Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 9 januari 2024 tot wijziging van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant in verband met een nieuwe openstelling van de paragrafen 3, 4 en 5 en de aanpassing van de paragrafen 5 en 7 (Negentiende wijziging Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant te wijzigen teneinde de paragrafen 3, 4 en 5 opnieuw open te stellen en de paragrafen 5 en 7 op onderdelen aan te passen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant

De Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 3.7, onder b, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    van 22 januari 2024 tot en met 30 juni 2024.

B.

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 3.8, onder b, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    € 350.000 voor de periode, genoemd in artikel 3.7, onder c.

C.

De artikelen 4.8 en 4.9 komen te luiden:

Artikel 4.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    2 mei 2022 tot en met 28 december 2023;

  • b.

    22 januari 2024 tot en met 12 december 2024.

Artikel 4.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond vast op:

  • a.

    € 250.000 voor de periode, genoemd in artikel 4.8 onder a;

  • b.

    € 50.000 voor de periode, genoemd in artikel 4.8 onder b.

D.

Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In alfabetische volgorde worden de volgende begrippen ingevoegd:

  • extra beloning: eenmalige vergoeding die wordt uitgekeerd wegens het realiseren van groei in de score op de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij in het vijfde jaar van deelname aan deelnemers die voldoen aan de vereisten opgenomen in artikel 5.6, derde lid;

  • gecombineerde opgave: opgave als bedoeld in de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2023;

  • jonge melkveehouder: melkveehouder die niet ouder is dan 40 jaar, beschikt over adequate vakbekwaamheid en bedrijfshoofd is met blokkerende zeggenschap, zoals bepaald in het Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027;

  • stimuleringsgebied: werkingsgebied Groen Blauwe Waarden, Attentiezone waterhuishouding of Zone behoud en herstel watersystemen, als opgenomen en begrensd in de Omgevingsverordening Noord-Brabant;

  • 2.

    Het begrip “kleine onderneming” vervalt.

E.

Artikel 5.4 komt te luiden:

Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het versterken van de biodiversiteit door:

  • a.

    deelname van melkveehouders aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij voor drie achtereenvolgende jaren;

  • b.

    verlenging van de deelname, bedoeld onder a, met twee achtereenvolgende jaren.

F.

Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a, wordt “€ 25.000” vervangen door “€ 125.000”.

  • 2.

    In onderdeel d, wordt “artikel 2, onder 18“ vervangen door “artikel 2, onder 59”.

G.

Artikel 5.6 komt te luiden:

Artikel 5.6 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4, onder a, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      het project is gericht op het versterken van de biodiversiteit door deelname van melkveehouders aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij;

    • c.

      de subsidieaanvrager overlegt een lijst met deelnemende melkveehouders;

    • d.

      het project leidt tot een geringer grondstoffengebruik en een meer gesloten kringloop, met als resultaat een vermindering van de emissie van fosfaat, nitraat, ammonium, ammoniak of lachgas vanuit of vanaf landbouwgrond naar lucht, grond- of oppervlaktewater, blijkend uit een praktijkscan van de nulsituatie per deelnemende melkveehouder, overeenkomstig het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde format praktijkscan nulsituatie;

    • e.

      de praktijkscan, bedoeld onder d:

      • 1°.

        beschrijft de nulsituatie van de melkveehouder met betrekking tot de dertien indicatoren van de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij in het jaar voorafgaand aan de uitvoering van het project;

      • 2°.

        beschrijft tenminste drie maatregelen die de melkveehouder wil uitvoeren om een hogere totaal score te halen met betrekking tot de dertien indicatoren, opgenomen in bijlage 6 bij deze regeling, dan de behaalde score bij de praktijkscan nulsituatie, bedoeld onder d; en

      • 3°.

        geeft een realistische inschatting welke score de melkveehouder verwacht te behalen gedurende de looptijd van het project, uitgesplitst per jaar;

    • f.

      de subsidieaanvrager overlegt een verklaring waaruit blijkt dat een deelnemersovereenkomst per deelnemende melkveehouder is gesloten tussen hem en de deelnemende melkveehouder:

      • 1°.

        waaruit blijkt dat aan de melkveehouder slechts een zodanig bedrag wordt verstrekt dat het plafond voor de-minimissteun van € 20.000 niet wordt overschreden, berekend over het lopende belastingjaar en de twee belastingjaren daaraan voorafgaand;

      • 2°.

        waaruit de bereidheid van de melkveehouder tot deelname aan het project blijkt gedurende drie jaar; en

      • 3°.

        waarin de melkveehouder de subsidieaanvrager machtigt de gegevens uit de databases Centrale Database KringloopWijzer en SCAN-office van BoerenNatuur in te zien en op te vragen, die ten minste nodig zijn om de dertien indicatoren, opgenomen in bijlage 6 bij deze regeling, te kunnen monitoren;

    • g.

      elke deelnemende melkveehouder scoort ten minste 300 punten in de praktijkscan van de nulsituatie, bedoeld onder d;

    • h.

      de subsidieaanvrager overlegt curricula vitae waaruit blijkt dat hij:

      • 1°.

        beschikt over ervaring op het gebied van adviesverstrekking;

      • 2°.

        beschikt over hiertoe gekwalificeerd en opgeleid personeel;

      • 3°.

        betrouwbaar is gebleken op de gebieden waarover hij advies verstrekt.

    • i.

      de subsidieaanvrager heeft interne procedures vastgesteld ten behoeve van de bescherming van concurrentiegevoelige en persoonsgegevens van de deelnemende melkveehouders;

    • j.

      de subsidieaanvrager maakt de bevindingen en de resultaten van het project toegankelijk voor derden;

    • k.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende en realistische begroting.

  • 2.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4, onder b, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager overlegt een lijst met deelnemende melkveehouders;

    • b.

      de deelnemende melkveehouder heeft gedurende een periode van drie jaar deelgenomen aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij;

    • c.

      de deelnemende melkveehouder heeft gedurende twee jaar de minimale jaarlijkse score van 300 punten behaald;

    • d.

      per deelnemende melkveehouder wordt een praktijkscan overlegd, als bedoeld in het eerste lid, onder d, die een realistische inschatting geeft van de score die de melkveehouder verwacht te behalen gedurende de looptijd van het project, uitgesplitst per jaar;

    • e.

      de subsidieaanvrager overlegt een verklaring waaruit blijkt dat een deelnemersovereenkomst per deelnemende melkveehouder is gesloten tussen hem en de melkveehouder:

      • 1°.

        waaruit blijkt dat aan de melkveehouder slechts een zodanig bedrag wordt verstrekt dat het plafond voor de-minimissteun van € 20.000 niet wordt overschreden, berekend over het lopende belastingjaar en de twee belastingjaren daaraan voorafgaand;

      • 2°.

        waaruit de bereidheid van de melkveehouder blijkt tot deelname aan het project gedurende twee jaar; en

      • 3°.

        waarin de melkveehouder de subsidieaanvrager machtigt de gegevens uit de databases Centrale Database KringloopWijzer en SCAN-office van BoerenNatuur in te zien en op te vragen, die ten minste nodig zijn om de dertien indicatoren, opgenomen in bijlage 6 bij deze regeling, te kunnen monitoren;

    • f.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende en realistische begroting.

  • 3.

    Onverminderd het tweede lid, wordt om voor een extra beloning bij de uitvoering van de activiteiten, bedoeld in artikel 5.4, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de deelnemende melkveehouder heeft achteraf toetsbaar, gedurende een periode van vijf jaar deelgenomen aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij;

    • b.

      het bedrijf van de deelnemende melkveehouder:

      • 1°.

        op het moment van de eerste aanvraag op grond van artikel 5.4, onder a, geleid wordt door een jonge veehouder; of

      • 2°.

        met bouwblok en stallen op het moment van openstelling in een stimuleringsgebied ligt of met zijn percelen minimaal 50% in een stimuleringsgebied ligt, dit laatste blijkend uit de gecombineerde opgave van de deelnemer.

H.

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 5.9, onder c, door een puntkomma, worden de volgende onderdelen toegevoegd:

  • d.

    van 2 april 2024 tot en met 3 september 2024;

  • e.

    van 1 april 2025 tot en met 2 september 2025;

  • f.

    van 1 april 2026 tot en met 1 september 2026;

  • g.

    van 1 april 2027 tot en met 1 september 2027.

I.

In artikel 5.10 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd:

  • d.

    voor de periode, genoemd in artikel 5.9, onder d:

    • 1°.

      € 2.225.000 voor de activiteiten, bedoeld in artikel 5.4, onder a;

    • 2°.

      € 2.350.000 voor de activiteiten, bedoeld in artikel 5.4, onder b;.

  • e.

    € 0 voor de periode, genoemd in artikel 5.9, onder e;

  • f.

    € 0 voor de periode, genoemd in artikel 5.9, onder f;

  • g.

    € 0 voor de periode, genoemd in artikel 5.9, onder g.

J.

Artikel 5.11 komt te luiden:

Artikel 5.11

De hoogte van de subsidie bedraagt de lumpsumbedragen en vergoedingen, berekend conform bijlage 7 bij deze regeling.

 

K.

Artikel 5.13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel c komt te luiden:

    • c.

      betaalt elke deelnemende melkveehouder conform de berekening, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling:

      • 1°.

        een beloning voor deelname aan het project, tot een maximum van € 5.000 per jaar; en

      • 2°.

        een eenmalige extra beloning tot een maximum van € 10.000;

  • 2.

    In onderdeel f wordt “maart” vervangen door “november”.

L.

Artikel 7.14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 3.

    In het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, wordt “één jaar” vervangen door “twee jaar”.

  • 4.

    In het tweede lid wordt “redelijke” vervangen door “redelijke, éénmalige”.

M.

Bijlage 7 bij de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant wordt vervangen door bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 9 januari 2024

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

Bijlage 1 bij de Dertiende wijziging van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant

 

Bijlage 7 behorende bij de artikelen 5.7, 5.11 en 5.13 van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant

 

1. Berekening puntenscore per jaar per deelnemende melkveehouder

 

Indicatoren Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij

Indicatoren en doel

Score melkveehouder

Punten

% Blijvend grasland verhogen

>80%

200

>70%

150

>60%

100

>50%

50

% Eiwit van eigen land verhogen

>70%

200

>65%

150

>60%

100

>55%

50

N-bodemoverschot verlagen

<60 kg N/ha

200

<90 kg N/ha

150

<120 kg N/ha

100

<160 kg N/ha

50

Broeikasgasemissie (g CO2eq/kg melk) verlagen

<1000 g/kg meetmelk

200

<1100 g/kg meetmelk

150

<1200 g/kg meetmelk

100

<1300 g/kg meetmelk

50

Ammoniakuitstoot (kg NH3/ha) verlagen

<45 kg NH3/ha

200

<55 kg NH3/ha

150

<65 kg NH3/ha

100

<75 kg NH3/ha

50

% (Agrarisch) natuurbeheerland verhogen

>25%

200

>15%

150

>5%

100

>1%

50

% Kruidenrijk grasland verhogen

>50%

200

>30%

150

>15%

100

>5%

50

% Groen-blauwe dooradering verhogen

>10%

200

>7,5%

150

>5%

100

>2,5%

50

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen verlagen

Geen gebruik chemische gewasbeschermingsmiddelen

200

Geen gebruik glyfosaat

100

Deelname loonwerker aan project ‘Schoon Water’

50

Gebruik stikstofkunstmest verlagen

Geen gebruik stikstof-kunstmest

200

<50 kg N/ha

150

<100 kg N/ha

100

<150 kg N/ha

50

P-bodemoverschot (kg P/ha) verlagen

<-10 kg P/ha

150

<-5 kg P/ha

100

<0 kg P/ha

50

Weidegang (uur/jaar) verhogen

>1440 uur/jaar

200

>720 uur/jaar

150

deelweidegang

100

jongvee weidegang

50

Eiwit in het melkvee rantsoen (g RE/kg voer) verlagen

<150 g RE/kg voer

150

<155 g RE/kg voer

100

<160 g RE/kg voer

50

 

Maximale TOTALE SCORE

2500

 

2. Berekening totale beloning deelname innovatieproject per deelnemende melkveehouder

 

Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij

Score melkveehouder

Beloning deelname innovatieproject per melkveehouder

Categorie 1

300 -999

€1 per punt

Categorie 2

1000 -1499

€1 per punt

Categorie 3

1500 -1999

€1 per punt + € 2.000 bonus

Categorie 4

2000 - 2500

€1 per punt + € 2.500 bonus

 

Jaar 1

…. punten

€ ….

Jaar 2

…. punten

€ ….

Jaar 3

…. punten

€ ….

Jaar 4 (verlenging)

…. punten

€ ….

Jaar 5 (verlenging)

…. punten

€ ….

 

Totale score en beloning per deelnemende melkveehouder

… punten

€ ….

Vergoeding samenwerkingskosten per deelnemende melkveehouder,

3 uur á € 70 voor de eerste periode van drie jaar en 2 uur á € 70 voor de verlenging met twee jaar.

€ 210 / € 140*

 

* gebaseerd op 10% van de daadwerkelijke gemiddelde kosten per melkveehouder

 

Totale beloning en vergoeding samenwerkingskosten m.b.t. deelname innovatieproject per deelnemende melkveehouder:

€ ………*

 

* maximaal € 5.000 per jaar per melkveehouder.

 

3. Berekening eenmalige extra beloning voor jonge agrariërs en agrariërs in stimuleringsgebieden.

 

Deelnemers aan de BBM die gebruik maken van de mogelijkheid om de deelnameperiode met twee jaar te verlengen en gedurende de gehele looptijd van vijf jaar aan de BBM vereisten hebben voldaan, kunnen eenmalig een extra beloning ontvangen indien zij voldoen aan de vereisten in artikel 5.6, derde lid.

 

De extra beloning hangt af van de mate waarin de deelnemer zijn of haar score weet te verbeteren. Het vertrekpunt is de nulsituatie bij aanvang van deelname (minimaal 300 punten). Dit wordt afgezet tegen de maximale score (2.500 punten). Het verschil tussen deze twee waarden is het groeipotentieel.

 

De extra beloning wordt bepaald aan de hand van de mate waarin het groeipotentieel is gerealiseerd. De score van de deelnemer in het vijfde jaar wordt gedeeld door het groeipotentieel van desbetreffende deelnemer.

 

Mate waarin het groeipotentieel is benut

Extra beloning

> 70%

€ 10.000

> 60%

€ 7.500

> 50%

€ 6.000

> 40%

€ 4.500

> 30%

€ 3.500

> 20%

€ 2.500

> 10%

-

> 0%

-

 

4. Berekening totale subsidiehoogte op basis van subsidiabele kosten

  • a)

    Voor de eerste drie jaar van deelname als bedoeld in artikel 5.4 onder a

     

    Totale beloning van alle deelnemende melkveehouders samen, inclusief bonus

    € ………….

    Totale samenwerkingskosten alle deelnemende melkveehouders

    € 210 x … (aantal deelnemende melkveehouders)

    € ………….

    Advieskosten* subsidieaanvrager in de vorm van:

    • Voorbereidingskosten

    • Samenwerkingskosten

    • Administratie en automatiseringskosten

    *daadwerkelijke uren

    … uur à € 82 per uur voor arbeids- en personeelsuren,

     

    … uur à max € 82 per uur voor kosten derden (te vermeerderen met niet-verrekenbare en niet-compensabele btw)

    € …………….

    Totale hoogte subsidie

    € …………………

  • b)

    Voor verlenging van de deelname met twee jaar als bedoeld in artikel 5.4 onder b

     

    Totale beloning van alle deelnemende melkveehouders samen, inclusief bonus

    € ………….

    Totale extra beloning voor jonge melkveehouders en melkveehouders in stimuleringsgebieden

    € ………….

    Totale samenwerkingskosten alle deelnemende melkveehouders

    € 140 x … (aantal deelnemende melkveehouders)

    € ………….

    Advieskosten* subsidieaanvrager in de vorm van:

    • Voorbereidingskosten

    • Samenwerkingskosten

    • Administratie en automatiseringskosten

    *daadwerkelijke uren

    … uur à € 82 per uur voor arbeids- en personeelsuren,

     

    … uur à max € 82 per uur voor kosten derden (te vermeerderen met niet-verrekenbare en niet-compensabele btw)

    € …………….

    Totale hoogte subsidie

    € …………………

 

Toelichting behorende bij de Negentiende wijziging van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant

I. Algemeen

 

De subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant wordt gewijzigd. Ten eerste wordt paragraaf 5 aangaande de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij (BBM) opnieuw opengesteld. Dit houdt in: (a) een vierde openstelling (BBM 4) van de regeling waarmee het aantal deelnemers kan groeien tot maximaal 650 en (b) een mogelijkheid voor alle melkveehouders uit de eerdere openstellingen (BBM 1 tot en met BBM 3) én de nieuwe openstelling om na afloop van de looptijd twee jaar verlenging aan te vragen.

In de periode van 2024 tot en met 2027 kan steeds een volgende groep deelnemers waarvan de looptijd verstrijkt, verlenging aanvragen. Bij de mogelijkheid om te verlengen kan tevens een eenmalige extra beloning worden aangevraagd, voor jonge veehouders en veehouders in stimuleringsgebieden. De extra beloning hangt af van de mate waarin de deelnemer zijn of haar BBM score weet te verbeteren.

 

Daarnaast wordt paragraaf 3 opnieuw opengesteld. Op grond hiervan kunnen veehouders ook in 2024 subsidie aanvragen om een businessplan ten behoeve van natuurinclusieve landbouw op te stellen. Ook paragraaf 4 wordt opnieuw opengesteld. Dit schept de mogelijkheid in 2024 vleeskuikenhouders die willen investeren in dierenwelzijn, subsidie te verlenen.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I (Wijziging Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant)

 

Onder A, B en C (artikelen 3.7, 3.8, 4.8 en 4.9)

De paragrafen 3 en 4 worden opnieuw opengesteld.

 

Onder E (artikel 5.4)

Er is thans in de regeling de mogelijkheid opgenomen om de eerste drie jaar deelname te verlengen met twee jaar (artikel 5.4, onder b). Daarnaast wordt voor nog één groep agrariërs (start 2024) de regeling opengesteld om een aanvang te maken met de deelname aan de biodiversiteitsmonitor.

 

Onder F (artikel 5.5)

Het minimale bedrag waarvoor een subsidieaanvraag moet worden ingediend, wordt verhoogd. Indien een aanvraag wordt ingediend voor minder dan € 125.000 wordt subsidie geweigerd.

 

Onder G (artikel 5.6)

In het tweede lid van artikel 5.6 zijn de vereisten opgenomen die gesteld worden aan een verlenging van de deelname aan de biodiversiteitsmonitor. Vereist is onder andere dat de deelnemer drie jaar heeft deelgenomen en jaarlijks de minimale score van 300 punten heeft behaald.

Het derde lid van artikel 5.6 betreft de extra beloning die bepaalde deelnemers aan het eind van de periode van verlening kunnen ontvangen. Voor deze extra beloning komen slechts in aanmerking (1) de “jonge veehouders” (zie artikel 5.1 voor de definitie van “jong”) en (2) bedrijven die gelegen zijn in een stimuleringsgebied (de gebieden in de Omgevingsverordening aangeduid als “Groen Blauwe Waarden”, “Attentiezone waterhuishouding” of “Zone behoud en herstel watersystemen”). Bij het bepalen of een bedrijf gelegen is binnen een stimuleringsgebied worden bouwblok, stallen en percelen meegerekend. Voor percelen geldt dat deze minimaal voor 50% binnen het stimuleringsgebied gelegen moeten zijn. Dit dient te worden aangetoond aan de hand van de gecombineerde opgave.

 

Onder H en I (artikelen 5.9 en 5.10)

De regeling wordt opengesteld voor vier jaar. In 2024 wordt de regeling opengesteld voor de vierde en laatste lichting deelnemers. Daarnaast wordt voor het jaar 2024 de verlenging opengesteld van de eerste lichting. Voor 2025, 2026 en 2027 zal de regeling eveneens worden opengesteld voor de verlengingen van de tweede tot en met de vierde lichting deelnemers. Het subsidieplafond daarvoor is nog niet bekend.

 

Onder M (bijlage 7)

Nieuw is onderdeel 3 van de bijlage dat ziet op de eenmalige extra beloning.

De extra beloning wordt berekend aan de hand van de realisatie van het groeipotentieel. In onderstaande tabel worden drie voorbeelden gegeven om dit te verduidelijken.

 

Voorbeeld 1

Voorbeeld 2

Voorbeeld 3

Score in nulsituatie

400

1.200

2.000

Maximale score

2.500

2.500

2.500

Groeipotentieel

2.100

1.300

500

Eindscore na 5 jaar

800

1.800

2.100

Gerealiseerde groei

400

600

100

% van het gerealiseerde groeipotentieel

19% (400/2.100)

46% (600/1.300)

20% (100/500)

Extra beloning

€ -

€ 4.500

€ 2.500

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

Naar boven