leven roepen van de in deze nadere regels genoemde subsidiemogelijkheid sprake is van staatssteun;

  • uit deze toets is gebleken dat deze subsidiemogelijkheid aangemerkt wordt als staatssteun;

  • ter rechtvaardiging van deze subsidie, de volgende verordeningen van toepassing worden geacht:

    • -

      de-minimisverordening landbouwsector: Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

    • -

      de-minimisverordening regulier: Verordening (EU) Nr. 2023/2831 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

    • -

      de-minimisverordening visserijsector: Verordening (EU) Nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

  • gelet op het bepaalde in artikel 4, eerste lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2023,

BESLUITEN:

 

De volgende nadere regels vast te stellen:

 

Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2024-2028

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: de ondernemer die één of meer vouchers aanvraagt;

  • b.

    adviesvoucher: een eenmalige subsidie die op grond van deze nadere regels wordt verstrekt voor het inkopen van advies;

  • c.

    adviesvraag: de reden waarom de aanvrager behoefte heeft aan extern advies;

  • d.

    AGVV: Verordening (EU) Nr. 2023/1315 van de Commissie van 23 juni 2023 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, de zogenoemde “algemene groepsvrijstellingsverordening”;

  • e.

    ASF 2023: de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2023;

  • f.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • g.

    beursvoucher: een eenmalige subsidie die op grond van deze nadere regels wordt verstrekt voor deelname aan een vakbeurs/tentoonstelling of handelsmissie;

  • h.

    de-minimisverordening landbouwsector: Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

  • i.

    de-minimisverordening regulier: Verordening (EU) Nr. 2023/2831 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

  • j.

    de-minimisverordening visserijsector: Verordening (EU) Nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

  • k.

    Economisch Programma: Economisch Programma 2023-2028: ‘Investeren in de kapitalen van de toekomst’ vastgesteld door Provinciale Staten van Flevoland op 19 juli 2023;

  • l.

    externe deskundige: een externe partij (derde) die is ingeschreven bij de KvK en op basis van opleiding en/of ervaring veel kennis heeft van een bepaald vakgebied en op basis daarvan geschikt moet worden geacht om advies te geven binnen dit betreffende vakgebied;

  • m.

    KvK: Kamer van Koophandel of een gelijkwaardige organisatie in het buitenland;

  • n.

    marktconform: de voorwaarden van de transactie tussen de contractpartijen wijken niet af van de voorwaarden die in de Nederlandse markt passend zijn voor de betreffende of een vergelijkbare activiteit (advies, vakbeurs/tentoonstelling of handelsmissie);

  • o.

    mkb: kleine onderneming, middelgrote of micro onderneming in de zin van bijlage I van de AGVV;

  • p.

    onafhankelijk: als contractpartijen geen invloed op elkaar hebben, niet aan elkaar zijn verbonden en er is geen sprake is van enige vorm van belangenverstrengeling en/of (financiële) bevoordeling;

  • q.

    ondernemer: een bij de KvK als onderneming ingeschreven rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent en is gevestigd in de provincie Flevoland;

  • r.

    onderneming: als één onderneming wordt beschouwd de groep van verbonden ondernemingen waartoe de aanvrager behoort;

  • s.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van een subsidie op grond van deze nadere regels;

  • t.

    vestiging: vestiging als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder j van de Handelsregisterwet 2007;

  • u.

    voucher(s): de in deze nadere regels bedoelde adviesvoucher en beursvoucher.

Artikel 2. Doel en doelgroep van de nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op vouchers die Gedeputeerde Staten kunnen verstrekken ter ondersteuning en versterking van Flevolandse mkb-ondernemingen en hebben tot doel om aan potentiële aanvragers duidelijkheid te verschaffen over de inhoudelijke criteria waaraan aanvragen worden getoetst.

 

De subsidie heeft tot doel om adviesvragen van Flevolandse mkb-ondernemingen te helpen beantwoorden om de Flevolandse economie productief, innovatief, duurzaam en toekomstbestendig te houden en te maken. Op die manier wil Gedeputeerde Staten de continuïteit van Flevolandse ondernemingen waarborgen waardoor zij een blijvende bijdrage kunnen leveren aan het creëren van structurele welvaart en welzijn in de provincie Flevoland, voor nu en later.

 

De subsidie kan worden ingezet om het (internationale) verdienvermogen van Flevolandse mkb-ondernemingen te behouden en/of te verbeteren dan wel om Flevolandse mkb-ondernemingen toekomstbestendig te maken.

 

Doelgroep

Subsidie op grond van deze nadere regels kan worden verstrekt aan een mkb-onderneming die op het moment van aanvragen en gedurende de gehele looptijd van het project een vestiging heeft in de provincie Flevoland en daar haar ondernemingsactiviteiten uitvoert.

 

Primaire producenten van landbouwproducten en ondernemingen in de visserij- en aquacultuursector zijn grotendeels uitgesloten van deze nadere regels. Zij komen alleen in aanmerking voor de adviesvoucher binnen het thema continuïteit van de bedrijfsvoering (artikel 4, lid 2 sub b).

Artikel 3. Openstelling

Op grond van deze nadere regels kan alleen een subsidieaanvraag worden ingediend wanneer Gedeputeerde Staten van Flevoland een openstellingsbesluit vaststellen met:

  • a.

    één of meer aanvraagperiodes;

  • b.

    bijbehorende relevante subsidieplafonds.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

Adviesvoucher

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de kosten van het inschakelen van een onafhankelijke externe deskundige voor advies.

  • 2.

    De onafhankelijke externe deskundige geeft advies om de adviesvraag van de aanvrager te beantwoorden. Het advies ziet toe op tenminste één van de onderstaande thema’s:

    • a.

      Innovatie

      Als de aanvrager stappen wil zetten die tot doel hebben om een innovatief idee of businesscase verder te ontwikkelen zodat de stap naar de ontwikkeling van een nieuw product, dienst of procedé of een aanmerkelijke vernieuwing van een bestaand product, dienst of procedé kan worden gezet.

    • b.

      Continuïteit van de bedrijfsvoering

      Als de aanvrager stappen wil zetten op het gebied van continuïteit van de bedrijfsvoering. De beoogde maatregelen waarvoor advies nodig is, richten zich hierbij op:

      • -

        bedrijfsovername;

      • -

        bedrijfsopvolging.

    • c.

      Internationaal ondernemen

      Als de aanvrager stappen wil zetten gericht op internationaal ondernemen en het aanboren van nieuwe markten. Het verstrekken van een beursvoucher valt hier ook onder (lid 3 en 4).

Beursvoucher

  • 3.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de deelname aan een vakbeurs/tentoonstelling mits:

    • a.

      De vakbeurs/tentoonstelling zich richt op internationale standhouders en bezoekers.

    • b.

      De vakbeurs/tentoonstelling openbaar gepubliceerd is.

    • c.

      De vakbeurs/tentoonstelling plaatsvindt binnen 12 maanden na datum subsidievaststelling.

  • 4.

    Subsidie kan worden verstrekt voor deelname aan een handelsmissie mits:

    • a.

      De handelsmissie door een Nederlandse partij wordt georganiseerd.

    • b.

      De handelsmissie openbaar gepubliceerd is.

    • c.

      De handelsmissie plaatsvindt binnen 12 maanden na datum subsidievaststelling.

Artikel 5. Aanvraagperiode

De aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf de datum genoemd in het openstellingsbesluit zoals bedoeld in artikel 3.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    Adviesvoucher

    In afwijking van de gegevens zoals genoemd in artikel 15, lid 2 en 3 van de ASF 2023 wordt de subsidie voor een adviesvoucher aangevraagd door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en wordt in ieder geval voorzien van de volgende bijlagen:

    • a.

      een offerte van de onafhankelijke externe deskundige;

    • b.

      een mkb-verklaring volgens het model dat op de website van de provincie Flevoland beschikbaar is gesteld;

    • c.

      een de-minimisverklaring volgens het model dat op de website van de provincie Flevoland beschikbaar is gesteld;

    • d.

      een bewijs van inschrijving KvK, niet ouder dan 3 maanden;

    • e.

      indien van toepassing, kopie aanvraag of beschikking van andere instanties waar aanvrager subsidie heeft aangevraagd.

  • 2.

    Beursvoucher

    In afwijking van de gegevens zoals genoemd in artikel 15, lid 2 en 3 van de ASF 2023 wordt de subsidie voor een beursvoucher aangevraagd door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en wordt in ieder geval voorzien van de volgende bijlagen:

    • a

      het inschrijfformulier waarmee de aanvrager zich heeft aangemeld of heeft ingeschreven voor deelname aan een vakbeurs/tentoonstelling of handelsmissie;

    • b

      brochure van de vakbeurs/tentoonstelling of handelsmissie;

    • c

      een mkb-verklaring volgens het model dat op de website van de provincie Flevoland beschikbaar is gesteld;

    • d

      een de-minimisverklaring volgens het model dat op de website van de provincie Flevoland beschikbaar is gesteld;

    • e

      een bewijs van inschrijving KvK, niet ouder dan 3 maanden;

    • f

      indien van toepassing, kopie aanvraag of beschikking van andere instanties waar aanvrager subsidie heeft aangevraagd.

  • 3

    Een subsidieaanvraag bevat ten minste een correct en volledig ingevuld aanvraagformulier met daarbij de correcte en volledige voorgeschreven bijlagen.

Artikel 7. Weigeringsgronden

Een aanvraag voor een voucher wordt geweigerd indien:

  • a.

    ter zake de subsidiabele kosten vóór ontvangst van de aanvraag voor een adviesvoucher reeds verplichtingen zijn aangegaan voordat de subsidieaanvraag is ontvangen;

  • b.

    ter zake de subsidiabele kosten vóór ontvangst van de aanvraag voor een beursvoucher reeds onherroepelijke verplichtingen zijn aangegaan voordat de subsidieaanvraag is ontvangen;

  • c.

    de activiteit of dienst waarvoor de voucher wordt aangevraagd al is gestart of heeft plaatsgevonden;

  • d.

    de aanvrager reeds tweemaal eerder subsidie van de provincie Flevoland heeft ontvangen op grond van deze nadere regels;

  • e.

    de subsidiabele activiteit niet past binnen de Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2024-2028;

  • f.

    tijdens de behandeling van de aanvraag blijkt dat het gevraagde advies naar het oordeel van een onafhankelijk beoordelaar niet bijdraagt aan de door de ondernemer geformuleerde adviesvraag;

  • g.

    het reguliere activiteiten betreffen;

  • h.

    het subsidieplafond wordt overschreden;

  • i.

    voor dezelfde kosten andere subsidies worden ontvangen;

  • j.

    de aanvrager in staat van faillissement/surseance van betaling verkeert of de Wet schuldsanering natuurlijke personen van toepassing is verklaard (conform artikel 12, lid 1, sub b van de ASF 2023);

  • k.

    de onderneming een vereniging, stichting of beheermaatschappij is;

  • l.

    de aanvrager, op basis van deze nadere regels, eerder subsidie heeft ontvangen voor deelname aan dezelfde vakbeurs/tentoonstelling of handelsmissie.

Artikel 8. Subsidiabele kosten

  • 1.

    De kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het geven van het advies komen voor subsidie in aanmerking, met uitzondering van kosten zoals genoemd in artikel 9 van deze nadere regels.

  • 2.

    De kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het huren, opzetten en gebruiken van een standplaats op een vakbeurs/tentoonstelling, met uitzondering van kosten zoals genoemd in artikel 9 van deze nadere regels.

  • 3.

    De kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor deelname aan een handelsmissie, met uitzondering van kosten zoals genoemd in artikel 9 van deze nadere regels.

  • 4.

    Alleen marktconforme afspraken komen in aanmerking voor subsidie.

Artikel 9. Niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet in aanmerking voor subsidie:

  • 1.

    kosten voor activiteiten die behoren tot het primaire proces van de onderneming;

  • 2.

    kosten voor advies enkel gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de aanvrager;

  • 3.

    kosten zoals benoemd in artikel 9 van de ASF 2023.

Artikel 10. Hoogte van de voucher

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 1.000 tot een maximum van:

  • a.

    € 5.000 voor de adviesvoucher gericht op thema’s a en b zoals genoemd in

    artikel 4 lid 2;

  • b.

    € 8.000 voor de adviesvoucher gericht op thema c zoals genoemd in artikel 4 lid 2;

  • c.

    € 5.000 voor de beursvoucher zoals genoemd in artikel 4 lid 3 en 4.

Artikel 11. Vaststelling

  • 1.

    De subsidie wordt direct vastgesteld en in één keer uitbetaald.

  • 2.

    De beschikking tot subsidievaststelling vermeldt de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht en de wijze waarop de aanvrager moet aantonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen en resultaten.

Artikel 12. Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van subsidieaanvragen die volledig zijn.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van tijdstip van ontvangst. In het geval op basis van tijdstip van ontvangst geen rangschikking kan worden vastgesteld, geschiedt de onderlinge rangschikking door middel van loting door een notaris.

Artikel 13. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    het project dient binnen twaalf maanden na subsidievaststelling te zijn afgerond;

  • b.

    wijzigingen in het project dienen zo spoedig mogelijk na het bekend worden ervan te worden gemeld;

  • c.

    de subsidieontvanger werkt mee aan de evaluatie van deze nadere regels.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als nadere regels ‘Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2024- 2028’.

Artikel 15. Inwerkingtreding en intrekking Nadere regels Voucherregeling Flevoland 2017-2024

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op 1 juli 2024 onder gelijktijdige intrekking van de Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017-2024

  • 2.

    Deze nadere regels vervallen bij besluit van Gedeputeerde Staten.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 18 juni 2024

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris,

de voorzitter,

TOELICHTING

Algemeen

 

  • 1.

    Waarom deze nadere regels.

Deze nadere regels vloeien voort uit het Economisch Programma 2023-2028: ‘Investeren in de kapitalen van de toekomst’ dat Provinciale Staten op 19 juli 2023 hebben vastgesteld.

 

De uitwerking van het Economisch Programma is gedaan door op grond van de Algemene Subsidieverordening nadere regels in het leven te roepen die het mogelijk maakt om vouchers toe te kennen om het verdienvermogen van Flevolandse mkb-ondernemingen te behouden en/of te verbeteren dan wel om Flevolandse mkb-ondernemingen toekomstbestendig te maken zodat de continuïteit van Flevolandse ondernemingen kan worden gewaarborgd en zij een blijvende bijdrage kunnen leveren aan het creëren van structurele welvaart en welzijn, voor nu en later.

 

  • 2.

    Waarom nadere regels als er al een Algemene Subsidieverordening Flevoland is.

Een bestuursorgaan mag op grond van de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht slechts subsidie verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Binnen de provincie Flevoland is dit de Algemene Subsidieverordening Flevoland (ASF 2023).

Hierin zijn in aanvulling op de subsidiespelregels die in de subsidietitel van de Awb zijn opgenomen, nadere subsidiespelregels opgenomen die bij subsidiering in acht moeten worden genomen.

 

De ASF 2023 schrijft voor dat subsidie slechts wordt verstrekt indien de activiteit past binnen de beleidsdoelstellingen van de provincie, en door de aanvrager aannemelijk is gemaakt dat hieraan kan worden voldaan. In aanvulling op de ASF 2023 kunnen GS nog nadere regels vaststellen, waarin beleid specifieke voorwaarden op maat worden gesteld. In deze nadere regels worden de beleid specifieke voorwaarden (subsidiespelregels) vermeld. Omdat de subsidietitel van de Awb een gedetailleerde regeling geeft van het proces van subsidieverstrekking, zijn veel bepalingen die in de Awb staan niet nog een keer in de verordening opgenomen. Dit houdt in dat er, wanneer sprake is van subsidiëring, niet alleen rekening moet worden gehouden met het bepaalde in de ASF 2023, maar ook met de wettelijke bepalingen van de subsidietitel van de Awb. De basisspelregels voor subsidiëring zijn opgenomen in de ASF 2023 en de subsidietitel van de Awb. De beleid specifieke spelregels zijn opgenomen in de nadere regels.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • Sub o – mkb

    Op grond van deze nadere regels kunnen alleen ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf (mkb) in aanmerking komen voor een subsidie op grond van deze nadere regels. Dit artikel geeft een definitie van wat onder het mkb valt. Hierbij is aangesloten bij de definitie die wordt gehanteerd in verordening (EU) Nr. 2023/1315 van de Commissie van 23 juni 2023, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard, de zogenoemde “algemene groepsvrijstellingsverordening”.

  •  

    In bijlage 1 van de algemene groepsvrijstellingsverordening is een definitie gegeven van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen. Conform deze definitie behoren tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO’s), ondernemingen waar minder dan 250 fte werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt.

  •  

    Gevolg van deze Europese regelgeving is dat voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, gekeken wordt naar het gehele verband van ondernemingen waartoe de aanvragende onderneming behoort. Denk bijvoorbeeld aan moedermaatschappijen, zusterondernemingen en dochterondernemingen. Indien de aanvragende onderneming direct of indirect voor 25% of meer, maar niet meer dan 50%, qua aandelenkapitaal en/of zeggenschap relaties heeft met andere ondernemingen, wordt voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal werkzame personen, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen naar rato meegenomen. Dit geldt ook indien een andere onderneming 25% of meer aandelen in de aanvragende onderneming heeft.

  •  

  • Indien de aanvragende onderneming op een andere onderneming of een andere onderneming op de aanvragende onderneming overheersende invloed kan uitoefenen of een andere invloed heeft als genoemd in de definitie van een KMO, dienen voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal fte, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen volledig meegenomen te worden.

  •  

  • Indien één of meer overheidsinstanties of openbare lichamen gezamenlijk direct of indirect zeggenschap hebben over 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten van de aanvragende onderneming, dan kan de aanvragende onderneming (behoudens de uitzonderingen die in de definitie zijn genoemd) niet als een KMO worden aangemerkt.

  •  

  • Om te toetsen of uw organisatie een mkb-onderneming is, kunt u gebruik maken van de Engelstalige online mkb-toets van de Europese Commissie. Voor een link naar deze toets verwijzen wij naar de website van de provincie Flevoland.

     

  • Sub p – onafhankelijk

  • Daarnaast dient de externe deskundige onafhankelijk te zijn van de aanvragende onderneming. In dat kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er geen sprake is van onafhankelijkheid:

    • -

      als de derde een (financieel) belang in de aanvragende onderneming heeft;

    • -

      als de aanvragende onderneming een (financieel) belang heeft in de onderneming van derde;

    • -

      als de directeur van de aanvragende onderneming ook de directeur van de onderneming van derde is;

    • -

      als de externe deskundige een duidelijk belang heeft in de uitkomsten van het project, verder dan gebruikelijk is;

    • -

      als de externe deskundige ten tijde van de aanvraag vergelijkbare werkzaamheden uitvoert voor de aanvragende onderneming.

  • Deze opsomming is niet limitatief.

     

    Alle in te zetten externe deskundigen in een aanvraag, dienen te voldoen aan deze nadere regels. Bijvoorbeeld als er bij een aanvraag sprake is van een:

    • -

      tussenpersoon;

    • -

      facilitator;

    • -

      onderaannemer.

  • Deze opsomming is niet limitatief.

  • Sub q – onderneming

  • In het kader van deze nadere regels beschouwen we een onderneming als een verbonden onderneming als er sprake is van meer dan 50% zeggenschap over de andere onderneming(en).

  •  

  • Als de ene onderneming meer dan 50% zeggenschap heeft over een andere onderneming beschouwen we beide ondernemingen als één onderneming in het kader van deze nadere regels. Het maakt daarbij niet uit of de ondernemingen een fiscale eenheid zijn.

    • a

      Eén onderneming omvat voor de toepassing van deze verordening alle ondernemingen die ten minste één van de volgende banden met elkaar onderhouden: één onderneming heeft de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van een andere onderneming (ook in combinatie met overeenkomsten met andere aandeelhouders/vennoten);één onderneming heeft het recht de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een andere onderneming te benoemen of te ontslaan; één onderneming heeft het recht een overheersende invloed op een andere onderneming uit te oefenen op grond van een met die onderneming gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van laatstgenoemde onderneming.

    • b.

      één onderneming die aandeelhouder of vennoot is van een andere onderneming, heeft op grond van een met andere aandeelhouders of vennoten van die andere onderneming gesloten overeenkomst als enige zeggenschap over de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van laatstgenoemde onderneming.

  • Ondernemingen die via één of meer andere ondernemingen één van de in de eerste alinea, onder a tot en met d, bedoelde banden onderhouden, worden ook als één onderneming beschouwd.

Artikel 2. Doel en doelgroep van de nadere regels

Verenigingen, stichtingen en beheermaatschappijen komen niet in aanmerking voor een voucher. Tevens worden primaire producenten van landbouwproducten en ondernemingen in de visserij- en aquacultuursector grotendeels uitgesloten van deze nadere regels. Primaire producenten van landbouwproducten en ondernemingen in de visserij- en aquacultuursector komen alleen in aanmerking voor de adviesvoucher binnen het thema continuïteit van de bedrijfsvoering zoals bedoeld in artikel 4, lid 2 sub b.

 

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

Lid 2, sub – Internationaal ondernemen

Er is alleen sprake van activiteiten binnen het thema Internationaal ondernemen als de activiteiten niet passen binnen de overige thema’s: Innovatie en Continuïteit van de bedrijfsvoering.

 

Artikel 6. Aanvraag

  • Lid 1, sub a - offerte

  • Een offerte is een uitgebreide prijsopgave die in ieder geval het volgende bevat:

    • -

      datum;

    • -

      logo en/of bedrijfsgegevens van de aanbieder;

    • -

      contactgegevens van de aanbieder;

    • -

      KvK-nummer van de aanbieder;

    • -

      handtekening van de aanbieder;

    • -

      uitsplitsing uren x tarief;

    • -

      indien van toepassing, BTW-bedrag;

    • -

      adviesvraag van de aanvrager;

    • -

      doel van het advies;

    • -

      beschrijving van de inhoud van het advies zodat duidelijk wordt dat het advies is gericht op het beantwoorden van de adviesvraag.

  • Verder dient de offerte compleet te worden ingediend.

  • Lid 3 – volledige en correcte aanvraag

  • Er is sprake van een aanvraag als het aanvraagformulier correct en volledig is ingediend én is voorzien van alle gevraagde documenten. Deze documenten dienen ook correct en volledig te zijn ingevuld en ondertekend. Als blijkt dat er documenten ontbreken of niet compleet zijn, dan volgt een verzoek om aanvullende informatie. De dag waarop de ontbrekende gegevens worden aangeleverd, is de dag waarop er sprake is van een aanvraag. Let op! Dit kan gevolgen hebben voor de datum waarop u (onherroepelijke) verplichtingen mag aangaan.

Artikel 7. Weigeringsgronden

In dit artikel zijn verplichte weigeringsgronden opgenomen. Wanneer deze weigeringsgronden zich voordoen, zal de aanvraag voor een voucher worden afgewezen. Een van de gronden waarop een aanvraag zal worden afgewezen is een overschrijding van het subsidieplafond. In de praktijk kan het voorkomen dat een aanvraag voor een voucher, gelet op het beschikbare subsidieplafond, alleen gedeeltelijk kan worden gehonoreerd. Wanneer deze situatie zich voordoet, moet worden beoordeeld of de activiteit waarvoor een voucher wordt gevraagd niet zodanig door de voucheraanvrager kan worden uitgevoerd dat het ook met minder geld kan. Daarvoor moet nadere informatie worden gevraagd aan de aanvrager. Wanneer uit deze nadere informatie blijkt dat de activiteit niet met minder geld kan worden uitgevoerd, dan moet de aanvraag worden afgewezen. Blijkt dat de activiteit wel met minder kan worden uitgevoerd, dan moet de aanvraag gedeeltelijk worden afgewezen, namelijk voor het bedrag waarmee het subsidieplafond wordt overschreden.

 

  • Sub a – aangaan verplichtingen adviesvoucher

  • Onder het aangaan van verplichtingen voor een adviesvoucher wordt bijvoorbeeld verstaan het (mondeling) bevestigen van een opdracht aan een onafhankelijke externe deskundige of een ondertekening voor akkoord van een offerte. Indien een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag dan wordt er géén subsidie verleend. In het geval er voor een deel van de opgevoerde projectkosten de verplichting vóór ontvangst van de aanvraag is aangegaan, dan zal de gehele aanvraag worden afgewezen.

  • Sub b – aangaan verplichtingen beursvoucher

  • Omdat er veelal sprake is van grote animo voor deelname aan beurzen, tentoonstellingen en handelsmissies, zijn ondernemingen genoodzaakt zich tijdig in te schrijven. Als de betreffende inschrijving nog niet definitief is, bijvoorbeeld omdat de onderneming nog de mogelijkheid heeft om de inschrijving te annuleren, dan komt de onderneming wel in aanmerking voor een beursvoucher.

  • Sub g – reguliere activiteiten

  • Het mag niet gaan om reguliere activiteiten. Zo worden gebruikelijke HR-activiteiten (zoals het aanpassen van vacatureteksten en het opstellen van ontwikkelingsplannen van individuele medewerkers), gebruikelijke werkzaamheden van een accountant, het laten ontwerpen van een bedrijfslogo, website en huisstijl, het anders laten inrichten van de financiële administratie, verzekeringskosten en het voldoen aan wettelijke verplichtingen/certificeringen niet gesubsidieerd.

  •  

  • Kosten voor activiteiten die behoren tot het primaire proces van de onderneming komen niet in aanmerking voor subsidie. Adviezen die van permanente of periodieke aard zijn, komen niet in aanmerking voor subsidie, alsmede adviezen die behoren tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming, zoals routinematig belastingadvies, gangbare juridische dienstverrichting of reclame.

     

  • Sub l – dezelfde vakbeurs/tentoonstelling of handelsmissie

  • De vakbeurs/tentoonstelling of handelsmissie die in opvolgende jaren wordt herhaald, wordt gezien als dezelfde vakbeurs/tentoonstelling of handelsmissie.

Artikel 8. Subsidiabele kosten

  • Lid 2 – deelname aan een vakbeurs/tentoonstelling

  • De kosten voor de aanschaf van een stand komen in aanmerking voor subsidie als de kosten betrekking hebben op de eerste aanschaf van een stand. De kosten voor het vervangen of vernieuwen van een bestaande stand komen niet in aanmerking voor subsidie.

  •  

  • Conform artikel 33 van de ASF 2023 zijn kosten voor het gebruik van materiële vaste activa naar rato van het gebruik subsidiabel. In dit kader komen alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkend boekhoudkundige beginselen, in aanmerking voor subsidie.

Artikel 9. Niet-subsidiabele kosten

  • In artikel 9 van de ASF 2023 is opgenomen welke kosten niet subsidiabel zijn.

  • Hieronder een aantal voorbeelden van kosten die in geen enkel geval subsidiabel zijn:

    • a.

      administratieve en financiële sancties en boetes;

    • b.

      winstopslagen binnen een groep of samenwerkingsverband;

    • c.

      fooien en geschenken;

    • d.

      representatiekosten- en vergoedingen;

    • e.

      kosten van personeelsactiviteiten;

    • f.

      gratificaties en bonussen;

    • g.

      kosten van een outplacementtraject;

    • h.

      kosten voor vrijwilligers;

    • i.

      stagevergoeding;

    • j.

      kosten voor marketing, promotie en publiciteit voor marktintroductie;

    • k.

      reis- en verblijfkosten en overheadkosten;

    • l.

      consumpties;

    • m.

      opleidingskosten.

  • Deze opsomming is niet limitatief.

Artikel 12. Verdeelsystematiek

  • Lid 2 – volledige aanvragen

  • Een aanvraag is compleet als alle gevraagde documenten bij de aanvraag zijn toegevoegd én deze correct en volledig zijn ingevuld en ondertekend.

Overzicht van relevante links:

 

Ziet u een fout in deze regeling?

Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: https://organisaties.overheid.nl.

Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl.

Naar boven