Provinciaal blad van Flevoland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Flevoland | Provinciaal blad 2024, 6225 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Flevoland | Provinciaal blad 2024, 6225 | ander besluit van algemene strekking |
Verkeersbesluit Vaarwegen provincie Flevoland
Dit besluit is van toepassing op:
De vaarwegen die de provincie Flevoland beheert, zijn vastgelegd op de kaart provinciale vaarwegen in bijlage II bij de Omgevingsverordening provincie Flevoland. De bruggen en sluizen die de provincie Flevoland beheert, zijn weergegeven in de tabellen 1.1 en 1.2.
Tabel bij Artikel 1. Bruggen en sluizen in beheer bij de provincie Flevoland
Artikel 2. Maximum vaarsnelheid
Op de vaarwegen is een maximum snelheid van 12 km per uur van toepassing.
Ingevolge artikel 6.20 BPR moet een schip zijn snelheid zodanig regelen, dat hinderlijke waterbeweging waardoor schade aan een varend of een stilliggend schip of drijvend voorwerp of aan een werk zou kunnen worden veroorzaakt wordt vermeden. Onder schade aan een werk valt ook schade aan de oeverbeschoeiing.
Ingevolge artikel 8.06 BPR mag een snelle motorboot niet sneller varen dan 20 km per uur. De vaarwegbeheerder kan vaarwegen aanwijzen waarop een andere maximum snelheid van toepassing is.
Een vaarsnelheid van 20 km per uur veroorzaakt op de vaarwegen in Flevoland al snel een hinderlijke waterbeweging als bedoeld in artikel 6.20. De maximale snelheid van artikel 8.06 is te hoog voor deze vaarwegen en het gebod van artikel 6.20 is moeilijk handhaafbaar. Gedeputeerde staten hebben daarom alle door hen beheerde vaarwegen aangewezen als vaarweg waar een maximum snelheid van 12 km per uur toepassing is.
Dit laat onverlet dat op sommige plaatsen een lagere maximale snelheid is of kan worden ingesteld. Bijvoorbeeld ter hoogte van woonboten in een insteekhaven. Een plaatselijke verlaging van de maximale snelheid wordt met verkeerstekens aangegeven.
Ingevolge artikel 8 van de Scheepvaarverkeerswet kan ontheffing worden verleend van een gebod of verbod dat is vastgelegd in een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken. De bevoegdheid ontheffing te verlenen van de maximaal toegestane snelheid zal met name worden aangewend voor vaartuigen die omwille van de taakuitvoering van de opvarenden met een hogere snelheid moeten kunnen varen, zoals handhavings- en hulpdiensten.
Artikel 3. Maximum vaarsnelheid op de Hoge Vaart tussen hmp 5.4 – 5.8
In afwijking van Artikel 2 geldt op de Hoge Vaart tussen hmp 5.4 – 5.8 een snelheidsbeperking tot 6 km/h. De snelheidsbeperking wordt aangegeven door middel van het plaatsen aan weerszijden van de vaarweg van de volgende verkeerstekens, opgenomen in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, voor scheepvaartverkeer dat de insteekhaven nadert:
De Hoge Vaart is voorzien van een insteekhaven voor woonboten. Bij een toegestane snelheid van 12 km/h ondervinden de bewoners van de woonboten hinderlijke waterbeweging door passerende boten. Ook ondervinden zij hinder van de zuigende werking van de passerende beroepsvaart, waarbij de mate van zuigende werking van schepen bepaald wordt door hun snelheid.
Het plaatsen van het bord A.9 (verboden hinderlijke waterbeweging te veroorzaken) ter hoogte van de insteekhaven teneinde de woonboten te beschermen tegen hinderlijke waterbeweging door passerende schepen, is onvoldoende effectief is gebleken. Daarom is bij verkeersbesluit van 27 februari 2023 besloten tot het plaatsen van snelheidsbeperkende verkeerstekens, waarbij rekening is gehouden met de lange remweg van een deel van de schepen. Deze verkeersmaatregel strekt tot het waarborgen van de bruikbaarheid van de scheepvaartwegen voor woonboten in de insteekhaven.
Het is verboden met een vaartuig ligplaats te nemen (ankeren en meren) in de provinciale vaarwegen, behoudens op de openbare ligplaatsen als bedoeld in Artikel 6. Het verbod wordt aangegeven door het plaatsen van verkeerstekens A.5 (Verboden ligplaats te nemen (ankeren en meren) aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst) als bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement.
Het begrip ‘ligplaats nemen’ omvat zowel ankeren als meren. Het gebruik van spudpalen is een vorm van ankeren en valt dus eveneens onder het verbod. Het ligplaatsverbod geldt op alle vaarwegen, uitgezonderd de openbare ligplaatsen aan passantensteigers.
Ligplaats nemen is alleen toegestaan op de locaties die de provincie daartoe heeft bestemd. Dit is nodig om gevaarlijke situaties te voorkomen en om tegen te gaan dat er schepen worden afgemeerd op locaties die nadelig zijn voor een veilige en vlotte scheepvaart, voor de instandhouding van de vaarweg of voor functies van gebieden die direct langs de vaarwegen zijn gelegen.
In de provinciale vaarten staan bouwwerken die onderdeel hebben uitgemaakt van bedrijvigheid die nauw verbonden was met het transport over water. Het is niet toegestaan om schepen af te meren aan deze bouwwerken en constructies.
De niet-openbare ligplaatsen langs de vaarwegen onder het ligplaatsverbod. Ze mogen alleen worden gebruikt door degene voor wie de ligplaats is bestemd, bijvoorbeeld de houder van een daartoe strekkende ontheffing. Ook de loswallen van de provincie langs de Lemstervaart (hm. 11,1 links), de Lage vaart (hm. 34,5 links) en de Hoge vaart (hm. u27 rechts) zijn niet openbaar en vallen onder het ligplaatsverbod.
Artikel 5. Vrijstelling voor vergunde afmeervoorzieningen
Dit betreft een vrijstelling als bedoeld in artikel 7 van de Scheepvaartverkeerswet.
Een private afmeervoorziening mag alleen met de bestuursrechtelijke toestemming van gedeputeerde staten worden aangelegd c.q. aangehouden. Deze toestemming is geregeld in de provinciale regelgeving. Het is nodeloos belastend voor alle partijen als daarnaast ook een ligplaatsvergunning benodigd is. Bij de beoordeling of toestemming voor de afmeervoorziening kan worden gegeven, wordt daarom ook gelet op de gevolgen van het beoogde gebruik van de afmeervoorziening voor het scheepvaartverkeer.
Tot de inwerkingtreding van de Omgevingsweg had de bestuursrechtelijke toestemming voor een afmeervoorziening de vorm van een ontheffing. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is deze bestuursrechtelijke toestemming vormgegeven als een omgevingsvergunning.
Artikel 6. Openbare ligplaatsen aan passantensteigers
Indien een vaartuig gedurende 90 opeenvolgende uren driemaal met tussenpozen van ten minste 15 uren langs een passantensteiger wordt aangetroffen en tussen de eerste en de laatste controle ten minste 73 uren liggen, wordt het vaartuig geacht gedurende meer dan drie etmalen op die plaats ligplaats te hebben genomen.
Tabel bij Artikel 6. Overzicht passantensteigers provincie Flevoland
Voor de doorgaande recreatievaart heeft de provincie op daarvoor geschikte plaatsen passantensteigers aangebracht. Deze passantensteigers zijn bedoeld voor gebruik door de recreatievaart gedurende maximaal 3 x 24 uur. Ze kunnen worden gebruikt voor het kort aanmeren voor bijvoorbeeld een toeristisch bezoek, overnachten of het doen van boodschappen.
Voormalige beroepsvaartuigen worden soms gebruikt voor recreatieve doeleinden of als woonschip. Dergelijke vaartuigen zijn niet alleen groter, maar ook zwaarder dan vaartuigen die voor recreatief gebruik zijn gebouwd. De passantensteigers zijn daar niet op berekend.
Om efficiënt op de maximale liggingsduur te kunnen handhaven is bepaald dat, als een vaartuig gedurende 90 opeenvolgende uren driemaal met tussenpozen van ten minste 15 uren op een vrije ligplaats als hierboven bedoeld wordt aangetroffen en er tussen de eerste en de laatste controle ten minste 73 uren liggen, het vaartuig wordt geacht gedurende meer dan drie etmalen op die plaats ligplaats te hebben genomen.
Artikel 7. Bezoekersligplaatsen bij grootschalige recreatieve voorzieningen
Een voorbeeld van een grootschalige recreatieve voorziening is een museum of een camping. Niet ieder recreatief bedrijf mag bezoekersligplaatsen aanbieden. Voor het hebben van bezoekersligplaatsen is een omgevingsvergunning vereist. De voorwaarden voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning zijn vastgelegd in de provinciale omgevingsverordening.
Artikel 8. Ligplaatsen bij bedrijventerreinen
Dit artikel betreft een uitzondering van het ligplaatsverbod ten behoeve van beroepsvaartschepen die gebruik maken van kades en loswallen die al aanwezig waren ten tijde van de inwerkingtreding van ‘Nadere regels ligplaatsen en afmeervoorzieningen’ in 2017. Deze kades en loswallen zijn bedoeld als tijdelijke ligplaats voor de beroepsvaart, gekoppeld aan de naastgelegen bedrijvigheid. Het is niet toegestaan om daar recreatieschepen tijdelijk of permanent af te meren. Voor het aanleggen van nieuwe kades of loswallen is sinds 2017 een omgevingsvergunning nodig.
Artikel 9. Maximale afmetingen en diepgang van schepen op de vaarwegen
Het is verboden gebruik te maken van de vaarwegen met schepen die de maximale afmetingen of diepgang zoals vastgelegd in tabel 9 overschrijden.
Tabel bij Artikel 9. Maximale afmetingen en diepgang van schepen
De maximale schutlengte van de provinciale sluizen bepaalt voor de meeste vaarwegen de maximaal toegestane lengte van de scheepvaart. Voor het Vollenhoverkanaal bepalen de sluizen niet de toegestane lengte.
Ingevolge artikel 1.21 BPR kunnen gedeputeerde staten vergunning verlenen voor een bijzonder transport. Een bijzonder transport is een transport dat niet voldoet aan artikel 1.06 BPR. Dat houdt in dat de lengte, de breedte, de hoogte boven water, de diepgang, de manoeuvreerbaarheid of de snelheid van dit schip of dit samenstel niet verenigbaar zijn met de karakteristiek en met de afmetingen van de vaarweg en van de kunstwerken. De maximale afmetingen en diepgang zoals opgenomen in de tabel bij dit artikel, kunnen worden gezien als een concretisering van artikel 1.06 BPR.
Gedeputeerde staten zijn zeer terughoudend met het verlenen van vergunningen, maar het kan voor incidentele bijzondere transporten nodig zijn om voor een enkele keer een vergunning verlenen voor het varen met een groter schip. Gedeputeerde staten kunnen aan een vergunning voorschriften verbinden voor een veilige doorvaart van het incidenteel transport.
Overzicht vaarwegen met maximaal toegestane maten scheepvaart
Artikel 10. Maximale afmetingen en diepgang van schepen bij sluizen en bruggen
Het is verboden sluizen en bruggen te passeren met schepen die de afmetingen of diepgang zoals vastgelegd in tabel 10 overschrijden.
Tabel bij Artikel 10. Beoordelingsregels schutten per brug of sluis
Binnenvaartschepen zijn in de loop der jaren steeds langer en breder zijn geworden. De grootte van de sluiskolken is daar niet altijd op berekend.
De bedieningsmedewerkers van de provincie Flevoland streven ernaar bij het schutten zoveel mogelijk rekening te houden met de afmetingen van de binnenvaartschepen. Bij krappe afstandsmarges is het voor schippers en bedieningsmedewerkers soms onmogelijk om een goede inschatting van de situatie te maken.
Bij te grote schepen ontstaan er ongewenste veiligheidsrisico’s en is er kans op schade aan sluiscomplexen en binnenvaartschepen door de zeer geringe afstanden tussen schip, kadewal en deuren. Dit kan leiden tot stremmingen van vaarwegen en wegen en hinder voor de doorstroming van het verkeer.
Een verantwoorde en veilige afstemming van de maatvoering van schepen op die van de sluiskolken is noodzakelijk. Voor een dergelijke maatvoering zijn de richtlijnen vaarwegen 2020 Rijkswaterstaat als uitgangspunt genomen. De richtlijnen vaarwegen 2020 van Rijkswaterstaat houden qua maatvoering rekening met het type sluizen dat wordt gebruikt door de provincie Flevoland.
Er is gekeken is naar de praktische uitwerking van de richtlijnen vaarwegen 2020 van Rijkswaterstaat. Daaruit is naar voren gekomen dat het verantwoord is om de door Rijkswaterstaat gehanteerde normen beperkt aan te passen, mede gelet op de richtlijnen die het Waterschap Zuiderzeeland hanteert voor zijn dijklichamen.
Artikel 11. Meldplicht bij schuttingen met open brug
De Noordersluis, Zuidersluis en de Kampersluis worden niet met open brug geschut, vanwege de bereikbaarheid van hulpdiensten en de gewenste ontsluiting van de nabij gelegen woonwijk.
Artikel 14. Passeren van sluizen en bruggen
De informatie die de beroepsvaart bij een sluis moet verstrekken, wordt verwerkt in het landelijke IVS systeem van Rijkswaterstaat.
In dit artikel is opgenomen in welke gevallen een vaartuig wordt bediend.
Tabel bij Artikel 15. Beoordelingsregels bedientijden per object
Artikel 16. Gebieden waar zwemmen, watersport zonder gebruik te maken van een schip en onderwatersport verboden zijn
De volgende locaties worden aangewezen als gebied waar het verbod van artikel 8.08, tweede lid, BPR van toepassing is:
De provincie ervaart regelmatig overlast door met name zwemmers rondom de bruggen. Dit levert gevaarzetting op voor het gebruik van de vaarweg. Daarnaast kunnen door de nivellerende werking van de sluizen gevaarlijke waterstromingen ontstaan.
Artikel 8.08 BPR bevat een verbod op zwemmen, watersport zonder schip en onderwatersport in het deel van de vaarweg dat bestemd is voor de doorgaande scheepvaart (ook rondom bruggen en sluizen), maar hierbij wordt geen duidelijke afstand vermeld.
Ingevolge artikel 8.08, tweede lid, BPR kan de vaarwegbeheerder gebieden aanwijzen waar zwemmen, watersport zonder gebruik te maken van een schip en onderwatersport verboden zijn.
De gekozen afstanden 50 meter van een brug en 200 meter van een sluis komen overeenkomen met de gehanteerde afstanden voor een aanmeerverbod bij bruggen en sluizen.
De Oostervaart maakt deel uit van een relatief intensief gebruikte route voor de beroepsvaart Noordersluis-Industrieterrein Oostervaart. De Oostervaart is in deze vaarroute het smalste gedeelte, waarbij het vanuit veiligheidsoogpunt niet gewenst is dat er wordt gezwommen of watersport zonder schip wordt beoefend.
Artikel 17. Vrijstelling van het verbod van artikel 8.08, tweede lid, BPR
Het duiken ten behoeve van het uitvoeren van onderhoudswerken aan de vaarwegen, bruggen of sluizen of inspecties in opdracht van de provincie, het waterschap of de gemeente is vrijgesteld van het tweede lid van artikel 8.08, tweede lid, BPR.
Ingevolge het derde lid van artikel 8.08 BPR kan de vaarwegbeheerder vrijstelling of ontheffing verlenen van het verbod op zwemmen, watersport zonder gebruik te maken van een schip en onderwatersport. Van deze bevoegdheid is gebruik gemaakt om een vrijstelling te verlenen voor duikactiviteiten ten behoeve van het vaarwegbeheer.
De intrekking van de in dit artikel genoemde besluiten heeft geen materiële consequenties. De inhoud van de in te trekken verkeersbesluiten is overgenomen in dit verkeersbesluit. De inhoud van de ‘Nadere regels voor ligplaatsen en afmeervoorzieningen in provinciale vaarwegen van Flevoland’ is deels opgenomen in dit verkeersbesluit, deels in de Omgevingsverordening provincie Flevoland en deels in de gelijktijdig met dit verkeersbesluit in werking te treden ‘Beleidsregels vaarwegen provincie Flevoland’.
De begrippen in deze regeling worden gebruikt in dezelfde betekenis als in de Scheepvaartverkeerswet, het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer en het Binnenvaartpolitiereglement.
Ingevolge artikel 5 van de Scheepvaartverkeerswet (hierna te noemen SVW) worden beslissingen met betrekking tot het aanbrengen of verwijderen van een verkeersteken genomen door het bevoegd gezag. Voor vaarwegen in beheer bij de provincie is dat gedeputeerde staten. Het bevoegd gezag draagt zorg voor het aanbrengen of verwijderen van verkeerstekens.
Een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken hoeft niet alleen betrekking te hebben op geboden en verboden, maar kan ook inlichtingen of aanbevelingen voor het scheepvaartverkeer bevatten. De bepalingen in de artikelen 5 en 6 Svw zijn van overeenkomstige toepassing.
Het begrip “verkeersbesluit” wordt niet gebruikt in de Scheepvaartverkeerswet. Het verkeersbesluit wordt gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (hierna te noemen het Babs). Onder een verkeersbesluit wordt verstaan:
Dit besluit gaat niet alleen over geboden en verboden. De procedurevoorschriften van het Babs zijn dus niet van toepassing op wijzigingen van dit besluit die geen betrekking hebben op een gebod of verbod.
Dit besluit bevat twee vrijstellingen. De vrijstelling van het ligplaatsverbod is een vrijstelling als bedoeld in artikel 7 van de Scheepvaartverkeerswet. De vrijstelling van het duikverbod vindt zijn grondslag in artikel 8.08 van het Binnenvaartpolitiereglement. De beide vrijstellingen maken geen deel uit van het verkeersbesluit, maar zijn daarmee inhoudelijk zo nauw verbonden, dat omwille van de vindbaarheid ervoor is gekozen ze samen met het verkeersbesluit vast te leggen in dit besluit.
Dit besluit treedt in werking op de dag nadat het bekend is gemaakt en ligt gedurende 6 weken ter inzage bij het provinciehuis, Visarenddreef 1, Lelystad.
Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken na datum bekendmaking schriftelijk bij ons bezwaar maken. Uw bezwaarschrift dient ondertekend te zijn en voorzien van uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar.
Nadere informatie over de bezwaarprocedure treft u aan in het hierna volgende informatieblad.
Informatieblad bezwaarprocedure Gedeputeerde Staten van Flevoland
Tegen onze besluiten kunt u op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na datum van verzending ervan bij ons schriftelijk bezwaar maken. Uw bezwaarschrift dient ondertekend en voorzien te zijn van uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. U dient het bezwaar in op onze website https://www.flevoland.nl/loket/loketoverview/bezwaar-tegen-beslissing-provincie-6365
Verzoek om voorlopige voorziening
Wanneer u van mening bent dat, in afwachting van de behandeling van uw bezwaarschrift, een voorlopige voorziening moet worden getroffen, kunt u een verzoek daartoe indienen bij de voorzieningenrechter. Het adres is Rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, voorlopige voorzieningen, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht. Uw verzoek om voorlopige voorziening wordt pas in behandeling genomen wanneer u griffierecht heeft betaald. De rechtbank laat u weten hoe hoog het griffierecht is en op welke wijze u dit kunt overmaken.
Overslaan van de bezwaarschriftenprocedure
Op grond van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht kunt u in uw bezwaarschrift aangeven dat u de bezwaarschriftenprocedure wilt overslaan en rechtstreeks in beroep wilt gaan bij de bestuursrechter. In artikel 7:1 a tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat wij een dergelijk verzoek in ieder geval moeten afwijzen wanneer: A) het bezwaarschrift is gericht tegen het niet op tijd nemen van een besluit. B) tegen het besluit door een andere belanghebbende ook een ander bezwaarschrift is ingediend waarin zo’n verzoek niet is gedaan en dit bezwaarschrift ontvankelijk is.
Wij stemmen alleen in met het verzoek om de bezwaarschriftenprocedure over te slaan, wanneer de zaak daarvoor geschikt is. Wanneer dit het geval is, zenden wij het bezwaarschrift door aan de bevoegde rechter.
Tot slot wijzen wij u er nog op dat u op grond van artikel 7:15, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht bij ons – voordat wij een besluit hebben genomen op uw bezwaarschrift – een verzoek kunt indienen om de kosten die u redelijkerwijs in verband met de behandeling van uw bezwaarschrift moet maken, te vergoeden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om kosten van rechtsbijstand, kosten van een getuige/deskundige; reis- en verblijfkosten, kosten van uittreksels uit openbare registers, telefoongesprekken. Bij het indienen van zo’n verzoek moet u het bedrag van de vergoeding aangeven en stukken overleggen waaruit blijkt dat u deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. Bij het besluit dat wij op het bezwaarschrift nemen, wordt tegelijkertijd een besluit genomen op een ingediend verzoek om vergoeding van de kosten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-6225.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.