Subsidieregeling Oeverfonds Fryslân

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

 

gelet op de bepalingen in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

 

overwegende dat in het kader van instandhouding van de aangewezen vaarwegen in de provincie Fryslân het wenselijk is om:

 

  • -

    de oevers langs deze vaarwegen in de provincie Fryslân duurzaam te onderhouden;

  • -

    voor een gedeelte van de oevers langs vaarwegen het realiseren van oeverconstructies te stimuleren.

Besluiten vast te stellen de:

 

Subsidieregeling Oeverfonds Fryslân

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

Asv: Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

 

Awb: Algemene wet bestuursrecht;

 

college: het college van gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân;

 

droge belang: het belang aan de landzijde (oftewel droge zijde) van een oever;

 

Landbouw Vrijstellingsverordening: Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

 

normbreedte: de breedte die een vaarweg volgens de provinciale ontwerprichtlijnen zou moeten hebben, gebaseerd op de vaarwegklasse en de vaarwegintensiteit;

 

oeverconstructie: de fysieke constructie welke aard- en nagelvast bevestigd is aan de ondergrond, die de overgang van water naar de droge zijde vormt ter bescherming van de water- en landfunctie van de oever;

 

primaire belang: de functie die het grootste/meeste belang heeft bij de oeverconstructies en als zodanig als belanghebbende op de kaart Onderhoud en beheer van oevers langs vaarwegen | Fryslân is aangewezen;

 

realisatie/realiseren: het vervangen, herstellen of verbeteren van een bestaande oeverconstructie, dan wel het aanleggen van een nieuwe oeverconstructie;

 

vaarwegbelang: het belang bij de instandhouding van de vaarweg voor het mogelijk maken van de vaarbewegingen aldaar;

 

vaarwegbreedte: de werkelijke breedte van het water tussen de oevers, gemeten op de waterlijn;

 

vaarwegen: wateren in de provincie Fryslân die conform de provinciale Omgevingsverordening Fryslân 2022, bijlage 7.2 aangewezen zijn als vaarweg;

 

vaarwegintensiteit: het aantal vaarbewegingen per jaar volgens de kaart Onderhoud en beheer van oevers langs vaarwegen | Fryslân;

 

vaarwegklasse: de klasse van een vaarweg, zoals is vastgelegd in de provinciale Omgevingsverordening Fryslân 2022, bijlage 7.2;

 

waterlijn: een fictieve lijn, liggend op het water met als uitgangspunt het ter plaatse geldende waterpeil zoals vastgelegd in het meest recente peilbesluit van Wetterskip Fryslân.

Artikel 2 Doel

De subsidie heeft tot doel het bevorderen van de realisatie van oeverconstructies langs een deel van de aangewezen vaarwegen in de provincie Fryslân, waarvan verondersteld wordt dat de kosten hiervan door de aanwezige vaarweg hoger zijn (dan wanneer het water geen vaarweg zou zijn). Dit om zo de oevers langs dit deel van de aangewezen vaarwegen in de provincie Fryslân in stand te houden.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op het realiseren van een oeverconstructie langs een deel van de vaarwegen die niet voldoen aan de normbreedte voor een vaarweg met de daar aanwezige vaarwegintensiteit.

Artikel 4 Doelgroep

Een subsidie voor investeringen als genoemd in artikel 3 van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan:

 

  • a.

    natuurlijke personen, die krachtens eigendom of erfpacht zeggenschap hebben over het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    privaatrechtelijke rechtspersonen en Staatsbosbeheer, die krachtens eigendom of erfpacht zeggenschap hebben over het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • c.

    verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid met als leden natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld onder a en/of b.

Artikel 5 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie dient te zijn ontvangen in de periode van 2 mei 2024 tot met 30 april 2026.

Artikel 6 Pre-toets

  • 1.

    De aanvrager legt het plan om een oeverconstructie te realiseren voor aan de provincie zodat die vooraf kan toetsen of de aanvraag voldoet aan de gestelde criteria.

  • 2.

    Een verzoek voor een pre-toets bevat de gegevens van aanvrager, kadastrale percelen waar realisatie van de oeverconstructie is beoogd en de exacte ligging.

Artikel 7 Aanvraag

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend via een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat in ieder geval vergezeld van:

  • a.

    een beschrijving van de huidige situatie, inclusief het gebruik van de aanliggende grond, als uitgangspunt, met daarin in ieder geval:

    • meerdere foto’s van de huidige situatie van de locatie en de oeverconstructie;

    • een omschrijving van de te realiseren oeverconstructie;

    • de lengte in strekkende meters van de te realiseren oeverconstructie;

  • b.

    schetsontwerp van de oeverconstructie met dwarsprofiel(en) met zowel de huidige als de toekomstige situatie in één tekening (op schaal), waaruit blijkt dat de nieuwe oeverconstructie niet ten koste gaat van de huidige breedte van de vaarweg;

  • c.

    een topografische kaart waarop de grenzen zijn aangeven van het terrein, de (landbouw)grond en de oeverconstructie waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • d.

    de uitkomst van de uitgevoerde pre-toets als bedoeld in artikel 6;

  • e.

    een nader uitgewerkte dekkende begroting van de kosten en, wanneer de uitvoering door een derde plaatsvindt, de offerte(s) voor de uitvoering van de activiteiten.

Artikel 8 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling bedraagt per kalenderjaar € 300.000,-.

Artikel 9 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende toetsingscriteria:

  • a.

    de oever waar de aanvraag op is gericht, betreft een oever van een vaarweg conform de Omgevingsverordening Fryslân 2022, bijlage 7.2 van de provincie Fryslân;

  • b.

    de oever dient het vaarwegbelang. Voor het vaststellen van dit vaarwegbelang moet gekeken worden naar de tabel in bijlage I van deze regeling.

  • c.

    de aanvrager heeft op het aanvraagformulier verklaard dat deze in het bezit is van de benodigde vergunningen voor het realiseren van de oeverconstructie;

  • d.

    de in artikel 6 bedoelde pre-toets is uitgevoerd voorafgaand aan de datum van het indienen van de aanvraag.

Artikel 10 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraag 65% van de kosten tot maximaal het bedrag per strekkende meter zoals opgenomen in bijlage II A t/m D van deze subsidieregeling.

  • 2.

    De maximale hoogte van de subsidie bedraagt € 600.000,- per project.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1.10, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Asv zijn de kosten voor Btw subsidiabel, voor zover deze voor de aanvrager van de subsidie niet-verrekenbaar is.

Artikel 11 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 12 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25 en artikel 4:35 van de Awb en artikel 2.7 van de Asv, wordt subsidie in ieder geval geweigerd indien:

 

  • a.

    de aanvrager niet valt binnen de in artikel 4 bedoelde doelgroep van deze subsidieregeling;

  • b.

    er geen pre-toets als bedoeld in artikel 6 heeft plaatsgevonden;

  • c.

    de activiteit niet of onvoldoende voldoet aan de in artikel 2 genoemde doelstelling van de subsidieregeling

  • d.

    de activiteit niet voldoet aan een of meerdere van de in artikel 9 bedoelde toetsingscriteria;

  • e.

    de aanvrager op het moment van indienen van de aanvraag reeds eerder een subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling voor de betreffende oever;

  • f.

    de oever waarop een oeverconstructie wordt gerealiseerd zich bevindt aan een vaarweg die voorkomt op de stromingskaart die is vastgesteld door het Wetterskip Fryslân.

  • g.

    door de realisatie van de oeverconstructie de grens tussen water en land zodanig wordt gewijzigd dat de vaarwegbreedte afneemt ten opzichte van de huidige of bestaande vaarwegbreedte;

  • h.

    er geen sprake is van een dekkende projectbegroting;

  • i.

    met de uitvoering van activiteit waarvoor de subsidie is aangevraagd, reeds is begonnen voordat de aanvraag is ingediend.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger is in ieder geval verplicht:

     

    • a.

      de gesubsidieerde activiteit af te ronden binnen twee jaar na datum van verzending van de beschikking tot subsidieverlening;

    • b.

      de investering conform de bij de aanvraag aangeleverde begroting te realiseren;

    • c.

      desgevraagd aanvullende informatie aan het college te verstrekken over de activiteit of de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt ter evaluatie van de subsidieregeling.

  • 2.

    De in het in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde termijn kan op verzoek van de subsidieontvanger eenmalig met maximaal 12 maanden worden verlengd, indien de subsidieaanvrager hiertoe een gegronde reden kan aanvoeren.

Artikel 14 Bevoorschotting

  • 1.

    Maximaal 80% van de verleende subsidie wordt bevoorschot.

  • 2.

    Er wordt maximaal één voorschot verstrekt.

Artikel 15 Europese regelgeving

  • 1.

    Subsidie aan ondernemingen wordt conform artikel 14, eerste lid, onder a van de Landbouw Vrijstellingsverordening met betrekking tot niet-productieve investeringen verstrekt, ten behoeve van steun voor kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's) die actief zijn in de primaire landbouwproductie, de verwerking van landbouwproducten en afzet van landbouwproducten.

  • 2.

    Er wordt geen steun verstrekt aan ondernemingen waar een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat volgend op een eerdere beschikking van de Europese Commissie, waarin die steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

  • 3.

    Conform artikel 1, lid 5 van de Landbouw Vrijstellingsverordening wordt geen steun toegekend aan ondernemingen in moeilijkheden.

  • 4.

    Bij deze subsidieverstrekking worden de cumulatiebepalingen uit artikel 8 van de Landbouw vrijstellingsverordening in acht genomen.

Artikel 16 Afwijkingsbevoegdheid

Het college kan bepalingen in deze regeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

 

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Deze subsidieregeling vervalt 1 mei 2027, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen die voor die datum zijn ontvangen.

Artikel 18 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Oeverfonds Fryslân.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 23 april 2024,

drs. A.A.M. Brok, voorzitter

drs. ing. J.J. Algra, secretaris

Bijlage I Bepalen vaarwegbelang

Het vaarwegbelang wordt bepaald op de volgende methode: op basis van de vaarwegklasse (eerste kolom) en de vaarbewegingen per jaar (tweede kolom) kan de normbreedte voor de vaarweg bepaald worden (derde kolom). Daarna dient de werkelijke breedte van de vaarweg bepaald te worden, door middel van een meting vanaf een luchtfoto van de afstand van oever tot oever.

 

Op grond van een vergelijking van de normbreedte met de werkelijke breedte (vierde tot en met zesde kolom) kan vervolgens bepaald worden of de oever in aanmerking komt voor subsidie op grond van de Subsidieregeling oeverfonds Fryslân omdat deze smal of te smal is ten opzichte van de normbreedte voor een dergelijke vaarweg. In dat geval is er sprake van een vaarwegbelang, waarbij alleen bij de grotere vaarwegklassen (Azm t/m Czm) en hogere intensiteiten (> 5.000 vaarbewegingen per jaar) er sprake is van hogere kosten (conform artikel 2 van deze regeling). De situaties in de groene vakken komen wel in aanmerking voor subsidie, de situaties in de grijze vakken komen niet in aanmerking voor subsidie. Het daadwerkelijke subsidiebedrag in euro’s per strekkende meter kan vervolgens door middel van de tabellen in bijlage II bepaald worden.

 

Bijlage II – Tabellen subsidiebedragen

In onderstaande tabellen kunnen de subsidiebedragen afgelezen worden. Bovenaan de tabellen staat de situatie waarin een tabel toepasbaar is. Van belang is daarbij of btw verrekenbaar is, dan gelden de tabellen A en B, indien btw niet verrekenbaar is dan gelden de tabellen C en D. Ook moet gekeken worden naar de totale lengte van de oeverconstructie in de subsidieaanvraag.

 

  • A.

    Tabel voor een subsidieaanvraag voor een oeverconstructie korter dan 50 m1, btw niet-verrekenbaar

  • B.

    Tabel voor een subsidieaanvraag voor een oeverconstructie langer dan 50 m1, btw niet-verrekenbaar

  • C.

    Tabel voor een subsidieaanvraag voor een oeverconstructie korter dan 50 m1, btw verrekenbaar

  • D.

    Tabel voor een subsidieaanvraag voor een oeverconstructie langer dan 50 m1, btw verrekenbaar

Algemene toelichting

Een oever dient vaak meerdere belangen, waaronder het in stand houden van de vaarweg (vaarwegbelang). Het vaarwegbelang is met name gebaat bij een goede oeverconstructie in die situaties waar de vaarweg (te) smal is en er relatief veel vaarbewegingen zijn.

 

Conform het besluit van Provinciale Staten van 20 maart 2024 is het oeverbeheer toegedeeld op grond van belang en niet op grond van eigendom. De toedeling van het oeveronderhoud is niet vrijblijvend. De Waterwet (2009) geeft een aantal uitgangspunten mee. De provincie wijst oeverbeheerders aan. Met de Waterwet komen we tot een driedeling aan oevers:

 

1. Oevers die primair van belang zijn voor een taak die toebehoort aan een overheid (provincie, waterschap en gemeenten)

 

In beginsel beheert de provincie de oevers langs de beroepsvaarwegen. Het waterschap beheert oevers langs vaarwegen met veel stroming en die belangrijk zijn voor de waterkwaliteit. De gemeenten doen dit voor openbare oevers in het bebouwde gebied. Op deze oevers is de subsidieregeling niet van toepassing.

 

2. Oevers die primair van belang zijn voor een droge functie (droge belang)

 

Deze oevers liggen langs bredere vaarwegen, waardoor de oever niet van belang is voor het in stand houden van de vaarweg. Daarom worden deze oevers beheerd door de belanghebbende op de landkant: bijvoorbeeld particuliere tuinbezitter, boer, natuurbeheerder of het waterschap als beheerder van een regionale kering. Op deze oevers is de subsidieregeling niet van toepassing.

 

3. Oevers die zowel het droge belang als het vaarwegbelang dienen

 

Er zijn ook oevers waar geen eenduidig primair belang aan te wijzen is, waarbij het vaarwegbelang in ieder geval één belang is. Daarom is er onder voorwaarden bij deze oevers een vergoeding vanuit de provincie mogelijk voor het onderhoud van de oever. Deze vergoeding is ter afdekking van het vaarwegbelang. Op deze oevers is de subsidieregeling wel van toepassing.

 

Voor een gedeelte (circa 340 km) van de oevers langs de Friese vaarwegen wordt om het vervangen of realiseren van oevers te stimuleren een financiële bijdrage vanuit de overheid in de vorm van een subsidie beschikbaar gesteld. Omdat in de huidige situatie niet met een dergelijke financiële bijdrage wordt gewerkt en dus onbekend is of er nut en noodzaak voor een dergelijke bijdrage is, is vooreerst afgesproken voor een periode van 3 jaren ervaring op te doen. Op basis hiervan wordt besloten of de subsidieregeling zal worden gecontinueerd. Om dit besluit goed te kunnen nemen wordt aan de aanvragers aanvullende informatie gevraagd om zo een goed beeld te krijgen van de kosten en de opgave.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 – Begripsbepalingen

  • -

    droge belang: Een oever kan meerdere belangen dienen, waarbij de beslisboom conform het besluit van 20 maart 2024 van de Provinciale Staten van Fryslân voorziet in een prioritering van de mogelijke droge belangen om zo het primaire droge belang te bepalen;

  • -

    primaire belang: de kaart is online te vinden op www.fryslan.frl/oeversvaarwegen;

  • -

    vaarwegintensiteit: de kaart is online te vinden op www.fryslan.frl/oeversvaarwegen;

  • -

    vaarwegklasse: de kaart is online te vinden op www.fryslan.frl/oeversvaarwegen.

Artikel 2 – Doel

De subsidie heeft tot doel om de oevers langs de aangewezen vaarwegen in de provincie Fryslân te laten onderhouden en daarmee de vaarwegen in de provincie in stand te houden. Daarbij gaat het enkel om het financieel tegemoet komen van partijen die willen investeren in het realiseren van een oeverconstructie met een gedeeld belang (waaronder in ieder geval het vaarwegbelang, zie artikel 3 voor een toelichting op het vaarwegbelang).

 

Artikel 3 – Subsidiabele activiteiten

Wateren in de provincie Fryslân hebben meerdere functies, waaronder de functie vaarweg. Welke wateren als vaarweg zijn aangewezen, is vastgelegd in de Omgevingsverordening Fryslân 2022, bijlage 7.2. Vanuit de functie vaarweg kan er in bepaalde situaties een belang zijn om de oever in stand te houden. Dit is het geval bij vaarwegen die te smal of smal zijn. Het vaarwegbelang is in die gevallen nooit het enige belang. Ook vanaf de wal/landzijde is er een (droog) belang om de oever in stand te houden. De subsidie is bedoeld als bijdrage voor de instandhouding van de oever vanuit het vaarwegbelang. Het is dus de belanghebbende op de landzijde die bij het realiseren van een oeverconstructie het vaarwegbelang meeneemt en hiervoor een subsidie ontvangt.

 

De normbreedte voor een categorie vaarweg is te vinden in Bijlage I van deze subsidieregeling.

 

Artikel 6 – Pre-toets

Om te voorkomen dat aanvragers het gehele traject van een subsidieaanvraag doorlopen met als mogelijk uitkomst ‘geen subsidie’, wordt de aanvrager verplicht de aanvraag aan de provincie voor te leggen ter toetsing. Dit is een korte toets waarmee de aanvrager duidelijkheid krijgt of de aanvraag kans van slagen heeft of niet. Dit voorkomt bijvoorbeeld dat de aanvrager zelf moet bepalen of een vaarweg wel of niet smal, dan wel te smal is.

 

Artikel 7 – Aanvraag

  • a.

    De beschrijving van de huidige situatie is nodig om de aanvraag goed te kunnen beoordelen. Uit de beschrijving moet blijken wat de situatie is, bijv. tuin of aanlegplek, etc. De lengte van de oever is nodig om de hoogte van de subsidie te bepalen.

  • c.

    Een topografische kaart is nodig voor de registratie bij de provincie voor welke (delen) van oevers subsidie is verstrekt. Dit om te borgen dat voor eenzelfde traject niet twee keer subsidie wordt aangevraagd. Dat is namelijk niet mogelijk en daarom als weigeringsgrond opgenomen in artikel 12 van de regeling.

Artikel 9 – Toetsingscriteria

  • a.

    In Omgevingsverordening Fryslân 2022 bijlage 7.2 zijn de officieel aangewezen vaarwegen in de provincie Fryslân opgenomen. Overige wateren, die niet zijn aangewezen als vaarweg, komen niet in aanmerking voor een mogelijke subsidie.

  • b.

    Bijlage I geeft aan onder welke condities vaarwegen voor een subsidie in aanmerking komen. De subsidie is namelijk niet van toepassing op alle vaarwegen. De overheid heeft een selectie gemaakt van welke oevers wel voor deze subsidie in aanmerking komen en welke niet. Basis voor deze selectie is de vaarwegklasse en de vaarbewegingen per jaar Subsidie is mogelijk voor:

  • c.

    De werkelijke breedte van de vaarweg wordt gemeten aan de hand van de meest actuele luchtfoto die de provincie Fryslân beschikbaar heeft. Bij twijfel kan de provincie besluiten dat er een meting in het veld wordt uitgevoerd.

  • d.

    Voor de aanleg van een oeverconstructie zijn in de regel vergunningen nodig zoals een omgevingsvergunning en een watervergunning. De aanvrager van de subsidie is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen en het verkrijgen van de noodzakelijke vergunningen om de oeverconstructie te realiseren.

Artikel 10 – Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie betreft een vast bedrag per strekkende meter, indien dit bedrag niet hoger is dan 65% van de kosten. Dit in verband met de maximale steunintensiteit bij niet-productieve investeringen die mogelijk zijn op basis van artikel 14 van de Landbouwvrijstellingsverordening.

    Deze subsidie is afhankelijk van de volgende aspecten: de normbreedte welke is af te leiden aan de hand van vaarwegklasse en vaarbewegingen per jaar en de werkelijke breedte van de vaarweg. Door middel van de tabellen in bijlage I en II moet bekeken worden welke situatie van toepassing is om zo de subsidiehoogte per strekkende meter voor desbetreffende situatie te bepalen.

  • 2.

    Vanwege de maximale steunintensiteit op grond van artikel 14 van de Landbouwvrijstellingsverordening kan een subsidie nooit hoger zijn dan € 600.000,- per project. Dit bedrag is specifiek opgenomen in de subsidieregeling, nu dit een vereiste uit de Landbouwvrijstellingsverordening is.

  • 3.

    Wanneer sprake is van een aanvrager die de btw niet kan verrekenen, dan komt deze aanvraag in aanmerking voor een vast bedrag per strekkende meter waarbij rekening is gehouden met de kosten voor Btw. Daarvoor moet gekeken worden in de tabellen C en D in bijlage II , waarbij een hoger bedrag per strekkende meter is bepaald vanwege de kosten voor niet-verrekenbare Btw.

Artikel 12 – Weigeringsgronden

  • e.

    Voor dezelfde oever mag niet tweemaal subsidie worden aangevraagd. De provincie houdt een registratie bij voor welke oevertrajecten subsidie is verleend. Het is wel toegestaan dat een aanvrager i.v.m. de kosten de oeverconstructie opknipt in twee of meer delen en voor deze delen in verschillende jaren subsidie aanvraagt. De subsidie is gekoppeld aan de oever/het perceel, hetgeen betekent dat bij verkoop van het perceel de nieuwe eigenaar ook geen aanspraak kan maken op subsidie voor de oevers waarvoor reeds in het verleden subsidie voor is verleend.

  • f.

    Wetterskip Fryslân stelt een subsidieregeling vast voor een categorie oevers waar sprake is van (zeer) sterke stroming. Wanneer aanspraak gemaakt kan worden op een subsidie van het Wetterskip, dan is een subsidie op grond van de Subsidieregeling Oeverfonds Fryslân niet mogelijk.

  • g.

    Als bijvoorbeeld de oeverconstructie voor de oude constructie geplaatst wordt (dus in het water), zal per saldo de vaarweg smaller worden. Daarom moet nieuwe oeverconstructie op de plek van de oude worden geplaatst of erachter (landinwaarts).

  • i.

    De aanleg van de oeverconstructie mag niet eerder starten dan nadat de aanvraag voor subsidie is ingediend. Waarbij starten voor de toekenning van subsidie voor rekening van de aanvrager komt. De subsidieregeling geldt niet met terugwerkende kracht voor reeds aangelegde oeverconstructies.

Artikel 13 – Verplichtingen van de subsidieontvanger

In lid 1 wordt bepaald dat de aanvrager uiterlijk binnen twee jaar na het verlenen van de subsidiebeschikking de oever gerealiseerd moet hebben. Tevens wordt bepaald dat een en ander moet worden uitgevoerd conform de stukken die bij de aanvraag zijn ingediend. Met andere woorden, men kan niet subsidie aanvragen voor het een, en vervolgens het ander uitvoeren.

 

Lid 2 bepaalt dat, mits de aanvrager gegronde redenen kan aanvoeren, de termijn van twee jaar kan worden verlengd met maximaal 12 maanden. Voorbeelden van gegronde redenen zijn te weinig uitvoeringscapaciteit bij aannemers, leveringsproblemen van materialen.

Naar boven