Gedragscode bestuurlijke integriteit leden van Provinciale Staten van Limburg 2024

Provinciale Staten van Limburg,

 

Maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet bekend de nieuwe integrale tekst van:

 

Gedragscode bestuurlijke integriteit leden van Provinciale Staten van Limburg 2024

 

DEEL I, ALGEMEEN KADER VOOR BESTUURLIJKE INTEGRITEIT

 

Inleiding

De gedragscode is een instrument aanvullend aan de vigerende wet- en regelgeving met bijbehorende jurisprudentie om de integriteit en de belangen van een integer bestuur te waarborgen.

De gedragscode bestaat naast de hieronder opgenomen artikelen tevens uit de bijbehorende toelichting inclusief moresprudentie ( interpretatie van de normen) en de bijbehorende verordeningen.

 

De vigerende wet- en regelgeving betreft o.a.:

  • de vigerende verordening rechtspositie Gedeputeerden, Staten- en Commissieleden Provincie Limburg;

  • de vigerende verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning;

  • het vigerende reglement van orde voor Provinciale Staten van Limburg.

  • de vigerende toelichting op de gedragscode Provinciale Staten van Limburg inclusief moresprudentie.

Tevens zijn relevant:

  • de vigerende Provinciewet;

  • de vigerende Algemene Wet Bestuursrecht;

De moresprudentie wordt op basis van casuïstiek gaandeweg verder uitgebreid en dient ter invulling van de beoordelingskaders voor integriteitskwesties. In deze kan men de moresprudentie vergelijken met jurisprudentie in de rechtspraak.

 

Integriteit:

In het bestuursrecht staat integriteit voor rechtschapenheid ofwel de omstandigheid dat een volksvertegenwoordiger zijn functie adequaat en zorgvuldig uitoefent in het licht van zijn positie en alle in het geding zijnde verantwoordelijkheden1. Dit vormt een van de belangrijkste voorwaarden voor het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur.

 

Rechtskarakter gedragscode:

De gedragscode is een interne regeling. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen, maar kan wel mogelijke politieke gevolgen hebben. Derhalve is de gedragscode niet vrijblijvend en kunnen volksvertegenwoordigers daarop worden aangesproken en (politiek) ter verantwoording worden geroepen.

 

Leden van Provinciale Staten horen bij hun handelen de kwaliteit van het provinciale openbaar bestuur centraal te stellen. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Bestuurlijke Integriteit houdt in dat leden van Provinciale Staten de verantwoordelijkheid, die met het lidmaatschap van Provinciale Staten samenhangt, aanvaarden en dat de bereidheid bestaat daarover verantwoording af te leggen.

 

De volgende waarden zijn daarbij leidend en plaatsen bestuurlijke integriteit in een breder perspectief.

 

Dienstbaarheid

Het handelen van leden van Provinciale Staten is primair gericht op het algemene belang van de provincie en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uitmaken.

 

Functionaliteit

Het handelen van leden van Provinciale Staten heeft een herkenbaar verband met de functie die Statenleden in het bestuur vervullen.

 

Openheid

Het handelen van leden van Provinciale Staten is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en burgers en organisaties inzicht hebben in het handelen van de volksvertegenwoordiger en zijn beweegredenen daarbij.

 

Betrouwbaarheid

Op leden van Provinciale Staten moet men kunnen rekenen. Die houden zich aan hun afspraken. Kennis en informatie waarover zij uit hoofde van hun lidmaatschap van Provinciale Staten beschikken, wenden zij enkel aan voor het doel waarvoor die kennis en informatie zijn gegeven.

 

Zorgvuldigheid

Het handelen van leden van Provinciale Staten is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van alle partijen op nauwgezette wijze worden afgewogen.

De leden van Provinciale Staten doen dit zonder last.

 

Deze waarden zijn de toetssteen voor de volgende gedragsafspraken.

 

DEEL II, GEDRAGSCODE INTEGRITEIT LEDEN PROVINCIALE STATEN PROVINCIE LIMBURG 2024

 

1. Algemene bepalingen

  • 1.1.

    Deze gedragscode geldt voor alle leden van Provinciale Staten, het bestuursorgaan Provinciale Staten en de voorzitter van Provinciale Staten.

  • 1.2.

    De code is openbaar en via internet voor iedereen toegankelijk.

  • 1.3.

    Een lid van Provinciale Staten tekent na zijn installatie een verklaring dat hij de gedragscode zal naleven.

  • 1.4.

    Leden van Provinciale Staten zoeken actief een klankbord op bij de CdK of griffier als zijn integriteitsvraagstukken hebben.

  • 1.5.

    De klankbordfunctie behelst eveneens de mogelijkheid om bij vraagstukken betreffende een mogelijke (schijn van) belangenverstrengeling, waaronder financiële belangen, de Statengriffier en/of de extern adviseur integriteit te laten toetsen waar eventueel spanningsvelden inzake het voorgelegde vraagstuk kunnen ontstaan en hierover een advies uit te laten brengen. Dit advies biedt handvatten voor leden van Provinciale Staten om transparant en zorgvuldig handelen te kunnen waarborgen en zo (een schijn van) belangenverstrengeling zoveel mogelijk te voorkomen.

  • 1.6.

    Leden van Provinciale Staten, die een (mogelijke) schending van bestuurlijke integriteit vermoeden, handelen volgens het vigerende protocol voor integriteitsschendingen Provincie Limburg.

Toelichting

Het is van belang dat integriteitsvraagstukken z.s.m. bespreekbaar worden gemaakt. Statenleden streven er actief naar binnen twee weken een klankbord op te zoeken nadat ze zijn geconfronteerd met een (eigen) integriteitsvraagstuk. Ook en juist voordat een eventuele officiële melding van een schending bij de CdK, extern adviseur Integriteit plaatsvindt en/of indien er (nog) geen sprake is van een schending (zie stappenplan Protocol (mogelijke) integriteitsschendingen). De CdK, Extern Adviseur Integriteit en de Statengriffier zijn beschikbaar als klankbord.

2. Belangenverstrengeling

  • 2.1.

    Leden van Provinciale Staten leveren de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het Statenlidmaatschap, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de (neven)functie en geven de griffier de wijzingen daarin door.

  • 2.2.

    De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de (neven)functie, de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht, of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het Statenlidmaatschap en of de (neven) functie bezoldigd of onbezoldigd is. Dit betekent ten minste:

    • een opgave van gegevens op basis van het handelsregister (Kamer van Koophandel);

    • een opgave van nevenfuncties die niet staan opgenomen in het handelsregister (Kamer van Koophandel)

Toelichting

Nevenfuncties: bij een inschrijving in het handelsregister dient als nevenfunctie te worden opgegeven: welke functie (1) wordt bij welke rechtspersoon (2) vervuld. Het gaat hier om betaalde en niet betaalde nevenfuncties. Letterlijke weergave van de in het handelsregister opgenomen gegevens (zoals adresgegevens) hoeven niet te worden opgegeven. Ook nevenfuncties die niet staan opgenomen in het handelsregister moeten worden opgegeven.

 

  • 2.3.

    De Griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar. Leden van Provinciale Staten zijn verantwoordelijk voor het adequaat melden van wijzigingen van gegevens.

3. Informatie

  • 3.1.

    Leden van Provinciale Staten gaan zorgvuldig en nauwgezet om met (niet openbare) mondelinge en schriftelijke informatie waarover zij uit hoofde van hun lidmaatschap van Provinciale Staten beschikken.

  • 3.2.

    Leden van Provinciale Staten maken niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het lidmaatschap van Provinciale Staten verkregen (niet openbare) informatie.

4. Aannemen van geschenken

Leden van Provinciale Staten accepteren of geven geen geschenken die hun onafhankelijke positie in het gedrang brengt.

5. Regels betreffende de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens vergaderingen

  • 5.1.

    Leden van Provinciale Staten gaan zowel tijdens Statenbijeenkomsten alsook daarbuiten respectvol met elkaar, met collegeleden en met ambtenaren om.

Toelichting

Het is van belang om ambtenaren niet rechtstreeks met naam of functie te benoemen in een vergadering. Zij werken onder de verantwoordelijkheid van het college van Gedeputeerde Staten of, in geval van de ambtenaren van de Griffie, onder de verantwoordelijkheid van Provinciale Staten. Zij zijn daarnaast niet in de gelegenheid om op het moment dat zij genoemd worden zelf te reageren en maken geen onderdeel uit van een politiek debat.

6. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 6.1.

    Deze regeling treedt in werking bij de vaststelling.

  • 6.2.

    De gedragscode bestuurlijke integriteit leden van Provinciale Staten Provincie Limburg 2020, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 11 december 2020, vervalt bij de inwerkingtreding van deze regeling.

  • 6.3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “de Gedragscode bestuurlijke integriteit leden van Provinciale Staten van Limburg 2024”.

Bijlagen:

  • 1.

    toelichting en Moresprudentie

  • 2.

    wettelijk integriteitskader

Behoort bij besluit P-24-001 van Provinciale Staten van Limburg d.d. 05 april 2024.

Provinciale Staten voornoemd

de voorzitter,

de heer E.G.M. Roemer

de griffier,

de heer mr. A.O.J. Pregled

Toelichting en moresprudentie bij deel II van de gedragscode integriteit leden Provinciale Staten Provincie Limburg 2024

1. Algemene bepalingen

 

1.1 Deze gedragscode geldt voor alle leden van Provinciale Staten, het bestuursorgaan Provinciale Staten en de voorzitter van Provinciale Staten.

 

Toelichting

Deze gedragscode geldt voor alle leden van Provinciale Staten, het bestuursorgaan Provinciale Staten en de voorzitter van Provinciale Staten.

 

Burgercommissieleden: De gedragscode is niet van toepassing verklaard op burgercommissieleden omdat zij geen deel uitmaken van het besluitvormende orgaan PS en niet de beschikking hebben over geheime informatie. Burgercommissieleden tekenen een verklaring dat zij er alles aan doen om te voorkomen dat geheime informatie hen kan bereiken en dat indien zich deze situatie toch voordoet zij deze informatie niet met derden delen. Daarnaast verklaren zij te voldoen aan de eisen, die het Presidium aan burgercommissieleden heeft gesteld te weten:

  • artikel 10 Provinciewet (Nederlander en ingezetene Provincie, minimaal 18 jaar en niet uitgesloten van kiesrecht);

  • artikel 11 Provinciewet (openbaar maken nevenfuncties);

  • artikel 12 Provinciewet (niet benoembaar wegens handelen in strijd met artikel 15);

  • artikel 13 Provinciewet (geen onverenigbare functies).

Fractiemedewerkers zijn in dienst van de fracties. T.a.v. fractiemedewerkers zijn daarom geen eisen opgesteld door het Presidium.

 

Griffie: de gedragscode is niet van toepassing op medewerkers van de Griffie. Zij leggen de eed (of verklaring en belofte) af.

 

1.2 De code is openbaar en via internet voor iedereen toegankelijk.

 

1.3 Een lid van Provinciale Staten tekent na zijn installatie een verklaring dat hij de gedragscode zal naleven.

 

1.4 Leden van Provinciale Staten zoeken actief een klankbord op bij de CdK of griffier als zij n integriteitsvraagstukken hebben.

 

1.5 De klankbordfunctie behelst eveneens de mogelijkheid om bij vraagstukken betreffende een mogelijke (schijn van) belangenverstrengeling, waaronder financiële belangen, de Statengriffier en/of de extern adviseur integriteit te laten toetsen waar eventueel spanningsvelden inzake het voorgelegde vraagstuk kunnen ontstaan en hierover een advies uit te laten brengen. Dit advies biedt handvatten voor leden van Provinciale Staten om transparant en zorgvuldig handelen te kunnen waarborgen en zo (een schijn van) belangenverstrengeling zoveel mogelijk te voorkomen.

 

1.6 Leden van Provinciale Staten, die een (mogelijke) schending van bestuurlijke integriteit vermoeden, handelen volgens het vigerende protocol voor integriteitsschendingen Provincie Limburg.

 

Toelichting

Het is van belang dat integriteitsvraagstukken z.s.m. bespreekbaar worden gemaakt. Statenleden streven er actief naar binnen twee weken een klankbord op te zoeken nadat ze zijn geconfronteerd met een (eigen) integriteitsvraagstuk. Ook en juist voordat een eventuele officiële melding van een schending bij de CdK, extern adviseur Integriteit plaatsvindt en/of indien er (nog) geen sprake is van een schending (zie stappenplan Protocol (mogelijke) integriteitsschendingen). De CdK, Extern Adviseur Integriteit en de Statengriffier zijn beschikbaar als klankbord.

 

2. Belangenverstrengeling

 

2.1 Leden van Provinciale Staten leveren de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het Statenlidmaatschap, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de (neven)functie en geven de griffier de wijzingen daarin door.

2.2 De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de (neven)functie, de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht, of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het Statenlidmaatschap en of de (neven) functie bezoldigd of onbezoldigd is. Dit betekent ten minste:

  • een opgave van gegevens op basis van het handelsregister (Kamer van Koophandel);

  • een opgave van nevenfuncties die niet staan opgenomen in het handelsregister (Kamer van Koophandel)

Toelichting

Nevenfuncties: bij een inschrijving in het handelsregister dient als nevenfunctie te worden opgegeven: welke functie (1) wordt bij welke rechtspersoon (2) vervuld. Het gaat hier om betaalde en niet betaalde nevenfuncties. Letterlijke weergave van de in het handelsregister opgenomen gegevens (zoals adresgegevens) hoeven niet te worden opgegeven. Ook nevenfuncties die niet staan opgenomen in het handelsregister moeten worden opgegeven.

 

2.3 De Griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar. Leden van Provinciale Staten zijn verantwoordelijk voor het adequaat melden van wijzigingen van gegevens.

 

3. Informatie

 

3.1 Leden van Provinciale Staten gaan zorgvuldig en nauwgezet om met (niet openbare) mondelinge en schriftelijke informatie waarover zij uit hoofde van hun lidmaatschap van Provinciale Staten beschikken.

 

Toelichting:

Onder zorgvuldigheid wordt ook verstaan het zorgvuldig opbergen en beveiligen (via PINcode iPad) van digitale bestanden, die onder verantwoordelijkheid van het lid van Provinciale Staten vallen.

 

3.2 Leden van Provinciale Staten maken niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het lidmaatschap van Provinciale Staten verkregen (niet openbare) informatie.

 

4. Aannemen van geschenken

 

Leden van Provinciale Staten accepteren of geven geen geschenken die hun onafhankelijke positie in het gedrang brengt.

 

Toelichting:

Onder geschenken en giften worden ook verstaan verkregen zaken in natura zoals (jaar)abonnementen, etentjes, toegang tot (culturele) activiteiten e.d. aangeboden aan Provinciale Statenleden, waarvoor overige inwoners (van Limburg) dienen te betalen.

Met onafhankelijke positie wordt bedoeld dat met het aannemen of geven van de geschenken geen (schijn van) aanspraak op een tegenprestatie kan / mag worden verwacht.

Alertheid is vooral op zijn plaats bij geschenken met een geschatte waarde van meer dan €50.

 

5. Regels betreffende de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens vergaderingen

 

5.1 Leden van Provinciale Staten gaan zowel tijdens Statenbijeenkomsten alsook daarbuiten respectvol met elkaar, met collegeleden en met ambtenaren om.

 

Toelichting

Het is van belang om ambtenaren niet rechtstreeks met naam of functie te benoemen in een vergadering. Zij werken onder de verantwoordelijkheid van het college van Gedeputeerde Staten of, in geval van de ambtenaren van de Griffie, onder de verantwoordelijkheid van Provinciale Staten. Zij zijn daarnaast niet in de gelegenheid om op het moment dat zij genoemd worden zelf te reageren en maken geen onderdeel uit van een politiek debat.

 

6. Inwerkingtreding en citeertitel

 

6.1 Deze regeling treedt in werking bij de vaststelling.

 

6.2 De gedragscode bestuurlijke integriteit leden van Provinciale Staten Provincie Limburg 2020, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 11 december 2020, vervalt bij de inwerkingtreding van deze regeling.

 

6.3 Deze regeling kan worden aangehaald als “de Gedragscode integriteit leden van Provinciale Staten 2024”.

 

MORESPRUDENTIE

Leden van Provinciale Staten doen adequaat en zorgvuldig hun werk met inachtneming van de geldende regels en waarden. Bij het ontbreken hiervan oordelen en handelen de leden van Provinciale Staten op moreel verantwoorde wijze, op basis van breed gedragen sociale en ethische normen en nemen vervolgens verantwoording voor het eigen handelen, ze zijn hierop aanspreekbaar, maar spreken ook anderen aan op hun gedrag.

 

Wettelijk kader integriteit

 

Afleggen eed of belofte

Provinciewet Artikel 14 lid 1:

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van Provinciale Staten in de vergadering, in handen van de voorzitter de eed (verklaring en belofte) af.

"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van provinciale staten benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van provinciale staten naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"

(Dat verklaar en beloof ik!")

 

Gedragscode

Provinciewet Artikel 15, lid 3:

Provinciale Staten stellen voor hun leden een gedragscode vast.

 

Persoonlijke belangen

Provinciewet Artikel 28, lid 1:

  • 1.

    Een lid van provinciale staten neemt niet deel aan de beraadslaging en stemming over:

    • a.

      een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

    • b.

      de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

Algemene Wet Bestuursrecht Artikel 2:4, lid 2:

Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

 

Incompatibiliteiten en nevenfuncties

Provinciewet Artikel 15 lid 1 en 2:

  • 1.

    Een lid van provinciale staten mag niet:

    • a.

      als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de provincie of het provinciebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de provincie of het provinciebestuur;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de provincie of het provinciebestuur;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de provincie aangaan van:

      • 1e.

        overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

      • 2e.

        overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de provincie;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1e.

        het aannemen van werk ten behoeve van de provincie;

      • 2e.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de provincie;

      • 3e.

        het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de provincie;

      • 4e.

        het verhuren van roerende zaken aan de provincie;

      • 5e.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de provincie;

      • 6e.

        het van de provincie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • 7e.

        het onderhands huren of pachten van de provincie.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kan Onze Minister ontheffing verlenen.

Kieswet Artikel X7:

  • 1.

    Het lid van provinciale staten dat in strijd met artikel 15 van de Provinciewet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van provinciale staten. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van provinciale staten in hun eerstvolgende vergadering.

  • 2.

    Provinciale staten kunnen, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien zij daartoe geen aanleiding vinden, heffen zij de schorsing op.

  • 3.

    Provinciale staten kunnen ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 15 van de Provinciewet handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

  • 4.

    Het besluit van provinciale staten, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende bekendgemaakt.

  • 5.

    De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van provinciale staten gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

  • 6.

    Indien een lid van provinciale staten op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de commissaris van de Koning daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Provinciewet Artikel 13:

  • 1.

    Een lid van provinciale staten is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      lid van de rekenkamer;

    • j.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 79q, eerste lid;

    • k.

      ambtenaar, in dienst van die provincie of uit andere hoofde aan het provinciebestuur ondergeschikt of werkzaam ten behoeve van die provincie.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder h, kan een lid van provinciale staten tevens gedeputeerde zijn gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en eindigt op het tijdstip waarop de gedeputeerden ingevolge artikel 41, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot gedeputeerde en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van provinciale staten onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van provinciale staten met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot gedeputeerde aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder k, kan een lid van provinciale staten tevens zijn vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht.

Kieswet Artikel X1:

  • 1.

    Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van een vertegenwoordigend orgaan een van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.

  • 2.

    De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau

  • 3.

    Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het vertegenwoordigend orgaan is opengevallen.

Provinciewet Artikel 11:

  • 1.

    De leden van provinciale staten maken openbaar welke andere functies dan het lidmaatschap van provinciale staten zij vervullen.

  • 2.

    De openbaarmaking vindt plaats terstond na benoeming tot lid van provinciale staten of aanvaarding van een functie en geschiedt zowel op elektronische wijze als door terinzagelegging op het provinciehuis.

Informatieplicht

Provinciewet Artikel 167:

  • 1.

    Gedeputeerde staten en elk van hun leden afzonderlijk zijn aan provinciale staten verantwoording schuldig over het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven provinciale staten alle inlichtingen die provinciale staten voor de uitoefening van hun taak nodig hebben.

  • 3.

    Zij geven provinciale staten mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    Zij geven provinciale staten vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 158, eerste lid, onder d, e, en g, indien provinciale staten daarom verzoeken of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de provincie. In het laatste geval nemen gedeputeerde staten geen besluit dan nadat provinciale staten hun wensen en bedenkingen terzake ter kennis van gedeputeerde staten hebben kunnen brengen.

  • 5.

    Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 158, eerste lid, onder f, geen uitstel kan lijden, geven zij in afwijking van het vierde lid provinciale staten zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.

Geheimhouding

Algemene Wet Bestuursrecht Artikel 2:5:

  • 1.

    Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 2.

    Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.

Provinciewet Artikel 22:

De leden van het provinciebestuur en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van provinciale staten hebben gezegd of aan provinciale staten schriftelijk hebben overgelegd.

 

Provinciewet Artikel 23:

  • 1.

    De vergadering van provinciale staten wordt in het openbaar gehouden.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een tiende van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3.

    Provinciale staten beslissen vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4.

    Indien met gesloten deuren wordt vergaderd, geldt een verplichting tot geheimhouding omtrent informatie die in die vergadering ter kennis van de aanwezigen komt. De verplichting duurt voort, totdat provinciale staten haar opheffen.

  • 5.

    Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij provinciale staten besluiten de verplichting, bedoeld in het vierde lid, op te heffen.

  • 6.

    Provinciale staten maken de besluitenlijst van hun vergaderingen op de in de provincie gebruikelijke wijze openbaar. Provinciale staten laten openbaarmaking achterwege in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding geldt of wanneer openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

Provinciewet Artikel 84:

Provinciale staten, gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid, een verplichting tot geheimhouding opleggen ten aanzien van informatie die bij dat orgaan berust.

 

Provinciewet Artikel 85:

  • 1.

    Provinciale staten kunnen informatie ten aanzien waarvan krachtens artikel 23, vierde lid, een verplichting tot geheimhouding geldt of zij een verplichting tot geheimhouding hebben opgelegd, verstrekken aan gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen informatie ten aanzien waarvan zij een verplichting tot geheimhouding hebben opgelegd, verstrekken aan provinciale staten, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.

  • 3.

    De commissaris van de Koning kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan provinciale staten, gedeputeerde staten, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.

  • 4.

    Een commissie als bedoeld in hoofdstuk V kan informatie ten aanzien waarvan zij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan provinciale staten, gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning en de rekenkamer.

  • 5.

    Indien gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning overeenkomstig het tweede of derde lid informatie verstrekken aan een commissie waarin leden van provinciale staten zitting hebben, verstrekken gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning die informatie tevens aan provinciale staten.

  • 6.

    Indien gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning of een commissie overeenkomstig het tweede, derde of vierde lid informatie verstrekken aan provinciale staten, kunnen provinciale staten die informatie verstrekken aan anderen. Provinciale staten kunnen regels stellen over het verstrekken van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding is opgelegd door gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning of een commissie en die tevens aan provinciale staten is verstrekt.

Provinciewet artikel 86:

  • 1.

    Een verplichting tot geheimhouding wordt vermeld op het stuk ten aanzien waarvan de geheimhouding geldt. Indien de geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting op een passende wijze kenbaar gemaakt.

  • 2.

    Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie kennis dragen.

  • 3.

    Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld.

  • 4.

    Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan provinciale staten is verstrekt, duurt die verplichting in afwijking van het derde lid voort totdat de provinciale staten haar opheffen.

  • 5.

    Een lid van provinciale staten of van een door provinciale staten ingestelde commissie als bedoeld in hoofdstuk V dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij besluit van provinciale staten ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt.Wetboek van Strafrecht Artikel 272:

    • 1.

      Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

    • 2.

      Indien dit misdrijf tegen een bepaald persoon gepleegd is, wordt het slechts vervolgd op diens klacht.

Wetboek van Strafrecht Artikel 272:

  • 3.

    Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

  • 4.

    Indien dit misdrijf tegen een bepaald persoon gepleegd is, wordt het slechts vervolgd op diens klacht.

Naar boven