Voorgenomen verkoop en verpachting (binnen ruilovereenkomst) Project N264.36

Het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant (hierna: het college) maakt bekend dat de provincie Noord-Brabant voornemens is om een grondverkoop en verpachting in het kader van een ruilovereenkomst met een particulier aan te gaan als onderdeel van infrastructureel project N264.36 ter hoogte van Odiliapeel en een parallelstructuur ter plaatse aan te leggen en daarmee de verkeersveiligheid te verbeteren.

Het doel van de voorgenomen grondverkoop is de gelijktijdige aankoop door de provincie van een perceel grond, kadastraal bekend als gemeente Uden, sectie D, nummer 3579 (gedeeltelijk), waarop deels een gedeelte van de hiervoor omschreven werken zal worden gerealiseerd binnen project N264.36. Verder zal het aan te kopen perceel grond deels worden ingezet als ruilgrond binnen project N264.36.

De provincie sluit hiervoor een ruilovereenkomst met de eigenaar van een gedeelte van de benodigde percelen, waarbij het volgende kadastrale perceel aan de genoemde eigenaar wordt verkocht:

  • -

    Gemeente Wanroij, sectie H, nummer 274 (geheel)

De eigenaar van dit perceel heeft aangegeven alleen mee te willen werken aan een grondverkoop, indien er geruild kan worden met voor hem geschikte vervangende grond en indien hij het eerste pachtrecht kan verkrijgen op de percelen Grave C 1630, Grave C 2097 en Grave C 2098 tot 31-12-2024. Daaruit is deze ruiling ontstaan. In de ruiling worden de percelen, zoals opgenomen in deze publicatie, als ruilgrond ingezet c.q. verpacht. Hiermee is de desbetreffende eigenaar de enige serieuze gegadigde voor verkoop c.q. ruiling en verpachting om de beoogde doelstelling te realiseren.

De provincie is van mening dat bij deze verkoop en verpachting sprake is van een uitzonderingssituatie zoals door de Hoge Raad geformuleerd in haar arrest van 26 november 2021. Omdat slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop van de grond en verpachting van de percelen, hoeft geen mededingingsruimte door middel van een openbare selectieprocedure te worden geboden. De criteria die de provincie daarbij in aanmerking neemt zijn de volgende:

1. Opgave Provincie

In het project´N264 deeltraject 1’ (hierna: N264) is op perceelniveau vastgelegd waar de provincie grond nodig heeft om het infrastructurele werk te kunnen realiseren. De provincie heeft daarvoor middelen ter beschikking gesteld. In onderhavig geval ruilen partijen grond ten behoeve van de realisatie van het project N264. Door de grondruil verkrijgt de provincie in eigendom, welke voor project N264 benodigd is. Bovendien verkrijgt de provincie door de grondruil grond in eigendom, welke ingezet kan worden als ruilgrond binnen project N264.

2. Doel van de verkoop / ruiling

Het doel van de grondverkoop / ruiling is de gelijktijdige aankoop door de provincie Noord-Brabant van een perceel grond, kadastraal bekend als gemeente Uden, sectie D, nummer 3579 (gedeeltelijk). Middels deze ruiling kan op het door de provincie Noord-Brabant te verwerven perceel een gedeelte van het infrastructurele werk worden gerealiseerd binnen het project N264. Als onderdeel van de overeenkomst heeft de wederpartij bedongen het recht van pacht te verkrijgen op de percelen kadastraal bekend Grave C 1630, Grave C 2097 en Grave C 2098 voor de periode vanaf ondertekening ruilovereenkomst tot 31-12-2024.

Vervaltermijn reactie

Tegen de ruiling en verpachting kunnen geen zienswijzen, bezwaren of beroep in de zin van de Awb worden ingediend c.q. ingesteld. Eenieder die meent dat hij, met inachtneming van voornoemde criteria, als een serieuze gegadigde ook voor de aankoop van de percelen en verpachting in aanmerking komt, dient binnen 20 kalenderdagen na publicatie van deze aankondiging een kort geding tegen de provincie Noord-Brabant aanhangig te maken bij de Rechtbank Oost-Brabant, Leeghwaterlaan 8, 5223 BA te ’s-Hertogenbosch. Het starten van een kort geding geschiedt door middel van een tijdige betekening van een dagvaarding door een deurwaarder.

Bij gebreke van een tijdig kort geding binnen de hierboven opgenomen vervaltermijn van 20 kalenderdagen, vervalt het recht tegen voornoemde in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans heeft u uw rechten daarop verwerkt. De provincie Noord-Brabant en de grondeigenaar zouden immers onredelijk worden benadeeld, indien pas na deze termijn alsnog tegen het voornemen respectievelijk het aangaan van de overeenkomsten zou worden opgekomen.

Naar boven