Wijziging Mandaatbesluit (milieu)taken directeur RUD Drenthe

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op:

 

  • -

    de artikelen 158, 176 en 227a Provinciewet;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht, in het bijzonder artikel 10.4, inzake mandaat aan niet-ondergeschikten;

  • -

    de Gemeenschappelijke regeling Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (hierna: RUD Drenthe);

overwegende dat het gezien de inwerkingtreding van de Omgevingswet wenselijk is het mandaatbesluit, waarmee taken en bevoegdheden aan de directeur van de RUD Drenthe zijn gemandateerd, te wijzigen;

 

BESLUITEN:

Artikel I

Het Mandaatbesluit (milieu)taken directeur RUD Drenthe als volgt te wijzigen:

 

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1.

    Onder het in de bijlage bij dit besluit opgenomen begrip regels die betrekking hebben op het milieu wordt verstaan: technische milieu- of door milieubelangen ingegeven regels die zijn opgenomen in:

  • -

    de Omgevingswet;

  • -

    de Wet milieubeheer;

  • -

    het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving en paragraaf 5.1.2 en 5.1.4 van het Besluit kwaliteit leefomgeving;

  • -

    het Asbestverwijderingsbesluit en het Vuurwerkbesluit;

  • -

    de instructieregels in de provinciale omgevingsverordening, voorbeschermingsregels of de provinciale omgevingsverordening, al dan niet ter invulling van artikel 4.6 van de Omgevingswet;

  • -

    hoofdstuk 22 van het tijdelijk deel van het omgevingsplan (de bruidsschat), voorbeschermingsregels of een omgevingsplan, al dan niet ter invulling van artikel 4.6 van de Omgevingswet.

  • 2.

    In het tweede lid wordt na “de bescherming van de bodem,” ingevoegd “het grondwater,”.

B

De Bijlage Mandaatlijst als bedoeld in artikel 2 Mandaatbesluit (milieu)taken directeur RUD wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In onderdeel U06 wordt in de toelichting na “ten opzichte van het omgevingsplan (als dat in het omgevingsplan is geregeld)” ingevoegd “, voorbeschermingsregels en de provinciale omgevingsverordening (voor zover dit hierin is geregeld)”.

  • 2.

    Onderdeel U12 en de Toelichting daarop komen te luiden:

U12 Ontheffingen en besluiten als bedoeld in de artikelen 10.63, leden 2, 8.47, 3, 8.49, 3, 8.49 en 4, van de Wet milieubeheer en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen, alsmede toezicht en handhaving daarvan.

 

Toelichting

Het gaat hier om alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving. Genoemde bepalingen zijn (in iets gewijzigde vorm) in de Wet milieubeheer blijven staan.

 

  • 3.

    Onder vernummering van U17 en U18 naar U18 en U19 wordt een onderdeel met toelichting ingevoegd luidende:

U17 Ontbrandingstoestemmingen als bedoeld in artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer in combinatie met artikel 3B.1, lid 3, onder a van het Vuurwerkbesluit en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen, alsmede toezicht en handhaving daarvan.

 

Toelichting

Het gaat hier om alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving. Deze bepalingen zijn (in iets gewijzigde vorm) in de Wet milieubeheer en het Vuurwerkbesluit blijven staan.

 

  • 4.

    De toelichting bij onderdeel U18 (nieuw) komt te luiden:

Toelichting

Het gaat hier om het uitoefenen van toezicht en handhaving op de naleving van algemene milieu-gerelateerde regels op grond van de Omgevingswet (als opvolger van onder meer de Wet milieubeheer) zoals meldingen op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Omgevingsplan, voorbeschermingsregels en de provinciale omgevingsverordening.

Enkele afvalgerelateerde regels blijven echter achter in de Wet milieubeheer, zodat het mandaat zich ook daarop zal moeten richten.

 

C

De Toelichting Mandaatbesluit (milieu)taken directeur RUD Drenthe wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het onderdeel Verhuizen milieuregels naar omgevingsplan wordt “technische milieu- of door milieubelangen ingegeven regels die in de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Asbestverwijderingsbesluit, hoofdstuk 22 van het tijdelijk deel van het omgevingsplan (de bruidsschat), voorbeschermingsregels of in een omgevingsplan, al dan niet ter invulling van artikel 4.6 van de Omgevingswet, de instructieregels in de provinciale omgevingsverordening of paragraaf 5.1.2 en 5.1.4 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, zijn opgenomen.” vervangen door

“: technische milieu- of door milieubelangen ingegeven regels die zijn opgenomen in:

  • -

    de Omgevingswet;

  • -

    de Wet milieubeheer;

  • -

    het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving en paragrafen 5.1.2 en 5.1.4 van het Besluit kwaliteit leefomgeving;

  • -

    het Asbestverwijderingsbesluit en het Vuurwerkbesluit;

  • -

    de instructieregels in de provinciale omgevingsverordening, voorbeschermingsregels of de provinciale omgevingsverordening, al dan niet ter invulling van artikel 4.6 van de Omgevingswet;

  • -

    hoofdstuk 22 van het tijdelijk deel van het omgevingsplan (de bruidsschat), voorbeschermingsregels of een omgevingsplan, al dan niet ter invulling van artikel 4.6 van de Omgevingswet.”

  • 2.

    In het onderdeel Verhuizen milieuregels naar omgevingsplan wordt na “Ook geldt er wel een mandaat voor het houden van toezicht op een milieuregel in het omgevingsplan” ingevoegd “of de provinciale omgevingsverordening”.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

Assen, 14 mei 2024

Kenmerk 4.1/2024000695

 

Uitgegeven: 16 mei 2024

Naar boven