Verkeersbesluit Vaarwegen provincie Flevoland

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

 

overwegende dat:

 

  • -

    zij op 3 december 2019 de ‘Nadere Regels Nautisch Beheer’ hebben vastgesteld;

  • -

    zij op 17 december 2018 het ‘Verkeersbesluit met betrekking tot de naamgeving en regulering gebruik passantensteigers in de provincie Flevoland’ hebben vastgesteld;

  • -

    zij op 27 februari 2023 het ‘Verkeersbesluit snelheidsbeperking Hoge Vaart tussen hmp 5.4 – 5.8’ hebben vastgesteld;

  • -

    de genoemde verkeersbesluiten onder toepassing van de procedure van artikel 6 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (Babs) tot stand zijn gekomen;

  • -

    de ‘Nadere Regels Nautisch Beheer’, naast een scala aan andere onderwerpen, een aantal besluiten voor het scheepvaarverkeer bevatten, welke eveneens onder toepassing van artikel 6 Babs tot stand zijn gekomen;

  • -

    de ‘Nadere Regels Nautisch Beheer’ niet als verkeersbesluit zijn bekend gemaakt;

  • -

    het wenselijk is dat de in de ‘Nadere Regels Nautisch Beheer’ opgenomen besluiten krachtens de Scheepvaarwegverkeerswet alsnog als verkeersbesluit worden bekend gemaakt;

  • -

    het wenselijk is de diverse verkeersbesluiten die van toepassing zijn op de vaarwegen, bruggen en sluizen die door de provincie Flevoland worden beheerd, te bundelen in een enkel verkeersbesluit;

  • -

    met deze bekendmaking geen inhoudelijke wijziging van de voornoemde besluiten wordt beoogd;

  • -

    dit besluit niet alleen beslissingen bevat met betrekking tot het aanbrengen of verwijderen van een verkeersteken, als bedoeld in artikel 5 van de Scheepvaartverkeerswet, maar ook inlichtingen;

  • -

    dit besluit in zoverre deels kwalificeert als een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken als bedoeld in artikel 1 van de Scheepvaartverkeerswet;

  • -

    dit besluit tevens een vrijstelling bevat als bedoeld in artikel 7 van de Scheepvaartverkeer;

  • -

    de bepalingen in de artikelen 5 tot en met 7 van de Scheepvaartverkeerswet met betrekking tot verkeerstekens van overeenkomstige toepassing zijn op een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken en op een vrijstelling;

gelet op:

 

  • -

    de Scheepvaarwegverkeerswet, artikel 3, eerste lid, artikel 6, eerste en tweede lid, en artikel 8 juncto artikel 1, eerste lid, onder h, ten tweede;

  • -

    het Besluit administratieve bepalingen scheepvaarwegverkeer, artikel 1, eerste lid, en artikel 5;

  • -

    het Binnenvaartpolitiereglement (BPR), artikel 8.06 en artikel 8.08;

besluiten:

Artikel 1. Toepassingsbereik

Dit besluit is van toepassing op:

  • a.

    de vaarwegen in beheer bij de provincie Flevoland en de tot deze vaarwegen behorende bruggen en sluizen.

  • b.

    bruggen en sluizen die niet behoren tot de vaarwegen in beheer bij de provincie Flevoland, maar wel door de provincie Flevoland worden beheerd.

Toelichting

De vaarwegen die de provincie Flevoland beheert, zijn vastgelegd op de kaart provinciale vaarwegen in bijlage II bij de Omgevingsverordening provincie Flevoland. De bruggen en sluizen die de provincie Flevoland beheert, zijn weergegeven in de tabellen 1.1 en 1.2.

 

Tabel bij Artikel 1. Bruggen en sluizen in beheer bij de provincie Flevoland

 

Voorziening

Bouwjaar

Verval

Eigendom van de provincie

Noordoostpolder

1.

Urkersluis

Sluis en brug

1940

6,00 meter

2.

Friese Sluis

Sluis en brug

1940

6,00 meter

3.

Voorsterlsuis

Sluis en brug

1940

4,50 meter

4.

Marknessersluis

Sluis en brug

1945

1,50 meter

5.

Vollenhoverbrug

Brug

2012

-

6.

Tollenbekerbrug

Brug

1956

-

 

Oostelijk Flevoland

7.

Kampersluis

Sluis en brug

1960

1,00 meter

8.

Ketelsluis

Sluis en brug

1956

5,20 meter

9.

Larsersluis

Sluis

1995

1,00 meter

10.

Sluis Blauwe Dromer

Sluis

2002

5,20 meter

11.

Elburgerbrug

Brug

1956

-

12.

Noordersluis

Sluis en Brug

1956

6,20 meter

13.

Roggebotbrug

Brug

2023

-

 

Zuidelijk Flevoland

14.

Zuidersluis

Sluis en brug

1965

5,20 meter

15.

Vaartsluis

Sluis en fietsbrug

1970

1,00 meter

 

Eigendom van de gemeente Urk

16.

Arie de Witbrug

Brug

17.

Michiel de Ruyterbrug

Brug

18.

Zwolsebrug

Fietsbrug

Artikel 2. Maximum vaarsnelheid

Op de vaarwegen is een maximum snelheid van 12 km per uur van toepassing.

 

Toelichting

Ingevolge artikel 6.20 BPR moet een schip zijn snelheid zodanig regelen, dat hinderlijke waterbeweging waardoor schade aan een varend of een stilliggend schip of drijvend voorwerp of aan een werk zou kunnen worden veroorzaakt wordt vermeden. Onder schade aan een werk valt ook schade aan de oeverbeschoeiing.

 

Ingevolge artikel 8.06 BPR mag een snelle motorboot niet sneller varen dan 20 km per uur. De vaarwegbeheerder kan vaarwegen aanwijzen waarop een andere maximum snelheid van toepassing is.

 

Een vaarsnelheid van 20 km per uur veroorzaakt op de vaarwegen in Flevoland al snel een hinderlijke waterbeweging als bedoeld in artikel 6.20. De maximale snelheid van artikel 8.06 is te hoog voor deze vaarwegen en het gebod van artikel 6.20 is moeilijk handhaafbaar. Gedeputeerde staten hebben daarom alle door hen beheerde vaarwegen aangewezen als vaarweg waar een maximum snelheid van 12 km per uur toepassing is.

 

Dit laat onverlet dat op sommige plaatsen een lagere maximale snelheid is of kan worden ingesteld. Bijvoorbeeld ter hoogte van woonboten in een insteekhaven. Een plaatselijke verlaging van de maximale snelheid wordt met verkeerstekens aangegeven.

 

Ingevolge artikel 8 van de Scheepvaarverkeerswet kan ontheffing worden verleend van een gebod of verbod dat is vastgelegd in een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken. De bevoegdheid ontheffing te verlenen van de maximaal toegestane snelheid zal met name worden aangewend voor vaartuigen die omwille van de taakuitvoering van de opvarenden met een hogere snelheid moeten kunnen varen, zoals handhavings- en hulpdiensten.

Artikel 3. Maximum vaarsnelheid op de Hoge Vaart tussen hmp 5.4 – 5.8

In afwijking van Artikel 2 geldt op de Hoge Vaart tussen hmp 5.4 – 5.8 een snelheidsbeperking tot 6 km/h. De snelheidsbeperking wordt aangegeven door middel van het plaatsen aan weerszijden van de vaarweg van de volgende verkeerstekens, opgenomen in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, voor scheepvaartverkeer dat de insteekhaven nadert:

  • bij hmp 5.4 en bij hmp. 5.8 bord B.6 (6) (verplichting de vaarsnelheid te beperken zoals is aangegeven) in combinatie met het bord F.1 (ingaande na 100 m);

  • na 100 meter gevolgd door het bord B.6 (6) zonder afstandsaanduiding;

  • op 100 meter na het passeren van de insteekhaven gevolgd door het bord E.11 (einde van een verbod of een gebod geldend voor één richting of einde van een beperking).

Toelichting

De Hoge Vaart is voorzien van een insteekhaven voor woonboten. Bij een toegestane snelheid van 12 km/h ondervinden de bewoners van de woonboten hinderlijke waterbeweging door passerende boten. Ook ondervinden zij hinder van de zuigende werking van de passerende beroepsvaart, waarbij de mate van zuigende werking van schepen bepaald wordt door hun snelheid.

 

Het plaatsen van het bord A.9 (verboden hinderlijke waterbeweging te veroorzaken) ter hoogte van de insteekhaven teneinde de woonboten te beschermen tegen hinderlijke waterbeweging door passerende schepen, is onvoldoende effectief is gebleken. Daarom is bij verkeersbesluit van 27 februari 2023 besloten tot het plaatsen van snelheidsbeperkende verkeerstekens, waarbij rekening is gehouden met de lange remweg van een deel van de schepen. Deze verkeersmaatregel strekt tot het waarborgen van de bruikbaarheid van de scheepvaartwegen voor woonboten in de insteekhaven.

Artikel 4. Ligplaatsverbod

Het is verboden met een vaartuig ligplaats te nemen (ankeren en meren) in de provinciale vaarwegen, behoudens op de openbare ligplaatsen als bedoeld in Artikel 6. Het verbod wordt aangegeven door het plaatsen van verkeerstekens A.5 (Verboden ligplaats te nemen (ankeren en meren) aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst) als bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement.

 

Toelichting

Het begrip ‘ligplaats nemen’ omvat zowel ankeren als meren. Het gebruik van spudpalen is een vorm van ankeren en valt dus eveneens onder het verbod. Het ligplaatsverbod geldt op alle vaarwegen, uitgezonderd de openbare ligplaatsen aan passantensteigers.

 

Ligplaats nemen is alleen toegestaan op de locaties die de provincie daartoe heeft bestemd. Dit is nodig om gevaarlijke situaties te voorkomen en om tegen te gaan dat er schepen worden afgemeerd op locaties die nadelig zijn voor een veilige en vlotte scheepvaart, voor de instandhouding van de vaarweg of voor functies van gebieden die direct langs de vaarwegen zijn gelegen.

 

In de provinciale vaarten staan bouwwerken die onderdeel hebben uitgemaakt van bedrijvigheid die nauw verbonden was met het transport over water. Het is niet toegestaan om schepen af te meren aan deze bouwwerken en constructies.

 

De niet-openbare ligplaatsen langs de vaarwegen onder het ligplaatsverbod. Ze mogen alleen worden gebruikt door degene voor wie de ligplaats is bestemd, bijvoorbeeld de houder van een daartoe strekkende ontheffing. Ook de loswallen van de provincie langs de Lemstervaart (hm. 11,1 links), de Lage vaart (hm. 34,5 links) en de Hoge vaart (hm. u27 rechts) zijn niet openbaar en vallen onder het ligplaatsverbod.

Artikel 5. Vrijstelling voor vergunde afmeervoorzieningen

  • 1.

    In afwijking van Artikel 4 kan de houder van een ontheffing dan wel omgevingsvergunning voor een afmeervoorziening de vergunde afmeervoorziening gebruiken voor het meren van het vaartuig zoals vermeld in de ontheffing dan wel omgevingsvergunning.

  • 2.

    Voor het meren van een recreatief vaartuig geldt de vrijstelling van 1 april tot 1 november.

 

Toelichting

Dit betreft een vrijstelling als bedoeld in artikel 7 van de Scheepvaartverkeerswet.

Een private afmeervoorziening mag alleen met de bestuursrechtelijke toestemming van gedeputeerde staten worden aangelegd c.q. aangehouden. Deze toestemming is geregeld in de provinciale regelgeving. Het is nodeloos belastend voor alle partijen als daarnaast ook een ligplaatsvergunning benodigd is. Bij de beoordeling of toestemming voor de afmeervoorziening kan worden gegeven, wordt daarom ook gelet op de gevolgen van het beoogde gebruik van de afmeervoorziening voor het scheepvaartverkeer.

 

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingsweg had de bestuursrechtelijke toestemming voor een afmeervoorziening de vorm van een ontheffing. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is deze bestuursrechtelijke toestemming vormgegeven als een omgevingsvergunning.

Artikel 6. Openbare ligplaatsen aan passantensteigers

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder een passantensteiger: een steiger die wordt vermeld in het Overzicht passantensteigers provincie Flevoland in tabel 6.1.

  • 2.

    Het is verboden aan een passantensteiger ligplaats te nemen met een groot schip.

  • 3.

    Het is verboden aan een passantensteiger langer dan drie achtereenvolgende dagen ligplaats te nemen.

  • 4.

    Indien een vaartuig gedurende 90 opeenvolgende uren driemaal met tussenpozen van ten minste 15 uren langs een passantensteiger wordt aangetroffen en tussen de eerste en de laatste controle ten minste 73 uren liggen, wordt het vaartuig geacht gedurende meer dan drie etmalen op die plaats ligplaats te hebben genomen.

  • 5.

    De openbare ligplaatsen aan passantensteigers worden aangegeven met het verkeersteken E.7 als bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, gecombineerd met de aanvullende aanduiding F.3 met de tekst: max 3 x 24 h en de categorie aanduiding F.4 met de tekst: SPORT.

 

Tabel bij Artikel 6. Overzicht passantensteigers provincie Flevoland

 

Naam

Vaarweg

Hm

Ter hoogte van

1.

Vollenhover stenen

Vollenhoverkanaal

t.o. uitwateringskanaal

2.

Rode Zand

Lemstervaart

12,5

Benzinestation A6

3.

Lemsterhoek

Lemstervaart

11

4.

Binnenweek

Lemstervaart

8,5

5.

Buitenweek

Lemstervaart

3

6.

Gat van Ens

Zwolse vaart

2,5

Benzinestation Marknesserweg

7.

Bank van de Ketel

Hoge Vaart

61

Ketelhaven

8 .

De Nabbert

Hoge Vaart

53,2

Elburgerweg

9.

De Hoop

Hoge Vaart

39

Nonnetjesweg

10.

Spiek

Hoge Vaart

30,7

Knardijk

11.

Maaserhard

Hoge Vaart

19,5

Adelaarsweg

12.

De Binnenzee

Hoge Vaart

12,5

Groene Kathedraal

13.

Gooierhard

Hoge Vaart

9,2

Golfbaan Almere

14.

Staart van de Barg

Lage Vaart

3,5

Faunabuurt, Almere

15.

Brede hard

Lage Vaart

5,5

Bloemenbuurt, Almere

16.

’t Diep

Lage Vaart

10

Buitenring, Almere

17.

Kamperveert

Lage Vaart

16,5

Hajé Restaurant A6

18.

Knar

Lage Vaart

17,8

Lage Knarsluis

19.

De Kant

Lage Vaart

30,9

Dronterweg / Zeeasterpad

20.

Biesel

Lage Vaart

35,5

Mechanisch Erfgoed Centrum

21.

’t Gat van Doornspiek

Lage Vaart

38,7

Wisentbos, Dronten

22.

Brejenbarg

Lage Vaart

39

Gildepenningdreef, Dronten

23.

Lemmerse veert

Larservaart

-

Natuurpark, Lelystad

24.

Het Harde

Larservaart

-

Aviodrome, Lelystad

25.

De Geldersman

Larservaart

-

Larserbos, Dronten

26.

De Olst

Hoge Dwarsvaart

-

Karekietweg, Dronten

27 .

Het Allingsgat

Hoge Vaart

45,5

Kom Biddinghuizen

28.

De Leier

Lage Dwarsvaart

0.9

Buizerdweg, Lelystad

29.

Het Steile Zand

Lage vaart

14.4

Praambult

 

Toelichting

Voor de doorgaande recreatievaart heeft de provincie op daarvoor geschikte plaatsen passantensteigers aangebracht. Deze passantensteigers zijn bedoeld voor gebruik door de recreatievaart gedurende maximaal 3 x 24 uur. Ze kunnen worden gebruikt voor het kort aanmeren voor bijvoorbeeld een toeristisch bezoek, overnachten of het doen van boodschappen.

 

Voormalige beroepsvaartuigen worden soms gebruikt voor recreatieve doeleinden of als woonschip. Dergelijke vaartuigen zijn niet alleen groter, maar ook zwaarder dan vaartuigen die voor recreatief gebruik zijn gebouwd. De passantensteigers zijn daar niet op berekend.

 

Om efficiënt op de maximale liggingsduur te kunnen handhaven is bepaald dat, als een vaartuig gedurende 90 opeenvolgende uren driemaal met tussenpozen van ten minste 15 uren op een vrije ligplaats als hierboven bedoeld wordt aangetroffen en er tussen de eerste en de laatste controle ten minste 73 uren liggen, het vaartuig wordt geacht gedurende meer dan drie etmalen op die plaats ligplaats te hebben genomen.

Artikel 7. Bezoekersligplaatsen bij grootschalige recreatieve voorzieningen

  • 1.

    In afwijking van Artikel 4 mogen bezoekers van een grootschalige recreatieve voorziening langs de vaarweg gedurende hun bezoek meren aan een bezoekersligplaats, behorende bij de grootschalige recreatieve voorziening.

  • 2.

    Bezoekersligplaatsen als bedoeld in dit artikel worden aangegeven met het verkeersteken E.7 als bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, gecombineerd met het bijkomend teken F.4 met de tekst: Alleen voor bezoekers.

 

Toelichting

Een voorbeeld van een grootschalige recreatieve voorziening is een museum of een camping. Niet ieder recreatief bedrijf mag bezoekersligplaatsen aanbieden. Voor het hebben van bezoekersligplaatsen is een omgevingsvergunning vereist. De voorwaarden voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning zijn vastgelegd in de provinciale omgevingsverordening.

Artikel 8. Ligplaatsen bij bedrijventerreinen

  • 1.

    In afwijking van Artikel 4 is het toegestaan een schip behorende tot de beroepsvaart tijdelijk te meren aan een kade of loswal langs een bedrijventerrein ten behoeve van het laden of lossen in het kader van de bedrijfsvoering van een aan de kade of loswal gelegen bedrijf.

  • 2.

    Ligplaatsen voor de beroepsvaart als bedoeld in dit artikel worden aangegeven met het verkeersteken E.7 als bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, gecombineerd met het bijkomend teken F.4 met de volgende tekst: Beroepsvaart. Laden en lossen.

 

Toelichting

Dit artikel betreft een uitzondering van het ligplaatsverbod ten behoeve van beroepsvaartschepen die gebruik maken van kades en loswallen die al aanwezig waren ten tijde van de inwerkingtreding van ‘Nadere regels ligplaatsen en afmeervoorzieningen’ in 2017. Deze kades en loswallen zijn bedoeld als tijdelijke ligplaats voor de beroepsvaart, gekoppeld aan de naastgelegen bedrijvigheid. Het is niet toegestaan om daar recreatieschepen tijdelijk of permanent af te meren. Voor het aanleggen van nieuwe kades of loswallen is sinds 2017 een omgevingsvergunning nodig.

Artikel 9. Maximale afmetingen en diepgang van schepen op de vaarwegen

Het is verboden gebruik te maken van de vaarwegen met schepen die de maximale afmetingen of diepgang zoals vastgelegd in tabel 9 overschrijden.

 

Tabel bij Artikel 9. Maximale afmetingen en diepgang van schepen

Vaarweg

Maximale afmetingen schip

Lengte

Breedte

Diepgang

1.

Hoge Vaart

63,00 m

8,20 m

2,40 m

2a.

Lage Vaart 0.0 - 1.6 1)

63,00 m

2,50 m

2,50 m

2b.

Lage Vaart 1.6 - 45.3

63,00 m

8,20 m

2,40 m

2c.

Lage Vaart 45.3 - 45.6 2) 

63,00 m

7,20 m

2,40 m

3.

Lage Dwarsvaart

63,00 m

8,20 m

2,40 m

4.

Oostervaart

63,00 m

8,20 m

2,40 m

5.

Urkervaart

49,50 m

6,70 m

2,40 m

6.

Zwolse Vaart

49,50 m

6,70 m

2,40 m

7.

Lemstervaart

49,50 m

6,70 m

2,40 m

8a.

Vollenhoverkanaal 3)

85,00 m 4)

10,4 m 5)

2,50 m

8b.

Vollenhoverkanaal

55,00 m 4)

6,70 m

1,90 m 6)

 

1)

Het vaarweggedeelte Zuidersluis – Industrieterrein De Vaart kent een toegelaten diepgang van 2,50 m.

2)

De Kampersluis in de Lage Vaart (hm 45.3-45.6) heeft een maximale doorvaartbreedte van 7,20 m.

3)

8a betreft het gedeelte Zwarte Water – Vollenhove (0.0 - 6.2).

4)

8b betreft het gedeelte Vollenhove- Blokzijl (6.2- 10.6).

5)

Lengte op basis van standaard CEMT-klasse schip.

6)

Maximale breedte wordt bepaald door de maximale breedte van de Kadoelerbrug (gemeente Noordoostpolder).

Voor het Vollenhoverkanaal tussen Vollenhove en Blokzijl geldt een maximale diepte van 1,9 meter (zomerpeil), dit is een beperking ten opzichte van de CEMT II (2,6 m). Op dit gedeelte komt echter geen diepgaande scheepvaart voor.

 

Toelichting

De maximale schutlengte van de provinciale sluizen bepaalt voor de meeste vaarwegen de maximaal toegestane lengte van de scheepvaart. Voor het Vollenhoverkanaal bepalen de sluizen niet de toegestane lengte.

 

Ingevolge artikel 1.21 BPR kunnen gedeputeerde staten vergunning verlenen voor een bijzonder transport. Een bijzonder transport is een transport dat niet voldoet aan artikel 1.06 BPR. Dat houdt in dat de lengte, de breedte, de hoogte boven water, de diepgang, de manoeuvreerbaarheid of de snelheid van dit schip of dit samenstel niet verenigbaar zijn met de karakteristiek en met de afmetingen van de vaarweg en van de kunstwerken. De maximale afmetingen en diepgang zoals opgenomen in de tabel bij dit artikel, kunnen worden gezien als een concretisering van artikel 1.06 BPR.

 

Gedeputeerde staten zijn zeer terughoudend met het verlenen van vergunningen, maar het kan voor incidentele bijzondere transporten nodig zijn om voor een enkele keer een vergunning verlenen voor het varen met een groter schip. Gedeputeerde staten kunnen aan een vergunning voorschriften verbinden voor een veilige doorvaart van het incidenteel transport.

 

Overzicht vaarwegen met maximaal toegestane maten scheepvaart

 

Artikel 10. Maximale afmetingen en diepgang van schepen bij sluizen en bruggen

Het is verboden sluizen en bruggen te passeren met schepen die de afmetingen of diepgang zoals vastgelegd in tabel 10 overschrijden.

 

Tabel bij Artikel 10. Beoordelingsregels schutten per brug of sluis

 

Locatie

Maximale toegestane lengte schip

Brug open bij scheepslengte (1)

Breedte

Doorvaart-hoogte gesloten brug

Doorvaart-hoogte open brug

Toegestane diepgang

Urkersluis (sluis/brug)

  • -

    beide richtingen

  • -

    onder voorwaarden (2

47,00 m

49,50 m

>37,30 m

>37,30 m

6,70 m

6,20 m

6,20 m

2,40 m

Friese Sluis (sluis/brug)

  • -

    buiten>binnen (3

  • -

    binnen>buiten (4

38,30 m

46,80 m

X

>38,30 m

6,70 m

6,50 m

Geen beperking

2,40 m

Voorstersluis ( sluis/brug)

  • -

    buiten>binnen

  • -

    binnen>buiten

39,00 m

47,30 m

X

>38,70 m

6,70 m

5,50 m

11,20 m

2,40 m

Marknessersluis (sluis/brug)

  • -

    beide richtingen

48,00 m

>38,00 m

6,70 m

2,40 m

Geen beperking

2,40 m

Vollenhoverbrug (brug)

-

-

11,00 m

3,10 m

Geen beperking

2,50 m

Tollebekerbrug (brug)

-

-

7,30 m

2,40 m

Geen beperking

2,40 m

Michiel de Ruyterbrug

(brug)

-

-

8,80 m

2,40 m

Geen beperking

2,40 m

Arie de Witbrug   (brug)

-

-

6,80 m

2,40 m

Geen beperking

2,40 m

Zwolsebrug  (fietsbrug)

-

-

6,80 m

2,40 m

Geen beperking

2,40 m

Ketelsluis (sluis en brug)

  • -

    buiten>binnen

  • -

    binnen>buiten

42,60 m

53,40 m

X

42,60 m

6,40 m

5,60 m

Geen beperking

2,40 m

Kampersluis (sluis en brug)

  • -

    beide richtingen

66,00 m

-

7,20 m

2,70 m

Geen beperking

2,40 m

Larsersluis (sluis)

  • -

    beide richtingen

20,10 m

-

4,70 m

3,00 m

X

1,40 m

Sluis Blauwe Dromer (3) (sluis)

  • -

    beide richtingen

19,50 m

-

4,70 m

6,70 m

X

1,40 m

Elburgerbrug (brug)

-

-

11,00 m

5,50 m

Geen beperking

2,50 m

Roggebotbrug

(brug)

-

-

14,00 m

7,00 m

Geen beperking

3,90 m

Noordersluis (sluis en brug)

  • -

    beide richtingen

63,00 m

X

8,20 m

6,70 m

Geen beperking

2,40 m

Zuidersluis (sluis en brug)

  • -

    beide richtingen

63,00 m

X

8,20 m

6,20 m

Geen beperking

2,40 m (4)

Vaartsluis (sluis)

beide richtingen

63,00 m

-

8,20 m

Geen brug

Geen brug

2,40 m (4)

 

  • 1)

    Bij schuttingen met open brug gelden de volgende voorwaarden;

    • a.

      Meldingsplicht schipper: de schipper dient de scheepslengte voor het invaren door te geven aan te geven dat hij met brug open geschut wil worden.

    • b.

      Op werkdagen (ma-vrij) tijdens de spitstijden van 07.00-09.00 uur en 16.00-18.00 uur vinden er geen schuttingen met open brug plaats.

  • 2)

    Aanvullende voorwaarden schutten op Urk voor schepen groter dan 47,00 meter;

    • a.

      Er dient tijdens het in/uitvaren en de schutting een tweede bemanningslid aanwezig te zijn;

    • b.

      Er worden sterke kunststoftouwen zonder rek te worden gebruikt.

  • 3)

    De actuele doorvaarthoogte is de vaste brug over de Blauwe Dromer van 6,70 meter. De eerstvolgende vaste brug over de Hoge Vaart heeft echter een doorvaarthoogte van 3,90 meter.

  • 4)

    Voor scheepvaart op het traject Lage Vaart hm 0.0-1.6 geldt een toegelaten diepgang van 2,50 meter. Ook voor het traject Zuidersluis-Industrieterrein De Vaart Almere geldt een toegelaten diepgang.

Toelichting

Binnenvaartschepen zijn in de loop der jaren steeds langer en breder zijn geworden. De grootte van de sluiskolken is daar niet altijd op berekend.

 

De bedieningsmedewerkers van de provincie Flevoland streven ernaar bij het schutten zoveel mogelijk rekening te houden met de afmetingen van de binnenvaartschepen. Bij krappe afstandsmarges is het voor schippers en bedieningsmedewerkers soms onmogelijk om een goede inschatting van de situatie te maken.

 

Bij te grote schepen ontstaan er ongewenste veiligheidsrisico’s en is er kans op schade aan sluiscomplexen en binnenvaartschepen door de zeer geringe afstanden tussen schip, kadewal en deuren. Dit kan leiden tot stremmingen van vaarwegen en wegen en hinder voor de doorstroming van het verkeer.

 

Een verantwoorde en veilige afstemming van de maatvoering van schepen op die van de sluiskolken is noodzakelijk. Voor een dergelijke maatvoering zijn de richtlijnen vaarwegen 2020 Rijkswaterstaat als uitgangspunt genomen. De richtlijnen vaarwegen 2020 van Rijkswaterstaat houden qua maatvoering rekening met het type sluizen dat wordt gebruikt door de provincie Flevoland.

 

Er is gekeken is naar de praktische uitwerking van de richtlijnen vaarwegen 2020 van Rijkswaterstaat. Daaruit is naar voren gekomen dat het verantwoord is om de door Rijkswaterstaat gehanteerde normen beperkt aan te passen, mede gelet op de richtlijnen die het Waterschap Zuiderzeeland hanteert voor zijn dijklichamen.

Artikel 11. Meldplicht bij schuttingen met open brug

  • 1.

    De schipper dient voor het invaren de scheepslengte door te geven en aan te geven dat hij met brug open geschut wil worden.

  • 2.

    Voor het naar binnen varen van een buitensluis (hoog-laag) dient, waar dit noodzakelijk wordt geacht, een aanvaarbeveiliging op het object te zijn aangebracht.

 

Toelichting

De Noordersluis, Zuidersluis en de Kampersluis worden niet met open brug geschut, vanwege de bereikbaarheid van hulpdiensten en de gewenste ontsluiting van de nabij gelegen woonwijk.

Artikel 12. Wachtsteigers bij bruggen of sluizen

  • 1.

    Het aanleggen langs een wachtsteiger is alleen toegestaan voor een schip dat wacht om te worden geschut of dat wacht tot het doorvaren wordt toegestaan.

  • 2.

    De schipper maakt gebruik van de eerst geboden gelegenheid om het schip te laten schutten of toestemming om door te varen.

  • 3.

    Ander gebruik van een wachtsteiger dan bedoeld in dit artikel is niet toegestaan.

Artikel 13. Positionering van schepen tijdens het schutten

  • 1.

    Indien de sluis met open brug mag worden geschut, is het toegestaan om het schip tussen de extra stopstreep onder de (open) brug en de achterste stopstreep te positioneren.

  • 2.

    In de sluis in Urk is het toegestaan schepen met een lengte tussen 47,0 en 49,5 meter buiten de stopstrepen te positioneren, als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Tijdens het in/uitvaren en het schutten is een tweede bemanningslid aanwezig.

    • b.

      Tijdens het schutten worden sterke kunststoftouwen zonder rek gebruikt.

Artikel 14. Passeren van sluizen en bruggen

  • 1.

    Aanwezige lading op het schip dient correct te zijn geladen en geborgd;

  • 2.

    Een schip met water in de gangboorden wordt niet geschut.

  • 3.

    Het veroorzaken van schade aan de sluis, brug of andere scheepvaart dient direct te worden gemeld bij het bedienend personeel van de bediencentrale.

  • 4.

    Beroepsscheepvaart mag geen gebruik maken van de glijstangen en glijtouwen. Deze zijn uitsluitend bedoeld voor kleine recreatieve schepen (zeil- en motorjachten).

  • 5.

    Het reinigen van schepen is gedurende het schutproces niet toegestaan.

  • 6.

    Beroepsvaart dient bij het aanmelden bij een sluis de volgende informatie door te geven:

    • a.

      scheepsnaam, aantal personen aan boord, soort lading en hoeveelheid lading (in tonnen),

    • b.

      plaats van herkomst,

    • c.

      bestemming en verwachte aankomsttijd.

Toelichting

De informatie die de beroepsvaart bij een sluis moet verstrekken, wordt verwerkt in het landelijke IVS systeem van Rijkswaterstaat.

Artikel 15. Bediening

In dit artikel is opgenomen in welke gevallen een vaartuig wordt bediend.

 

Tabel bij Artikel 15. Beoordelingsregels bedientijden per object

 

 

Dag

Van 1 april tot 31 oktober (zomerperiode)

Van 1 november tot 31 maart (winterperiode

Maandag t/m vrijdag

06.00 – 22.00 uur

06.00 – 22.00 uur

Zaterdag

07.00 – 22.00 uur

07.00 – 12.00 uur

Zondag en feestdagen (1)

09.00 – 22.00 uur

Geen bediening

  • 1)

    Als feestdagen zijn gedefinieerd: Nieuwjaarsdag (1 januari), 1ste en 2de Paasdag, Hemelvaartsdag, 1ste en 2de Pinksterdag, Koningsdag (27 april), 1e en 2de Kerstdag

Daarnaast gelden nog een aantal specifieke afwijkingen voor de volgende bruggen en sluizen

 

  • 2)

    De Arie de Witbrug (Urkervaart) op Urk is dicht voor de scheepvaart op werkdagen tussen 12.45 en 13.15 uren tussen 13.45 en 14.15 uur in verband met het woon-werkverkeer tussen de middag op Urk.

  • 3)

    De Zwolse Brug op Urk is dicht voor de scheepvaart op werkdagen tussen 12.45-13.15 uur en tussen 13.45-14.15 uur in verband met het woon-werkverkeer tussen de middag op Urk.

  • 4)

    De Michiel de Ruyterbrug is dicht voor de scheepvaart op werkdagen tussen 12.45-13.15 uur en tussen 13.45-14.15 uur in verband met het woon-werkverkeer tussen de middag op Urk.

  • 5)

    De brug van de Marknessersluis in Marknesse is dicht voor de scheepvaart op werkdagen tussen 11.45 – 12.15 uur en tussen 12.45 – 13.15 uur, met uitzondering van de schoolvakanties in het basisonderwijs in verband met de schoolgaande jeugd.

  • 6)

    De Vollenhoverbrug gaat op werkdagen tussen 16.00 – 18.00 uur twee keer open (om 16.30 en 17.30 uur) voor de beroepsscheepvaart in verband met de verkeersdrukte op de Vollenhoverweg. Indien de brug opent mag recreatief verkeer meevaren.

  • 7)

    De brug van de Noordersluis gaat op werkdagen tussen 16.00 – 18.00 uur twee keer open (om 16.30 en 17.30 uur) voor de beroepsscheepvaart in verband met de verkeersdrukte op de Oostvaardersdijk. Indien de brug opent mag recreatief verkeer meevaren.

  • 8)

    De Roggebotbrug kent een ochtend- en avondspitssluiting. Op werkdagen tussen 7-9 en 16-18 uur gaat de brug alleen open om 8.00 uur en 17.00 uur voor het doorlaten van beroepsvaart. Recreatievaart mag dan meevaren.

  • 9)

    Voor de Elburgerbrug geldt ook een beperkte bediening van de brug voor de scheepvaart bij grote evenementen, waarbij de doorstroomcapaciteit van de weg noodzakelijk is (bijv. een evenement zoals Lowlands). Het gaat hier dan om een beperking van de bediening om de brug zo te bedienen dat de plek van het wegverkeer goed kan doorstromen.

  • 10)

    Kerstavond en oudejaarssluiting. Op 24 december en 31 december worden alle objecten op werkdagen tot 18.00 uur bediend in plaats van 22.00 uur. Als deze dagen op een zaterdag vallen wordt er normaal tot 12.00 uur bediend. Op zondag vindt er geen bediening plaats.

  • 11)

    Er vindt geen bediening plaats in de volgende gevallen:

    • a.

      Bij windsnelheden boven de 6 bft voor bruggen (windsnelheid > 14,0 m/s)

    • b.

      Bij windsnelheden boven de 8 bft voor sluizen (windsnelheid > 20 m/s)

    • c.

      Indien het zicht op een object minder is dan 50 meter dor mist of andere extreme weersomstandigheden).

    • d.

      Indien er sprake is van een lage waterstand in verband met het risico op schade aan de drempel van de sluis. Dit gebeurt bij een minimale beschikbare waterstand van 2.70 meter (maximale diepgang 2.40 en 0.30 cm marge). Voor de recreatiesluis de Blauwe Dromer wordt een beschikbare waterstand van minimaal 1.60 meter (maximale diepgang 1.40 meter marge 20 cm) boven de drempel gehanteerd.

    • e.

      Bij strenge vorst kan de bediening van objecten worden gestopt omdat er geen ijsbestrijding plaats vindt. Dit in verband met schade aan de provinciale eigendommen.

    • f.

      In bijzondere weersomstandigheden waarbij de bedienmedewerkers aangeven niet verantwoord te kunnen bedienen, kan de bediening met opgaaf van redenen gestaakt worden.

Artikel 16. Gebieden waar zwemmen, watersport zonder gebruik te maken van een schip en onderwatersport verboden zijn

De volgende locaties worden aangewezen als gebied waar het verbod van artikel 8.08, tweede lid, BPR van toepassing is:

  • a.

    het gebied binnen 50 meter afstand van een brug,

  • b.

    het gebied binnen 200 meter van de deuren van een sluis,

  • c.

    de gehele Oostervaart.

Toelichting

De provincie ervaart regelmatig overlast door met name zwemmers rondom de bruggen. Dit levert gevaarzetting op voor het gebruik van de vaarweg. Daarnaast kunnen door de nivellerende werking van de sluizen gevaarlijke waterstromingen ontstaan.

 

Artikel 8.08 BPR bevat een verbod op zwemmen, watersport zonder schip en onderwatersport in het deel van de vaarweg dat bestemd is voor de doorgaande scheepvaart (ook rondom bruggen en sluizen), maar hierbij wordt geen duidelijke afstand vermeld.

 

Ingevolge artikel 8.08, tweede lid, BPR kan de vaarwegbeheerder gebieden aanwijzen waar zwemmen, watersport zonder gebruik te maken van een schip en onderwatersport verboden zijn.

De gekozen afstanden 50 meter van een brug en 200 meter van een sluis komen overeenkomen met de gehanteerde afstanden voor een aanmeerverbod bij bruggen en sluizen.

 

De Oostervaart maakt deel uit van een relatief intensief gebruikte route voor de beroepsvaart Noordersluis-Industrieterrein Oostervaart. De Oostervaart is in deze vaarroute het smalste gedeelte, waarbij het vanuit veiligheidsoogpunt niet gewenst is dat er wordt gezwommen of watersport zonder schip wordt beoefend.

Artikel 17. Vrijstelling van het verbod van artikel 8.08, tweede lid, BPR

Het duiken ten behoeve van het uitvoeren van onderhoudswerken aan de vaarwegen, bruggen of sluizen of inspecties in opdracht van de provincie, het waterschap of de gemeente is vrijgesteld van het tweede lid van artikel 8.08, tweede lid, BPR.

 

Toelichting

Ingevolge het derde lid van artikel 8.08 BPR kan de vaarwegbeheerder vrijstelling of ontheffing verlenen van het verbod op zwemmen, watersport zonder gebruik te maken van een schip en onderwatersport. Van deze bevoegdheid is gebruik gemaakt om een vrijstelling te verlenen voor duikactiviteiten ten behoeve van het vaarwegbeheer.

Artikel 18. Intrekking

De volgende besluiten worden ingetrokken:

  • a.

    ‘Verkeersbesluit met betrekking tot de naamgeving en regulering gebruik passantensteigers in de provincie Flevoland’ van 17 december 2018,

  • b.

    ‘Verkeersbesluit snelheidsbeperking Hoge Vaart tussen hmp 5.4 – 5.8’ van 27 februari 2023.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag nadat het bekend is gemaakt.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Flevoland d.d. 23 april 2024.

Toelichting  

De intrekking van de in dit artikel genoemde besluiten heeft geen materiële consequenties. De inhoud van de in te trekken verkeersbesluiten is overgenomen in dit verkeersbesluit. De inhoud van de ‘Nadere regels voor ligplaatsen en afmeervoorzieningen in provinciale vaarwegen van Flevoland’ is deels opgenomen in dit verkeersbesluit, deels in de Omgevingsverordening provincie Flevoland en deels in de gelijktijdig met dit verkeersbesluit in werking te treden ‘Beleidsregels vaarwegen provincie Flevoland’.

 

ALGEMENE TOELICHING

 

De begrippen in deze regeling worden gebruikt in dezelfde betekenis als in de Scheepvaartverkeerswet, het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer en het Binnenvaartpolitiereglement.

 

Ingevolge artikel 5 van de Scheepvaartverkeerswet (hierna te noemen SVW) worden beslissingen met betrekking tot het aanbrengen of verwijderen van een verkeersteken genomen door het bevoegd gezag. Voor vaarwegen in beheer bij de provincie is dat gedeputeerde staten. Het bevoegd gezag draagt zorg voor het aanbrengen of verwijderen van verkeerstekens.

 

Een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken hoeft niet alleen betrekking te hebben op geboden en verboden, maar kan ook inlichtingen of aanbevelingen voor het scheepvaartverkeer bevatten. De bepalingen in de artikelen 5 en 6 Svw zijn van overeenkomstige toepassing.

 

Het begrip “verkeersbesluit” wordt niet gebruikt in de Scheepvaartverkeerswet. Het verkeersbesluit wordt gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (hierna te noemen het Babs). Onder een verkeersbesluit wordt verstaan:

  • 1°.

    een besluit tot het aanbrengen of verwijderen van een verkeersteken dat een gebod of verbod dan wel de opheffing van een gebod of verbod aangeeft;

  • 2°.

    een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken als bedoeld onder 1°.

  • Het Babs bevat procedurevoorschriften voor verkeersbesluiten.

Dit besluit gaat niet alleen over geboden en verboden. De procedurevoorschriften van het Babs zijn dus niet van toepassing op wijzigingen van dit besluit die geen betrekking hebben op een gebod of verbod.

 

Dit besluit bevat twee vrijstellingen. De vrijstelling van het ligplaatsverbod is een vrijstelling als bedoeld in artikel 7 van de Scheepvaartverkeerswet. De vrijstelling van het duikverbod vindt zijn grondslag in artikel 8.08 van het Binnenvaartpolitiereglement. De beide vrijstellingen maken geen deel uit van het verkeersbesluit, maar zijn daarmee inhoudelijk zo nauw verbonden, dat omwille van de vindbaarheid ervoor is gekozen ze samen met het verkeersbesluit vast te leggen in dit besluit.

 

Bezwaar

Dit besluit treedt in werking op de dag nadat het bekend is gemaakt en ligt gedurende 6 weken ter inzage bij het provinciehuis, Visarenddreef 1, Lelystad.

Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken na datum bekendmaking schriftelijk bij ons bezwaar maken. Uw bezwaarschrift dient ondertekend te zijn en voorzien van uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar.

 

Nadere informatie over de bezwaarprocedure treft u aan in het hierna volgende informatieblad.

 

Informatieblad bezwaarprocedure Gedeputeerde Staten van Flevoland

 

Bezwaar

Tegen onze besluiten kunt u op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na datum van verzending ervan bij ons schriftelijk bezwaar maken. Uw bezwaarschrift dient ondertekend en voorzien te zijn van uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. U dient het bezwaar in op onze website https://www.flevoland.nl/loket/loketoverview/bezwaar-tegen-beslissing-provincie-6365

 

Verzoek om voorlopige voorziening

Wanneer u van mening bent dat, in afwachting van de behandeling van uw bezwaarschrift, een voorlopige voorziening moet worden getroffen, kunt u een verzoek daartoe indienen bij de voorzieningenrechter. Het adres is Rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, voorlopige voorzieningen, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht. Uw verzoek om voorlopige voorziening wordt pas in behandeling genomen wanneer u griffierecht heeft betaald. De rechtbank laat u weten hoe hoog het griffierecht is en op welke wijze u dit kunt overmaken.

 

Overslaan van de bezwaarschriftenprocedure

Op grond van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht kunt u in uw bezwaarschrift aangeven dat u de bezwaarschriftenprocedure wilt overslaan en rechtstreeks in beroep wilt gaan bij de bestuursrechter. In artikel 7:1 a tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat wij een dergelijk verzoek in ieder geval moeten afwijzen wanneer: A) het bezwaarschrift is gericht tegen het niet op tijd nemen van een besluit. B) tegen het besluit door een andere belanghebbende ook een ander bezwaarschrift is ingediend waarin zo’n verzoek niet is gedaan en dit bezwaarschrift ontvankelijk is.

Wij stemmen alleen in met het verzoek om de bezwaarschriftenprocedure over te slaan, wanneer de zaak daarvoor geschikt is. Wanneer dit het geval is, zenden wij het bezwaarschrift door aan de bevoegde rechter.

 

Proceskostenvergoeding

Tot slot wijzen wij u er nog op dat u op grond van artikel 7:15, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht bij ons – voordat wij een besluit hebben genomen op uw bezwaarschrift – een verzoek kunt indienen om de kosten die u redelijkerwijs in verband met de behandeling van uw bezwaarschrift moet maken, te vergoeden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om kosten van rechtsbijstand, kosten van een getuige/deskundige; reis- en verblijfkosten, kosten van uittreksels uit openbare registers, telefoongesprekken. Bij het indienen van zo’n verzoek moet u het bedrag van de vergoeding aangeven en stukken overleggen waaruit blijkt dat u deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. Bij het besluit dat wij op het bezwaarschrift nemen, wordt tegelijkertijd een besluit genomen op een ingediend verzoek om vergoeding van de kosten.

Naar boven