Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 9 april 2024, kenmerk 381491, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023, hoofdstuk 33.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • Gelet op artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2023,

  • Overwegende dat ter voorkoming van wolvenschade aan bepaalde hoefdieren, gedeputeerde staten de aanschaf en het gebruik van wolfwerende rasters wenst te stimuleren;

Besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023:

 

Artikel I  

Onder vernummering van hoofdstuk 33 tot hoofdstuk 34, de paragrafen 33.1 en 33.2 tot paragrafen 34.1 en 34.2 en de artikelen 33.1.1 en 33.2.1 tot artikelen 34.1.1 en 34.2.1, wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

 

Hoofdstuk 33 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor het nemen van preventieve maatregelen tegen wolvenschade

 

Artikel 33 .1 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector, PbEU 2013, L 352 dan wel in Verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, PBEU 2023 L 2831;

  • b.

    Diergezondheidswetgeving: Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid, PBEU 2016 L84/1;

  • c.

    Faunaschade Preventiekit, module wolven: overzicht van preventieve maatregelen om schade door wolven te voorkomen en beperken, zoals gepubliceerd op de website van BIJ12 onder Wolven - BIJ12;

  • d.

    grondgebruiker: degene die op titel van eigendom, erfpacht of pacht gerechtigd is de percelen in gebruik te hebben en gerechtigd is om de subsidiabele activiteit uit te voeren;

  • e.

    hoefdieren: bedrijfsmatig of hobbymatig gehouden schapen, geiten, runderen, paardachtigen, lama’s en alpaca’s, met uitzondering van grote wilde of semi-wilde grazers die in sociaal kuddeverband leven in natuurgebieden;

  • f.

    hoefdierhouder: grondgebruiker die hoefdieren houdt;

  • g.

    Identificatie- en Registratiesysteem van dieren: door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland beheerde Identificatie- en Registratiesysteem van elke Nederlandse houder van schapen, geiten, runderen en varkens met een uniek Bedrijfsnummer (UBN);

  • h.

    paardachtigen: paard, pony, ezel en kruisingen hiervan;

  • i.

    wolfwerende afrastering: afrastering om aanvallen van wolven op hoefdieren te voorkomen.

Artikel 33 .2 Doel

De subsidie heeft tot doel schade door wolven aan hoefdieren te voorkomen, door de aanschaf en de inzet van wolfwerende afrastering te bevorderen.

 

Artikel 33 .3 Aanvrager

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt aan hoefdierhouders.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1, eerste lid, wordt subsidie ook verstrekt aan natuurlijke personen die hoefdierhouder zijn.

Artikel 33 .4 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    aanschaf en plaatsen van een vaste wolfwerende afrastering of het uitbreiden of aanpassen van een bestaande, vaste afrastering naar een wolfwerende afrastering;

  • b.

    aanschaf en inzetten van een verplaatsbare wolfwerende afrastering, met minimaal vijf draden;

  • c.

    aanschaf van een automatisch oprolsysteem bij een verplaatsbare, wolfwerende afrastering.

Artikel 33 .5 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 1.2.1, tweede lid, wordt subsidie niet verstrekt indien:

  • a.

    reeds eerder een subsidie is verstrekt voor dezelfde subsidiabele activiteit op hetzelfde perceel;

  • b.

    door het verstrekken van de subsidie het maximumbedrag aan de-minimissteun van € 20.000 voor agrarische ondernemingen en van € 300.000 voor niet-agrarische ondernemingen, zou worden overschreden, berekend over het lopende belastingjaar en de twee daaraan voorafgaande belastingjaren.

Artikel 33 .6 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 33.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidiabele activiteit vindt plaats in Zeeland;

    • b.

      de aanvrager is krachtens eigendom, pacht of erfpacht gerechtigd op het perceel de subsidiabele activiteit uit te voeren;

    • c.

      de hoefdieren zijn geregistreerd in het Identificatie- en Registratiesysteem van dieren dan wel zijn, in het geval van lama’s en alpaca’s, geregistreerd in het register op grond van de Diergezondheidswetgeving;

    • d.

      de afrastering voldoet aan de Faunaschade Preventiekit, module wolven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onder d, voldoen flexinetten van 90 cm hoog eveneens aan het gestelde vereiste, mits uitgerust met een extra aardedraad onderaan het flexinet en een lint erboven op 120 cm.

Artikel 33 .7 Aanvraag

  • 1.

    Een subsidie kan uitsluitend worden verstrekt als gedeputeerde staten de mogelijkheid tot het indienen van een aanvraag voor subsidie hebben opengesteld door vaststelling van een openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag voor subsidie.

  • 2.

    De aanvraag wordt bij gedeputeerde staten ingediend door gebruik te maken van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier subsidie preventieve maatregelen wolvenschade.

  • 3.

    Onverminderd artikel 1.4.2, tweede lid, bevat de aanvraag in elk geval:

    • a.

      voor lama’s en alpaca’s: het aantal dieren dat geregistreerd staat overeenkomstig de Diergezondheidswetgeving in het jaar waarin de subsidie is opengesteld of het jaar daaraan voorafgaand, aangetoond door een afschrift van de registratie;

    • b.

      voor andere hoefdieren dan genoemd onder a: het gemiddeld geregistreerd aantal gehouden hoefdieren, aangetoond door vier uitdraaien van het Identificatie- en Registratiesysteem voor dieren met de peildata 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november van het jaar waarin de subsidie is opengesteld of van het jaar daaraan voorafgaand, waarbij:

      • het gemiddeld aantal dieren naar boven wordt afgerond op hele aantallen; en

      • de ontbrekende gegevens op de genoemde peildata in het Identificatie- en Registratiesysteem als nul tellen bij het bepalen van het gemiddeld aantal dieren;

    • c.

      een kaart van de percelen waar de subsidiabele activiteit wordt verricht;

    • d.

      de totale lengte in meters van de afrastering, per type afrastering, bedoeld in artikel 33.4.

Artikel 33 .8 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt in totaal maximaal € 20.000 per aanvrager.

  • 2.

    Bij meerdere subsidieaanvragen door dezelfde aanvrager bedraagt de totale subsidie van deze aanvragen niet meer dan het maximum, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    De subsidie voor een vaste afrastering als bedoeld in artikel 33.4, onder a, bedraagt de volgende bedragen tot maximaal 100% van de subsidiabele kosten:

    • a.

      € 570; en

    • b.

      € 3,40 per strekkende meter wolfwerende afrastering met een maximum van € 680 per paard of rund en een maximum van € 114 per ander hoefdier.

  • 4.

    De subsidie voor een verplaatsbare afrastering en bijbehorend oprolsysteem als bedoeld in artikel 33.4, onder b en c, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot de volgende maximale bedragen:

    • a.

      € 34 per dier; en

    • b.

      € 4.500 als:

      • de verplaatsbare afrastering is uitgerust met minimaal vijf draden;

      • een automatisch draadoprolsysteem is aangeschaft; en

      • de verplaatsbare afrastering op het moment van indienen van de aanvraag wordt gebruikt voor minimaal 100 hoefdieren.

  • 5.

    Het aantal dieren bedoeld in het derde en vierde lid, wordt berekend overeenkomstig artikel 33.7, derde lid, onder a en b.

Artikel 33 .9 Subsidieplafond

  • 1.

    Gedeputeerde staten stellen per openstellingsperiode een subsidieplafond vast.

  • 2.

    Het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3.

    Indien een aanvraag niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de aanvraag volledig is, als datum van binnenkomst.

  • 4.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige aanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 33 .10 Verplichtingen

Onverminderd het bepaalde in § 1.6 is de subsidieontvanger verplicht binnen drie maanden na subsidieverlening, tenzij er een aantoonbaar langere levertijd is:

  • a.

    de vaste wolfwerende afrastering aan te schaffen en te plaatsen of aan te passen;

  • b.

    de verplaatsbare wolfwerende afrastering aan te schaffen en in gebruik te nemen;

  • c.

    het automatische oprolsysteem bij een verplaatsbaar wolfwerende afrastering met draden aan te schaffen en in gebruik te nemen.

 

Artikel II  

Na de toelichting op hoofdstuk 32, wordt een toelichting toegevoegd, luidende:

 

Toelichting op hoofdstuk 33 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor het nemen van preventieve maatregelen tegen wolvenschade

 

I. Algemeen

 

Inleiding

Het nieuwe hoofdstuk 33 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 (Asb 2023) beoogt schade aan schapen, geiten, paardachtigen, runderen, lama’s en alpaca’s te voorkomen. De voorgestelde subsidie is op verschillende manieren beleidsmatig verankerd. In de eerste plaats staat in de Beleidsnota Natuurwetgeving 2018 dat de provincie bij faunaschade in de eerste plaats streeft naar het voorkómen van schade voordat overgegaan wordt op bestrijding van beschermde soorten en voordat schadetegemoetkomingen wordt uitgekeerd. Verder hebben gedeputeerde staten interbestuurlijke afspraken gemaakt die in het Interprovinciale Wolvenplan zijn opgenomen. Subsidiëring ter bevordering van het nemen van preventieve maatregelen wordt daarin ook genoemd. Ten derde hebben gedeputeerde staten in 2023 een onafhankelijke wolvencommissie ingesteld, die in januari 2024 gedeputeerde staten onder andere hebben geadviseerd het treffen van preventieve maatregelen te bevorderen. De bepalingen in het onderhavige hoofdstuk zijn tot stand gekomen in overleg met de provinciale wolvencommissie. Daarbij is aangesloten bij de afspraken die tussen de provincies zijn gemaakt ten aanzien van het voorkomen van wolvenschade.

 

Juridisch kader

Dit hoofdstuk maakt onderdeel uit van het Asb 2023. Dat betekent dat bij subsidieverstrekking ook de algemene bepalingen in hoofdstuk 1 van het Asb 2023 en de Algemene subsidieverordening Zeeland 2023 (Asv) van toepassing zijn. De bepalingen van Asv en hoofdstuk 1 Asb 2023 gelden in aanvulling op het onderhavige hoofdstuk. Zo bevat § 1.3 van de Asb 2023 een aantal bepalingen over subsidiabele kosten en § 1.4 een aantal vereisten waar de aanvraag aan moet voldoen. § 1.6 bevat een aantal verplichtingen die de subsidieontvanger in acht moet nemen, waaronder de meldingsplicht indien hij verwacht de activiteiten niet (geheel) te zullen verrichten of niet (geheel) aan zijn verplichtingen te zullen voldoen.

 

Staatssteun

Subsidie ten behoeve van het treffen van preventieve maatregelen kan staatssteun inhouden als de subsidie wordt verstrekt aan een onderneming. Om de subsidie rechtmatig te kunnen verstrekken, wordt gebruik gemaakt van de de-minimisverordeningen. Op grond van deze verordeningen mag een landbouwonderneming over een periode van drie belastingjaren maximaal een bedrag ontvangen van € 20.000 aan steun, waarbij alle steunverlenende overheden worden meegerekend. Voor subsidies aan ondernemingen die niet actief zijn in de primaire landbouwsector is dat maximum € 300.000. Ondernemingen moeten bij hun aanvraag een de-minimisverklaring ondertekenen die betrekking heeft op eerder verleende steun. Particuliere hobbyhouders die geen onderneming drijven, hoeven de verklaring niet in te vullen. De staatssteunregels zijn niet op hen van toepassing.

 

II Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 33 .1 Begrippen

Op de website van Bij12 staat in de module wolven een overzicht van preventieve maatregelen om schade door wolven te voorkomen en beperken (zie https://www.bij12.nl/onderwerp/faunaschade/schade-voorkomen/wolven/). In paragraaf 2.2. van deze module staan de normen en overige suggesties voor een wolfwerende afrastering die van belang zijn voor aanvragers van subsidie.

 

Artikel 33 .3 Aanvrager

Voor subsidie komen uitsluitend houders van hoefdieren in aanmerking. Een houder kan zowel een instelling zijn (rechtspersoon, personenvennootschap, eenmanszaak) als een natuurlijk persoon. De diersoorten die op grond van dit hoofdstuk worden aangemerkt als hoefdieren, staan vermeld in artikel 33.1, onder e en h.

 

Artikel 33 .4 Subsidiabele activiteit

Subsidiabel is de aanschaf, het plaatsen en het aanpassen van een vaste afrastering (zie onder a) en het aanschaffen en inzetten van een verplaatsbare afrastering (zie onder b). Indien een verplaatsbare afrastering wordt ingezet, is er ook een subsidie voor de aanschaf van een oprolsysteem. Daarvoor geldt echter als voorwaarde dat de afrastering voor minimaal 100 hoefdieren wordt gebruikt (zie artikel 33.8, vierde lid).

 

Artikel 33 .5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien de afrastering al is gerealiseerd of al is aangeschaft voordat de subsidieaanvraag is ingediend. Ook wordt subsidie geweigerd als de aanvrager reeds het maximumbedrag aan de-minimissteun heeft ontvangen.

 

Artikel 33 .6 Subsidievereisten

Op de website van BIJ12 staan in paragraaf 2.2. van de Faunaschade Preventiekit, module wolven, de normen waaraan een wolfwerende afrastering moet voldoen. In afwijking van deze preventiekit, zijn ook verplaatsbare flexinetten subsidiabel indien deze 90 cm hoog in plaats van 120 cm hoog zijn. Voorwaarde is dat deze dan uitegrust zijn met een extra aardedraad onderaan en een lint op 120 cm. Dergelijke afrasteringen zijn gemakkelijker te plaatsen en in de praktijk net zo effectief als die van 120cm.

 

Artikel 33 .7 Aanvraag

Om voor subsidie in aanmerking te komen, moeten onder meer gespecificeerde facturen, een overzichtskaart met kadastraal nummer en fotomateriaal van de reeds gerealiseerde wolfwerende afrastering worden ingediend bij de subsidieaanvraag.

 

De hoefdierhouders moeten bovendien bewijs overleggen van het aantal dieren dat zij houden. Dat betekent dat er vier uitdraaien moeten worden overlegd van het Identificatie- en Registratiesysteem voor landbouwhuisdieren. Grondeigenaren en terreinbeherende organisaties die zelf geen houder zijn moeten op dezelfde wijze als houders van landbouwhuisdieren aantonen hoeveel landbouwhuisdieren gebruik maken van het terrein. Daarnaast moeten zij bij de aanvraag het contract voegen tussen hen en de houder waaruit de inzet van de landbouwhuisdieren blijkt. Voorlama’s en alpaca’s geldt dat zij een uitdraai moeten overleggen van de registratie op grond van de Diergezondheidswetgeving (Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid, PBEU 2016 L84/1). Anders dan bij de andere hoefdieren hoeft hierbij geen gemiddeld aantal te worden berekend.

 

Artikel 33 .8 Subsidiehoogte

In beginsel zijn alle kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de subsidiabele activiteit subsidiabel (zie § 1.3 Asb 2023). Voor het berekenen van het totale subsidiebedrag is echter uitgegaan van de standaardbedragen genoemd in artikel 33.8, derde en vierde lid. Deze worden vergoed mits zij niet hoger zijn dan 100% van de subsidiabele kosten die de hoefdierhouder daadwerkelijk heeft gemaakt. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat verrekenbare btw niet subsidiabel is (artikel 1.3.1, lid 2, Asb 2023).

 

Voor elke hoefdierhouder geldt een maximumbedrag van € 20.000 (zie eerste lid). Daarvoor kan hij meerdere aanvragen doen, zodat wanneer bijvoorbeeld het aantal dieren uitbreidt, een nieuwe aanvraag kan worden ingediend (tweede lid). Een dergelijke nieuwe aanvraag kan echter nooit betrekking hebben op dezelfde percelen als waarvoor reeds een subsidie is verstrekt (zie artikel 33.5, onder b).

 

De in het derde en vierde lid genoemde bedragen worden in beginsel verstrekt. Echter, er worden geen bedragen verleend die hoger zijn dan 100% van de daadwerkelijk gemaakte, subsidiabele kosten.

 

Artikel 33 .10 Verplichtingen

Na het verlenen van de subsidie, zijn subsidieontvangers verplicht om zo snel mogelijk de afrastering en het oprolsysteem aan te schaffen en in gebruik te nemen. Dit is alleen anders als er aantoonbaar een langere levertijd is van de afrastering of het oprolsysteem.

 

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 9 april 2024,

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

Drs. M.C.J. Franken, secretaris

Naar boven