Artikel I Wijziging
Het Mandaatbesluit Gedeputeerde Staten van Limburg 2022 wordt als volgt gewijzigd:
A.
Artikel 2, tweede lid, sub k komt te luiden:
“het nemen van een besluit op grond van artikel 158 van de Provinciewet tot het verzoeken om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht en het instellen van (hoger) beroep als bedoeld in artikel 8:1 en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht.”
B.
Artikel 5 komt te luiden:
- 1.
“De clustermanagers, de programmamanagers en kabinetschef kunnen, ieder voor hun werkterrein en voor zover passend binnen de Organisatievisie 2020 en het vigerende cluster (jaar)plan en voor zover hiervoor ondermandaat is verkregen, voor aangelegenheden als bedoeld in artikel 4 eerste lid, schriftelijk rechtstreeks ondermandaat, (onder)volmacht en machtiging verlenen aan de adjunct-clustermanagers, teammanagers en medewerkers binnen hun cluster/programma.
- 2.
De secretaris/algemeen directeur, de directeuren, clustermanagers, programmamanagers, projectmanagers en kabinetschef zijn binnen hun werkterrein respectievelijk takenpakket bevoegd ambtenaren en externe adviseurs te machtigen het college van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten te vertegenwoordigen in gerechtelijke procedures en in mediationprocedures. “
C.
Artikel 7, tweede lid, sub h komt te luiden:
“beslissingen tot het aangaan dan wel wijzigen (anders dan wijzigingen van ondergeschikte aard) of beëindigen (anders dan door tijdsverloop of van rechtswege) van intentie-, samenwerkings-, vaststellings- en bestuursovereenkomsten en overeenkomsten in het kader van deelnemingen waaraan de provincie deelneemt, met uitzondering van het bepaalde in het Mandaatbesluit Directeur Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord voor het aangaan van de arrangementen als bedoeld in artikel 7, lid 13 van de Bestuursovereenkomst RUD Limburg-Noord zoals deze is vastgesteld op 5 april 2012.”
D.
De artikelsgewijze toelichting bij artikel 7, tweede lid, sub h komt te luiden:
“Het aangaan van overeenkomsten is gemandateerd met o.a. inachtneming van de financiële grenzen zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit. Het aangaan dan wel wijzigen (anders dan wijzigingen van ondergeschikte aard) of beëindigen (anders dan door tijdsverloop of van rechtswege) van de volgende overeenkomsten is echter uitgezonderd van mandaat en vergt dus altijd een besluit van het college:
- -
- -
samenwerkingsovereenkomsten;
- -
vaststellingsovereenkomsten;
- -
- -
overeenkomsten in het kader van deelnemingen waaraan de provincie deelneemt.”
E.
Aan artikel 7, tweede lid, sub p wordt een artikelsgewijze toelichting toegevoegd, luidende:
“Op grond van artikel 7, tweede lid, sub p zijn beslissingen om een civiel rechtsgeding te starten (met uitzondering van procedures bij de sector kanton van de rechtbanken en het vragen van toestemming om de arbeidsovereenkomst te kunnen opzeggen bij het UWV) uitgezonderd van mandaat, volmacht en machtiging en voorbehouden aan het college van Gedeputeerde Staten.
Met het vervallen van artikel 7, tweede lid, sub q zijn beslissingen om verweer te gaan voeren namens de Provincie Limburg in civiele gedingen (met uitzondering van procedures bij de sector kanton van de rechtbanken en het vragen van toestemming om de arbeidsovereenkomst te kunnen opzeggen bij het UWV) niet meer uitgezonderd van mandaat, volmacht en machtiging. Dit laat uiteraard onverlet dat van belang blijft dat het college van Gedeputeerde Staten onverwijld wordt geïnformeerd over (dreigende) civiele rechtsgedingen van een wederpartij tegen de Provincie Limburg.”
F.
Artikel 7, tweede lid, sub q komt te vervallen.
G.
Artikel 7, tweede lid, sub x komt te luiden:
“beslissingen waarbij wordt afgeweken van externe adviezen.”
H.
De artikelsgewijze toelichting bij artikel 7, tweede lid, sub x komt te luiden:
“Besluitvorming vindt niet op ambtelijk niveau plaats indien het voornemen bestaat bij het besluit af te wijken van de adviezen van externe (wettelijke) adviseurs.”